f 2le Jaargang Dinsdag ll Maart 1930 No. 20 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN I STER-TABAK het geheim van de gevouwen handen hef staaf op je gezicht fe lezen "Tgon j WIERINGER COURA VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. Vele menschen vragen al tijd weer „iets nieuws", om dat het oude geen bevredi ging schenkt. Dezerookers deriken hier anders over. Zij blijven bij omdat ze er van overtuigd zijn, dat er niets beters bestaat Brieven uit Het Zuiden ESPERANTO. Weet ge, waarde lezer, wat esperanto is Es peranto is de kunstmatige wereldtaal, door D Zamenhoft opgebouwd uit in hoofdzaak La tij n- sche woordstammen volgens zóó eenvoudige re gels, dat men in enkele maanden deze taal vol komen beheerschen kan Ieder, die een beetje thuis is in taalstudie of zich verbeeldt dat te we zen, begint het denkbeeld, dat liet mogelijk zou zijn een taal kunstmatig op te bouwen, onge rijmd en dwaas te vinden. Ik herinner me zelf een vergadering, waar ik betoogde, dat de taal moet groeien van binnen uit en dat 't evenmin mogelijk is den inhoud van de ziel te doen af vloeien in houten goten als dat 't, mogelijk is ge not te vinden in een wandeling in een tuin van nagemaakte hoornen en bloemen. Als ik eerlijk wil zijn, dan waren die schoone beweringen van mijpraatjes. Kan ik mijn ziel laten afvloeien, als ik met een Duitscher Duitsch, met een Engelschman Engelsch, met een Franschman Fransch spreek Ik kom heele- maal niet aan mijn ziel toe. Ik ben al erg blij. FEUILLETON. (18. „Dat is voldoende," zeide Mr. Holland. „Roep Elizabeth Raikes." Daarop beklom de eigenares van Laburnum Cottage de verhooging en getuigde, zeer zenuw achtig door het vreemde van den toestand, waar in zij zich bevond, dat de overledene en Fensden kamers in haar huis hadden bewoond, geduren de den tijd, dien de vorige getuige genoemd had. Zij was er zeker van, door wat zij hen had hoo- ren zeggen, dat zij niet gelukkig samen waren en zij wist, dat de man zijn vrouw wreed behan delde Soms bleef hij 'n paar dagen achtereen weg en op een goeden dag verdween hij voor goed, zonder te betalen, wat hij haar verschuldigd was en zijn vrouw geheel onverzorgd achterla tende. Zij had over de aanhangige zaak hooren spreken, maar had er nooit aan gedacht, dat het slachtoffer mevrouw Onslow kon zijn, die in haar huisje op de kamers had gewoond. „Ik heb nu nog twee getuigen op te roepen," zeide advocaat Rolland, toen juffrouw Raikes de tribune verlaten had. „Daarmee, Edelachtbare, zal ik eindigen. Roep mevrouw Wilhelmina Mont gomery." Een lange, knappe vrouw, naar de laatste mo de gekleed, beklom de verhooging en legde rlen eed af. In antwoord op de vraag, die haar door den ambtenaar van het Openbaar Ministerie ge daan werd, verklaarde zij, dat zij Wilhelmina Montgomery heette en dat zij de weduwe was van wijlen George Montgomery, die te Shieffield gewoond had. „Ik woon te Richmond, Bridgewortli Road 13," ging zij voort. „Ik heb den getuige, Victor Fens den, voor 't eerst te Baden ontmoet het vorig jaar December, toen ik met een paar vrienden op reis was. We werden zeer vertrouwelijk en, toen hij in het begin van Maart in Engeland te rugkwam, zocht hij me in mijn huis op. Na kor ten tijd vroeg hij mij ten huwelijk en na ecnig aarzelen nam ik zijn aanzoek aan. Ik bezit drie duizend pond in staatspapieren en heb nog een aanzienlijk bedrag aan gereed geld ongebruikt op mijn bank staan, 't Is mogelijk dat dit de re den van zijn aanzoek was dat weet ik niet. Mijn heer Fensden drong er op aan, dat wij spoedig zouden trouwen, maar hierin wilde ik niet toe- UITGEYEB CORN. J. BOSKER, WIERINGEN 1 RUREAUl