No. 17. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN HEEREN-BAAI Het geheim van de gevouwen handen WIERINGER COURANTS VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN BUREAU: Hippolytushoei Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTISN Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. Brieven uit liet Zuiden RECHTSPRAAK. „De rechtbank te Leeuwarden veroordeelde drie zeelieden van Terschelling wegens liet plegen van diefstal van het gestrande Engelsche stoom schip „Benwyvis" resp. tot vier, drie en drie maan den gevangenisstraf." Aldus het korte veelzeggende berichtje in het nr. van Zaterdag 1.1., waarin de redacteur ons meedeelt, dat er weer drie mannen het brand merk is opgedrukt door onze rechterlijke auto maten, dat misschien drie vrouwen in wanhoop neerzitten in 't besef voortaan met den vinger 12 worden nagewezen, dat een aantal kinderen de ze ramp zullen meedragen als de wondeplek in hun leven, die niet meer zal ophouden te schrij nen. Ik heb een goeden kennis, wiens oom eens voor zijn vergrijp achter de zware deuren kwam. De heele familie was er kapot van, men achtte zich grondig geblameerd en, terwijl ieders ziel blijft hangen aan de plaats, waar hij zijn jeugd, sleet, heeft deze kennis van me nooit zijn geboor teplaats terug willen zien. Zoo diep snijdt het mes der onteering zelfs in onze diepste, natuur lijke gevoelens, pok dan, als men ons persoon lijk niets kan verwijten. Als er één ding is op de wereld, waarbij wi 1 dat anders hebben in te stellen, dan is 't in önzel verhouding tot den „misdadiger." Ik ben ge'ei; vriend van sentimentaliteit. Integendeel. Ik houd van stevige maatregelen maar ze moeten recht vaardig zijn en.... doeltreffend. Een zaak ah vorige week in Den Haag werd behandeld waai een man in koelen bloede een oude vrouw dc hal? afsneed en ook nog bijna de huishoudster ver moordde, dient afdoende te worden berecht. IK voor mij geloof, dat wal wij hier „misdadigheid' noemen een ziekelijke afwijking is, ook al is die misschien niet aan te tooncn. Maar in ieder ge val deze man moet voor goed onschadelijk ge maakt worden, daarover kunnen wij 't eens zijn Datzelfde geldt ook voor de mannen, die een jaar geleden een huishoudster worgden onder Amstelveen na dagen op de loer te hebben gele gen. We hebben hier te doen met zedelijk-defec- ten en wat defect is in een mate. dat reparatie onmogelijk is, moet veiligheidshalve buiten ge bruik worden gesteld. Moeten zulke menschen eenige jaren in een cel worden opgesloten totdat ze krankzinnig zijn Indien men oj) het stand punt staat, dat het laatste greintje menschelijk heid in deze menschen vernietigd moet worden en dat het niet onze taak is ook in deze ellendigen het smeulende vonkje menschelijkheid aan l? blazen tot een vlammetje, dat de ziel weer ee- nigzins kan verwarmen en verlichten, dan is de cel wel de beste doofpot. Maar mcnschenzielcn uitdooven is geen edel werk Maar dan ER ZIJN MOORDENAARS éN MOORDENAARS. Het is bijna dertig jaar geleden, dat onze Arn- eterdamsche arts Dr. Aletta Jacobs, de bekende strijdster uit doi'vrouwenbeweging, een bezoek bracht aan de ÏVlariagevangenis in Hongarije Het was een vrouwengevangenis, die omgeven was door een zeer hoogen muur. Binnen dien muur was een zeer uitgestrekt terrein, waarop alles verbouwd werd, wat de gevangenen noodig hadden. Er waren, ook veel bloemen. Verder wa ren daar groote complexen gebouwen, waarin al lerlei aard werd verricht. De gevangenen, allen met zeer zware