De Straf der Zonde 21e Jaargang Dinsdag 3 Juni 1930 No. 43 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN dóh J.G.? WIERINGER COURANT» VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVEN COKN. J. BOSKER, WIERINGEN IUIIAI: Hippolytnsboei Wielingen. Telefoon Interconm. No. 19. AD VERTENTIëN Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10 Brlsven uit het Zuiden DE RADIO IN DE KAMER. Een tijdje geleden ging ik met mijn gezin een dagje uit. Als chef van de afdeeling vervoer moest ik voor ons heele gezelschapje kaartjes nemen. Het was druk in 't Centraal Station en ik had achter in een lange rij mijn scliuifelgang naar 't loket te beginnen. Eenige plaatsen voor me stond een eenvoudige, stille vrouw. Er was iets in haar wezen, dat me zei, dat ze niet „uit ging" als de anderen. Ook was 't duidelijk te zien. dat deze publieke parade voor haar geen dagelijksch werk was. Achter haar stond een „dame." Het contrast viel me op. Men kon 't haar aanzien, dat bescheidenheid niet haar hoofd deugd was. Ze sprak op een zelf verzekerden, in- drukwekkenden toon en gaf aan wie T hooren wilde een gratis cursus over den treurigen lo- ketdienst in Holland, waar je veel te lang moest wachten. In 't buitenland was dit veel beter. Op een gegeven moment klinkt de stem van den langen portier .,Even op zij dames en hce- rén Wij moesten den staart van onze rij ont binden, om eenige mannen door te laten, die een groot ingepakt voorwerp droegen. Onmiddellijk daarop nam ieder weer ordentelijk zijn plaats in. Maar vóór mij was eenige moeilijkheid. l)e drukke gewichtige dame, die wist, wat ze waard was, had de plaats ingenomen van haar stille, bescheiden „voorstandster" Ze had uit de „re organisatie" een slaatje geslagen. Hel beschei den vrouwtje echter maakte er haar op attent, dat ze te voorlijk stond. De zelfbewuste echter wou de kans niet laten ontglippen. Toen haar de achteruitgezette zei „Ik heb recht om daar te staan" zei ze uit de hoogte „Kijk, dat is nu precies de manier, waarop u bij mij niet te recht kan. U moet hier niet van „rechten" spreken. „Recht" hebben we hier geen van allemaal. De vloer, waarop u staat en de heele vestibule is van de Spoorwegmaatschappij u moet zich niet verbeelden, dat u daarop recht kunt laten gel den. Bovendien, toen ik hier ging staan, stond u er niet. Ik was dus vrij deze plaats in te ne men." De bescheiden juffrouw vergat voor een oo- genblik haar bescheidenheid en zei, dat ze de in dringster brutaal vond. Deze keek haar echter uit de hoogte aan en hulde zich in een mantel van hoogheid en fatsoen en 't eind was, dat de bescheiden juffrouw wegliep en achter aan een andere rij ging staan. Onmiddellijk kreeg de vrijmoedige dame haar spraak terug en had 't over menschen, die ruzie maken over een klei nigheid, die hun fatsoen niet kunnen bewaren, enz. enz. En wij Och, we zwegen We hadden er niet mee te maken immers. Als je je dagelijks bewe gen moet in een wereld, waar duizenden langs u heen gaan. dan leer je wel je niet te bemoeien met de dingen, die u niet rechtstreeks aangaan. Deze levenshouding legt den grond voor een on verschilligheid, een gemakzucht en een lafheid, die we gemakshalve welgemanierdheid noemen. Maar 't is een welgemanierdheid, waar een luchtje aanzit. DE PERS VAN DE DRIE PARTIJEN, die zich inzake de radio-kwestie in de rij naar voren hebben gedrongen, spreekt veel over 't recht, dat de benadeelde zich niet mag toeken nen, omdat deze in de vestibule staat van 't pu bliek recht, waarin zij de baas spelen. Ze spre ken ook over fatsoen. Het doet mij altijd wat pijnlijk aan, als socialisten dat woord gebruiken. Er was een tijd, dat ze beter argumenten had den en dat was in de dagen, dat ze zelf door en door onfatsoenlijk waren. De rauwe kreten van den ontrechte zijn me duizendmaal aangenamer dan de gczagsfilosofie en de hooge