Hippolytushoef Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIèN Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. dat ik de eenvoudige practische dingen, die ik tolk hebt ge zoo maar in in eens een gesprek, - de gulle te zeggen heb, er een beetje fatsoenlijk uit krijg en soms zit ik plotseling vast, zoek naar een woord, dat niet komen wil, hakkel en stoot en heb 't ellendige gevoel den indruk te maken niet erg snugger te zijn, m.a.w. ik ben dermate ge remd in mijn denken en mijn voelen, dat ik Fransch, Duitsch of Engelsch sprekende maar een half. misschien een kwart mensch ben. Zoo staan er de meeste menschen voor, die wel hun heele leven in een vreemde Taal heb- gelezen, maar slechts af en toe over de grenzen komen, waar ze met ons taaltje niet terecht kun nen. Wat wij dus van zieluitstorterij zeggen, is, voorzoover het betrekking heeft op een andere dan onze moedertaal, maar voor een zeer gering gedeelte waar en maar voor zeer weinigen van onze medestervelingen. Bovendien: ik zou nog Fransch, Duitsch, En gelsch kunnen leeren de taak is trouwens zwaar genoeg), maar kan ik dan praten met de honderden millaoenen Chineezen, Japanneezen, Voor-Indiërs, Maleiers, Russen, Zweden, Boel garen, Grieken, Roemenen, Hongaren, Turken enz. enz., die met ons deze aarde bevolken En als wij iets van wereldharmonie willen krijgen, is 't dan niet allereerst noodig, dat we althans één taal verstaan Die harmonie komt blijk baar niet, doordat we door dezelfde zon besche nen worden of naar dezelfde sterren kijken EEN KENNISMAKING. Deze week had ik had 't voorrecht kennis te maken met den heer Cseh, een van de grootste propagandisten voor het esperantisme en de secretaresse van de Nederlandsche Vereeniging van Esperantisten, Mevrouw Isbrücker uit Den Haag. Het is altijd prettig kennis te maken met echte idealisten deze twee menschen, die ge heel opgaan in de propagande voor het Espe ranto, lieten na hun verdwijnen in mijn kamer iets achter van een straling, die in staat is door onze Hollandsche schotjes en muurtjes heen te dringen. Merkwaardige jonge man Hij is een Roc- meensch katholiek priester, die van zijn bis schop verlof heeft gekregen zijn groote gaven aan de propaganda van het Esperanto te wij den. Zijn stralende open blik legt getuigenis af van een kinderlijk geloofsvertrouwen en een niet te temmen wilskracht. Hij is er een, die als zijn Meester op de baren van 't leven wandelen kan en nu eens niet zijn meerderwaardigheid bewijzen wil door kwaad te spreken van de buren. F FT WERK VAN DEN HEER CSEH. De heer Cseh spreekt natuurlifk geen Hol- landsch en zoo was in ons gesprek mevrouw Isbrücker zijn tolk. Intusschen was 't merk waardig, dat, terwijl ik nooit eenige studie van Esperanto heb gemaakt, ik hen in die taal bij na geheel kon volgen. Dat zit hem ten deele in de woordstammen waaruit het Esperanto is op gebouwd, die, wie wat Fransch en Engelsch kent, van zelf vertrouwd zijn en ten deele, door dat de heer Cseh niet alleen spreekt met zijn mond, maar met zijn heele wezen. Ge hebt zoo contact met hem en met wat steun van ziin stemmen. Ik wist, dat hij veel schulden had, maar ik zou die na ons huwelijk afbetaald heb ben. Hij heeft verscheidene malen bij mij gelo geerd. Eens ging ik uit om een paar boodschap pen te doen, toen ik terugkwam, vond ik hem in mijn salon. Hij had een stuk gele zeep in de hand en een groot aantal huissleutels lagen voor hem) op de tafel. Ik vroeg hem wat hij deed, en hij antwoordde, dat hij eenzelfde sleutel zocht als die, welken hij verloren had. Mijn huishoud ster had hem verscheidene sleutels gegeven en eindelijk had hij er een gevonden, die in den in druk in de zeep paste. Op den avond