J. E. HEUSS
BLANKE KRUL. PRUIMTABAK
21e Jaargang
Vrijdag 7 November 1930.
No. 86
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VERSCHOPPELING.
HEERENBMI
WIERINGER COURAEiTi|
VERSCHIJNT ELKEN
39
RUNEAU:
DINSDAG en VRIJDAG.
UITGEVER
Hippolytushoef Wierinpen.
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
"V,
Teleloon Intercomm. No. 19.
per 3 maanden 1
1
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10
HEERENBAAI
P0RT0RIC0.
TABAKSFABRIEK „DE WAKENDE LEEUW"
LAAT A, 125 ALKMAAR.
Prima kwaliteit in alle prezen.
Spaart onze rebussen
hebben ook als punten groote waarde.
70 80 100 120 140 150 160 180
200 225 250 300 350 400 450 cn
500 cent per pond.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
REGENDAGEN.
Over het algemeen hebben we in ons kik
kerlandje niet over gebrek aan regen te kla
gen. „Als het in Holland niet régent, zoo gaat
het toch binnenkort regenen," zeide mij eens
een vreemdeling. En helaas had hij wel een
beetje gelijk.
Zelden gebeurt het dat we een heelen dag
van huis durven gaan zonder parapluie of
regenjas mee te nemen. We kunnen eigenlijk
wel zeggen dat we drie kwart van ons leven
in een regenjas gekleed zijn.
groote zakken, mantels met patentsluiting
van voren en aan de zakken, ondoordring
bare capes en zelfs mantelcostuums van wa
terproof stof worden gedragen. De garnee
ring kan eveneens zeer willekeurig zijn, een
sjaalkraag die van voren wordt vastgestrikt,
ingezette stofdeelen (bij ruiten en strepen
b.v. in tegengestelde richting), plooien, rij
en stiksels langs den geheelen omtrek, biesjes
van andersgekleurde stof, enz. Voegen we
daarbij dat ook de verdere kleinigheden,
den hoed, het taschje, schoenen en hand
schoenen tegenwoordig op den regen bere
kend zijn, zoo kunnen we geen voorwendsel
meer vinden om er op een leelijken dag niet
keurig en gesoigneerd uit te zien.
Bij het veie en drukke gebruik dat we van
onze regenkleedij maken, is het maar geluk
kig dat deze niet alleen practisch, maar ook
fleurig en elegant kan zijn. Wat een triest
beeld boden vroeger onze groote steden op
een regendag alle dames en meisjes in een
precies eendere goor-beige regenmantelr. en
alle kinderen in een zwartblauwe cape Men
dacht toen zeker dat een ondoordringbare
stof alleen degelijk kon zijn als hij van neu
trale of donkere kleur was en dat het beslist
tegen de ernstige opvatting van een Holland
schen regendag streed om een lichte stof
en een aardig maaksel te kiezen. Ook het feit
dat tegenwoordig veel meer vrouwen een be
roep uitoefenen en door weer en wind de
deur uit moeten, heeft er zeker toe bijgedra
gen de regenkleeding op hooger peil te bren
gen. De meest verschillende stoffen worden
nu ondoordringbaar gemaakt zoodat het
geen zeldzaamheid is als we zelfs crepe de
chine en fluweel in den regen zien dragen.
Mantels met capes en pelerines, om het mid
del door een ceintuurtje bijeengehouden,
wijde raglanmodellen met breede revers en
MOZESWIEGJE.
Een Mozeswiegje voor baby kan men aller
liefst zelf bekleeden. Sommigen zullen de be
kleeding zelf kiezen in een tint, die het best
bij de slaapkamer past, anderen vinden voor
zoo'n jong wezentje niets zoo aardig als wit
of een teer kleurtje.
Het wiegje van onze afbeelding is gedacht
in witte tafzij de of mousseline. Langs de on
derzijde zoowel als de kap is een rand een
voudig rose bloemen geborduurd terwijl een
groote strik van rose zijde achter aan de kap
is aangebracht. Kiest men de bloemen in
blauwe tint zoo wordt natuurlijk ook de strik
in deze kleur genomen.
WILHELMINA.
EEN SLECHT VOORNEMEN.