moraliteit van wie hem slachtofferden. Ik heb met meerdere socialisten van invloed over deze geschiedenis gesproken. Zooals ik de ze week ook met een paar katholieken heb ge praat. Ze vinden 't achteruitdringen van de vrouw aan 't loket, die op reis ging, omdat zij geroepen werd, door de brutale juffrouw van de politiek een onsmakelijke geschiedenis. Maar. het organisatorische parool is nu eenmaal je niet te bemoeien met dingen, die je persoonlijk niet aangaan en bovendien de bescheiden juf frouw mag nog zoo sympathiek zijn, zoodra zij verdedigd wordt door eën politiek tegenstander als de heer Boon, dan is zij niet onverdacht meer, dan is zij politiek gesproken liberaal geworden, moet zij althans behandeld worden, alsof ze li beraal isuit politieke overwegingen. Het lust mij ditmaal niet dieper op deze kwes tie in te gaan. Dan zou ik moeten betoogen, hoe door en door onsocialistisch deze politiek is, die van het socialisme een secte maakt. Het is de weg, die doodloopt. liet socialisme heeft nu 25 zetels. Het krijgt er langs dezen weg nog tien zetels bij en dan is 't uit. Want tegen den tijd, dat het "5 zetels heeft, heeft 't zooveel gevoels- weerstan Jen op zijn weg geplaatst, dat die weg totaal versperd is, zooals 't nu reeds vijfentwin tig jaar machteloos staat tegen Katholicisme en Protestantisme, die over sterker gevoelsweer- standen beschikken dan waarop de socialisti sche propaganda is berekend, gevoelsweerstan- den, die bijna dagelijks door 't socialisme wor den versterkt. Dat Nederland nu is gemaakt tot het eenige land in de we reld, waar geen enkele zender voor een alge- meen-culturcelen omroep is gereserveerd, is een schande, welke ik met bloedend hart mee schrijf op 't debet van Nederlandsche socialisme, omdat het daarmee zijn algemeen-cultureele roeping verloochent, waarin eens al 't waardevolle in andere culturen zal moeten worden vereenigd, zal socialisme mogelijk zijn. MINISTER REYMER die zoo verdacht luid is toegejuicht, heeft in de Kamer gezegd Ik heb nu 15 voor een alge meen programma gereserveerd. Ik hoop en ver wacht, dat de 15 er 50 pCt. zullen worden. Als deze bewering hem ernst is, dan had hij deze 50 kunnen brengen naar een eigen omroep- station en daarvoor Hilversum kunnen aanwij zen en de A.V.R.O. Als hij dat nu niet doet, krijgt hij 't nooit meer gedaan. Hij had 't program van de AVRO onder leiding en toezicht kunnen plaatsen van een Raad van Advies, waarin alle richtingen een plaats hadden kunnen krijgen. Ik heb in dergelijke Commissies, ten opzichte waarvan ik eenige persoonlijke ervaring bezit, nooit iets gemerkt van oneenigheid. Integendeel ik heb verbaasd gestaan, dat menschen, die elkaar in de politiek behandelen, alsof ze te vies zijn, om elkaar aan te raken, persoonlijk en zakelijk binnenskamers zoo goed kunnen opschie (en, alsof ze levenslang bevriend zijn geweest Zoo'n Raad van Advies zou cultureel belang- FEUILLETON. (62. Wat zal ik u zeggen, mijnheer. De tijd laat, terwijl hij voorhij gaat, zijn sporen op ons gelaat achter. Ik ook ben heel wat ouder geworden. Maar ziet u, mijnheer, al zijn mijn beenen niet meer zoo onvermoeit aar als voor zestien jaren, toch bezit ik nog denzellden moed, denzelfden wil, denzelfden ijver om u van dienst te zijn. Heel goed Ik weet, dat ik op u kan rekenen. Ik heb u een bewijs van mijn vertrouwen gege ven door naar u te vragen. Heel veel eer, mijnheer. Ik hoop mij die waardig te maken. Ik voel mij zeer gevleid door de goede herinnering, die u behouden heeft van uw onderdanigen dienaar. Ik vergeet nooit degenen, die mij een dienst hebben bewezen. Dus is u vroeger over mij tevreden geweest? Ja. Zonder heel volledig te zijn waren dus de inlichtingen, die ik u verstrekt heb, voldoende. U heeft te Mentone den persoon, die zoo plotse- seling Parijs verlaten had, teruggevonden Het oog van den graaf fonkelde Wij hebben ons niet meer met dien man in te laten, sprak hij kortaf. 