van den moord vertelde hij mij, dat hij noodzakelijk een belangrijke vergadering moest bijwonen en dat hij waarschijnlijk eerst laat thuis zou komen. En het was werkelijk al over tweeën, misschien wel half drie, toen hij terugkwam. Den volgen den Zaterdag verliet hij mij en ging naar Mid- landshire, om een oud vriend te bezoeken, die, zooals hij zeide, op het punt stond te trouwen Voor hij heenging, drong hij nog eens aan op een spoedig huwelijk en stelde voor, wetende hoeveel ik van reizen houd, dadelijk daarna een reis om de wereld te gaan maken." Het kistje, waarin de handen gelegen hadden, werd haar toen overhandigd met de vraag, of zij dat herkende. „Zeker," antwoordde zij dadelijk. Als u het van onderen bekijkt, zult u daar een groote inktvlek vinden." (Dit bleek zoo te zijn.) „Ik heb er eenige dingen uit Weenen in meegebracht. Hoe het echter in het bezit van mijnheer Fensden is ge komen, is me een raadsel." Daar de Ambtenaar van het Openbaar Minis terie geen vragen meer te stellen had, mocht de getuige de tribune verlaten. „Roep Joseph Hodder," zeide Mr. Rolland en tot Godfrey's verbazing beklom een zijner eigen tuinknechts de verhooging. Nadat hij den eed had afgelegd, verklaarde hij, in antwoord op een vraag van den advocaat Rolland, dat hij op den Zondag na den moord voor de kachels had moe ten zorgen in de verschillende broeikassen. Hij wist, dat zijn heer met de dames naar de kerk was, want hij was hen in het park tegengeko men, en ook, dat de vreemde heer thuis gebleven was, want toen hij op weg naar zijn werk voorbij het raam van den salon was gekomen, had hij hem voor het vuur zien zitten lezen. Nadat hij de kachels voorzien had, wilde hij de tempera tuur in de nieuwe broeikas, die mijnheer Hon- derson had doen aanleggen, gaan regelen. Van als dat sterk geanimeerd is en waarbij lach niet van de lucht is. De heer Cseh dan vertelde, dat hij juist Katholiek priester in zijn afgelegen land van jongsafaan sterk de behoefte had gevoeld, om contact te brengen tusschen de katholieken, die over de gansche aarde verspreid zijn. Hij meende daarom het Latijn te kunnen benutten, van ouds de taal der kerk, maar kwam tot de ontmoedigende conclusie, dat deze voor popu- larisatie veel te moeilijk was, maar ook, dat ze zich bij den modernen tijd met zijn behoefte aan nieuwe woordvorming niet liet aanpassen. En zoo studeerende, was hem het werk van Dr. Zamenhoff onder de oogen gekomen, dat hem ineens een geniale oplossing gaf van de moeilijkheden, welke hij had trachten te over winnen. In een paar maanden beheerschte hij, sprekende en schrijvende, het Esperanto volko men en van dat oogenblik af was hij zich zijn roeping bewust. Hij zou door de wereld gaan als propagandist van het Esperanto en niet als propagandist alleen, maar vóór alles als leer- sar, om uit zijn leerlingen nieuwe leeraren te kweeken, die op een practische en juiste wijze de menschen de nieuwe taal in zeer korten tijd kunnen bijbrengen. Deze man dit hoorde ik van anderen kant is een wonder van opvoedkundige bekwaam heid.. In een groot aantal landen heeft hij cur sussen gegeven voor volle zalen. Sedert gerui- men tijd is hij in Nederland en 't succes is ver bluffend. Bijzonderheden kan ik niet vertellen, maar van de eerste les af wordt hij woord voor woord begrepen en hij kruidt de les met zoo veel leuke grappen, dat een van mijn zegslie den zei: „Wil je wel gelooven, dat ik zijn les lolli ger vindt dan de bioscoop Nu ik hem gezien en gesproken heb, geloof ik dat onmiddellijk. Ofschoon hij uiteraard een diep geloovig man is, tintelt in alle deelen van zijn wezen de humor. En de humor maakt open en vrij. DE TOEKOMSTWAARDE. Uit