Toon op 1 Januari 1921 de gedistil
leerd-accijns werd verdubbeld van
f 150.- op f 300.- per H.L. gedistilleerd
van 50 proc. sterkte -- voorspelden ve
len, dat dit zou leiden tot een geweldige
toeneming van de smokkelarij en van
den clandestienen aanmaak van ge
distilleerd. En inderdaad bleek de wet
gever met deze geweldige accijnsver-
hooging zijn doel vér voorbijgeschoten
te hebben. Want wél de hoeveelheid
veraccijnsd gedistilleerd daalde, maar
niet het verbruik van gedistilleerd. De
accijnsopbrengst daalde voortdurend,
doch de smokkelarij met haar demo-
raliseerende werking nam steeds groo
teren omvang aan, en eveneens de clan
destiene aanmaak van gedistilleerd,
tot groote schade van de volksgezond
heid.
Terecht erkende de Minister van Fi
nanciën dan ook de gegrondheid van
de klachten, door den bona-fiden klein
handel en de industrie meermalen in
adressen tot uiting gebracht. De Minis
ter deelde mede, dat uit de feiten al
lengs duidelijk naar voren was getre
den, dat de accijns destijds een zoodani
ge verhooging had ondergaan, dat de
grens van het nuttig effect hiervan was
overschreden. Vandaar, dat hij overeen
FEUILLETON.
(9.
Toch niet, mijn schat, jouw schuld. Wij
moesten veel kinderen gehad hebben of in
het geheel geen.
Maar Warburton Hoe kun je nu zoo
praten Dat is de voorzienigheid verzoeken.
De jongen is flink genoeg, zei lord War
burton. Smelten zal hij niet.
Ja, hij is sterk, dat is waar, zei zijn moe
der vol trots.
En bevalt de vriend van Hugo hem niet?
Eerst was het niets dan dwaas vooroor
deel. Je weet, hoe conservatief hij is. Hij heeft
een hekel aan Amerikanen. En nu begin ik
te begrijpen, wat het is. Hij denkt, dat Ash-
ford het oog heeft op Mary en toch zijn ze
maar een paar keer samen een boottochtje
gaan doen. Cosmo had eigenlijk als Turk ge
boren moeten worden. Hij kan zoo vreeselijk
jaloersch zijn over niets, maar hij schijnt het
niet te kunnen helpen.
En bestaat er nu geen reden voor vroeg
lord Warburton.
Neen, natuurlijk niet. Mary amuseert
zich maar een beetje, als alle meisjes zouden
doen. Zij is ook niet volmaakt. Cosmo is soms
tactloos en irriteerend. Hij is nog te jong om
een meisje als Mary te begrijpen, eigenlijk
is zij ouder dan hij, ten spijt van de drie jaar
verschil, in leeftijd. Hij is te veeleischend,
maar wij behoeven ons niet ongerust te ma
ken. Zie behoort bij ons.
Zij veranderden toen van onderwerp van
gesprek. Lord Warburton informeerde nog
naar enkele dingen en toen bereikten zij het
hek van het park.
Twee jonge menschen kwamen juist uit
een van de kleine hekken toen het groote hek
werd opengemaakt om den automobiel bin
nen te laten.
Stop, Baynes riep lady Warburton, kijk,
komstig de eenparige conclusies van 't
rapport der door hem ingestelde com
missie ter overweging van de vraag ot
verlaging van den gedistilleerd-accyns
nog moest worden ontraden, en zoo
neen, hoever in deze behoorde te gaan,
een verlaging met 40 proc. voorstelde,
daarbij met de commissie aannemende,
dat bij zulk een verlagring de winstmar
ge zoodanig zou verminderen, dat een
redelijke kans bestond, dat het risico
van het smokkelen in verhouding tot
de te behalen winst te groot zou worden
zoodat na een korten overgangstijd de
smokkelarij op den toenmaligen voet
zou zijn verdwenen.
Aldus kwam de wet van 7 Februari
1929 tot stand, waarbij de accijns van
f 300 op f 180 per H.L. van 50 proc. sterk
te werd teruggebracht.
