llktutt'
Htatts
HEERENBAAI
EERLOOS.
20e Jaargang
Dinsdag 5 Maart 1929.
WIERINGEN EN OMSTREKEN
Mo. 18.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
n
ECHTE FRIESCHE
8 Maart a. .s
COURANTS
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTlëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytnshoef Wierlngen.
Telefoon Intercomm. No. lt.
LANDBOUW.
HET BELANG VAN ZOUT VOOR VEE.
De wetenschap heeft proefondervindelijk aan-t
;etoond, dat voor het welslagen van het vee zout
;n artikel is, waaraan de veehouders veel ee
einig aandacht schenken.
Professor Sjollema van het Laboratorium
[voor Medisch- Veterinaire Chemie der Rijks-
juniversiteit te Utrecht schrijft dato November
1928
Het is gebleken, dat bij de steeds toenemende
melkgift de voorziening van het melkvee met
de noodige zouten niet zelden te wenschen over
laat en dat daardoor verzwakking en verschil
lende ziekten der dieren in de hand worden ge-
Iwerkt. Er zijn proefnemingen verricht die hel
- waarschijnlijk maken, dat ook toediening van
keukenzout aan melkvee niet zelden gewenscht
is.
Ik acht het daarom in het belang der melk
veehouderij deze toediening zoo gemakkelijk
mogelijk te maken, zoowel door de kosten ervan
laag te doen zijn, als door een geschikte vorm
van toediening, bijv. in dien vqn Liksteener
gebruik wordt gemaakt.
GEMEENTE WIERINGEN.
NED. BLINDENBOND. Zaterdag j.1. gaf de
Ned. Blindenbond een concert-avond in llotel
de Haan. Ds. Van der Veen opende de uitvoe
ring, heette allen welkom en sprak z'n leedwe
zen er over uit, dat de opkomst zoo klein was,
maar spreker hoopt, dat dié gekomen waren,
.toch hun tocht naar hier niet zouden betreu
ren. Helaas kon door ziekte mevrouw Stern-
Franke, een blinde zangeres, niet aanwezig zijn,
doch bereidwillig werd zij door mej. Roggeveen
uit Den Helder vervangen. Ook de Mandoline
club O. K. K. verleende haar medewerking.
Na opening werden eerst twee muzieknum
mers op keurige wijze door O. K. K. ten gehoore
gebracht, hierna twee zangnummers door mej.
Roggeveen die zich deed kenmerken als een
kunstenaar in de zang. Daarna volgde een pia-
no-recaital van een blinde pianist, die een piano
solo gaf waar een ziende pianist naar zou water
tanden.
De blinde propagandist de heer van der Berg
zette daarna in een gloedvolle rede de werking
en het doel van den Ned. Blindenbond uiteen.
Waarom, vroeg spr., schijnt eiken dag de zor
om in purperen gloed weer onder te gaan; waar
om bloeien de bloemen, waarom zingt eiken dag
de vogel in de boomen zonder of ze weet dat ze
gehoord wordt het is de beteekenis van het le
ven, de beteekenis van plicht. Zoo hebben wij
ook een plicht #ve zijn allen menschen, men-
schen der eenheid we vormen samen de ge
meenschap en zijn allen kinderen van écn Va
der, en als één lid der gemeenschap lijdt, lilden
alle leden. Ik ben blind, sprak spr., blind vanaf
FEUILLETON.
No. 8.
Mijnheer Lacroix trok met een forschen ruk
Victoire's handen weg en dwong haar zoodoen
de hem aan te zien.
Zeg eens, meisje, zei hij, als jij zoo bang
bent voor de justitie, dan ben je zeker ook al
met haar in aanraking geweest. Hoeveel vonnis
sen hebt ge al op uw boekje
Vonnissen Ik, mijnheer riep Victoire
met verontwaardiging. Ik heb nog nooit een
vonnis geha d. Ik ben nog nooit voor de recht
bank geweest, zelfs niet als getuige.
Welnu, meisje, dan zult ge nu eens kennis
maken met de cel, als ge in uw stijfhoofdigheid
blijft volharden.
Victoire wischte de'tranen uit haar oogen.
Goed, zei ze, ik zal spreken, omdat ik niet
anders kan.
Zoo mag ik het hooren. Nu begint ge ver
standig te worden. Haast je maar niet. Vergeet
niets. Sla geen enkele bijzonderheid over.