vonnissen, hadden niet de gering ste kans te ontvluchten, maar binnen de muren had ieder, die zich het voorrecht waard had ge toond door ijver en plichtsbetrachting, zoo groot mogelijke vrijheid. En zoo was er glans in vele oogen was ook vroolijkheid geen onbekende in lit eiland van afzondering, waar gevangenen hun cig n huishouding dreven. Dr. Aletta Jacobs werd aangediend bij den- di recteur en, omdat hij zelf bezet was, gaf hij zijn eerste assistente mee, om de inrichting te bezich tigen. De Ilollandsche gast was zeer onder den indruk van wat ze zag en dacht aan gevangenis sen in Nederland, dat zooveel beschaafder heet dan Hongarije. Toen ze van den directeur af scheid nam, kon ze niet nalaten hem een compli mentje te maken over zijn buitengewoon bemin nelijke assistente, die zoo tactvol omging met de gevangenen, zoo lief en zacht en toch zoo beslist „Ja„ zei de directeur „het is een nobele vrouw en er gaat een zeer goede invloed van haar uit ik sou haar niet kunnen missen, maar.daf hocP ook niet, want ze heeft levenslang ziet 11." „Levenslang vroeg Mevr. Jacobs verbaasd is 't een gevangene „Ja, ze beeft haar man vermoord" „Heeft ze berouw Neen in 't begin sprak ik er wel met haar over, maai dan werd ze doodsbleek en haar oogen kregen fien verwilderde uitdrukking. Hij heefl baar hoe' slecht behandeld, ziet 11, haar heele zieleleven verwoest. ïk bon overtuigd, als ze hem morger weer voor zicli zou hebben dat ze hem weer naar leven zou staan. Ik doe mijn best haar dit stuk ellende te doen vergeten en dan gaat alles best Ze is een zegen voor haar lotgenooten, juist, om lat ze ze zoo goed begrijpt.1' Ziehier, één voorbeeld van een moordetiares Als iemand ons op een likdoorn trapt, kan 't on? overkomen, dat we hem een stoot tusscben zijr ibben geven, voordat, we weten, wat, we doen. Kt* dat. vergeven we ons zelf wel en zelfs cle man die op onze teenen stond, vergeeft. Maar zoo trappen we in dit lieve maatschappijtje van on-3 elkaar zeer vaak op de ziel en als-er dan iet? ergs gebeurt, dan zijn wc verontwaardigd. We hebben gewoonlijk meer respect voor elkaar; 'likdoorns dan voor mekaars zielen. Vooral al; °r bloed vloeit, dan gruwen wij van zooveel slecht beid bij den mensch met de vertrapte ziel. Dat is degeschiedenis van menige vechtparli, ton plaftelande, waarbij door drank verhitte ja toezie de rem verbreekt, waarover wij in 't leven moeten beschikken. Het kan erg genoeg zijn, maar de Mariagevangonis bewijst, hoe goed een ziel. die tot 't uiterste kwam, zich onder goede leiding kan ontwikkelen. Maar dan moeten wij willen opvoeden en niet ons willen wreken. DE ECHTE MISDADIGER. Maar.zult gij zeggen, uw voorbeelden zijn eenzijdig. De menschen, die gij bedoelt, zijn geen echte misdadigers. Volkomen juist alleen wil !k er op wijzen, dat ze wel behandeld worden als echte misdadigers. Of dat tot hun heil strekt, zult u met mij willen betwijfelen. Maar ook wat gij échte misdadigers zoudt be lieven te noemen, zijn menschen.... ik zou wil len zeggen als u en ik, als ik niet vreesde u te beleedigen. Ook deze menschen hadden als kind een moeder cn een ziel met vele mogelijkheden, ten goede en ten kwade als u en ik. Het leven heeft het kwade naar boven gehaald. Zijn wij zooveel braver, of zijn misschien de levensom standigheden voor ons wat gunstiger geweest Onderzoekingen hebben bewezen, dat in Londen het percentage jeugdmisdaden afneemt naarma te de welvaart stijgt d.w.z. in de rijkste buurten komen de minste in de armste