De Straf der Zonde
SUCCES-Costuiiis
Vrijdag: II Juli 1930
No. 53.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN tSSTf OMSTREKEN
HEERENBAAI
f 36.00
De Bijenkorf,
WIERINGER COURANTS
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
!"R- per 3 maanden 1.—.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
BUREAU
Hippolytushoef Wielingen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
AD VERTENTIëN
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10
BuitenluchtGezond en heerlijk
ja, dal ivéét ik allemaal,
Maar de lucht van DOUWE EGBERTS
Uit mijn pijp is ideaal
'tJs genot bij volle teugen,
Het is geurig zacht en fijn,
Het brengt inmyn mannenleven
Reuzengeur en zonneschijn.
Clinge Doorenbo»
M
ECHTE FRIESCHE
20-50CT PER ONS
verschaft U ivciken van genot
BINNENL. NIEUWS.
IN EEN DEEGMACHINE.
Een man zwaar gewond.
Woensdag w^s de 18-jarige arbeider Drent te
Heerlen aan het werk in een deegmachine van
de nieuwe bakkerij van de coöperatie „Ons dage-
lijksch brood.1' Plotseling, terwijl Drent nog niet
zijn hoofd in de machine was, werd contact ge
maakt en begon de machine te loopen met het
gevolg, dat Drent zwaar gewond werd. Zijn on
derkaak was op twee plaatsen gebroken en hij
had zware verwondingen aan hoofd en rechter
arm opgeloopen. Zijn toestand is levensgevaar
lijk.
EEN KWAJONGENSSTREEK
Een telefonische melding aan het hoofdbureau
van de brandweer te Amsterdam „U spreekt
met den directeur van het rijksmuseum er is
brand in het gebouw", had tot gevolg, dat in al
le kazernes der brandweer de alarmklok luidde.
Weldra waren tal van brandweervoertuigen
FEUILLETON.
(71.
De onverlaat.
Uit den blik van den burggraaf straalde een
onheilspellende gloed en een helsche glimlach
speelde om zijn lippen, die Aurora's moeder deed
sidderen.
Dit moet u gaan schrijven
„Waarde burggraaf
Ik weet nu alles wat gij reeds gedaan hebt en
nog wilt doen voor de rampzalige gravin De
Lasserre. Ach, 't is voor mijn gebroken hart zoo
zoel te weten, dat ik in u een trouwen, verknoch
ten vriend behouden heb. Ja, ik weet dat gij
mij altoos bemint en dat ik het recht licb te re
kenen op uw toewijding.
Men heeft mijn dochter een valsche moeder
gegeven. Lucie De Lasserre, die haar vader Au
rora Delorme laat noemen, weet niet, dat zij,
die haar onderwijzeres was. haar wezenlijke
moeder is. En dezelfde verschrikkelijke en on
vermurwbare wil doemt mij, verwijderd van
mijn kind te leven.
Gij wilt de dochter aan haar moeder terugge
ven O, doe dat, doe dat spoedig en wees geze
gend I
Maar wat kan ik doen om mijn erkentelijkheid
te toonen voor zooveel genegenheid, zulk een
toewijding Wat gij zoudt willen, zou ik ook
willen. Maar helaas, ik ben niet vrij Zoolang
hij leeft, kunt gij mij uw naam, waarop ik zoo
trotsch zou wezen, niet schenken Wij kunnen
niet voor altijd ons beider leven, onze harten
vereenigen.
Men mag nooit naar iemands dood verlangen.
En toch.... Hij zou een weldaad wezen, die
dood, daar hij mij zou vergunnen gansch en al
de uwe te zijn. Uw vrienden,
GRAVIN HéLèNE DE LASSERRE.
De hand vast op het hart drukkend alsof zij
het gejaagde kloppen er van wilde bedwingen,
had de gravin geluisterd naar de voorlezing
van dit gedrochtelijk stuk, zonder een uitroep
op weg naar het Museum.
