üe Straf der Zonde
l
20e Jaargang-
Dinsdag 29 October 1929
No. 80.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
■WIERINGER COURA
UITGEVER
CORN. J. B08KER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytushoef Wielingen.
Teleioon Intercomm. No. 19.
MARIE JOSé EN UMBERTO.
Er is dezer dagen veel gejuich geweest in de
Belgische hoofdstad, want het gerucht dat sinds
vele jaren telkens weder opvlamde, ging einde
lijk over in feestelijke werkelijkheid prinses
Marie José, de eenige dochter van koningin £-
lisabeth en koning Albert, verloofde zich met
Umberto, den kroonprins van Italië. Evviva Sa-
voia De ouders van de Kerstbruid (reeds voor
Nieuwjaar wordt het huwelijk voltrokken) sprui
ten uit Fransche en Duitsclie vorstenhuizen, ter
wijl de ouders van den bruidegom uit de huizen
Savoie en Montenegro stammen. Vreemd, dat
Kerstmis in de Santa Maria degli Angeli te Tu
rijn als in gedachten aanwezig worden geacht
een graaf van Vlaanderen, hertog van Saksen
Koburg Gotha en Maria von Holicnzollern Sig
maringen (de ouders van koning Albert) verder
Ludwig Wilhelm van Beieren en Eleonora van
Sayn Wittgenstein (ouders van koningin Eliza-
beth), Umberto van Savoie (in 1900 vermoord) en
Margareta van Savoie-Genua (ouders van ko
ning Victor Emanuel van Italië) en vorst Nikita
van Montenegro en Milena Voekotitsj (de ouders
van koningin Helena van Italië).
Brussel heeft deze echtverbintenis gaarne ge
zien een Belgische prinses eerlang koningin in
het Quirinaal is een heele eer voor den jongen
kleinen staat\ tusschen Nederland en Frank
rijk. Marie José is van jongs af er op voorbereid;
met haar 11de jaar ging zij naar een pensionaat
te Florence, om goed Italiaansch te leeren zij
en Umberto hebben elkaar veel gezien en ge
schreven, en gearmd hebben ze ook al eens ge-
loopen, n.1. bij het huwelijk van den hertog van
Apulië met Anne de Franet, toen Umberto
bruidsjonker en Marie José bruidsmeisje warer
Umberto is, „een dier bezit" voor Italië, want
hij is koning Victor Emanuels eenige zoon. Des
te schokkender, dat men nu te Brussel moest
beleven, hoe een uit Parijs overgewaaide com
munist, Di Rosa, een Milanees van geboorte,
wien in 1928 de Italiaansche bodem te warm on
der zijn voeten werd, een aanslag op den jeug
digen prins van Piemont dorst te plegen. Geluk
kig bleef Umberto ongedeerd. Maai' direct ging
het door Brussel „Wat zal Mussolini nu doen?'
want dat Musolini niets zou doen, kon men
zich, den dictator kennende, niet indenken.
Er is een wolk over het feest getrokken.
STwee jonge levens is het hun schuld dat zij
ter wereld zijn gekomen als koningskinderen
zijn op de rauwste wijze in aanraking ge
bracht met hetgeen er in het duister woelt en
wroet. Uiterlijk zijn zij onbewogen en beheerscht
gebleven, maar als zij glimlachten om te dan
ken voor de vele toejuichingen der tallooze aan
hangers, was het toch of melancholie en bezorgd
heid mede een lijn trokken om hun mond.
WAT MEN BIJ HET TROUWEN VERGEET.
Onlangs vertelde een ambtenaar van den bur
gerlijken stand te Berlijn, dat de zenuwachtig
heid van de trouwlustigen op het oogenblik van
de huwelijksvoltrekking voor den burgerlijken
FEUILLETON.
No. 3.
Evenwel, toen zijn woede een weinig bedaard
was, ontrolden opnieuw heete tranen aan zijn
oogen. Hij voelde het, de rampzalige, dat zijn le
vensgeluk voor altijd vernietigd was.