buurten de mees te jeugdmisdaden voor. Welnu, bent u er zeker van, dat 11 even braaf zoudt zijn als nu, als u in een achterbuurt van Londen was geboren Ik vermoed van niet. Maar bedenk dan, dat het arm ste Londensche kind niet zelf de steeg heeft uit gezocht, waar het in zijn lompenwieg heeft gele gen en dat, als u het later als volwassen misda diger tegen mocht komen, de rechtvaardigheid cischt, dat u even aan zijn wieg denkt, waarin u ook had kunnen liggen. Zijn wij rechtvaardig ten opzichte van die hon derden paupers, die lichamelijk en geestelijk op groeiden te midden van een morsigheid, die wij gelukkig niet hebben gekend En is er misschien eenige reden barmhartig te zijn binnen de gren zen. die 't maatschappelijk belang nu eenmaal steil Maar er is meer.Ik haai een boek uit mijn kast, waarin de resultaten van AMERI- KAANSCHE ONDERZOEKINGEN worden mee gedeeld, ingevuld in gevangenissen en opvoeding? gestichten. Het betreft duizendtallen, zoowel mannen als vrouwen. Amerika heeft zijn best'' psychiaters aan 't. werk gezet. Zij komen tot do conclusie, dat *25 a 50 pCt. van de onderzochh personen, zwakzinnig zijn Weet gij, wat 't zeg gen wil, in deze maatschappij als zwakzinnige gelijk mee op te moeten met de rest Dat betee kent in 't huisgezin, op school en straks in de maatschappij voortdurende vernedering, bespot ting, en achteruitzetting, dat beteekent de ver nietiging van alle gevoel van eigenwaarde er zelfvertrouwen, dat beteekent hot langzaam maar zekci een in zich zelf opsluiten, een leven zonder liefde en hartelijkheid, waarin jaloezie en wrok uitgroeiende tot een blinde haat hun kansen hebben En als dan de uitbarsting komt, als de vervolgde en opgejaagde, wien alle gcvoelsveilig- heid in zijn bestaan vreemd is, wraak gaat ne men op de hem vijandige wereld, dikwijls tevens uit zelfbehoud, dan zijn wij brave menschen ver ontwaardigd. Ook ons is 't niet kwalijk te nemen wij hebben zoo weinig tijd ons te verdedigen in de ellenden van hen, die er slechter aan toe zijn dan wij. Toch zou 't niet kwaad zijn, als we ons er eens rekenschap van gaven, hoe 't toch komt, dat 't kluwen van dc ziel onzer misdeelde natuprgenoo- ten zoo in de war is geraakt. Ziedaar twee oorzaken van misdadigheid de maatschappelijke verhoudingen en de vernieti ging van al le gevoel van eigenwaarde tengevolge van de liefdeloosheid der medemenschen, welke bron wordt van nijd, wrok en haat. Maar er is EEN DERDE OORZAAK. De Griek sche wijsgeerSocrates heefl gezegd, dat wijsheid en deugd twee kanten zijn van dezelfde zaak, e- venals domheid en ondeugd. De volksmond weet dat „Eerlijk duurt 't langst" zeggen wij en in Engeland „Eerlijkheid is de beste politiek." Wie gemeene streken uithaalt, is een domkop, want hij ondergraaft den bodem, waarop wij allen moe len staan, het respect van onze medemenschen. Ik geloof dan ook, dat de meesten onzer niet al leen goed behandelen, omdat hun geweten hen daartoe dwingt, maar, omdat ze denken aan de gevolgen, die een niet geoorloofde handeling zou hebben. Zouden wij van te voren zeker ziin, dat ECHTE FRIESCHE iO-SOctptront nooit iemand iets te weten zou komen van onze verkeerde daad, dan zouden we zooals de Franschman zegt het met den Hemel nog wel eens op een accoordje gooien. Maar-ons verstand helpt een stevig handje mee, om ons braaf te houden, omdat het moge lijke slechte gevolgen vooruitziet. Maar wat, als we nu geen goed verstand hebben, zoodat we de ellenden, die uit onze daad kunnen voortkomen, niet