21e Jaargang. Dinsdag li November 1930. No 87 Wk NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VERSCHOPPELING. ■WIERINGER COURANTgs VERSCHIJNT ELKEN MIJSDAO en VKIJDAC. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITBETE* I COKN. J. BOSKER, WIERINBEN RDRRADi Hippolytnshoef Wieiinien. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10 LAND- EN TUINBOUW. DE LANDBOUWCRISIS. /.ooals de zaken er op het oogenblik voor si an, kunnen de boeren niets aan het gel at .ide prijsniveau veranderen, betoogt de heer C. F. Roosenschoon in „De Groene Am- tt trdammer." Of de regeering iets kan doen in dit opzicht, i'j minstens genomen zeer twijfelachtig, maar e t de Regeering den plicht heeft, het initia tief, althans de leiding te nemen bij de ver jongingskuur, die de Nederlandsche landbouw zal moeten doormaken, staat als een paal bo ven water. De toestand is ernstig. De tarwe, die twee jaar geleden f 12.50 waard was, wordt nu verkocht voor den halven prijs. Met de sui kerbieten is het dezelfde misère. De geheele akkerbouw is failliet. Voor hoelang Nie mand kan er iets van zeggen. Was de pheno- menale prijsdaling het gevolg van dumping, dan behoefde men de toekomst niet zoo don ker in te zien. Onder dumping wordt verstaan het op de markt gooien van geweldige voor raden tegen geforceerd lage prijzen. De markt mag daardoor een geweldigen klap krijgen het is een verschijnsel van voorbij gaanden aard. Maar de tarweprijs van het oogenblik laat nog een loonende cultuur toe in sommi ge Noord-Amerikaansche gebieden, die meer en meer in productie komen. De voortschrijdende technische ontwikke ling, de aanhoudende verbetering van de landbouw - machines verlagen eenerzij ds de productiekosten in de streken met extensief grootbedrijf aanmerkelijk, terwijl aan den anderen kant deze nieuwe machines en me thoden (bijv. de maaidorsch-machine en het bezaaien van groote oppervlakten land uit een vliegmachine, waarmee een proef in Ca nada is genomen) groote nieuwe gebieden voor de graancultuur openen, die tot nu toe wegens gebrek aan arbeidskrachten onge bruikt bleven liggen. Deze streken kunnen zoo goedkoop produceeren, omdat het land vrijwel niets kost. (in Nederland varieert de huurprijs per H.A. land van 70120 gulden), ten tweede omdat op deze machinale bedrij ven maar weinig arbeiders per H.A. noodig z\jn en ten derde omdat er roofbouw wordt gepleegd. Eenige systematische landbouw wordt in deze streken niet uitgeoefend, de cultuur berust geheel op den in den bodem aanwezigen voorraad plantenvoedsel. Van bemesting is geen sprake, men teert op den kracht van den grond, totdat de oogsten zooveel minder worden, dat de bebouwing van het land niet meer loont. De akkers worden dan eenvoudig verlaten en nieuwe in gebruik genomen. De suikerbietenteelt staat er al niet beter voor dan de graancultuur. De tropische sui kerproductie is van dien aard, dat de suiker bietenteelt in Holland niet meer rendeeren kan. Alleen de veeprijzenhandhaven zich nog, voor zoolang als het duurt. Want als de vee- prijzen hoog blijven bij goedkoope akkerbouw producten, dan gaat iedereen zich op vee teelt toeleggen. Ik neem zelfs aan, dat de hooge veeprijzen veroorzaakt worden door den slechten toestand in den akkerbouw. Im mers bijna iedere landbouwer zit met vrijwel onverkoopbare voorraden aardappelen, bieten, granen, hooi en stroo, terwijl de suikerbieten pulp gratis weer door de suikerfabrikanten wordt teruggegeven. Iedereen koopt dus vee om daaraan zijn voorraad op te voederen en op die manier om te zetten in beter verkoop bare producten. Alle landbouwbladen voor spellen dan ook uitbreiding van het gemeng de bedrijf (half veeteelt, half landbouw) Maar het onvermijdelijke gevolg hiervan zal zijn een belangrijke vermeerdering van den veestapel, overproductie en een „chute verti cale" van de prijzen. Blijven gedurende enke le jaren nog groote voorraden goedkoope gra nen aan de markt komen, dan zijn de gevol gen niet te overzien, omdat dan de koersen van het vee onvermijdelijk zullen instorten. FEUILLETON. BINNENLANDSCH NIEUWS. EEN BRANDKAST MEEGENOMEN. