hStraf der Zonde 21e Jaargang. Vrijdag 24 Januari 1930. No. 7. 5BP NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR lllpS.'! WIERINGEN EN OMSTREKEN HEERENBAAI ■WIERINGER COURANT» VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN BUREAU: Hippolytushoel Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIêN: Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. Brieven uit het Zuiden. Onze lieve vrouwtjes 1 In ons Oost-Indië ligt een eiland Flores, dat den laatsten tijd een voorwerp van zorg is ge weest voor onze regeering. Op dat eiland n.1. heerschte een ernstige hongersnood, welke zeer vele slachtoffers maakte en onze regeering moest bijspringen, om te voorkomen, dat Flores ont volkt werd. Was deze hongersnood een gevolg van overbevolking O, neen, de bevolkingsdicht heid is betrekkelijk gering en als de omstandig heden normaal zijn, heeft ieder er een Indische boterham. De oorzaak van den hongersnood lag in de geweldige verwoesting, welke een heirle- ger van muizen en ratten aanrichtte onder de gewassen. Zoodoende bleef er voor de bevolking niels meer te eten over. En wat mag dan wel de oorzaak zijn geweest, dat de knaagdieren zich zoo ongestoord konden vermenigvuldigen In den regel" zit daar een verstoring van evenwicht tusschen de elkaar be- kampende diersoorten achter. Als uit een boscli door een of andere oorzaak de mollen verdwij nen, hebben de insecten in den bodem vrij spel en dat. kan zoo erg worden, dat de boomen bij duizenden sterven, omdat deze insecten de wor tels vernielen.. Zoo moet er in een bosch even wicht zijn tusschen roofvogels en zangvogels. De zangvogels verslinden millioenen insecten, waar door het houtgewas beter tiert. De roofvogels zijr. nuttig voor het verdelgen van ratten en muizen Komen er te veel roofvogels, dan eten ze de zang vogels en de insecten bedreigen het bosch. Zijn er te weinig, dan vermenigvuldigt zich weer ander schadelijk gedierte en ook dan lijdt het hout schade. De mensch heeft de neiging om uit eigen be lang in deze wijze wet van het natuurlijke e- venwicht in te grijpen. En dat is op Flores ge beurd. Men zal dat in uw dorp niet gemerkt hebben en ook mijn kennissen hebben zich niet aan deze mode bezondigd, maar wie wel eens de uitstalkasten van onze modezaken met een blik waardig keurt, zal gemerkt hebben, dat de slan genhuid in de mode is. In plaats van zich grondig te schamen, dat zij door die slangengeschiedenis in 't paradijs zooveel ellende in de wereld heeft gebracht, gaat onze Eva zich in den laatsten tijd bij voorkeur met slangenhuiden mooi maken. Onze moderne dames dragen schoentjes van slangenhuid, taschjes, ja. ik heb wel heele man tels van slangenhuid gezien. En behalve slan- genhuiden waren ook huiden van een soort tro pische hagedissen van zoogenaamde leguanen, zeer in trek. Men moet zich even voorstellen, wat dat be- teekent. Als ik die dingen in Amsterdam in di verse étalages kan bewonderen wil dat zeggen, dat ze ook in Den Haag, Rotterdam en Gronin gen worden aangeboden. Ze zijn immers in de mode Dan wil dat zeggen, dat de lieve dames in België, Parijs, Londen, Weenen en Madrid daar even dol op zijn. Dan beteekent dat. dat in New York, Chicago en San Francisco de mooie vrouwtjes dezelfde ambities hebben, dan betee kent deze stomme modegril, dat overal in de wereld jacht wordt gemaakt op slangen en legu anen. om de iidelheid van onze dames te bevre- FEUILLETON. C27. Welnu, waarde Adrien, ook ik heb mijn dwaze streken, evenals gij. Je sprak zooeven van mijn ondervindingen. Kom, zeg mij de reden van je treurigheid. Wie weethet zal mij misschien gelukken je zorgen te verdrijven en een blijmoe dig lachje op je lippen te voorschijn te roepen. De Sansac, wat mij overkomt is zoo vreemd. Reden te meer om er over te praten. [Trou