't Is waar. Wilt u mij dan zeggen, wat u van mij verlangt Mijnheer Gabiron, ik heb u laten ontbieden om u met een uitermate ernstige en kiesche op dracht te belasten. Er is veel overeenkomst tusschen hetgeen ik u vandaag ga vragen en wat ge voorheen voor mij deed Mijnheer de Graaf heeft een uitste kend geheugen, sprak Gabiron op vleienden toon Luister. Gisteravond is een jong meisje, Au rora Delorme geheeten, verdwenen. Gabiron sprong van zijn stoel op en een O dat kon hij niet weerhouden, ontsnapte hem. rijk werk kunnen doen. Hij zou door hoogstaan de figuren van de verschillende richtingen le zingen kunnen laten houden omtrent bepaalde onderwerpen, zoodat 't groote publiek eens wat inzicht kreeg in de levensinzichten van anders denkenden. En het overgroote deel van ons volk zou dat graag hooren, als 't van den Algemeenen Omroep kwam. Het feit, dat een bepaalde lezing door K.R.0 N.C.R.V. of VARA wordt uitgezon den geeft deze lezing een stempel van partijdig heid, waardoor andersdenkenden dan bij voor baat worden afgeschrikt. En moet een protestant of een socialist niet weten, hoe de katholiek denkt over diepere le venskwesties Moeten wij in dezen tijd, dien men sociaal noemt, niet allemaal op de hoogte zijn van wat men „in andere kampen" tot Cen trale levensproblemen maakt Als er iets cul tureel is, dan zeker de kennis van de grondsla gen van 't geestelijk leven van anderen. Als we deze kant van de Cultuur verwaarloo- zen, worden de scheidsmuren tengevolge van vooroordeel en onverstand hoe langer hoe hoo- ger. Ook al is men van meening, dat deze scheidsmuren goed en nuttig zijn, dan zal men toch moeten toegeven, dat ze niet zoo hoog moe ten zijn, dat men er niet overheen kan zien op andermans erf. Maar ik acht het in een verre toekomst mogelijk, dat menschen zich zullen op werken tot deze hoogte „Mijn buurman is nn ders, denkt anders, gevoelt anders dan ik. Daar om is hij niet minder dan ik, want ik ben toch niet de maatstaf van alle dingen. Integendeel Ik moet in mijn hart blij zijn dat hij anders is dan ik. Waren alle menschen gelijk, dachten en voelden ze gelijk, dan zou 't een armoedige we reld worden. Nu we allen ongelijk zijn, kan de een dingen, die de ander nooit of nooit goed zal kunnen en te zamen kunnen wij daardoor ont zaglijk veel meer dan ieder voor zich alleen. Maar dat gezamenlijke zal pas goed tot zijn recht komen, als we geleerd hebben samen te werken en ons in dienst te stellen van één groo te, algemeene zaak. Het komt me vóór, ook al is daarmee niet al les gezegd dat dit Katholicisme en Socialisme tegelijk is, die, als men zou willen zoeken naar wat vereenigt en niet naar wat verdeelt, zouden blijken veel gemeen te hebben, terwijl nu nie mand anders denkt dan dat ze zich verhouden als water en vuur. Zondag is in Amsterdam voor de A.V.R.O. ge demonstreerd. Het was een stoet, die drie kwar tier noodig had voorbij te trekken Niet zoo heel bijzonder zult u zeggen, als men vergelijkt met socialistische optochten. Men mag echter niet uit 't oog verliezen, dat socialisten op 't punt van optochten gedresseerd zijn. Betoogen is een vak, waarin de gewone burgerij niet is opgeleid en dat hij ook niet anders dan met een zekere valscbe schaamte beoefent. Ook beschikt het so cialisme over een organisatie-apparaat, dat op dit punt vrijwel automatisch werkt. De begrafe nis van Troelstra was daarom ook voor socialis ten zoo indrukwekkend, omdat deze vrijwel spon taan was Welnu, de A.V.R.O.