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag werd in het station der Ned. Spoorwegen te Bredevoort ingebroken. De brandkast werd op een kruiwagen naar een op een kwartier afstands gelegen dennenbosch gevoerd, daar opengebroken en de aanwezige contanten meegenomen (ongeveer 150.) DE WIERINGERMEERPOLDER. Geen arbeiders worden meer aangenomen. De directeur van den rijksdienst der werk- loozenverzekering en arbeidsbemiddeling vestigt er de aandacht op, dat voor de werk zaamheden ten behoeve van het in cultuur brengen van den Wieringermeerpolder voor- loopig geen arbeiders meer worden aangeno men. 23.000 GESTOLEN. Tenkantore van een notaris aan de Keizer- gracht te Amsterdam is Zaterdag een geheim zinnige diefstal gepleegd. De notaris had een bedrag van 23000 aan bankbiljetten op de brandkast gelegd, waarna hij zich voor en kele oogenblikken uit zijn privé-kantoor ver wijderde. Toen hij kort daarop weder terug kwam, bleek het geld, bestaande uit 23 biljet ten van 1000 verdwenen. Niemand begrijpt hoe de dief in en uit het kantoor is kunnen komen, zonder te worden opgemerkt. De po litie die onmiddellijk op de hoogte is gesteld, staat voor een raadsel, aangezien zij geen en kele aanwijzing tegen den dader bezit. HEROPENING DER BELGISCHE GRENS VOOR INVOER NEDERLANDSCII VEE. Met ingang van 15 November. Het Belgische Staatsblad van Zaterdag morgen bevat het besluit, waarbij met ingang van 15 November a.s. het invoerverbod van Nederlandsch vee in België wordt opgeheven, behoudens langs enkele grenskantoren, waar de Belgische quarantainestallen nog- door mond- en klauwzeer besmet zijn. Het vee, dat ook op de markten kan worden aangekocht, zal vóór den uitvoer aan een quarantaine van 4 maal 24 uur onder toezicht van den veeartsenij kunden dienst en in door dezen dienst goedgekeurde stallen dienen te worden onderworpen. Aan deze verplichte quarantaine, ter verze kering zooveel mogelijk van den uitvoer van onbesmet vee, moest de voorkeur worden ge geven boven aankoop op onbesmette boerde rijen zonder quarantaine, omdat de ervaring heeft geleerd, dat dit voorschrift bij de vori ge gelegenheid door belanghebbenden werd misbruikt, door n.1. op de markten aange kocht vee op bepaalde boerderijen te plaat sen en te doen doorgaan voor vee, dat aldaar reeds geruimen tijd had vertoefd, waardoor ten onrechte verklaringen van ombesmette herkomst konden worden verkregen, aange zien in den regel niet te controleeren was, dat het betreffende vee eerst vóór korten tijd op de boerderij was geplaatst. Deze misbrui ken hebben destijd in Belgische officieele kringen groote ontstemming gewekt. Het ligt in de bedoeling een deel van de kos ten der quarantaine van rijkswege te doen vergoeden. Nadere inlichtingen kunnen worden ver kregen bij de betrokken inspecteurs van den veeartsenijkundigen dienst. BIJNA EEN LIEFDESDRAMA. Zichzelf door het bijbeen geschoten. Geruimen tijd geleden had de 23-jarige koopman A. F., in het Woonwagenkamp aan den Nieuw Terbregscheweg te Rotterdam ver keering gehad met de 22-jarige mejuffrouw C. P. Na een poosje echter was de liefde ver flauwd en en had F. mej. P. smadelijk alleen achtergelaten. Doch de 