overzien Een onderzoek in Amerika be- wees, dat ook ongeveer de helft van dc publieke vrouwen zwakzinnig zijn. Bestaat er verband tussclien de stranding van deze vrouwen en hun zwakke verstand Natuurlijk, ze waren tegen de verleiding veel slechter bestand. Alle praatjes, haar door verleiders in 't oor geblazen, hebben ze in hun onnoozelheid geloofd. En als ze strak.» zich verkocht en verraden gevoelen, dan zijn ze, zooals men zegt „tot alles in staat", aan zijn ze prachtige slachtoffers voor Souteneurs, die ze tot de misdaad africhten. Zoo gaat 't op alle terrein van de misdaad. Waar men de gevolgen van de daad niet kan overzien, daar ontbreekt de krachtigste rem, dien de mensch kent. Een geweten is noodig, maar er is geen goed werkend geweten mogelijk zonder den steun van een gezond verstand. Mogen wij de groote groep van deze zwakzin nigen behandelen alsof zij de volle verantwoor delijkheid kunnen dragen Of is 't veeleer onze plicht van jongs af aan hen in bescherming te nemen tegen een maatschappij, waartegen zij niet op kunnen Hebben zij geen ander onder wijs noodig, geen zorgvuldiger opvoeding en zullen wij niet van begin af aan moeten zorgen, dat zij een plaats in de maatschappij krijgen, die ze verstandelijk en zedelijk aan kunnen Speciaal 't leven in de groote stad is voor deze menschen veel te moeilijk. En zoo geloof ik, dat wij brave, deugdzame menschen zware en onver antwoordelijke misdaden begaan aan de mees ten van onze„misdadigers." Onze „rechtspraak" is vooralsnog een bespot ting van 't recht. G. v. AMSTHEL. FEUILLETON. (15- Een hevige woordenstrijd ontstond, die eenige oogenblikken duurde. Daarna vertaalde de tolk het antwoord van den Italiaan. „Hij zegt, excellentie, dat hij den man wel uil honderd anderen zou herkennen." „Hij heeft vrij lang noodig gehad, om dat te zeggen," sprak Burrell, terwijl bij een half dozijn portretten uit zijn zak haalde, die hij voor dat doel had meegebracht. „We zullen hem echter op de proef stellen." Onder dat aantal portretten waren die van Fensden en Henderson, en ook andere, die totaal niets met de zaak te maken hadden. De eigenaar der benedenverdieping nam ze een voor een op en bekeek ze met een onderzoekenden blik. Toen hij Fensdens portret in handen kreeg, hield hij het dadelijk in de hoogte. „Die is het," zeide hij tot den tolk. „Ik behoei niet verder te zoeken. Ik zou den man overal her kennen." Burrell stak de portretten weer in zijn zak. „Vraag hem, of hij weet, waar de man, van wien hij spreekt, gelogeerd heeft, toen hij in Na pels was," sprak Burrell tot den tolk, maar, het scheen, dat de ander hem hierover niet kon in lichten, ofschoon hij aanbood er voor een beloo ning moeite voor te doen. Deze hulp sloeg Bur rell echter van de hand. Na hem voor zijn inlich tingen een fooi te hebben gegeven, ging hij weer terug naar zijn hotel. „Het zal niet heel moeilijk zijn," dacht hij', „ui) te vinden, waar de Engelschma.n hier in Napels verblijf gehouden heeft.Hij is niet de persoon, om in een ander dan een goed hotel te logeeren Hij voorzag, dat om deze reden het aantal ho tels, waar Fensden gelogeerd kon hebben, slechr? beperkt was en besloot daarom 1s middags eer onderzoek te gaan instellen. Hij slaagde al spoe dig. In hei tweede hotel, dat hij bezocht, kwam hij te weten, dat Fensden daar gelogeerd had er het den derden Februari verlaten had. De hotelhouder wist niets van een verbintenis, met een meisje uit de stad en kon ook niet zeg gen, waarheen zijn gast gegaan was, toen