In minder dan geen tijd wemelde het van der
gelijke voertuigen bij het gebouw.
In het Museum wist men echter van niets
ook de directeur niet. Het was een kwajongen
geweest, die de „grap" had uitgehaald.
KATTENRUMOER en de GEVOLGEN DAARVAN
Woensdagnacht omstreeks 3 uur werd de po
litie gewaarschuwd, dat er inbrekers waren in
het pakhuis van de meubelfirma Roos en v. d.
Kolk in de Raamstraat te 's-Gravenhage. Een
rechercheur en drie agenten stelden een onder
zoek in. Om in het perceel te komen, moesten de
politiemannen over het dak van een ander huis
door een uitbouw zich laten zakken. Daarbij viel
de agent door een dakraam. De rechercheur
moest, om den man te bevrijden eenige ruiten
inslaan aan den achterkant van het pakhuis. .De
agent bleek geen ernstig letsel te hebben beko
men. Zijn toestand was echter wel van dien aard
dat hij naar het ziekenhuis moest worden ge
bracht.
De politiemannen vonden in het pakhuis geen
inbrekers, wel een aantal katten, die klaarblijke
lijk in al te groote overmoedigheid zooveel nacht
rumoer hadden gemaakt.
EEN DROOG DORP.
De Gemeenteraad van Willige Langerak heeft
besloten, aan H. M. de Koningin het verzoek te
richten, te zullen bepalen, dat in genoemde ge
meente geen vergunningen meer mogen worden
verleend.
Te vorige jare deed .de eenige vergunning-hou
der afstand van zijn vergunning, zoodat Willige
Langerak thans „droog" is en bij inwilliging van
's Raads verzoek droog blijft.
TUMULT IN DEN GEMEENTERAAD VAN
DEVENTER.
Aan het slot der Woensdagmiddag gehouden
Raadsvergadering te Deventer is, bericht het
Vad., een groot tumult ontstaan.
De heer Gerritsen (comm.) interpelleerde over
de maatregelen door Burg. en Weth. genomen
bij de bestrijding van den paratyphus daar ter
stede, en beweerde, dat het college te laat was
gaan letten op de waterleiding. Toen daarop de
heer Roebers (socialistische partij), lid der com
missie voor de waterleiding, het voor dezen
dienst opnam en zeide, dat het den heer Gerrit
sen om niets anders te doen was. dan om bom
barie en sensatie, riep de heer Gerritsen uit.
dat de heer Roebers zulk een politiek voerde,
om zooveel mogelijk menschen aan zijn sigaren
kraam te krijgen. (De heer Roebers staat met
een sigarententje op verschillende markten.)
Deze kwalificatie gaf den*heer Roebers aan
leiding op te staan en den heer Gerritsen uit
te noodigen, mee naar buiten te komen, om
daar af te rekenen. Hij deed deze invitatie ver
gezeld gaan van de woorden „Ik laat me niet
door zoo'n schoft als jij beleedigen, kaffer."
De voorzitter opende een roffelvuur met den
hamer op tafel, om de orde te herstellen. Hij
gelastte den heer Roebers te gaan zitten, waar
op hij zich tot den heer Gerritsen richtte, er
hem op wees, dat hij in den Raad alles kon
zeggen, maar dat zijn fatsoen hem moest weer
houden iemand zoo te beleedigen, als hij het
den heer Roebers h^d gedaan, 's Burgemees
ters woorden gingen verloren in de herrie, wel
ke de beide kemphanen maakten.
Toen de zitting gesloten was, wilde de heer
"oebers den heer Gerritsen in de hal van he*
stadhuis te lijf. Raadsleden, wethouders en bo
den trokken hem herhaaldelijk achteruit, tot
dat de opgewonden vroede man zich los rukte
en den heer Gerritsen per fiets op straat ach
tervolgde. Vermoedelijk zal de buitenlucht zijn
woede wel bekoeld hebben.
GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 1931.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets
ontwerp tot bijzondere voorziening met betrek
king tot de in 1931 te houden algemecne verkie
zingen van de leden der Gemeenteraden en van
de door die raden te verkiezen wethouders.
In de Memorie van Toelichting wordt gez^rd,
dat in 1931 algemecne verkiezingen moeten
worden gehouden van de leden der Gemeento-
l aden, die met den eersten Dinsdag in Septem
ber van dat jaar periodiek aftreden, terw ijl de
ïjsdan nieuw samengestelde Gemeenteraden
een nieuwe keuze van wethouders zullen moeten
doen.
Zoowel ter bepaling van het aantal leden,
waaruit de Raad bestaat, als ter bepaling van
het aantal in de gemeente aanwezige wethou
ders, geld als criterium hel; dooi de laatste o-
penbare volkstelling in do gemeente aangewe
zen getal inwoners. De getalsterkte dei- thans
zitting hebbende Gemeenteraden en wethou
ders is geregeld naar de officieele uitkomsten
der volkstelling van 1920.
Voor 13 Mei is de officieele vaststelling van
de op 31 December 1930 te houden volkstelling
niet hekend. In verband hiermede moet voor
1931 oen bijzondere voorziening getroffen wor
den. Het doel kan worden berejkt, door een
wettelijke bepaling, volgens welke met eerbie
diging van de op 31 December 1930 te houden
tien jarige openbare volkstelling als grondslag,
met betrekking tot de in 1931 te houden verkie
zingen de bevolking eener gemeente wordt ge
acht te bestaan uit het getal inwoners, aange
wezen door den voorloópigen uitslag van die
volkstelling, zooals die uitslag door het gemeen
tebestuur wordt vastgesteld.
KIND DOOR TREIN GEDOOD.
Woensdagavond omstreeks half negen is hel
driejarig zoontje van den wegwerker op do
spoorlijn Roosendaal Breda ter hoogte van de
„Hooge Donk" te Et ton— Leur dooi- een snel
trein gegrepen en op slag gedood. De vader, die
op het hooren remmen van don (rein was toe-
eeloopen, vond het lijkje op de rails.
STAKENDE WERKLOOZEN.
Woensdagmorgen zijn in de werkverschaffing
in den Haskerveenpolder hij Heerenveen 55
van de 60 werkelooze arbeiders uit Utrecht in
staking gegaan. Zij eischen een loonsverhooging
ot 40 cent per uur, dat nu 30 cent bedraagt,
te doen, zonder zelfs een beweging te maken. Zij
toonde ternauwernood eenige verbazing, want
zij was voorbereid op een schurkenstreek. In
plaats uit te barsten en zonder dralen den
schurk al de verachting te doen blijken, die zij
voor hem gevoelde, bleef zij heel kalm.
Zij was alleen maar zeer bleek geworden.
De burggraaf, die gedacht had dat zij haar
verontwaardiging niet zou hebben kunnen be
dwingen, zag haar met verbazing aan.
Welnu, sprak hij, u zegt niets
Ik denk na, antwoordde zij met een stem,
die zij niet kon beletten te beven.
U kunt dat doen.
Hij legde op de tafel een vel papier klaar,
plaatste daarnaast het blad, dat hij gelezen had,
schoof den inktkoker wat bij.
Komaan nu, heeft u genoeg nagedacht
Ja.
Dan heeft u maar aan het schrijven te gaan.
Schrijven Dit, sprak de gravin, terwijl zij
zich in haar volle lengte oprichtte.
Ja zeker, dat.
Maar mijnheer De Sanzac, waar houdt gij
mij voor
Voor een rampzalige vrouw, die ik aan een
ellendig lot wil ontrukken. Hélène, je weet dat
ik je liefheb.
De oogen der gravin schoten vuur.
Genoeg, genoeg, riep zij. Paar de beleediging
niet aan de leugen.