wens, heb ik reeds niet iets gegist Ik denk dal je toch wel niet in deze herberg je intrek geno men hebt alleen om de voldoening te smaken el- ken ochtend en eiken avond de muren van La Cordeliére rond te loopen. Daar moet iets anders achter zitten. De deur van die geheimzinnige woning heeft zich voor je geopend, en daar je een aardige, met smaak gekleede jongen bent, met uitnemende vormen, heeft men je, zooals het betoomde, hartelijk ontvangen, 't Is een jong meisje, nietwaar Van zestien of zeventien jaar? Hoe weet je dat Ik gis het. Ik vraag je niet of ze mooi is ik gis evenzeer dat zij verwonderlijk mooi, dat zij de bevalligheid in eigen persoon is en dat haar lachje en blik even bekoorlijk zijn als haar stem. Ja, dat is alles volkomen juist. Daar je mij niet vraagt waarom ik het zoo goed geraden heb, zal ik het je zeggen. Ik raad, dat dit jonge meisjeHoe heet zij Aurora. Ik raad, dat dit jonge meisje al die voortref felijkheden in zich vereenigt, omdat het haar gelukt is, mijn vriend Adrien in ketenen te kluis teren, en zich van het hart van markies De Ver- veine, dat tot dusver onkwetsbaar was, meester te maken. Ik kan mij daarom niet bedriegen, je bent verliefd op het jonge schoone meisje van La Cordeliére. Gij vraagt mij de reden mijner treurigheid, De Sansac. Welnu, gij kent haar thans. Mijn hart vergaat van liefde en droefheid. Hij bleef een oogenblik zwijgend voor zich uit- digen. Als artikelen in de mode zijn, dan wordt er geld verdiend. Onze importeurs wenden 't oog naar de streken, \waar het artikel het overvloc- digst is en geven tegen hooge prijzen lokkende opdrachten. Het is het twijfelachtige voorrecht van de nog zeer primitieve bevolking van Flores geweest, om op deze wijze de vruchten van 't slangenvel te mogen plukken en ze zullen nu wel heel diep beseffen, dat die vruchten een wrangen bijsmaak hebben. Ze zijn de slangen en leguanen, die op hun eiland blijkbaar veel voor kwamen, in één wilde jacht gaan verdelgen en zt hebben vermoedelijk van de opbrengst mooie glinsterende kralen en andere blinkende snor- repijperijen gekocht, die de importeur altijd in groote hoeveelheid en goede prijzen voor hen gereed houdt. Maar door slangen en leguanen te dooden, die van muizen en ratten leven, kregen de knaagdieren een paradijs op 't eiland. En ze vermenigvuldigden zich zoo snel, dat er spoedig voor den mensch niet meer te eten over bleef en er een nijpende hongersnood uitbrak. Zoo staan dus al die snoezige vrouwtjes, die zich tooien met slangenhuiden aan den dood van een groot aantal medemenschen schuldig, die door de hooge prijzen verlokt, welke de da mes willen besteden, hun eigen graf gingen gra ven. Iemand, die over deze geschiedenis in een blad schrijft* herinnert aan een plaatje, dat onlangs in een Engelsch spotblad stond. In den Londenschen dierentuin staat in zijn kooi een monsterachtig zwaar nijlpaard zijn maal te doen. met gras. Een rank, lieftallig vrouwenfi guurtje bekijkt het monster. Wat een tegenstel ling. Aan den eenen kant grofheid, leelijkheid, brute dierlijkheid aan den anderen kant fijn heid, teerheid, elegantie. Ons nijlpaard kijkt ook en schijnt iets van de tegenstelling te begrijpen. Maar hij is een filo soof en zegt „Ik eet gras en jij Jij verslindt alles, wat de aarde oplevert planten, dieren, vo gels en visschen en bovendien worden om jou- vventwil millioenen wezens vermoord, omdat jij hun huiden en hun veeren op, om en aan je mooi- e lijf wilt hangen." Volgens de filosofie van dit nijlpaard was het fijne damletjehet vreeselijke monster, al dacht het lieve vrouwtje er andersom over. Vegetarisme. Toen ik een goeie dertig jaar geleden mijn op leiding kreeg, werd er onder ons druk gedebat teerd over het vegetarisme. Er zijn natuurlijk nog veel vegetariërs, maar de menschen