Hij wilde weten wat zijn vrouw bij haar ver
trek had medegenomen en maakte vluchtig een
inventaris der voorwerpen die haar toebehoor
den.
In een der laden van het kleine meubel waar
over we reeds spraken, vond hij de juweelen en
kostbaarheden, welke hij de gravin had ten ge
schenke gegeven voor haar huwelijk en die, wel
ke hij later voor haar had gekocht, Geen enkel
stuk ontbrak er. De trouwring zelfs was in het
doosje. Er lag daar voor een waarde van meer
dan driehonderdduizend francs aan diamanten
en andere kostbare steenen, een klein fortuin.
In een kabinetje, grenzende aan de kamer,
hingen de japonnen der gravin. Haar lijfgoed,
haar linten en kanten, alles was in een groote
kast netjes bijeen.
De graaf was weldra overtuigd, dat de gravin
niets had medegenomen dan de kleeren, welke
zij aan had en waarschijnlijk in een handkoffer
tje een weinig linnen.
Zeker had zij niet veel geld bij zich, toen zij
-vertrok. Op zijn hoogst kon zij een honderd of
wat francs hebben gehad. Ten opzichte hiervan
wist hij, waaraan hij zich te houden had. Hij had
nooit geweigerd zijn vrouw het geld te geven,
dat zij vroeg. Maar de gravin was niet veel ei-
schend en als zij, wat trouwens zelden gebeur
de, tegen haar man zeide Ik heb geld noodig en
deze haar tot bescheid gafneem zooveel als je
wilt, maakte zij altijd met groote bescheiden
heid van dat verlof gebruik.
Dus was de gravin vertrokken met niets of
zoo goed als niets. En graaf De Uassere was ge
dwongen dit te erkennen. Zag zij daarin een be
wijs van overdreven kieschheid Misschien.
Maar hij gevoelde een nieuwe en diepe smart.
Hij zou ongetwijfeld liever gewild hebben, dat
zijn vrouw alles had meegenomen.
Ik begrijp er alles van, zeide hij met bitter
stand, blijkbaar zeer groot moet zijn, omdat de
trouwkamers menigmaal verzamelplaatsen van
gevonden, of liever vergeten voorwerpen wor
den. Zonderlingerwijze worden hoofdzakelijk
vulpenhouders vergeten, waarmede de nieuw
bakken echtelieden hun noodlot, onderteekenen.
Het is niet vast te stellen, of zij er door angst
voor het huwelijk, of door de blijdschap erover
toe worden verleid, de mooie penhouders te la
ten liggen en halsoverkop uit het stadhuis te
vluchten.
Ook trouwringen worden dikwijls vergeten.
Het jonge bruidspaar is er blijkbaar nog niet
aan gewend, de nu beginnende slavernij te dra
gen, en zoodoende komt het voor, dat in de
verstrooidheid de pas gekochte trouwring wordt
achtergelaten.
!Te Parijs is blijkbaar het schrijven van min
nebrieven blijkbaar nog zeer in de mode, wat
het groot aantal pakjes minnebrieven bewijst,
dat in de trouwkamers wordt vergeten. Waar
schijnlijk is daarvan een oud Fransch bijgeloof
de oorzaak, volgens hetwelk een huwelijk geluk
kig wordt, als de bruid bij het sluiten van het
huwelijk haar minnebrieven meebrengt. In de
blijdschap, getrouwd te zijn, vergeten dan de
bruidjes de geschreven liefdesbetuigingen van
haar voormalige verloofden, die dikwijls als
spannende romans het lezen waard zijn, mee te
nemen. Vooral trekt het dan de aandacht, dat
te Parijs zooveel bruidssluiers en myrtenkran-
sen in de trouwkamers worden vergeten, die
immers bij de dan volgende kerkelijke huwe
lijksvoltrekking dienst moeten doen.