deze Napels verlaten had. Zijn bedienden waren al even weinig op de hoogte, ofschoon één hunner geloofde, dat Victor Fensden naar Weenen was „Ik geloof niet, dat ik hier meer tijd verknoei en zal, zei Burrell bij zich zelf, maar ik ga recht streeks naar Weenen en zal daar eens rondkijken Wij weten dat het kistje uit de Oostcnrijksche hoofdstad afkomstig was en dat de trouwring in datzelfde land gekocht is. Weer hervatte hij zijn reis en eindelijk had hij de voldoening zicli in keizer Frans Jozef's be roemde stad te bevinden. Hij hield veel van Wee non. Bij deze gelegenheid liet hij geen tijd verlo ren gaan, maar ging dadelijk na aankomst aan het werk. Hier zou het-onderzoek echter niet moeilijk wezen. Hij had nog maar tweemaal zijn hoofd gestooten, toen hij aan het „Hotel Natio nal" in de Ivartnerstrasse aanklopte. De hotelhouder zelf bekende, dat hij een slecht geheugen had voor gezichten, maar hij was er van overtuigd, dat, als zij bij hem gelogeerd had den, zijn oberkellner zich hen zeker herinneren zou. Die bediende werd onmiddellijk geroepen, om aan de beraadslaging deel te nemen en het portret werd voor hem neergezet. Nauwelijks had hij het gezien of hij herkende het als dat van ien heer, die danr met een Itoliaansch meisje gelogeerd had. Zij waren naar Weenen gekomen om te trouwen, zeide men. „Om te trouwen vroeg Burrell op verbaas den toon. „IIoc bedoelt u dat Waren ze nog niet getrouwd, toen zij hier kwamen Vóór de kcllncr kon antwoorden, ging er den chef een liclit op en deze mengde zich toen da delijk in liet gesprek. „O ja, nu herinner ik me hen," zeide hij. „Dat. was die heer, die in cle Funfhaus-kerk in de Gur- tel Strasse getrouwd is. Nu staat me het paar weer levendig voor don geest." „De Funfhaus-kerk in de Gurtel Strasse, zegt u, geloof ik vroeg Burrell, terwijl hij den naam in zijn notitiehoekje opteckende, om het later te kunnen naslaan. „En mag ik vragen, hoelang 'iet gelukkige paar bij u geweest is „Een goede veertien dagen," antwoordde de hotelhouder, een boek raadplegend. „Maar zij wa ren al dien tijd niet gelukkig „Hoe bedoelt Waarom waren zij dat niet „Om een doodeenvoudige reden," antwoordde de chef. „Ik bedoel, dat tegen het eind van hun verblijf, de meesten van ons duidelijk zagen, dat de heer zijn jonge vrouw een weinig verwaarloos de. Toch was zij een mooi meisje O, werkelijk een pracht van een-meisje „De wittebroodsweken liepen zeker op een eind," antwoordde Burrell onverschillig-. „Arm kind, zij hebben niet lang geduurd." Hij zweeg even om zijn gedachten te verzamelen en ging toen luid voort. „Heeft u er eenig idee van, waai zij heengegaan zijn, nadat zij uw hotel hadden verlaten De chef dacht een oogenblik na. „Ik geloof naai Munchen, maar ik weet het niet zeker. We zul len het Adolf eens vragen." De oberkellner werd weer geraadpleegd en be vestigde, wat zijn chef gezegd had. Hij zeide, dat de veronderstelling van den hotelhouder juist was en verklaarde, dat zij naar Munclien waren vertrokken met het plan, later door te gaan naar Parijs. Hij was hier zeker van, omdat hij den heer en dame op den morgen van hun vertrek hierover had hooren praten. Den volgenden dag bracht Burrel door met meer bewijzen te verzamelen. Hij bezocht den eerwaarden predikant die hen getrouwd had, verkreeg van hem zekere papieren, die hij noo dig had, vond den juwelier, die hen den trouw ring verkocht had en toen hij alles wist, wat hij. wilde weten, nam hij den trein naar Munchen. Bij aankomst in die