zijn tasch haalde de heer Cseh een bonte mengeling van geschriften. Hij toonde mij een medisch werk in 't Esperanto, uitgegeven in Japan. Een studie over 't klimaat, uitgegeven in China. Hij liet mij een spijskaart zien, ge schreven in 't Esperanto uit een groot hotel in Polen en nog een uit een groot hotel in Zwe- den.Kortom, hij gaf mij een indruk van de bui tengewoon snelle verspreiding, die 't Esperan to heeft ten bate van 't geestelijk en maatschap pelijk verkeer. Mevrouw Isbrücker vertelde mij, dat leden van de Esperantisten vereeniging geregeld in correspondentie staan met vrienden in alle dee len der wereld, hoe haar eigen kinderen, jong nog, in 't Esperanto correspondeeren met vrien den en vriendinnetjes in andere landen, en hoe dit hun belangstelling verlevendigt, ook bij hun schoolstudie. Maar wat tenslotte het belangrijkst is, wie zich eenige maanden de moeite getroost Espe ranto te leeren en 't geleerde ook verder bij- uit de broeikas kan men gemakkelijk in het ate lier zien en tot zijn verbazing zag hij, dat de gast niet meer in den salon was, maar naast de groote boekenkast dicht bij den haard in het ate lier geknield lag. Hij scheen daarachter iets te zoeken, maar hij had er geen flauw vermoeden van, wat dat iets kon zijn. Toen hem gevraagd werd, waarom hij dit niet eerder verteld had, totdat hij er den dag na de huiszoeking door de politie, met den tuinman eens over had gespro ken. Toen was hij naap juffrouw Henderson ge gaan en had haar alles verteld. Zij had dadelijk verder wist hij van de zaak niets. „De getuigenis van deze man," sprak de heer Rolland, „sluit de reeks mijner bewijzen." Nauwelijks had hij deze woorden geuit of men zag Victor Fensden overeind springen. Weer o- pendc hij zijn mond als om te spreken en weer kon hij geen woord uitbrengen. Toen viel hij met een luiden kreet bewusteloos neer. T)wee agen ten, die dicht bij hem stonden, snelden dadelijk naar voren om liem op te beuren. Zij droegen hem de zaal naar een aangrenzende kamer. In de zaal zelf had men op dat oogenblik een speld kunnen hooren vallen. T/oen nam de president het woord. „Mijne heeren," sprak hij, tot de jury gewend, „na het verpletterend bewijs," dat thans gele verd is, geloof ik niet, dat er de minste reden is om de vervolging tegen den gevangene voort te zetten. Ik ben overtuigd, dat u het hierin met mij eens zult zijn." De voorzitter der jury stemde hierin volkomen met Zijn Edelachtbare overeen en wenschte te vens uit naam der geheele jury, zijn groote spijt uit te drukken, dat mijnheer Henderson, door een lage daad van een anderen man, in zoo'n freurigen toestand was gebracht. „Ik sluit mij volkomen hierbij aan", voegde de Ambtenaar van het Openbaar Ministerie hier bij toe. Dit was het sein tot een algemeen applaus, waaraan ditmaal niet zoo spoedig door den pre sident een einde werd gemaakt, als in zulke ge vallen gebruikelijk is. Tpen de stilte hersteld was, wendde zich de president tot Godfrey. „Godfrey Henderson," zeide hij en zijn naam maakte een machtigen indruk, „door het valsche getuigenis, dat een wreed en wraakzuchtig man tegen u heeft ingebracht, zijt gij op de bank der beschuldigden voor dit Hof gebracht en beticht 'A •\5rr»o( iVe»° een -eetno'L PURE VIRGINIA 5HA6 f Pittig <soorp<jp of cigaret JCBUNO-GROMiflGEM houdt die kan in andere landen overal te recht. Ze toonde me een lijvig boek met adres sen in alle deelen der wereld wa^r men zich maar te vervoegen heeft en men vindt er Espe rantisten, die bereid zijn alle hulp en steun te geven welke gevraagd worden. Men is bezig de Nederlandsche esperantisten tot reizen aan te sporen in 't buitenland, om ze in de practijk