praten er minder over. Er zijn veel vegetariërs, maar ze houden verder hun mond. Zooals ook de geheel onthouders minder vervelend zijn dan vroeger. Ik ben zelf geheelonthouder, maar dat eeuwig zeuren over wat iedereen nu langzamerhand we! weet, dat is onuitstaanbaar en doet de zaak meer kwaad dan goed. Het wekt den indruk, dat een geheelonthouder op grond van zijn beginsel een vervelende dweper moet zijn. En daar is ze ker de zaak niet meegediend. Maar in mijn jonge dagen dan werd er ontzag gelijk veel gedebatteerd over onthouding en vege tarisme. We hadden een leeraar, die 't er ook graag over mocht hebben en die bewees ons met de stukken, dat vegetarisme tegen de natuu»* van zien en hernam toen op bedroefden toon Welnu je zult alles weten. Ik wil je niets verheelen. Je hebt gelijk, De Sanzac, men ver licht het hart, als men het uitstort bij een vriend. Het komt mij voor, dat ik je alles zal gezegd heb ben, minder ongelukkig zal wezen. Ik waarschuw je vooraf, dat je, evenals ik zelf, zeer verwon- werd en zelfs verstomd zult zijn. Ziende dat De Sanzac aandachtig luis terde, begon Adrien zijn verhaal. Hij vertelde eerst in welk een gemoedsstem ming hij te Champigneule was aangekomen, daarna de vreemde dingen, die hij omtrent do bewoners van La Cordeliere had vernomen, dal ook het Duivelshuis genoemd werd, wegens de zonderlinge en wonderlijke handelwijze van den eigenaar. Hij herhaalde verder hoe hij in den tuin van La Cordeliére was gekomen en boe het jonge meisje hem ontvangen had. Hij doorleefde opnieuw alle uren, die hij bij baar had doorgebracht. Eindelijk besloot hij zijn verhaal met de mededeeling van hetgeen dien zelfden avond in den tuin was voorgevallen. Dat nu wist De Sanzac. Hij hield zich evenwel alsof hij met verdubbelde aandacht luisterde. De markies hield op met spreken. Drommels Drommels sprak de burggraaf. Daarna met de ellebogen op de tafel en het hoofd in de handen, scheen hij ernstig na te den ken. Trouwelooze inblazingen. Eenige oogenblikken verliepen. Welnu, je zwijgt, hernam de markies. Ik heb je alles verhaald wat tusschen mij en Au- rora's vader is voorgevallen weet je. Vanwaar die toorn, die heftige woorden Hij heeft mij als een schooier weggejaagd hij heeft mij bedreigd ik geloof wezenlijk dat hij een oogenblik van zins was mij te dooden. Waarom Waarom Begrijp jij het De Sanzac hief langzaam het hoofd op. Zijn oogen schitterden, maar hij wist zich te bedwin gen en op den kalmisten toon der wereld te ant woorden Maar die juffrouw Aurora Wat is dat voor een meisje Je weet niets van haar. Zij kent niets. Zelfs niet den naam van haar vader. Maar dat is ongehoord. den mensch was. Ik weet niet zeker, of ik de ge tallen goed geef, maar hij vertelde, meen ik, dat het darmkanaal van een schaap veertigmaal zijn lichaamslengte had, dat van een leeuw maar vijf m^al diens lichaamslengte, terwijl wij tusschen 7 en 40 inzaten, maar 't dichtst bij den leeuw. Vleeschvoeding zoo was zijn redeneering eischt maar een kort darmkanaal, omdat vleesch licht- verteerbaar is, plantenvoeding, rauw genoten, (als de mensch van oorsprong vegetariër is ge weest, zal hij ook zijn kostje oorspronkelijk rauw hebben hebben gegeten en zou zijn darmka naal daarop zijn ingericht) vraagt een zeer lang darmkanaal vanwege zijn moeilijke verteer baarheid. Langs dezen weg kwam onze leeraar dan tot de slotsom, dat de mensch een alles-eter was en dat dierlijk voedsel zeker niet kon worden ge mist, om hem gezond te houden en dat eenzijdige plantenkost verkeerd was. Er zit wel wat in die redeneering. Ik heb ook 't gevoel, als ik een biefstukje eet of een enkele maal haas of kip, dat 't niet tegen mijn natuur is. Die natuur ligt bij zulke gelegenheden in me te snorren als een poes, die 't goed naar den zin heeft. Overtuigend