22-jarige P. S., die eveneens in het kamp woonde en vroeger al eens een goed oogje op mej. P. had gehad, ontfermde zich over haar. Binnenkort zou dit laatste tweetal in het huwelijksbootje stappen. Doch Vrijdagavond omstreeks zes uur kwam F., het woonwagenkamp binnen en begaf zich naar den woonwagen van de moeder van mej. P., in welken wagen zich op dat oo genblik, behalve mej. P., ook nog de a.s. brui degom S. en een 16-jarig broertje bevonden. F. ging den wagen binnen en al spoedig ont spon zich een twistgesprek. F. hield daarbij de rechterhand in den rechterbroekzak en toen hij zijn hand er een eindje uithaalde, zag mej. P„ dat F. een revolver in de hand hield. Zij begon hevig te gillen van moord waarop de twee anderen F. beetpakten en hem den wagen uitsmeten. Hierbij is dp re volver afgegaan en F. kreeg een kogel in het rechter dijbeen geschoten. Hij is in het zie kenhuis aan den Bergweg opgenomen. De po litie heeft zich over den revolver ontfermd. STRAATROOVER GEGREPEN. Vrijdagmiddag liep de 30-jarige postzegel handelaar J. G. M., uit Den Haag, onder de Delftschepoort te Rotterdam door terwijl hij een tasch, waarin zich voor 400 aan post zegels bevond, onder den arm droeg. Toen hij zich in het midden van de Poort bevond, reed hem een man op een rij wiel achterop, die naar de tasch greep. M. had de tasch echter stevig vast, zoodat de poging mislukte. De man poogde daarop "te vluchten, doch werd achterna gezet door M. De vluchteling moest in een verkeersfile stop pen. M. wees hem aan een agent aan. Wel trachtte de man nog dwars tegen het verkeer in te vluchten doch hij werd spoedig gegrepen.. Het bleek de 26-jarige koopman W. J. B. te zijn, die daarop in het bureau aan de Groote Paauwensteeg is opgesloten. WATERSTAAT ALS BOOMKWEEKER. De raad der gemeente Boskoop heeft aan den minister van Waterstaat en de Tweede Kamer een adres gezonden, waarin het pro test van den Bond van Boomkweekers uit de Nederlandsche Tuinbouwhandelsvereeniging tegen de door den minister voorgenomen op richting van een Staatsboomkweekerij wordt ondersteund. DE GEVAARLIJKE ELECTRISCHE STROOM. In Leiden twee arbeiders gedood. Een uur lang stonden trams en fabrieken stil. Zaterdagmiddag is in de lichtfabrieken te Leiden de 36-jarige schakelbordwachter Jasperse door onbekende oorzaak met het hoogspanningsnet in aanraking gekomen. Door de spanning van 10.000 volt werd de man op slag gedood. De 37-jarige monteur De Wolf, die hem wilde helpen, kreeg eveneens den electrischen stroom door het lichaam. Direct na het ongeval sloegen de machines automatisch uit, tengevolge waarvan het ge heele leveringsgebied stroomloos werd. Men is drie kwartier bezig geweest om de mannen van het net los te maken. De Wolf gaf nog teekenen van leven, waarna direct kunstma tige ademhaling is toegepast. Dit mocht ech- t -i T (1.0 Hij verkwiste zijn fortuin op de schande lijkste wijze binnen enkele jaren en werd in korten tijd het verloopen individu, dat hij nu is. Toch was hij vroeger een aardige jongen en hij zou een geschikt man geworden zijn, als hij maar onder goede leiding was ge weest, maar er was niemand, die een goeden invloed op hem kon uitoefenen en hem terug houden van verkeerde dingen, terwijl het nog tijd was. Ashford had zijn sigaar doorgebeten en wierp die nog maar half opgerookt weg. Hij had geld, zei hij op scherpen toon, had een goede opvoeding gehad, bezat vrien den en wat wilde hij meer? Er zijn genoeg menschen, die de wereld in moeten met veel veel minder, die hun eigen brood moeten ver dienen in een wereld, waar iedereen voor zichzelf uitkijkt. Die vriend van uw zoon had het best en het lag