Gelijk een donderslag uit den helde
ren hemel kwam dan ook de mededee-
ling in de Millioenen-nota, dat de Minis
ter van Financiën het voornemen had
voor te stellen, den gedistilleerd-ac
cijns weder te verhoogen tot f 200.- per
II.L. aan welk voornejnen uitvoering is
gegeven door de indiening van een
wetsontwerp in dien zin op 17 Sept. j.1.
Er is veel overeenkomst met de peri
ode van een tiental jaren geleden. Ook
toen leefden we in een crisistijd, en
moest de Minister van Financiën op
middelen zinnen om in de hoog opge
voerde uitgaven te voorzien. In een
zeer slechte beeldspraak heeft indertijd
een lid der Tweede Kanter den gedistil
leerd-accijns genoemd „de reddende en
gel", waarop de Nederlandsche schat
kist drijft. Bij een hoogen accijns blijkt
echter dagelijks, dat tengevolge van
smokkelarij en van frauduleus distil-
leeren, den Staat belangrijke bedragen
aan belasting ontgaan. De nadeelen
hiervan, ook voor de volksgezondheid,
zijn duidelijk. Er wordt niet zooveel
minder gedronken, maar een groot deel
van wat gedronken wordt, is „bocht".
Dit is gesmokkeld van over de gren
zen, dan wel frauduleus in Nederland
vervaardigd. Justitie en politie zijn het
er vrijwel over eens, dat van alle geval
len van fraude slechts een zéér klein
deel wordt ontdekt. En ook in de krin
gen der intelligente drankbestrijders
heeft de overtuiging veld gewonnen, dat
een te hoog opgevoerde belasting zich-
zelve vernietigt, n.I. doordat de deur
voor wetsontduiking wijd wordt open
gezet.
Wederom leven wij in een crisistijd,
en nu de oude opbrengst van 45 milli-
oen is gedaald tot ongeveer 37 millioen
gulden, moet de schroef wat worden
aangedraaid. En dat terwijl de Minis
ter erkent, dat de smokkelarij en clande
stiene bereiding practisch zijn opgehou
den. Hierin ligt de erkentenis opgeslo
ten. dat bij de vorige verhooging een
deel van het debiet van de bona fide fa
brikanten, tusschen- en kleinhandela
ren door dezen overheidsmaatregel aan
den smokkelhandel en aan clandestiene
producenten was prijsgegeven. Degenen
die den accijns op gedistilleerd willen
ontduiken, krijgen nu weer een goede
kans.
Inderdaad mag het een slecht voorne
men worden genoemd, waaraan de Mi
nister in dit wetsontwerp uitvoering wil
geven. Moge onze Volksvertegenwoordi
ging, in het belang der volksgezond
heid de opgedane ervaring in de prac-
tijk beter ter harte nemen
BINNENLANDSCH NIEUWS.
ECHTE FRIESCHE
20-50ct. per ons
NOODLOTTIGE TWIST TE LIEROP.
Zijn oom neergeslagen.
Bij de politie te Helmond heeft zich
gistermiddag aangemeld, de 28-jarige
M. Th. uit Lierop, die mededeelde zijn
oom C. v. d. Heyde met een schop op het
hoofd te hebben geslagen, waardoor de
man zoo ernstig; getroffen zou zijn, dat
hij, naar Th. meende, wel dood zou zijn.
Naar wij vernamen is C. v. d. H. in.der
daad overleden.
M. Th. vertelde, dat hij bij zijn oom.
waar hij werkzaam was, inwoonde. C.
v. d. H. was, volgens Th. zeer lastig re
den waarom hij een anderen dienst
zocht.
Gistermorgen was de knecht met een
zoon van zijn oom op 't land werkzaam
Toen zijn oom verscheen, begon deze
tegen Th. uit te vallen terwijl hij hem
met een spade aanviel, waarop een ge
vecht ontstond. Toen de steel van de
schop van H. brak, bleef hij toch aanval
len. Th. raakte toen zijn oom zoo hevig
op het hoofd dat de man ineenzeeg.
Th. zou toen onmiddellijk naar de
pastorie zijn gegaan, waar hij geestelij
ke bijstand heeft ingeroepen, waarna hij
zich naar Helmond begaf, waar hij bij
de politie aangifte deed van het voorge
vallene.