echter is die redeneering niet. Een zwijn is ook een alles-eter. Ik kan het meel- kost geven en het groeit als kool, zij 't dan ook, dat 't wat suf van geest wordt. En ik heb ook varkens gezien, die uitsluitend van afval uit de slagerij leefden. Het waren zeer sympathieke beesten. Hun oogen fonkelden met de woestheid van die van den wolf en ze beten mekaar, dat het bloed ze van 't lijf droop. Het was niet ver trouwd, dat een mensch bij ze in 't hok kwam. Een varken kan meel eten, Het kan ook dier lijk afval tot zich nemen. Op zijn „ziel" oefent dat duidelijk een verschillende invloed en "t is de vraag, als de menschheid zich algemeen tof 't vegetarisme bekeerde, of we daar niet wal zachtzinniger door werden. Bovendienlust u een konijn, dat u zelf hebt opgefokt of een kip, die een paar jaar uw kameraad is geweest en die u dagelijks hebt be keken, besproken, gevoed Ik niet. Ik weet nog, hoe ik als kleine jongen wild van narigheid was, toen mijn vader een van onze kippen ging siach ten. Wij moeten ons niet voor den geest roepen, wat er aan 't stukje vleesch vast zit, want dan is 't mis. Een mensch heeft nu eenmaal een ziel, waar in zich het leed van zijn medeschepselen weer spiegelt, en we zullen eerder gevoeliger worden op dit punt dan omgekeerd. Onze grootvaders hadden van dit soort sentimentaliteit nog geen last. Intusschen weet u wat er met de koeien moet gebeuren, als we ze niet meer eten. Moeten ze leven tot ze oud en hun dagen zat zijn-? Moeten ze maar uitsterven Ik kom er niet mee klaar en 't troost mij nog, dat 't dier, dat zijn leven moet offeren voor den mensch, slechts goede verzorging en gezondheid heeft ge kend en althans dit op den mensch voor heeft, dat de angst voor zijn toekomstig lot hem mis schien hoogstens een minuut heeft bezwaard. G. v. AMSTEL. Het is een soort van wilde. En je zoudt een markiezin willen maken van die.... onschuldi ge Waarlijk, dat is al te potsierlijk. Maar heeft dan die ongekunstelde, dat meisje met de vlin ders je betooverd O 't is kluchtig. Werkelijk, als ik je vriend niet was, als ik geen medelijden met je had, zou ik je hartelijk uitlachen. Adrien werd rood tot over de ooren. Een in wendige stem zeide hem De Sanzac heeft gelijk. Verlegen boog hij het hoofd. Best, ik heb de juiste snaar aangeroerd, dacht de burggraaf. En een satanische lach speelde om zijn lippen. Na een oogenblik zwijgen hernam hij Maar dat is niet alles, Adrien wij hebben nog slechts een deel van de keerzijde der medail le bekeken. Laten wij nu over den vader spreken. Wat is dat voor een man Je Dulcinea, en daar je wel wat van een Don Quichotte hebt, zul je me wel toestaan dien naam aan je eenvou dig meisje te geven, je Dulcinea* weet, dat hij haar vader is, en dat is alles. Wat hij is, wat hij geweest is, weet geen sterveling. Vanwaar hij komt Men weet het evenmin. Hij verbergt zijn naam, hij verbergt zijn verleden, zooals hij zijn persoon verbergt. Het is duidelijk, dat hij vreest herkend te worden. Zijn geheimzinnig bestaan, zijn voorzichtigheid leveren daarvan het bewijs. Als deze sombere persoon vreest herkend te wor den, als hij zijn naam en verleden verbergt, dan moet er iets verschrikkelijks in zijn leven zijn. Hij verbergt waarschijnlijk zijn naam, omdal het een geschandvlekte, gevloekte naam is. Hij verbergt zijn verleden, orridat hij er belang bij heeft het te doen vergeten, het in de duisternis begraven te laten. Wil je weten, wat ik eigenlijk denk Welnu, ik ben er zeker van, dat die man een nietswaardige is.Wat hij verbergt is zijn schande O, De Sanzac Mijn waarde, het is niet voldoende om ver zet, aan te teekenen. Om mij te bewijzen, dat ik mij bedriegen kan, zoudt gij mij het gedrag van dien man anders moeten verklaren zoudt gij mij moeten vertellen waarom hij zichzelven