aan hern zelf, dat hij niet op den rechten weg bleef. .!Us hij diep geval len is, dan is het zijn eigen schuld en hij is eigenlijk uw sympahie niet waard. Dat is een harde leer Ashford, zei lord Warburton, maar jon-geliedten oordeelen dik wijls hard. Ik wil liever denken, dat de jongen wel een goeden aard had maar bij ongeluk afdwaal de. Ik dacht aan Cosco. Als u lang genoeg ge leefd hebt om een. zoon te, bezitten zooals ik. dan zult u misschien zac hter oordeelen over de gevallenen. Ashford's oogen kregen een zachte uitdruk king bij het aanhooren van deze woorden en hij vestigde een dankbarenblik op lord Warburton, terwijl hij zei Ik vind uw leer beter dan de mijne lord Warburton, en Cosmo kan zich gelukkig re kenen, dat hij uw zoon is. Er bleef nu een poos een stilzwijgen tus- schen hen heerschen en lord Warburton stak zijn arm door dien van den jongeman. Wij zijn zoo ernstig geworden, zeide hij, wat zou mijn vrouw daarvan zeggen Ik ge loof, dat ik haar hoor roepen, dat is zeker voor den lunch. Zullen wij maar naar bin nen gaan Zij gingen samen de stoep op, gedurende dit korte onderhoud had lord Warburton blijk baar een goeden indruk van den jongeman ontvangen. Hij scheen het vooroordeel van zijn zoon niet te deelen, want hij had veel menschenkennis opgedaan en veel doorge maakt in zijn leven ten spijt van het aange name leven, dat hij nu leidde. Cosmo was bij zijn moeder en Mary ook. De jongelieden begroetten lord Warburton met vreugde en hij drukte de hand van zijn zoon met ongewone warmte na zijn gesprek met Ashford. Deze hield zich op den achtergrond en maakte plaats voor Cosmo op wiens schou der lord Warburton ook leunde, toen zij allen het huis binnentraden. Het is al bij halftwee zei lady Warbur ton op waarschuwenden toon. Ja, heel goed, ik kom dadelijk, zei lord Warburton, de trap opgaande. Toen hij half weg naar boven was keek hij nog eens naar beneden. Cosmo was weg en Ashford stond met Mary te praten midden in de hal, juist waar een zonnestraal naar binnen schoot. Hij keek haar glimlachend aan en hield het hoofd wat op zijde, zoodat het licht nu juist op zijn gelaat viel. Lord Warburton keek hem weer vol aandacht aan ter niet baten de man is kort daarop overle den. Tengevolge van dit ongeval stond het loca le en interlocle tramverkeer drie kwartier stil, terwijl in de fabrieken het werk ge durende een uur moest worden gestaakt. HET ST. MAARTENSCIJNSMAAL. Een vreemdsoortig diner. St. Maarten, die op 11 November is overle den behoorde eenmaal tot de populairste heiligen, die door het branden van St. Maar tensvuren en het eten van St. Maartensgan zen lang in herinnering bleef voortleven. Een bijzonder merkwaardig gebruik bestond in Noord-Brabant, waar men tot 1805 op de groote Wielsche hoeve in de Meijerij van Den Bosch op dien dag het St. Maartenscijnsmaal hield, gedelebreerd overeenkomstig de aloude instelling. Het werd gegeven door den Heer van St. Michielsgestel aan de boeren of cijns elders, die hem schatplichtig waren. Op St. Maar- tensdag werden de schattingen betaald en daarna werd het feestdiner gehouden. Op zich zelf was dat niets buitengewoons het eigen aardige schuilt hierin, dat de boeren plaats namen in de zonderlingste houdingen. Men zat in een stal, waarbij de paarden aan den eenen en de koeien aan den anderen kant stonden. Een van de boeren bijv. zat met den staart van een koe om den hals, een tweede gelijk eenmaal Job, op een mesthoop. Op die wijze genoten zij het maal. Het feest duurde tot diep in den nacht en werd dan besloten met een vechtpartij Verschillende gissingen zijn reeds gemaakt over den oorsprong van dit gebruik, maar de juiste aanleiding zal wel niet meer te ach terhalen zijn. 