De commissaris van politie te Hel
mond heeft Th. 's avonds naar Lierop
doen overbrengen, waar hij ter beschik
king van de politie-autoriteiten is ge
steld. Th. heeft verklaard uit zelfverde
diging te hebben gehandeld.
Over deze vechtpartij kan nog nader
worden gemeld, dat slechts eén getuige
bij dit drama op den akker is aanwezig
geweest, n.1. de zoon van het slachtoffer
De vechtpartij ontstond omstreeks 11
uur cn om kwart voor twaalf is II. o-
verleden. nadat hem nog geestelijke
hulp was verleend. Hij had een ver
schrikkelijke wonde aan het achter
hoofd, toegebracht door een schop. De
neef van den verslagene was onmiddel
lijk uit Lierop vertrokken, volgens zijn
zeggen naar Helmond.
Daar de veldwachter vermoedde dat
.H. naar zijn huis te Neerbosch bij Nij
megen was gevlucht, strekte hij zijn on
derzoek tot daar uit. T. H. heeft zich
echter in den namiddag bij de politie
te Helmond aangemeld.
Reeds 14 dagen geleden was er ruzie
ontstaan tusschen oom en neef, waar
bij laatstgenoemde met een mes was
gewond. De veldwachter had toen de
orde in het gezin moeten herstellen.
liet beroep van T. II. op noodweer
wordt te Lierop algemeen, waar men
het lastige en driftige karakter van den
verslagene kent, voor waar gehouden
T.H. is in de marechaussee-kazerne te
Asten in bewaring gesteld, in afwach
ting van het verder onderzoek. De sec
tie op het lijk zal heden worden ver
richt.
dat is Kitty Wildairs, ging zij voort, toen Hu-
go en Kitty naderbij kwamen.
De jongeman schudde zijn oom de hand en
Kitty werd voorgesteld.
Wij hadden al eerder kennis moeten
maken, Kitty, zei lord Warburton vriendelijk,
terwijl hij een bewonderenden blik vestigde
op haar mooi gezichtje. Ik mag zeker wel
Kitty zeggen. Lang geleden noemde ik je ma
ma ook Gertrude.
Als dit je eerste bezoek is, dan moet je het
nog maar eens herhalen. Waar wou je heen,
Hugo
Wij wlden naar het dorp om iets te
koopen.
Zeker suikergoed.
Neen, oom, Chineesche lantaarns, want
wij wilden vanavond het bootje illumineeren.
Wat een paar kinderen zijn jullie. Lam
pions te gaan aansteken. Steekt maar niet
het bosch in brand., zei Lord Warburton. Rijd
nu maar door, Baynes.
Toen zij het huis bereikten, schelde lady
Warburton om haar kamenier, dat die haar
mantel zou meenemen, en daarop begaf zij
zich naar het terras aan den arm van haar
man.
Ik weet niet waar Cosmo heen is, zeide
zij, hij zal wel dadelijk hier zijn. Wij wisten
niet zeker of je wel met dezen trein zou ko
men, dus mogelijk is hij wel met Mary en
Ashford uit.
Op dat oogenblik stond een heer in het
grijs gekleed plotseling op uit een matten
stoel, die achter een paar oranjeboomen
stond. Het was Ashford die daar zat te le
zen.
Hij had tenminste een boek in de hand. De
zon viel juist op hem, zoodat zijn bruin haar
blonk als goud.
Hoorde ik mijn naam niet noemen, lady
Warburton Daarom kom ik maar dadelijk
voor den dag om geen luistervink te spelen.
Lord Warburton liet een uitroep van ver
wondering hooren. Hij scheen ontsteld te zijn
door den aanblik van den jongeman en hij
DUBBEL ONGELUK.
De werkman K., werkzaam op de le-
derfabriek van R., te Rijen, stiet per on
geluk de kraan van den stoomketel .o-
pen, waardoor de man door den ont
snappenden stoom in het gelaat getrof
fen werd. Hij greep vlug zijn zakdoek
uit zijn zak, om dezen in een emmer
water nat te maken. Tot overmaat van
ramp stak hij den doek in een emmer
met zoutzuur, waardoor de man nog
ernstiger brandwonden bekwam.