ge doemd. heeft op La Cordeliére te leven, dat, zelf heb je het gezegd, een soort gevangenis is. Maar wat doet dat er eigenlijk toe Dat individu, dat ECHTE FRIESCHE 20-50ct.perons lehln W ywidw w 'Vntayf TturWuMierbpatje D*£ BINNENL. NIEUWS. DE BURENRUZIE te WALDERVEEN. Men schrijft uit Barneveld Nader is gebleken, dat de verslagene J. Kieft, te Walderveen, waaromtrent wij in ons vorig nummer meldden, zelf met een ijzeren blaaspijp is gewapend geweest, waarmede hij een der per sonen, die bezig waren een aan K. toebehoorende afrastering te vernielen, heeft aangevallen. Daar op hebben A. Schut en H. v. Batenburg zich met een bijl en een schop, die zij bij hun vernielings werk gebruikten, verdedigd. De verdachten hebben een volledige bekente nis afgelegd, waarna zij op vrije voeten zijn ge steld. EEN BOTSING MET LEELIJK GEVOLG. Te Munterscheveld is Maandagavond de 37- jarige R. Bengel te Emmer Compascuum op zijn motorrijwiel in botsing gekomen met een voet gangster. Hij werd op den grond geslingerd, doeh is vervolgens nog op zijn motor naar huis gere den. jToen hij zich ter ruste had begeven heeft hij het bewustzijn verloren en is zonder bij ken nis te zijn gekomen den volgenden morgen over leden. EEN 103-JARIGE OVERLEDEN. 'Xe Ede is op 103-jarigen leeftijd overleden mej. K. Braafhart. De weduwe C. Braaf hart—Koudijs, bekend als „de oude baker" (nog op 86-jarige leeftijd was zij op speciaal verzoek als zoodanig werkzaam) werd 1 September 1826 geboren uit een gezin van negen kinderen. Zij schonk aan tien kinderen het levenslicht, waarvan er nog 5 in leven zijn (de oudste ervan is 76 en de jongste 58 jaar). Voorts heeft zij nog 25 kleinkinderen en ongeveer 30 achterkleinkinderen. VERMINDERDE BLOEMBOLLEN-UITVOER. Gevolgen van de kale vorst. De Nederlandsche export van bloembollen is niemand kent, dat vanavond op het punt stond je vermoorden, is zeker niet een schoonvader, zooals je dien gedroomd hebt. 't Is een gek, zeggen de lieden in de buurt. Nu, wat men je over hem verteld heeft, wat je zelf hebt gezien, zou genoeg aanduiden, dat zijn her sens niet in volkomen orde zijn. Als hij waarlijk niet wel bij het hoofd is, en ik begin het daarvoor te houden, kan men veel op rekening stellen van zijn waanzin, onder andere de vreemde manier, waarop hij zijn dochter opvoedt. Het arme kind is wezenlijk te beklagen en ik begrijp, ja ik be grijp het gevoel, dat zij je inboezemt. Sedert haar kindsheid gescheiden van het overige deel der menschen, heeft zij alleen geleefd, zooals zij thans leeft, gekerkerd, afgezonderd, 't Is een slachtoffer Is haar vader niet een ongelukkige van zijn verstand beroofd, dan is hij te verfoei en. en is hij een waanzinnige, dan bevindt zich de arme Aurora in een verschrikkelijken toe stand. Ik sidderde als ik denk aan het droevig lot, dat voor haar is weggelegd. De markies werd zeer bleek. De Sanzac, je doet me sidderen riep hij uit. En toch, Adrien, verzacht ik zooveel moge lijk de donkere tinten in mijn schilderij. Wil ik je zeggen wat een geluk voor Aurora zou wezen, wat haar zou redden Welnu, men moet haar zoo spoedig moge lijk aan die droeve omgeving onttrekken, waarin zij verstikt, wegkwijnt en langzaam uitteert, waarin het beetje verstand, dat haar overbleef, noodwendig mioet uitdooven. Ja, maar hoe Hoe Hoe Je bemint haar, zij bemint jou en je vraagt dit Wat Stel je me daar een ontvoering voor? Neen, want men kan niet zeggen dat een meisje, hetwelk vrijwillig een jongen man volgt, ontvoerd wordt. Het zij zoo, hernam hij. Ik neem aan dat Aurora erin toestemt mij te volgen, en verder De burggraaf trilde van ongeduld. Daar ze je vrouw niet kan wezen, zul je van haar je vriendin m'oeten maken, antwoordde hij brutaal. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1930 | | pagina 1