te doen ervaren, dat spreken met buitenlanders even gemakkelijk als met Hollanders, als men zich van het esperanto bedient. Zweden wordt op 't oogenblik bereisd door een Esperanto- leeraar uit Britsch Indië. Overal in de wereld begint de studie van het Esperanto snelle vorderingen te maken en de regeeringen geven daaraan steun. De vraag is gerechtvaardigd, of een klein land als 't onze, waar een met de taal zoo weinig ver komt, niet een bijzondere taak heeft in dezen en of deze cursussen in dorpen en steden, waar geen an dere taal dan de moedertaal gesproken wordt, voor 't jonge geslacht geen zaak van groot be lang zal zijn. BINNENL. NIEUWS. DE HOOEB TE BENNEKOM. De verdachte ook schuldig aan verschillende inbraken Zaterdagmiddag heeft het parket te Arnhem onder leiding van den substituut-officier van justitie jhr. mr. W. H. Nahuys, in de woning van den verdachte in de moordzaak bij Benne- kom, Jan Hoek, een huiszoeking gedaan. Om trent het resultaat van dit onderzoek wenschte de justitie niets mede te deelen. Naar men ech ter meldt, zijn de dolk en de kleeren, di© ver dachte op den dag van den moord zou hebben gedragen, nog niet gevonden. De vrouw vak Hoek weigerde aan de justitie elke nadere me- dedeeling te verstrekken. Dr. Hesselink, de politiedeskundige te Arn hem!, heeft echter geconstateerd, op grond van de van Jan Hoek genomen vingerafdrukken, dat deze waarschijnlijk debet is aan zes inbra- van een gruwelijke, bloedige misdaad Twaaif uwer landslieden hebben u aan die misdaad on schuldig verklaard en ik zelf stem hier met na druk mee in. Ofschoon ik u niet kan vleien met de hoop, dat u voor den angst, dien u uitgestaan hebt, eenige vergoeding zult ontvangen, kan ik toch iets zeggen, dat door u, naar ik geloof, op nog hooger prijs zal worden gesteld, n.1., dat gij deze zaal als een vrij man zult verlaten, zonder ook maar het geringste smetje op uw naam en karakter." „Ik dank u, Edelachtbare voor deze woorden," aan den advocaat van haar broer geschreven en^ geide Godfrey kalm en op dat oogenblik kwam \roiTIAf \iricjT ri n ïrnn Hn rrrtrtlr *\iAtn een der deurwaarders van het Hof binnen en naderde den president. „Mijne heeren," zeide deze, zich opnieuw tot het Hof wendend, „ik beschouw het als mijn plicl^t u mede te deelen, dat een Hoogere macht, dan die ik vertegenwoordig, tusschenbeide is gekomen, en dat de ellendeling is opgeroepen om voor een Hoogeren Rechter te verschijnen. Vic tor Fensden is niet meer Daarna werd de zaal ontruimd en drukte God frey mijnheer Devereux en allen, die zoo hard ge werkt hadden om zijn onschuld te bewijzen, de hand. Toen hij hen uit den grond van zijn hard bedankt had, nam mijnheer Devereux zijn arm. „Kom nu mee, kom mee," sprak de oude heer. „Er wachten andere op je, om je welkom te hee- ten. Hij hield Godfrey's arm vast en voerde hem haastig het gebouw uit naar huiten, waar een rijtuig voor hen gereed stond. Tien minuten la ter lag hij in zijn moeder's armen. „O, Godfrey," zeide Molly, toen hij haar op haar beurt omhelsde, „ik wist wel, dat je onschul dig was en dat je weer tot me terug zou keeren Enkele weken later trouwden Godfrey en Mol ly en vertrokken dienzelfden dag naar het zui den van Frankrijk. Ze zijn nu weer terug op Detwich Hall en zoo gelukkig als twee jonge menschen met mogelijkheid zijn kunnen. De wolken, die eens zoo'n schaduw over hun leven hebben geworpen, zijn nu geheel verjaagd, maar, al wordt Godfrey ook honderd jaar, toch zal hij nooit den doodsangst vergeten, dien hij heeft uitgestaan, door wat de couranten noemden „Het geheim der gevouwen handen." BINDJI.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1930 | | pagina 1