In den blik van den burggraaf straalde een
sombere gloed.
Dus zijt gij vermetel genoeg geweest hernam
de jonge vrouw met trillende stem, nietswaardig
genoeg te gelooven, dat ik mij zou leenen tot uw
booze aanslagen, dat ik mij tot uw medeplichtige
zou maken bij de schurkenstreken, die gij be
raamt Zeg, mijnheer, hebt gij werkelijk ernstig
nagedacht, dat ik zooiets zou schrijven en teeke
nen
In dat geval, mijnheer, is u krankzinnig.
Verstaat u, u is krankzinnig.
Ik verzoek u integendeel u overtuigd te hou
den, dat ik bij mijn volle verstand hen.
Wtelnu, burggraaf De Sanzac, ik zoii niet
hebben durven onderstellen, dat gij zulk een
groot onverlaat waartIk weet sinds lang, dat
gij geen hart hebt, dat het u ten eenenmale faalt
aan rechtschapenheid, dat gij de laaghartigste
man zijt, die er op de wereld bestaat en ik merk
vandaag, dat uw snoodheid uw huichelarij naar
de kroon steekt.
Mevrouw, riep de burggraaf met gesmoorde
-lem.
Ziezoo, ik merk dat uw oogen van woede
beginnen te schitteren. Toon u nu eigenlijk in
uw ware gedaante. Ilct masker af, het masker af!
Gij vergist u, Hélène, hernam hij, terwijl hij
zijn zelfbeheerschirig herkreeg. Niet de toorn;
vervoert mij, maar een diepe droefheid slcchtsl
grijpt mij aan, nu ik zie, dat u mijn bedoelingen
zoo miskent. Uw woorden zijn hard, wreed. Om
't even, ik neem het u niet kwalijk. Daar zij van
u komen, kunnen zij mij niet beleedigen. Ik ben
kalm en wil kalm blijven.
O, ik begrijp u. Ik laat mij niet zoo makke
lijk bedriegen als ge wel denkt. Ik weet wat uw
schijnbare kalmte beteekent, wat zij verbergt.
Gij voelt u sterk, omdat mijn dochter en ik in uw
macht zijn. Ja, ik heb terstond begrepen, dat ik
in een valstrik was gevallen. Voordat ik dit huis
binnentrad, heb ik in zijn eenzame ligging, zijn
DE GROOTE MODE VOOR HEEREN
DEN HELDER.
onheilspellend voorkomen opgemerkt en mijn
hart kromp smartelijk ineen. Ik kreeg een voor
gevoel van wat mij te wachten stond. Mijn doch
ter en ik zijn^in uw macht, maar gij kunt niet o-
ver ons naar willekeur beschikken. Ik ben niet
meer de zwakke vrouw van vroeger, die tegen
over een gevaar de onmacht nabij was. Het onge
luk heeft van mij een andere vrouw gemaakt. Er
is kracht genoeg in mij om tegen u den strijd te
bestaan van het oogenblik af, dat ik mijn dochter
w aardoor zij voor onderhoud van hun gezin
per week 35 zouden kunnen overhouden in
in plaats van 26.25.
De heer Falkena, rijksinspecteur der werk
verschaffingen in Friesland, bracht den stakers
onder het oog, dat de gevolgen van hun hou
ding zou zijn, dat zij in hun woonplaats niet
meer' voor steun verleening in aanmerking zul
len komen. Desondanks hielden zij hun eisch
vol en toen deze niet werd ingewilligd, zijn zij
lar Utrecht teruggekeerd.
Ook te Giethoorn zijn 330 ma» in
staking gegaan.
Maandagmorgen keerden tewerkgestelden
uit Rotterdam en Den Haag naar hun werk in
Giethoorn terug. Daar aangekomen, werd beslo
ten in staking te gaan. De Utrechtsche tewerk
gestelden sloten zich bij deze actie aan. Vooi
den vorm werd een aantal eischen gesteld, waar
van men te voren wist, dat zij niet voor inwil
liging vatbaar waren. Hierop zijn 167 Rotter
dammers, 95 Hagenaars en 69 Utrechtenaren
in staking gegaan en weer naar hun res
pectievelijke woonsteden teruggebracht.