Maar mijnheer belooft me, dat niemand mij
kwaad zal doen
Dat beloof ik u en ik neem u zelf onder
mijn bescherming.
Ja, ziet u, maar ik verlies ook mijn betrek
king bij mevrouw Laroque, dat is bepaald zoo.
Ik zal je een andere betrekking bezorgen.
Dan zal ik u alles vertellen.
Zij stond op, plaatste haar stoel dichter bij den
lessenaar van den commissaris ging weer zitten
en sprak heel zachtjes
't Gebeurde gisteravond om half twaalf. Ik
was niet naar bed gegaan. Mevrouw had tot
acht uur op mijnheer gewacht voor het diner en
toen hij op dat uur nog niet thuis was gekomen,
is zij zonder hem aan tafel gegaan. Na afloof
van het diner is mevrouw met haar dochtertje
weder in haar slaapkamer gebleven. Gewoonlijk
gaat het kind des avonds om negen uur naar
bed, maar gisteren heeft mevrouw, ik weet niet
waarom, haar veel langer bij zich gehouden. Om
half twaalf belde mevrouw mij pas. Ik kwam
binnen. Mevrouw was met Susanne op het bal
kon. Zij keken beiden den weg op, zeker om ie
zien, of mijnheer ook aankwam. Tot zoo laat is
mevrouw zonder licht gebleven, het was helder
weer en een prachtige maneschijn. Mevrouw
zei toen, dat ik de lamp moest opsteken. Op het
zelfde oogenblik boog Susanne zich ver over de
mijn 17de jaar, Wij blinden wij schikken ons in
ons lot, doch wij kunnen ook genieten van mu
ziek, wij kunnen ons leven geestelijk maken in
de letterkunde het is niet altijd in het leven
de ziende die het bereikt! Doch wat zijn wij
voor de samenleving Het is voor ons zoo onge
zellig het medelijden van de menschen, die ons
beschouwen als stumpers, stakkers, die ons be
schouw. n als overbodig. Waarom worden wij
buiten het maatschappelijk leven gezet, behan
deld als troetelkinderen Is het niet treurig hoe
sommige menschen op kermissen enz. hun blind
heid demonstreeren, en overgeleverd zijn aan
naastenliefde, enz.
Wel zijn er momenteel werkinrichtingen vooi'
blinden, als bezemmakerijon, borstelbinden
enz., doch het loon is zoo klein en voorziet niet
in het onderhoud. Vooral weet ik, alsdus spr.
als propagandist, dat op het platteland het
blindzijn een driedubbel kruis is, n.1. blind-arm-
afhankelijk. Hier in Holland zijn ongeveer 4000
blinden. Wat willen nu de blinden zelf Er zijn
bij den bond 600 blinden aangesloten, de bond
kan in dezen toestand niet berusten het kan
anders. Wij willen bescheiden zijn we verlan
gen geen overvloed, maar gemeenschappelijke
blindenzorg in den ruimsten zin des woords.
Wij verlangen in de eerste plaats leerplicht
voor het blinde kind. Immers, hoeveel hoeveel
wordt er door het Rijk niet aan de leerplicht be
steed Wat kost elke student het rijk niet
Wat kost elke blinde het Rijk ?....Wij blinden
wij willen ook productief zijn niet afhankelijk,
we willen werken. Doch daar is ontwikkeling
voor noodig, en in de eerste plaats om tot die
ontwikkeling te komen, steun van het rijk.
60 der blinden in vakken opgeleid is produc
tief te maken, het is onderzocht te Amsterdam
en leidde tot resultaat dat zeven blinden werden
opgeleid tot masseur, twee tot telefonist, zeven
in de radio-telegrafie, waarvan er zelfs twee in
dienst zijn bij de Rotterdamsche rivierpolitie
zelfs slaagde dezer dagen een blinde collega,
aldus spr., voor acfe middelbaar Duitsch, een
prestatie waar een ziende vaak naar watertand.