't Was altijd zoo geweest en daarom bleef het zoo. Zelfs de administratie der domeinen nam- dit gebruik over en toen de genoemde hoeve in 1803 „van wegens den Lande" verkocht werd, hielden de domijnen den cijns aan zich, maar legden den koopers de verplich ting op, het cijnsmaal jaarlijks in den stal te houden, „overeenkomstig de aloude instel ling." Daarvoor werd hun dan een vergoeding gegeven van 13 en daar toen de geheele op brengst van den St. Maartenscijns slechts 15 bedroeg, bleef er voor 's lands schatkist de som van 2 over. Daarentegen constateerden de koopers reeds bij het eerste cijnsmaal, op 11 Novem ber 1804, dat zij een goeden duit moesten bij leggen, omdat ook de afkoopers, die hun cijns hadden afgekocht, bleven staan op hun oud recht op den cijnsmaaltijd, en kwamen mede eten, zoodat er wel vijftig gasten waren, die, ..geconsidereerd de holle graagte van die grove huislieden", heel wat meer verslonden dan voor een bedrag van 13. Het resultaat was, dat de koopers zich in 1805 voor een tweede proef wachtten en den boeren, inplaats van het cijnsmaal, de f 13 wilden geven. ^Vederkeerig bedankten dezen er echter voor, en hielden staande dat, zoo lang zij cijns betaalden, zij ook recht had den op het cijnsmaal. Het slot van de geschiedenis en van het cijnsmaal was, dat de koopers een reauest in dienden. om er van ontslagen te worden met het gevolg, dat de Staat het verzoek inwillig de en het St. Maartenscijnsmaal werd afge schaft. PALINGVANGST. Vermindert ieder jaar. De herfstpalingvisscherij is zoo goed als ten einde. Deze vischperiode, die verband houdt met het trekken der paling naar het paaige- bied der diepzee, duurt niet lang. Twee ma nen, ten hoogste drie manen liet men de fui ken op de „waarden" en langs de dijken staan en daarna wordt de beug weer ingeno men. De palingvisscher spreekt van manen en niet. zooals bij ons gewoonlijk gangbaar is, van „maanden". De maan, die door de velen, die hun arbeid buiten in de natuur hebben te verrichten wordt beschouwd als een hemel lichaam, dat invloed heeft op vele processen, die hier op aarde tot stand komen, maakt ook in het palingvisschersleven deel uit van de vele dingen, waarmee de visscher heeft reke ning te houden.Een wassende maan is voor zijn vischresultaat van ongunstigen invloed en al zijn hoop is gebouwd op de afnemende maan. Als de nachten licht zijn, waagt de paling zich niet graag uit zijn moddergebied en „loopt" dan z.g. niet, terwijl in de stikdonke re nachten bij afnemende maan en dan liefst nog bij wat miezerig regenachtig weer, de kans groot is, dat er trek van paling komt. Dan kan het in zoo'n nacht gebeuren, dat de fuiken vol zitten, waarmee dan meteen de geheele teelt goed kan worden gemaakt. Daarvan is dit jaar geen sprake geweest en het vangstresultaat is verre beneden de ver wachting gebleven. Dit is een algemeen ver schijnsel geweest, heel onze kuststreek en het waddengebied langs. De aanvoer kan voor ons land dan ook lang niet de vraag dekken. Dit is trouwens niet het verschijnsel van dit jaar, doch reeds van eenige jaren. De vangsten zijn veel en veel minder dan vroeger. Het zal niet zoo gemak kelijk zijn na te speuren wat daarvan de oor zaak is. Hoort men sommigen uit dat vischbedrijf, dan zegt men, dat het het noodwendige ge volg is van het te laag stellen van de mini- mummaat der paling, die verhandeld mag worden. Deze is 25 c.m. terwijl bijvoorbeeld in Denemarken die minimummaat is ge steld op 35 c.M. Zij, die het zóó beschouwen, zien dan ook met verlangen uit naar de wet telijke regeling, die de minimum