-betooging was in dien zin spontaan. Ik hoop, dat het aantal van hen, die nog iets voor nationale eenheid voelen in het Cultureele zal groeien. En hiermee stap ik voor goed van de radiokwestie af, met een excuus aan mijn lezers, dat ik niet heb vermogen te zwijgen over iets. dat me werkelijk na aan 't hart ligt. G v. AMSTEL. BINNENL. NIEUWS. Wat scheelt er aan vroeg de graaf. Niets, mijnheer, niets, antwoordde de agent levendig, ik luister Ik behoef u niet te zeggen, dat ik groot be lang stel in dat meisje, wier moeder, die wan hopig is, mijn vriendin is. Aurora Delorme is nog geen achttien jaar en zij is buitengewoon schoon. Dat weet ïk ook wel, dacht Gabiron. Wij veronderstellen, ik durf wel zeggen, wij zijn overtuigd, ging De Lasserre voort, dat zij een jongeman, dien zij op partijen heeft ont moet. een vurige liefde heeft ingeboezemd en dat het die jongeman is. die haar heeft ontvoerd, tot die eerlooze daad, tot dat misdrijf gekomen door een grooten hartstocht. LT ziet liet, mijn heer Gabiron, de zaak is van uiterst kieschen aard. Het geldt de eer eener familie en die stel ik in uw handen. U kunt u op mij verlaten, mijnheer Gabi ron is een eerlijke kerel. Hij kan een geheim be waren en mag zich overal met opgeheven hoofd vertoonen. De jongeman, van wien hier sprake is, her nam de graaf, woont te Parijs, Ruc Vanneau No. 20. Ilij behoort tot den eersten stand en heet markies Adrien de Verveine. Markies De Verveine riep Gabiron ver baasd. Kent u hem, vroeg de graaf verwonderd. O, eventjes maar. Ik heb slechts een paar maal de eer gehad hem te ontmoeten. In dat geval zal hetgeen ge te doen zult heb ben. u gemakkelijk vallen. Dus u is er zeker van dat het markies De Verveine is, die juffrouw Delorme heeft ont voerd Ja. Gabrion bleef een oogenblik zwijgen, terwijl hij scheen na te denken. Toch kan men zich wel eens vergissen, mijnheer. Ik ben er zeker van, zeg ik u. Dan moet ik het wel aannemen, mijnheer Het komt er op aan te weten waar de roo- ver zijn slachtoffer heeft heengevoerd, in welke plaats hij haar verbergt. Ik heb u den draad LAFFE AANVAL. Woensdagnacht werd een inwoner van Coe- vorden ter hoogte van Nieuweroord aangehou den door twee mannen, die hem verzochten een hevig bloedend meisje per auto naar Nieuwer oord te vervoeren. Dit meisje was gesneden en had een wond aan den rechterarm. Hij voldeed £an dat verzoek en vervoerde 'n half bewusteloos meisje naar den dokter te Nieuweroord. Deze constateerde, dat drie pezen stuk waren gesne den en adviseerde opname in het ziekenhuis. Zij bleek te zijn Adriana Blokzijn, wonende te Nieuweroord. Met haar verloofde A. Koster was izij aan het wandelen. Een vroegere verloofde van haar, vergezeld van twee andere personen, kwam plotseling achter een boom te voorschijn en sneed de jas van den heer Koster in reepen. Toen het meisje haar verloofde wilde ontzetten, sneed de aanvaller, zekere J. Sch., haar met het mes over den rechterarm. EEN GOED FRUITJAAR Men schrijft uit de Betuwe: Zooals het zich laat aanzien, komt er voldoende fruit. De ker sen beloven grof van stuk te worden, zitten meer dan dik genoeg aan het hout, toonen een goed gewas, alhoewel niet zoo overvloedig als in 19129. Dat het hout over het algemeen niet zoo goed geladen is als vorig jaar, mag haast als 'n gunstig ding worden aangeteekend. Want ter wijl immers vorig jaar de hooibouw niets om 't lijf had. zal dit jaar het inhalen van het zware snede hooi veel arbeidskrachten mobiel maken. Van de boerderij zal men tenminste weinig men schien kunnen missen om bij den kersenpluk te helpen dan zijn daar alle handen noodig. In de Over-Betuwe zijn reeds enkele partijen kersen uit de hand op het hout verkocht. Naar schatting is daarvoor 16 ct. per kilo gegeven. De kersenverkoopingen vangen a.s. week aan in de Neder-Betuwe; een week later volgt de streek om Eist. ONZE EIERUITVOER ERNSTIG BEDREIGD. Het verhoogde Duitsche Invoerrecht. Hoe belangrijk onze uitvoer van eieren naar Duitschland is en dus hoe funest de verhooging hans in handen gegeven. Acht gij de zaak on mogelijk Onmogelijk niet. Maar ik zal zeker groote moeilijkheden ontmoeten. De moeilijkheden overwint