In Duitschland is de blindenverzorging veel be
ter dan hier daa rzijri vak-opleidingen en in de
fabrieken verdienen de blinden hetzelfde loon
als de ziejiden. Wat zegt de groote auto-koning
Ford „Er is veel meer plaats voor blinden als
er blinden zijn. Als allen, als ik, blinden namen
zouden er blinden te kort zijn
Wij Blinden verlangen ook te produceeren,
onze krachten nuttig te maken maar daar is
hier voor noodig vakopleiding. Ook verlangen
wij voor arme ouden blinden regelmatige onder
steuning, geen afhandelijkheid. „Recht en bil
lijkheid, arbeid is onze ieuze
Nu wil men een staats-Commissic instellen
onder leiding van Minister Slotemaker de Brui
ne. Och, zegt spr., waar is dat voor noodig
Dit gebeurde reeds in 1916 onder leiding van mi
nister Gort van der Linden er is tot Juni 1919
door die commissie een onderzoek ingesteld
doch het gehccle onderzoek werd aan den kap-
balustrade heen en riep Papa, papa Zij had
mijnheer zien aankomen. En mevrouw zag hem
ook, want ik hoorde haar zeggen Hoger, waar
om komt ge zoo laat Als ge eens wist, hoe on
gerust ge ons hebt gemaakt
Mijnheer Lacroix luisterde met de grootste
aandacht. Hij schreef alles op zonder Victoire
aan te zien, om haar niet in de war te brengen
'IJoen zij even ophield, zei hij op zachten, aan
moedigende toon
Ga voort, kindlief, ga voort. Ge hebt nog
meer te vertellen.
Ja, mijnheer, dat heb ik helaas. Mevrouw
en de jonge juffrouw schenen geheel vergeten te
zijn, dat ik er was en keken maar op den weg
naar mijnheer Laroque. Ik wras juist bezig met
net nachtlichtje op te steken en de gehaakte
sprei van het bed af te nemen. Opeens riep Su
sanne Kijk, papa gaat naar mijnheer Larouet-
te Er verliepen misschien twee of drie minu
ten, waarin ik niets hoorde en ik wilde naar me
vrouw' gaan, om haar te vragen of er nog iets
van haar orders was, toen ik plotseling als vast
genageld bleef staan. Er klonk een pistoolschot,
vlak bij, tegenover ons huis. En met een gil, een
vreeselijke gil, dien ik mijn heelen leven hooren
zal, zoo hartverscheurend was hij, mijnheer,
stormde mevrouw de kamer binnen, waarna zij
uitriep Roger Hij O, hoe ontzettend
De vingers, waartusschen mijnheer Lacroix
zijn pen hield, beefden zoo hevig bij die onthul
ling, dat hij de pen moest neerleggen en toen,
om op zijn verhaal te komen waarschijnlijk, om
tijd te winnen, om zijn aandoening meester te
worden, ging hij een sigaret maken.
Ik, mijnheer, hernam Victoire, was zoo
bang geworden, dat ik maar haastig wilde weg
^aari. en terwijl ik terugdeinsde, mijnheer, zag
ik mevrouw over alle leden bevend en zoo wit
als een doek. Zij sloot het kind in haar armen,
met al haar kracht en ze fluisterde haar iets in
het oor en liefkoosde haar en Susanne antwoord
de ook. Susanne zei ook iets.
En wat zeide zij dan wel
Ja, mijnheer, dat weet ik niet, dat verstond
ik niet, maar ze waren vreeselijk ontdaan, zij
zagen er allebei zoo akelig uit, dat ik er van hui
verde en mevrouw had natuurlijk mijn bijzijn
vergeten, want toen zij mij opeens weer zag,
scheelde het weinig, of ze was bewusteloos nee''
gevallen.
Dat is alles zeer vreemd en zeer ernstig,
mompelde mijnheer Lacroix.
Het overige is u bekend, mijnheer, dat heb
ik u op de villa al gezegd. Mevrouw deed hel
stok gehangen. Voor de blinden was nog geen
plaats het was bezuiniging, w as het antwoord.
Maar nu roepen wij de hulp in van alle men
schen „Steunt onzen blindenbond, wordt dcor
door donateur van den bond te worden 'of abon
neert u op onze „Blindenbode" voor 2.- of
of meer perjaar steunt ons, maakt voor ons een
blijde en gelukkige wereld
Zoo eindigde spreker z'n pracht- en gloedvolle
rede en wij geloovcn wel, dat de blindenbond
hier, al was de opkonïst niet. groot, succes heeft
gehad. Velen gaven zich op ais donateur of a-
bonné. Het verdere gedeelte van den avond werd
met muziek en zang aangevuld en met een dank
baar woord van Ds. van der Veen gesloten.
STAATSPENSIONNEERING.