Woensdagavond legden eveneens 120 Rotter
dammers, werkzaam in het Stapliorsterveld
op de „Rollecate" liet werk neer. In totaal zijn
van de 1400 te werk gestelden 700 in staking,
waaronder een 120 Amsterdammers, werkzaam
te Ommen.
DOOR EEN ADDER GEBETEN.
Te Zwartemeer (gein. Emmen) is de oude ar
beider B. Prins zoodanig door een adder in een
zijner handen gebeten, dat voor zijn levensbe
houd alle vrees bestaat.
OMDAT HIJ VRIJGESPROKEN WAS
Dinsdag had de 35-jarige A. v.d. H., te Leiden,
die verdacht werd van inbraak, zich voor de
rechtbank te verantwoorden. Toen hij was vrij
gesproken kende zijn vreugde geen grenzen
meer en sloeg hij in zijn ouderlijke w'oning alle
ruiten stuk. Hij liep-daarbij zulke ernstige ver
wondingen op, dat hij in het academisch zieken
huis moest worden opgenomen.
moet verdedigen.
Allemaal praatjes. Heb ik u niet gezegd, dat
u en uw dochter hier niets te vreezen hebben
Plotseling van toon veranderend, ging zij voort.
Burggraaf, de tijd gaat voorbij en de avond
zal spoedig vallen. Wilt gij een goeden raad van
mij aannemen
Laat hooren.
Open de deur, geef mij mijn dochter terug
cn laat mij dan dit uis verlaten.
Een koud, zenuwachtig lachje vertoonde zich
om de lippen van den schurk.
Mijnheer De Sanzac, ging de gravin voort,
ga niet verder, het is nog tijd. Laat mij mijn doch
ter medenemen. Ik zal haar in de armen haars
vaders voeren en de graaf zal nooit vernemen, ik
zweer het u ,wat hier is geschied. Ik zal stom
zijn als het graf en hij zal nooit te weten komen
wat gij tegen zijn geluk en zijn rust hadt ge-
smeedt. Ik weet niet wat gij verwachttet wat gij
hoopte. Ik wil het niet weten. Maar al uw bere
keningen mislukken. Gij mist uw slag.
Uw raad kan goed zijn, antwoordde bij,
maar ik zal hem niet volgen!
Neem <u in acht, mijnheer, neem u in acht.
Gij speelt een gevaarlijk spel.
Ik weet het.
Gij kunt heden nog rekenen op straffeloos
heid. Morgen zal het misschien te laat wezen.
Wlij zullen zien.
Als men soms aan de gerechtigheid der
menschen kan ontkomen, dan is die van God er
nog, steeds dreigend, onverbiddelijk.
Aangenomen dat God bestaat, wat bij mij
niet zoo vast staat, bemoeit Hij zich niet met
onze beuzelingen. Waarlijk, Hij zou te veel te
doen hebben, als Hij alle dingen dezer wereld
moest zien en oordeelen. Daar u mij zoo goed
kent, voegde hij er "op somberen toon bij, daar u
weet, dat ik tot alles in staat ben, moet u de ze
kerheid hebben dat ik mijn plannen niet zal op
geven, dat ik tot het einde toe zal doorgaan.
Gij zult niet slagen God, aan Wiens be
staan gij niet gelooft, de almachtige en recht
vaardige God, zal de onschuldigen verdedigen,
die gij wilt treffen. Zie, mijn vertrouwen op God
is zoo groot, dat ik mij thans gelukkig acht in
den strik te zijn gevallen, door u gespannen. Als
ik hier ben, dan is het niet omdat uw list gelukt,
dan is het omdat het Gods wil is.
(Wordt vervolgd