BINNENL. NIEUWS.
STRAATROOF.
Een oude boer uit Boxtel was aldaar uitge
gaan met dertig gulden op zak. Hij belande in
een café, waar hij werd aangeklampt door een
paar ongure typen uit Boxtel. Het drietal dronk
goed en met het doel den boer te berooven na
men de twee hem mee naar hun kosthuis. Daar
begonnen ze ruzie te maken en werden op straat
gezet. De twee vrienden grepen den boer aan, en
lieten hem over hun beenen struikelen, zoodat
hij kwam te vallen. Zij beroofden hem van al
wat hij bij zich had. De politie vond in het bed
op de slaapkamer van den eenen man een ge
deelte van het geroofde geld. De andere had tien
gulden van zijn deel in de slip van zijn hemd
geknoopt. Maar ook dat werd gevonden
Tegen ieder der verdachten, die voor den
rechtbank te Den Bosch stond terecht stonden,
luidde de eisch één jaar gevangenisstraf.
VAN SCHRIK GESTORVEN.
Een brand, welke Donderdagavond te Weesp
woedde, kostte de 53-jarige juffrouw Alberts,
wonende Achtergracht, het leven. Men vertelde
haar. dat de brand in liet huis van haar dochter
woedde, die evenwel achter het brandende per
ceel woont. De vrouw schrok zoo, dat zij neer
viel en spoedig daarop stierf.
EEN VROUW VERKOCHT VOOR f 2400.
Het is ongeveer anderhalf jaar geleden, dat
heid. De ander is rijk. O, voor haar en voor mij,
welk een schande Mijn kind, mijn eigen kind,
zal dus gekleed, gevoed worden door dien man
O, wat voor kwaad heb ik dan in mijn leven be
dreven om zoo zwaar te worden gestraft
'1)oen men hem kwam melden dat het ontbijt
gereed was, had hij rijpelijk overwogen wat hem
te doen stond. Zijn besluit was genomen.
Ja, mompelde hij met een hartversche\i-
renden glimlach, ik moet eten, ik moet leven.
Onze menschelijke natuur heeft haar eischen.
Hij begaf zich naar de eetkamer en zette zich
aan tafel. Hij kon een zacht kreunen niet bedwin
gen toen hij daar alleen zat, waar iederen dag de
gravin en de kindermeid met de kleine Lucie
op haar schoot mede aanzaten.
Het meisje had begrepen, dat nu de kleine Lu
cie er niet meer was, zij geen recht meer had om
aan de tafel haars meesters haar plaats in te
nemen.
De graaf had geen eetlust. Met beklemd hart
en tranen in de oogen nuttigde hij het vleugeltje
van een kip, en dronk een half glas Bordeaux.
Dat was alles. Hij liet zijn koffie staan.
Om één uur liet hij het dienstpersoneel roepen
en toen zij allen in de zaal vertegenwoordigd
waren, sprak hij hun aldus aan
Mijne vrienden, gij allen zijt eerlijke en
trouwe dienaren. Ik heb mij nooit over u te be
klagen gehad en vaak hebt ge mij blijken van
uw genegenheid en gehechtheid gegeven. Noch
tans zie ik mij genoodzaakt u te ontslaan.
De dienstboden verborgen haar pijnlijke ver
wondering niet.
O, mijnheersprak de kamerdienaar.
De Lasserre hernam
Doet het u verdriet een meester te verlaten,
die altijd goed voor u geweest is, weest ervan
verzekerd, dat het mij even zeer leed doet, mij
van zulke voortreffelijke bedienden te ontdoen.
Maar het' moet. Morgen zal ik niet meer hier we
zen. En "binnen enkele dagen zal ik waarschijn
lijk Parijs en Frankrijk hebben verlaten.