De openbare vergadering, gehouden dooi
de Federatie Hollands Noorderkwartier van den_
Bond voor Staatspensionneering, op Zaterdag-'
avond in café Bruul, werd door slechts vijftien
belangstellenden bezocht. Het doel der verga
dering was het opnieuw oprichten van een af-
deeling, daar de vroeger alhier bestaande twee
afdeelingen (Hippolytushoef en Den Oever) en
kele jaren geleden wegens gebrek aan belang
stelling en interne kwesties verloopen "zijn.
De Voorzitter der Federatie, de Heer C. de
Vries van Dirkshorn, opent met een kort wel
komstwoord tot de weinige aanwezigen en tot
de pers, die de vele afwezigen zal mceten bei-ei
ken. Hij memoreert, hoe dc vroegere afdeeling
met 150 leden teniet is gegaan. De leden moe
ten nuweer bij elkaar gezocht worden en de
zaak opnieuw aangevat. Met nadruk meet wor
den gezegd, dat het nog niet gewonnen is, al-
de leden er zijn, er moet ook gewerkt en gestre
den worden. De kleine middenstand en de ar
beiders zullen eensgezind moeten optrekken.
Ondanks het feit, dat reeds van 1913 af, dus
15 jaar lang, voor staatspensioen gestreden is
en de opvolgende regeeringen de kwestie behan
deld hebben, staan we nu toch voor hot feit, dat
reeds 38000 ouden van dagen uitgesloten zijn
van uitkeering. Nog deze week bee/t de Twee
de Kamer er over beraadslaagd. Een Katholiek
arbeidersafgevaardigde zei bij die gelegc;ih^i:b
dat steun voor ouden van dagen wol goed wr>\
doch geen staatspensioen. De Heer Sn?eek Don-
kemans wilde de oude mencshen zelf laten bij
betalen ze zouden nog wel een spaarbankboek
je hebben om de achterstallige premies te vol
doen. De meeste oudjes weten niet eens, hoe
zoo'n boekje er uit ziet. Mr. Oud pleit voor een
staatspensioen van 3.- en 5.- voor man en
vrouw. De S.D.A.P. wil 3.- en 6 - voor man
en vrouw, met mogelijkheid van uitbreiding
door vrijwillige verzekering.
De bond voor Staatspensionneering slaat op
het standpunt, dat aan de oude menschen recht
moet worden gedaan. De ervaring leert, dat
alle maatregelen als zegeltjesplakken e.d. op
niets uitloopen, omdat de menschen, die het
noodig hebben, het niet kunnen betalen.
Daar alle aanwezigen toe wenschen te treden
wordt tot de oprichting eener afdeeling beslo-
Uw pyp stoppen meteen,
DEHecrenbaai
die in kwaUteid minstens
gelykisaan andere
duurdere merken tabak.
Probeert A
maar eens
DE
vuorKozaen, aisoi zij nel sciiui met naü genoom,
want ze zij tegen mij, dat ik moest gedroomd
xxeooen en siuurue nnj naai' bed.
Mijnheer Lacroix üaent enkele minuien na.
mj was zoozeer in gepeins verdiept, dat hij ver
gat zijn sigaret op te steken, die mj telkens tus-
schen de lippen bleef heen en weer bewegen.
is mijnneer Laroque langen tijd daarna
thuis gekomen
Een kwartier, denk ik.
Heelt hij toen nog met mevrouw gesproken?
Neen, hij is naar zijn eigen kamer gegaan.
Maar
zuj .aarzelde.
Spreek, mijn kind, zie niets over het hoofd!
Den geheelen nacht is mijnheer Laroque
niet naar bed geweest.
Weet ge dat zoo zeker
Dat moest ik natuurlijk vanmorgen wel
bemerken, mijnheer, toen ik de kamer van mijn
heer in orde wilde brengen en het bed wilde af
halen.
En mevrouw Laroque
Ik zou er op durven zweren, dat die ook
niet naar bed was geweest. Het bed was wel in
de war, begrijpt ge, maar zonder dat het te ziori
was, dat er iemand in gelegen had en zonder de
warmte van gewoonlijk. Na hetgeen ik gezien
en gehoord had, was het niet te verwonderen,
dat ik die dingen opmerkte, waarop ik anders
misschien niet eens zou hebben gelet. Ik geloof
vast, dat mevrouw vanmorgen het bed in de
war heeft gebracht, om argwaan bij mij op te
wekken. Wat Susanne betreft, het kind was
vanmorgen, mijnheer heeft het zelf gezien, zoo
bleek en vermoeid, dat mijn veilig mag aanne
men, dat het arme stumpertje al even weinig
gerust heeft als de ouders. Nu heb ik u alles ge
zegd mijnheer. Wat ik wist, weet gij nu ook
Mag ik heen gaan
Ja, Victoire, ge kunt gaan. Maar boud u
gereed, om bij de eerste oproeping onmiddellijk
bij mij of bij den officier van justitie te vertoo-
nen.