vangstmaat voor paling stelt op 35 c.m. Deensche paling. Zooals gezegd, bestaat die regeling in De nemarken reeds lang en is aan het ontbreken van een gelijke bepaling hier te lande mis schien niet alles toe te schrijven, het is een feit, dat Denemarken onze palingafzet in het buitenland overvleugelt, terwijl ook het Hol- landsche afzetgebied zelf door de Deensche paling wordt beïnvloed. Sinds jaren achtereen brengen Deensche palingschepen hier duizenden ponden paling die steeds gereeden aftrek vinden. Toen ook in Denemarken de paling verleden jaar wat schaarsch was, werden door Deensche sche pen zelfs ladingen paling uit Noorwegen ge haald en hier aan den man gebracht. Dit jaar schijnt Denemarken weer zooveel paling zelf te hebben, dat men de Noorsche kan ontbee- .enr Dit heeft men liever, omdat de Deensche soort meer overeenkomst heeft met onze pa ling, terwijl de Noorsche veel grover van vischvleeschkwaliteit is en bovendien niet zoo vet. Doch in tijd van behoefte, wordt het ook met deze meer inferieure soort gedaan. Men boweert zelfs, dat Denemarken zóóveel vangst geeft, dat men met het oog op den aanstaanden winter met die groote hoeveel heden eenigszins verlegen zit, omdat, bij wat strenge vorst, niet voldoende gelegenheid be staat de paling goed te houden en ze daarom hier te lande in depót wordt gelegd, omdat hier de bevriezings- of liever bedwelmingsmo- gelijkheid tengevolge van de vorst minder groot is. Het is te bejammeren, dat Nederland als palinguitvoerend land wordt verdrongen door Denemarken en het verdient overweging te onderzoeken of inderdaad het te laag stellen van de minimumvangstmaat daaraan schuld heeft. en mompelde Welk een gelijkenis, wat een treffende gelijkenis Hij heeft haar oogen en hetzelfde haar als zij, zelfs haar stem en verder lijkt hij op mij. Zijn leeftijd komt ook uit. Basil was dertien jaar oud toen hij van de Morton's wegliep dat is nu vijftien jaar gele den en deze jongeman is waarschijnlijk acht en twintig. Hij kon heel goed mijn jongen zijn, de jongen, die mijn erfgenaam zou moe ten zijn, als hij nog in leven was. Maar hij zegt, dat hij zijn vader gekend heeft, dus dan zou hij mijn zoon niet kunnen zijn. De gelij kenis moet toevallig zijn en Lucy's zoon is nog een zwerveling op aarde, en weet nietfe af van zijn familie, of hij ligt al ergens onder den grond of op den bodem der zee. Hij slaak te een diepen zucht. Deze man, die zoo geluk kig scheen, had een treurig iets in zijn verle den, dat hem kwelde. Als ik het maar zeker wist, dacht hij, als ik nu denk, dat hij ergens als bedelaar rondloopt of ligt te sterven, een jongen, die recht heeft op mijn naam, dan beef en sidder ik van Onrust en smart. Bij deze overdenkingen wiste hij zich het zweet van het voorhoofd, Welk noodlot heeft dezen man hier heen gezonden om de echo's van het verleden op te wekken Hij heeft Lucy's oogen en wekt al die oude herinneringen bij mij op, het kwaad dat ik in het verleden begaan heb. Vergetelheid be staat er voor den mensch niet. Men kan iets vergeten gedurende een maand, een jaar, misschien wel gedurende tien jaren, maar het komt weer voor den dag De zon schijnt, ik zie Helena en Cosmo en die andere twee per sonen schijnen slechts als in een pijnlijken droom te bestaan. En nu komt na verloop van vijftien jaar, alles mij weer voor den geest. O. waarom is hij hier gekomen om mij aan het verleden te herinneren en mijn rust te verstoren De gedachten van Ronald, lord Warburton waren afgedwaald naar zijn vroegste jeugd. Hij zag zich weer als jongeman bevoorrecht en bedorven door de omstandigheden. Zijn moeder hield te veel van hem en zijn