Evenwel zal ik niet van u scheiden, zonder
iedei* uwer een gedachtenis te schenken. Straks
zal ik aan Theodoor een wissel geven, dien hij
zal gaan ontvangen aan de Fransche Bank en
ieder uwer, mijn vrienden, zal een bedrag van
1000 francs ontvangen.
Die woorden werden begroet met luide bijvals
betuigingen.
Dit geschenk, ging de graaf voort, is tcge-
melding is gemaakt van een opzienbarend geval
te Niebert, een dorpje in het Westerkwartier
van de provincie Groningen, welks bevolking
meende recht te moeten spreken in een delicate
zaak. Een dergelijke geschiedenis heeft zich
naar de Prov. Gron. Crt. schrijft nu afgespeeld
in het Drentsche dorp Zuidlaren.
Niet lang geleden heeft de Zuidlaarder jeugd
ëen volksgericht gehouden, om haar woede te
koelen op een man, die eens anders vrouw had
gekocht voor 2400. Op een avond is de bende
opgeschoten jongens naar het huis van den koo-
per getrokken met de bedoeling om hem te za-
men met zijn nieuwe aanwinst op een boeren
wagen te pronk te zetten en een rit door hel
dorp aan te bieden. Zij hebben den man en de
vrouw echter niet te pakken kunnen krijgen,
daar zij zich verstopt hadden in den kelder, waar
zij voor de bende veilig waren.
In finesses heeft de zaak zich als volgt toege
dragen Er woont te Zuidlaren een boertje B.,
dat getrouwd is met een vrouw, die naar men
zegt zeer mooi is. Dit laatste vooral voor een ze
keren varkenskoopman („Zwienekoopman"
noemt men dat in het dorpje) hetgeen voor hem
vanleiding werd, om met de vrouw in relatie te
treden, welke relatie van lieverlede, zeer innig
werd.
Aanvankelijk bemerkte B. weinig van deze
.erhouding en zonder eenige bijgedachte leende
hij van T. een som gelds, die naar men zegt
1400 bedroeg. Eerst later kwam hij er achter,
hoe het stond tusschen T. en zijn vrouw. Hij
was daarover zeer ontsticht, doch later werd
tusschen de twee de oneenigheid geliquideerd,
doordat de volgende overeenkomst tot stand
kwam
T). zou B.'s vrouw overnemen. Als tegen praes-
tatie zou ',T. aan B. diens schuld kwijtschelden
en hem bovendien er nog 1000 gulden bijbetalen
Op een Vrijdag heeft de vrouw haar hebben er
houden bij haar echtgenoot weggehaald en naar
haar kooper overgebracht.
Op den avond van dien Vrijdag is een bende,
die naar sommigen beweren uit dertig tot veer
tig jonge kerels van 18 tot 22 jaar, maar die vol
gens anderen wel ten minste vijftig man sterk
geweest moet zijn, luid zingende, naar de wo
ning van T. getrokken.
Het huisje van T. ligt zeer dicht bij de kom
van het dorp.
Het was de bedoeling van de jongelui, om T.
en de vrouw op een boerenwagen door het dorp
te rijden. Toen bleek, dat.beide personen zich in
den kelder onbereikbaar hadden opgesteld heeft
de bende volstaan, met de ruiten van het huis
en de deur te vernielen, verwoesting aan te rich
ten onder het huisraad en het linnen uit de lin
nenkasten te halen en stuk te scheuren. Het be
zoek heeft geduurd van des avonds half tien tot
des nachts halféén.
Toen is de menigte, half voldaan, weggetrok
ken.
T. en de vrouw hebben nog een paar dagen in
het huisje gewoond. Daarna zijn ze uit Zuidla
ren vertrokken, naar het heet, naar Groningen.
Zuidlaarders hebben (T- ten minste daar op de
markt gesignaleerd. Opmerkelijk is, dat de Rijks
lijker tijd een bewijs van mijn vriendschap en
een belooning van uw goede en trouwe diensten.
En nu, vrienden heb ik u iets te vragen. Gij
moet mij iets beloven.