DE S.D.A.P. bij een MOBILISATIE.
De Voorwaarts maakt melding van
de volgende, door de afdeeling 3 Ut
recht der S.D.A.P. Vrijdag j.1. aange
nomen motie:
De afdeeling 3 enz.,
kennis genomen hebbende van het
artikel getiteld „Vredesorganisatie", in
het Populair Wetenschappelijk Bijvoeg
sel van „Het Volk" van 8 Sept. j.1.;
van meening, dat uitingen als van
partijgenoot J. YV. Albarda (dat tegen
de misdaad van den oorlog alle doelma
tige middelen, ook al vallen zij buiten
hetgeen wettelijk geoorloofd is, noodig
zijn en een motie van Rotterdam 7
(waarin geëischt wordt de arbeidersklas
se vertrouwd te maken met de gedach
te, dat elke oorlog of een poging daar
toe, beantwoord dient te worden met
een massale dienstweigering en het uit
roepen der algemeene werkstaking) en
de redevoering als van partijgenoot Jan
ter Laan (waarbij hij. onder algemeene
instemming van het congres der partij,
eischte om bij afkondiging der mobilisa
tie de revolutie te proclameeren), leege
gebaren zullen blijven als er niet tijdig
een organisatorische vorm voor zal wor
den gegeven;
van meening, dat de internationale
toestanden, in het bijzonder zooals die
zicii in Europa ontwikkelen, opnieuw
een oorlog zullen doen ontbranden;
eveneens van meening, dat de nieuwe
oorlog in Europa wederom zal worden
ingezet onder de leuze der vaderlands
verdediging;
nog meer van ineening, dat de oorlog
zal dienen om kapitalistische belangen
te behartigen;
van oordeel, dmt de sociaal-democra
ten onder geen beding aan dien oorlog
mogen deelnemen of in welken vorm
ook steun verleenen;
spreekt den wensch uit, dat het be
stuur van de S.D.A.P. die maatregelen
zal treffen, waardoor althans in Neder
land het volk zal weigeren voor de be
zittende klasse een oorlog te voeren;
noodigt het partijbestuur uit om te
(Dnderzoeken of het mogelijk is aan de
gedachten van partijgenoot Albarda en
Ter Laan en de vredeswil der S.D.A.P.
uitdrukking te geven in organisatori-
rische vorm;
bleef hem met een zonderlinge uitdrukking
op het gelaat aanstaren, alsof Ashford ie
mand was, die uit de dooden was opgestaan.
Met scherpe stem vroeg hij kortaf
Wie is u
Ashford keek hem verwonderd aan en een
schaduw van vrees scheen over zijn gelaat
te glijden. Hij bleef een oogenblik sprakeloos
staan.
Lady Warburton gaf haastig een verkla
ring en zei
Dit is Ashford, de vriend van Hugo.
Ashford, laat ik je voorstellen aan mijn echt
genoot.
Lord Warburton was zichzelf weer mees
ter. Wat voor reden hij ook gehad had voor
zijn ontsteltenis, die was blijkbaar nu verge
ten.
Pardon, zei hij op zijn gewonen hoffelij-
ken toon en stak den jongeman de hand toe,
ik was een oogenblik in de war, want ik ver
wachtte geheet niet iemand hier te vinden. Ik
ben bepaald een beetje zenuwachtig, Helena.
- Dat zou ik ook zeggen, zei zijn vrouw,
Ashford is geen vogelverschrikker.
Het is maar een geluk dat ik onder je
beschermende vleugels terug ben, kind. Och,
Ashford, de tijden zijn druk en moeilijk en
als landbezitter wordt men zoo overstelpt door
drukte dat iemands zenuwen er door in de
war raken.
Lady Warburton was blijkbaar voldaan met
de verontschuldiging, die haar man aanbood.
Zij lachte vroolijk en schertste over zijn kwa
len. Zij hadden het over het algemeen nog
zoo kwaad niet, zeide zij, en hadden nog
kracht genoeg om met smaak den lunch te
gebruiken.
Zij vroeg aan Ashford of hij ook wist,
waar haar zoon gebleven was en juffrouw
Maturin en hij antwoordde dat hij hen bei
den op een verschillenden tijd dien morgen
gezien had, maar hij wist niet, waar zij op
dat oogenblik waren.