vader was al te streng en daardoor was hij opge groeid als een zelfzuchtige lafaard. Toen kruis te een vrouw zijn pad, een meisje uit den middenstand, mooi, maar zonder fortuin. Zijn vader had geweigerd om haar bij een eventueel huwelijk als zijn schoondochter te erkennen. Zijn moeder had er tranen om gestort, de zoon was er in drift over ontstoken, schijn baar had hij zich aan den wil van zijn vader onderworpen, want hij hing financieel van hem af en daarom durfde hij hem niet penlijk tegenstaan. Die onderwerping was echter niet echt geweest. Hij sloot een geheim huwelijk met een meisje, waaruit een kind geboren werd, een zoon, wiens geboorte de moeder het leven kostte. Dit kind werd bij een familie bezorgd, die niet wist, wie hij was en groeide op tot een knappe jongen, waar zijn vader trotsch op had kunnen zijn, maar hij durfde hem zelfs niet gaan bezoeken. Op verzoek van den ouden lord Warburton sloot hij nu een tweede huwelijk en Cosmo werd geboren. Toch durfde hij niets aan zijn va der bekennen, die zijn kleinzoon bewonder, de, hij durfde hem niet zeggen, dat deze jon gen niet zijn erfgenaam was. Toen brak er een dag aan, dat zich een groote moeilijkheid voordeed voor den man, die een dualistisch leven had geleid. Zijn vader stierf en nu was hij lord Warburton. Hij was nu zijn eigen heer en meester en kon zijn zoon opeischen. Maar hoe kon hij deze geheele zaak mededeelen aan zijn vrouw, die hij liefhad, met een groo- tere liefde dan hij in zijn zelfzuchtige jeugd aan de moeder van Basil geschonken had Hij zou haar moeten vertellen, dat hij haar jarenlang bedrogen had en dat haar zoon zijn erfgenaam nooit kon zijn. Voortdurend stel de hij deze bekentenis uit en het ongewensch te en verwaarloosde kind, dat Cosmo in den weg stond, loste zelf het probleem voor hem op, Basil was toen dertien jaar oud, hij had gevochten met een der leeraars op zijn school en dien gewond. Daarna was hij van de school weggeloopen, waar hij op geplaats was onder den naam van Tempest en spoorloos verdwe nen. Om lord Warburton recht te doen, moet er gezegd worden, dat hij door detectives den jongen deed opsporen, maar toen hij het hoorde was de vlucht reeds geruimen tijd geleden, zoodat het spoor moeilijk te vinden was. De jongen had een avontuurlijke geest en wist zich verborgen te houden. Van den dag van zijn vlucht af had hij ook nooit aan zijn pleegouders geschreven. Lord Warburton had reeds gedacht, dat de jongen dood of onder een anderen naam in een vreemd werelddeel leefde en dat hij wel nooit meer iets van hem zou hooren. Dus was het verleden begra ven en bijna vergeten, toen Ashford onver wachts op het tooneel verscheen te Chilhol- me en door zijn sprekende gelijkenis op de vrouw van lord Warburton dezen op het denkbeeld bracht, dat dit zijn zoon Basil wel kon zijn. Weer vervulde het zelfverwijt het hart van den vader, dat hem al zooveel jaren vervolgd had en hem in zijn eigen cogen ver laagde en de eenige doorntak was in het bed van rozen, dat hij voor zich gespreid had. Het was wel een wonder dat hij geen hekel had aan Ashford omdat deze al die bittere herinneringen weer in hem wakker geroepen had. Deze man stond nu voor zijn gastheer als een belichaamd zelfverwijt en keek hem aan met de oogen van het kind, waaraan hij nooit zijn vaderlijke zorgen had gewijd, dat hij had overgelaten aan de willekeur van vreemden. Dit kind had op zijn dertiende jaar al getoond, dat hij van tucht en orde niets wilde weten, hij was misschien van ge brek en kommer omgekomen en anders blij ven leven als een slechts mensch. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1930 | | pagina 1