Hier verzwakte zijn stem en begon zij eenigs-
zins te beven.
Belooft gij, dus ging hij voort, dat gij nooit
een woort zult spreken over hetgeen hier dezen
morgen en dezen nacht gebeurd is
Mijnheer, antwoordde de hofmeester met
aandoening, wij zullen zwijgen als het graf. Wij
zweren het, nietwaar voegde hij erbij, zich tot
zijn kameraden wendend.
Ja, wij zwenm het, antwoordden allen als
uit één mond.
Dank u. Maar gij moet niet denken dat, ik
door mijn geschenk uw stilzwijgen heb willen
koopen. Neen, neen, ik ken u, vrienden, ik wist,
dat ik u kon vragen mij een laatste bewijs van
uw genegenheid en verknochtheid te geven. Nog
maals, hebt dank.
De dienstboden verwijderden zich.
Een oogenblik later verliet Theodoor het huis
om eerst een brief te brengen bij een koopman
in paarden en rijtuigen, vervolgens de rekenin
gen der leveranciers te voldoen zooals zijn mees
ter hem bevolen had, en eindelijk zich te befge
ven naar de Fransche Bank.
Hij was om vijf uur terug.
Onmiddellijk liet graaf De Lassere opnieuw
zijn dienstboden roepen en stelde ieder hunner
het beloofde bedrag ter hand. Zij waren, met in
begrip van de kindermeid, den portier en diens
vrouw, met hun negenen.
Hij zond hen weg met den last, zoo spoedig
mogelijk hun toebereidselen tot vertrek te ma
ken.
Want, voegde hij erbij, wij zullen allen de
zen nacht het huis verlaten.
Terwijl de dienstboden bezig waren met hun
boeltje te pakken, bleek graaf De Lasserre niet
werkeloos. Hij liet twee groote koffers in zijn ka
mer brengen en vulde ze zelf met alle voorwer
pen, die hij wilde meenemen. Wij behoeven niet
te zeggen, dat onder die voorwerpen ook de ju
welen zijner vrouw waren. Hij had ook met. bij
zondere zorg al de kleertjes en het lijflinnen
van zijn dochtertje bijeengepakt.
Hij had het besluit reeds genomen, dat het
huis verkocht zou worden met alles wat zich
daarin bevond. Hij wilde evenwel niet, dat de
kleertjes van zijn lief dochtertje in handen van
veldwachter, die niet ver van de woning van T.
woont niets van het rumoer heeft gehoord. Men-
schen, die verderaf wonen, zijn door het lawaai
wakker geworden. Het gehavende huis is tot nu
toe niet opgeknapt.
BLOEIEND DELFT.
De 50.000e inwoner ingeschreven.
|Te Delft is Zaterdag de 50.000 inwoner in het
bevolkingsregister ingeschreven, nl. C. F. van
der Stap, die reeds vader is van drie kinderen.
Nadat de akte was gepasseerd, heeft de burge
meester den vader in de vergadering van B. en
W. gecomplimenteerd. Namens het gemeentebe
stuur werd hem een spaarbankboekje met 100
voor de jonggeborene ter hand gesteld.
DE MOEDER VAN DEN ARRESTANT.
Het zielige leven.
Zaterdagmiddag in het station te Arnhem,
waarvoor Utrecht en Amsterdam een trein ge
reed stond aan het zeer smalle perron.
Plots weken de verschillende groepen ter zij
de om ruimte te laten voor twee stoere veld
wachters, met zich voerend een geboeiden ar
restant. Halzen werden gerekt om van dat on
gewone schouwspel maar niets te missen en té
luid werden commentaren gemaakt. Maar on
aandoenlijk ging de kleine groep verder.