stad, zocht hij het holcl op, waar zij gelogeerd hadden en ontdekte nog verschillende bijzonderheden, die later misschien van nut konden zijn. Van daar ging hij naar Pa rijs, waar hem nieuwe onthullingen wachtten Eindelijk, cn niet voor den tijd, begaf hij zich aan boord van de boot, die 'm naar Engeland zou brengen. Zelfs deze korte reis was niet, van be lang ontbloot en tegen den tijd, dat hij Londen bereikte, voelde hij, dat cr nu niet veel meer den einduitslag in den weg stond. Maar wat hem nu nog overbleef te doen, zou waarschijnlijk belang rijk er nog zijn dan het begin. Er was nog een gaping, die gevuld moest wor den. en zij zou gevuld worden op de een of ande re manier, voordat de zaak vóór kwam. Het eerste, wat hij na zijn thuiskomst deed, BINNENL. NIEUWS. ONBEWAAKTE OVERWEG. Utrechtsch student door den trein vermorzeld. Woensdag is op de spoorlijn te Houtum, onge veer 60 m van een onbewaakten overweg verwij derd, het lijk gevonden van een Utrechtsch stu dent. Het hoofd was van de romp gescheiden. In de nabijheid heeft men een nieuwe fiets aange troffen. Omtrent de oorzaak van dit ongeval staat met zekerheid nog niet vast. KIND DOOR DEN TREIN GEGREPEN. De trein, die te 12.45 uur uit Den Bosch ver trekt naar Utrecht, heeft bij Blokpost 5, nabij Lunetten onder Utrecht, het kind van den baan- wachter, dat op de rails speelde, gegrepen en 0- was een getrouw en^ compleet verslag te geven van zijn doen en laten, nadat hij Londen had verlaten. Daarna raadpleegde hij de aanteeke ningen, die liij gemaakt had bij den vertegenwoor ciiger der heeren Kosman Constantinopolous en Co. te Parijs en nam toen den trein naar het stadje Staines. Van Staines naar het bekoorlijke dorpje Lelcham is een betrekkelijk korte en mooie wandeling. Het was bijna twaalf uur, toen liij het dorp bereikte en uitkeek naar Laburnum Cottage. Het bleek een aardig huisje te zijn met een rieten dak omringd door een tuin, die in den zomer een pracht van stokrozen, Oost-Indi sche kers en andere eenvoudige bloemen zou ver toonen. Tegen het raam stond een bordje met „Kamers te huur." Burrell stiet het hekje open en liep over het tuinpad naar het nette portaaltje, waar hij met zijn stok hard op de deur bonsde. Nauwelijks was het geluid weggestorven, of de deur werd geopend door een dik, bedaard uitziend vrouws persoon, in het zwart gekleed, met een muts op en een nette witte schort, voor. „Juffrouw Raikes vroeg Burrell, om zeker te zijn, dat zij degeen was, die hij wenschte te spreken. „Van Londen, mijnheer riep zij uit, alsof dat iets zeer buitengewoons was. „Wilt u maar binnenkomen Dit zeggende, hield zij de deur voor hem open om hem binnen te laten. Hij bevond zich nu in een net zitkamertje, eenvoudig maar gezellig gemeubeld. Drie kooien met opgezette vogels versierden de muren met nog eenige schilderijen; verder bevond er zich een schaarsch van boeken voorziene boekenkast en ten slotte een fraaie sofa en drie mooie stoelen. „Ga zitten als 't u belieft, mijnheer," zeide juf frouw Raikes, terwijl zij onder het spreken een der mooie stoelen m3t haar schort afstofte. „Als u kamers noodig heeft, weet ik zeker, dat u hier naar wensch zult slagen. Het is natuurlijk een slechte tijd van het jaar, maar aan het eind van de maand krijgen we alles weer vol. Er wordt veel geroeid op de rivier, zooals u misschien weet en 's avonds met die verlichte stoombooten, ziet het er hier heel vrooliik uit.,, (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1930 | | pagina 1