Lady Warburton wilde naar binnen gaan
en zei
Misschien is Cosmo in de bibliotheek,
hij zei, dat hij brieven te schrijven had.
Wij gaan naar den rozentuin, zei lord
Warburton. Kom Ashford.
Ja mylord.
Zij liepen de steenen trappen af naar den
tuin en gingen nu naast elkander voort.
Beiden waren zij knappe menschen en of
schoon het haar van lord Warburton grijs
was en dat van Ashford donker, hadden zij
toch een groote gelijkenis met elkander.
Lord Warburton bood den jongeman een
sigaar aan, die deze in dank aannam. Terwijl
Ashford de zijne opstak, keek lord Warbur
ton hem aandachtig aan en zag nu duidelijk
zijn fraai profiel afgeteekend tegen den don
keren achtergrond van de groene boomen.
Ashford nam hem ook op zijn beurt op, wat
zij hadden is niet uit te maken. Toen de si
garen opgestoken waren hervatten zij hun
wandeling.
- Hoor eens, Ashford vroeg lord War
burton na een poos, hebben wij elkander ooit
meer ontmoet
Niet dat ik weet, antwoordde Ashford
zonder zijn gezicht te vertrekken, maar
waarom
Je gezicht lijkt mij bekend, maar ik kan
mij vergissen.
Misschien bent u mij op straat eens er
gens tegengekomen, zei de jongeman.
Ja, dat zou wel kunnen.
De wereld is erg klein, zei Ashford met
een glimlach, misschien is u wel in Amerika
geweest. Dat is zelfs niet zoo groot als men
wel denkt.
Ik ben den Atlantischen Oceaan eenmaal
overgestoken, zei lord Warburton.
Een schaduw van onrust gleed over Ash-
ford's gelaat en hU hield de oogen op den
grond gevestigd.
Is u in Mexico geweest
Ja, ik maakte toen een reis. Je komt uit
Mexico, meen ik Dat is een interessant
land, maar je bent er toch niet geboren Mij
dunkt dat kan niet voor iemand met bruin
haar en blauwe oogen.
Neen, zei Ashford, ik ben een Engelsch-
man, van geboorte dan, bedoel ik, dat heb. ik
onlangs ook al aan juffrouw Maturin ver
teld.
Je bent zeker naar Amerika geweest om
er fortuin te maken, zei lord Warburton.
Onwillekeurig had zijn stem een meer be
langstellenden toon aangenomen, wat onver
klaarbaar scheen, omdat zij toch een uur
geleden nog vreemden tegenover elkander
waren.
Neen, dat niet, antwoordde Ashford, ik
ben er heengegaan met mijn ouders, toen ik
nog maar een kind was.
Met je ouders Dus die herinner je je
wel
O, ja, dat wel, zei Ashford, ik weet nog
heel goed, dat mijn vader stierf.
\Lord Warburton was nu het spoor weer
kwijt en zijn onrust verminderde.
Ik maak mij noodeloos zenuwachtig,
dacht hij.
Dus was je niet meer zoo heel jong toen
je als wees achterbleef vroeg hij. Dat is een
geluk, ik beklaag altijd jongelui, die genood
zaakt zijn geweest om zich zelf op te voeden.
Niets kan den invloed van de ouders vergoe
den op de vorming van het karakter van de
vroegste jeugd af aan.
Neen, dat zal wel, mompelde Ashford.
—Onlangs zag ik een voorbeeld van wat ik
nu zeg, ging lord Warburton voort, ik werd
aangesproken door een dronkaard, een diep
vervallen en verloopen sujet. Hij vroeg mij
om geld en grondde dit verzoek op het feit,
dat hij een schoolvriend was van mijn zoon.
Toen herkende ik hem, hij was vroeger een
knappe jongen en had hier op Chisholme bij
ons geloge'erdd. Hij was een wees onder voog
dijschap van een oom, die weinig naar hem
omkeek en het resultaat daarvan was op zijn
een-en-twintigste jaar, toen hij een groot
vermogen erfde.
(Wordt vervolgd.)