men, de hinder palen ruimt men uit den weg. Mijnheer Gabiron, in deze omstandigheden komt het er niet op geld aan. Gij kunt zooveel uitgeven als noodig is. Neem tien, twintig, dertig, honderd menschen, als het moet, in uw dienst. Wij moeten Aurora Delorme zoo spoedig mogelijk terugvinden. Voor haar moeder, voor hen die haar liefhebben, voor haarzelve, het ongelukkige kind, is een dag, een uur een eeuwigheid. O, sla onmiddellijk de handen aan het werk, en verlies geen seconde. Ik ben vanmorgen bij den markies geweest, hoe wel ik er zeker van was, dat ik hem niet zou vinden. Hij heeft Parijs gisteravond verlaten. Natuurlijk heeft hij zich wel gewacht te zeggen waarheen hij ging. Gij zult het te weten komen. Wat ik niet kan doen, zult gij doen, gij Heeft de markies veel bagage mee Slechts een valiesje, heeft men mij gezegd. In dat geval zal hij over een paar dagen te Parijs terug zijn. Waarschijnlijk. Als hij terugkomt zullen er vele moeilijk heden uit den weg geruimd zijn. De inlichtingen, die u mij gegeven heeft komen mij voldoende voor. Maar u heeft mij niet gezegd, misschien weet u het niet of de markies alleen handelde of met handlangers. Het zijn twee schurken, die hij betaald heeft en die met een ongeloofelijke vermetelheid zich van Aurora hebben meester gemaakt. Het zou niet ondienstig voor mij zijn te we ten hoe de ontvoering zich heeft toegedragen. En de graaf vertelde Gabiron wat hij hem van de gebeurtenissn van den vorigen dag dacht te moeten mededcelen en voegde er ook bij dat het. rijtuig tot aan de as der wielen m«t een geelach tige modder was bedekt en het paard in een deer niswaardigen toestand verkeerde. Na een kort stilzwijgen antwoordde Gabiron Het zijn vermetele booswichten, inderdaad. Ik sta versteld. De zaak is zoo gemakkelijk ge gaan en wel op een uur, dat men haast zou gaan denken aan een afspraak met de juffrouw. Doch het ontstelde gelaat van den graaf be- merkende, voegde hij er bij Dat gaat mij evenwel niet aan. Als u er niets tegen heeft, ging hij voort, zou ik den koetsier van mevrouw Delorme wel willen ondervragen om van hem een beschrijving der beide schavui ten te krijgen. Ga uw gang. Ik zal hem zeggen, dat hij u, desgewenscht, alle hulp moet verleenen. Voor het oogenblik wil ik alleen werkzaam zijn. Men weet niet vooruit of de mannen, die men gebruikt, de vereischte bekwaamheden be zitten. En in tallooze gevallen kan de minste on handigheid een goeden uitslag in gevaar bren gen. De markies kan veronderstellen, dat men geen vermoeden op hem heeft. Men moet dus voorzichtig te werk gaan om zijn wantrouwen niet gaande te maken. Daarenboven, hoe kiescher een zaak is, des te minder menschen moet men er inhalen. Het geldt hier een familiegeheim, waarin men niet den eerste den beste mag be trekken. Zonder nog misbruik van het vertrou wen te maken, zou men zijns ondanks een onbe scheidenheid kunnen begaan. Een geheim, dat verschillende personen kennen, is geen geheim meer. Hoe minder het weten, des te beter is het bewaard. Gabiron boog eerbiedig bij die woorden en ver liet het vertrek. Toen hij buiten was. rekte hij zijn hals uit, wierp een vluchtigen blik om zich heen en met den neus in de lucht, scheen hij den wind op te snuiven. Daarnaast stak hij zijn handen in zijn zakken en begon hij flink door te stappen. Te drommel, ging hij voort, terwijl hij zijn hoofd hoog, ik geloof, dat ik het begin te raden. Ja, ja, dat zal het wezen. De gravin ontvoerd met haar dochter Sakkerloot daar heb je den sleu tel van het geheim. Altijd dezelfde, die vrouwen Zij komen in verzoeking en uit is het met haar deugd. Wat een dwaasheden begaan zij niet En voor wie Meestentijds voor nietswaardigen. Want die lieve burggraaf is nooit iets anders geweest dan hij op heden is een ware deugniet. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1930 | | pagina 1