Na hetgeen er is voorgevallen en na liet
geen ik verteld heb, mijnheer, is hot mij onmo
gelijk, om langer in mijn dienst te blijven. Ik ga
nu naar de villa op mijn goed te halen en om
mevrouw te zeggen, dat ik haar dienst verlaat.
Terwijl gij, zooals ge mij beloofd hebt, een an
dere betrekking voor mij zoekt, mijnheer de
commissaris, blijf ik bij mijn zuster. Zij woont
op den boulevard Ornano, No. 146, mijnheer
Goed, ik zal het opschrijven. Aan dit adres
zijt ge dus te ontbieden, zoodra ik u noodig heb?
Jawel, mijnheer. En zoo ik intusschen zelf
PAARS-ZECEL
Unplaats van, gwone labalt
j SEDERT 1753*E
let daartpnSSp de advertentie in dÏNjljid vany
ten. Hoewel verschillenden het beter achten, de
bestuursverkiezing uit te stellen, wegens het
kleine aantal leden, meenen de meesten toch,
nu ook daartoe maar over te moeten gaan. Geko
een andere betrekking vind, zal ik het u laten
weten.
Inplaats van naar mevrouw Laroque terug
te keeren, zei de commissaris, na even te heb
ben nagedacht, moest ge haar liever eenvoudig
een briefje sturen, waarin ge haar schrijft, dat
ge haar den dienst opzegt. Ge kuflt dan wel een
kruier sturen, om uw goed af te halen. Geloof
me, het is veel beter, dat ge uw vroegere mees
teres in het geheel niet meer ziet.
Zooals mijnheer de commissaris het ver
langt, zei Victoire onderdanig.
Zij groette mijnheer mijnheer Lacroix en ging
heen.
Te drommel, dat w ordt een allerbelang
rijkste zaak, mompelde Lacroix, terwijl hij van
zijn lessenaar opstond en met groote passen* op
zijn bureau heen en weer begon te loopen.
En hij las de verklaring van den kamenier, die
hij kort en bondig had opgesteld en die hij haar
voor haar vertrek had laten teekenen, nog eens
van voren af aan na.
Vervolgens weder de papieren voor zich ne
mend, die hij bij Larouette had gevonden, rang
schikte hij die in twee deelen.
Aan den eenen kant legde hij de papieren, die
volstrekt geen waarde in deze zaak hadden, aan
den anderen kant slechts twee brieven, die bei
den slechts uit weinige regels bestonden.
Maar het nazien van dit alles had hem veel
tijd gekost. Niet minder dan twee uur.
|T\oen hij de twee bedoelde brieven nog eens
overlas, verried liet gezicht van mijnheer Lac
roix ontegenzeggelijk een blijde verrassing. Ze
waren beide gedateerd acht en tien dagen gele
den en geadresseerd aan Larouette, die blijkens
de enveloppes, waarin de brieven, na gelezen te
zijn, weder waren opgeborgen, destiids te Parijs
woonde en wel in de rue Saint Roche No. 17.
De eerste brief was aldus opgesteld
„Mijnheer
Gij verlangt van mij. dat ik u zal uitbetalen
een som van honderddertig duizend francs,
welke som indertijd bij mij was gedeponeerd
dcor uw oom van moederszijde, den heer Céle-
stin Vaubernon, van wien gij dit geld hebt ge
ërfd. Ik zal het u niet ontveinzen mijnheer, dat
de teruggave eener zoo belangrijke som gelds
mij voor het oogenblik in ernstige moeilijkheden
zou brengen. Als gij de goedheid wilt hebben,
om aan mijn bureau Rue Saint-Maur te komen,
zal ik u verklaren, van welken aard die moeit
lijkheden zijn.
Ontvang, mijnheer, de betuiging van mijn
hoogachting. ROGER LAROQUE."
(Wordt vervolgd.)