Snel ging het drietal een ledig gehouden com
partiment binnen, portier en gordijnen sluiten
de. Tioen naderde een oud vrouwtje, sjofel, even
rillend in dunne omslagdoek, die groote armoe
de niet wist te verbergen. Het gezicht van het
heel oud moedertje gerimpeld als een appel, die
altijd licht en zon had ontbeerd. Heel zacht, heel
bescheiden tikte zij aan het venster waarachter
zij haar zoon wist. En snel opende, een der poli
tiedienaren het portier.
Het moedertje week achteruit, verschrikt,
bang en wat wezenloos onder al die nieuwsgie
rige blikken. Ze wilde haar zoon nog wat boter
hammen medegeven en een smoezelie: fleschic
met melk gevuld. Misschien gingen hier haar
laatste duitjes weg.om nog iets te kunnen
doen voor haar zoon, die heenging wie weet voor
hoe lang.
Met een bemoedigend woord nam een der
veldwachters het laatste bewijs van moederlijke
zorg aan, toen werd de spanning haar te groot.
Maar nog wist zij met bevende hand twee ap
pels van onder haar doek te voorschijn te bren
gen voor den veldwachter als hij voor haar
jongen wilde zorgen.
„Wel neen moeder" zeide de in de smalle
deuropening nog breeder schijnende dienaar
van het gezag wel neen, geef die ook maar
aan je zoon.
Langzaam schoof toen de trein onder de over
kapping uit, oud moederke bleef alleen, heel
eenzaam, achter.
FEN VERBOLGEN BURGEMEESTER.
Bij het einde der Vrijdag gehouden raadsver
gadering van Ginneken voegde bij de regeling
der werkzaamheden de burgemeester jhr. mr.
Serraris, het R. K. raadslid Laurey de woorden
toe „Lasteraar valscherik
vreemden zouden komen.
Eindelijk sloeg het tien uur. De graaf riep zijn
hofmeester en verzocht hem de benoodigde rij
tuigen te gaan halen. Een half uur later begon
de ontruiming.
De koetsier en de huisknecht gingen samen
het eerst heen. Vervolgens kwam de beurt aan de
keukenmeid en de kamenier. Een oogenblik la
ter vertrok de kindermeid alleen. Na verloop
van een kwartier verlieten de hofmeester en de
kamerdienaar op hun beurt het huis. De portier
en zijn vrouw volgden hen spoedig.
Alleen gebleven, liep De Casserrc twintig mi
nuten ongeveer op de plaats voor zijn huis,
waarvan alle deuren en vensters gesloten waren,
op en neer. Een rijtuig met twee paarden bespan
nen, waarop men beide groote koffers geladen
had, wachtte hem in de straat. Het was reeds
na middernacht, toen hij eindelijk besloot den
drempel der poort te overschrijden.
Daarna stapte graa,f de Lasserre in en sloeg
het portier dicht. De koetsier gaf zijn paard een
flinken zweepslag en het rijtuig rolde heen.
Vfl
Liefde.
Paul De Lasserre was zes-en-veertig jaar oud.
Geboren in het departement Limousin, was hij
de laatste afstammeling van het beroemde ge
slacht De Lasserre.
Als eenige zoon koesterden zijn ouders voor
hem de grootste teederheid. Zijn moeder aanbad
hem.
Paul had de studie hartstochtelijk lief. Hij
wilde alles leeren om alles te weten.
Met lauweren overladen verliet hij de poly
technische school. Het oogenblik was gekomen
om een beroep te kiezen. Hij zou ingenieur bij
den waterstaat of de mijnen hebben kunnen wor
den. Maar hij wilde zijn vrijheid niet prijs geven
Verscheidene jaren volgde hij trouw de colle
ges in de rechtswetenschap en de geneeskunde.
Maar daar het niet in zijn plan lag advocaat of
geneesheer te worden, beproefde hij niet den
doctoralen graad in die vakken te halen.
Hij was zes-en-twintig jaar oud, toen zijn va
der plotseling stierf. Vier jaar later ondervond
hij opnieuw een groote smart, toen hij zijn moe
der verloor.
(Wordt vervolgd,