22e Jaargang.
Dinsdag 10 Februari 1931
No. 12.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR f||
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VERSCHOPPELING.
WIERINGER COURANT»
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—
AUTOMOBILISTEN,"PAST OP
De groote jnoeilijkheid in het koude
jaargetijde doet zich voor hij het ver
trek. Het is raadzaam te beginnen met
den slinger de krukas een paar omwen
telingen te laten doen. Daarna ga men
achter het stuur zitten men sluite de
lucht van het carburator volkomen af,
en voor men contact geeft, trappe of
drukke men op den starter, een paar
seconden. Dan wordt contact gegeven,
men drukke de gaspedaal heel weinig
in, en wanneer men daarna den star
ter in beweging brengt, zal de motor
aanslaan.
Men late nu den motor vijf of tien mi
nuten langzaam loopen, om de olie, die
in den nacht dik geworden is, de noodi
ge vloeibaarheid te doen krijgen. Dan
kan men uitrijden.
Voor forensen en voor hen, die een
wagen in een koude garage onderdak
brengen, is het raadzaam in den winter
het water des avonds uit den radiateui
te laten wegloopen. Om dit echter te
vermijden, kan men een verwarmings
apparaat onder den motorkap zetten,
waarvan, indien men niet over electri-
citeit beschikt, de „Therm'x" een van
de handigste is. Beschikt .men wel over
electrische stroom, dan zijn er veel ge
schikte verwarminnsapparaten in den
handel, die door middel van een stop
contact worden aangesloten en die over
het algemeen weinig stroom gebruiken
Den wagen met eon deken toedekken.
Wanneer het gaat vriezen, is het aan
bevelenswaardig, het water van den ra-
diateur te vermengen met een vloeistoS
die bevriezing onmogelijk maakt. Hier
voor komen in aanmerking brandspiri
tus en glycerine. Brandspiritus dient
in de verhouding van ongeveer 30 pet
gemengd te worden, .maar heeft het na
deel, snel te vervluchtigen, zoodat het
nogal eens vernieuwd moet worden.
Glycerine brenge men eveneens in de
verhouding van dertig percent.
Men bedenke, dat van de accumula
toren in den winter veel gevergd wordt
Het is dus noodig, dikwijls na te zien,
of ze in orde zijn, en of er water genoeg
in is. Ook late men de lantaarns niet
onnoodig branden, o.m niet stroom te
gebruiken, die vooral zoo nuttig'is hij
het vertrek. v
Het spreekt vanzelf, dat 'n hoes voor
den radiateur aanbevelenswaardig is.
Ook is het goed, een oude reisdeken
mee te nemen om daarmee den wagen
te bedekken, wanneer men ergens lang
oponthoud heeft.
Wanneer de straat door regen of
sneeuw glad is, of erger wanneer
het ijzelt, dan zij men dubbel voorzich
tig.
Rém vooral niet plotseling.
Wanneer het sterk geijzeld heeft
dan is het verstandigste, den wagen in
de garage te laten
Tracht het zoo in te richten, dat de
banden vernieuwd moeten worden,
wanneer het tegen den winter loopt.
Maar zorg er in elk geval* voor, dat de
heide achterbanden in het koude jaar
getijde niet te oud zijn dan voorkomt
men slippen gemakkelijker. Het levens
gevaar voor derden ligt u nauw genoeg
aan het hart, maar ook afgezien daar-
UITGEVER 2
CORN. J, BOEKER, WIERINGEN
BUREAU
Hippolytnshoei Wielingen.
Telefoon Inteicomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10
van, is het wel de moeite waard, niet.
tegen een boom op te rijden, of niet
terecht te komen in de etalage van den
winkel op den hoek van een straat,
ook al is men verzekerd
BINNENLANDSCH NIEUWS.
WERKLOOZEN IN STAKING.
Eon vijftigtal werkloozen uit Haar
lem, die aan het werk waren gesteld
op het provinciaal landgoed onder Bak
kum, zijn Vrijdagmiddag na een bezoek
van de beide communisten Overstegen
en Peper, in staking gegaan, 't Geschil
loopt over het loon. Geeischt wordt een
grondloon van f 22.50. De arbeidsrege
ling is zoodanig, dat in stukloon wordt
gewerkt en wel tegen zoodanige voor
waarden, dat een behoorlijk arbeider
een loon van f 30 per week kan halen.
De looneisch heeft dan ook weinig zin,
heetf alleen voordeel voor die arbeiders1
die feitelijk in dit werk niet thuis hoo-
ren.
Na een bespreking tusschen den
rentmeester, den burgemeester en de
communisten, werden de beide heer en
van het terrrein verwijderd. Zaterdag
morgen arriveerden de 50 Haarlemsche
tewerkgestelden weer per auto. Zij wei
gerden aanvankelijk, zonder inwilli
ging van hun eisch, weer aan het werk
te gaan. O.m 10 uur werd Zaterdag,mor
gen het werk echter hervat.
HET IJS
Verkeer Monnikendam-Marken.
Wegens het ijs is het verkeer tus
schen Monnikendam en Marken ge
stremd. De motorboot van de N. H.
Tram zal heden den dienst staken.
Het verkeer gaat dan per ijsvlet.
VLET AFGEDREVEN.
Uit Lemmer meldt men
Zaterdagmiddag rapporteerde een
binnenkomende visscher, dat op zee
tusschen Lemmer en Urk een Vollen-
hover visscher hij het binnenhalen van
de netten ih een vlet van den botter
was afgedreven en dat noch de beman
ning van de vlet, noch die van den bot
ter bij machte waren weer bij elkaar te
komen wegens het vele ijs in zee. De
reddingsboot „Hilda", kapitein Kolk,
voer te ongeveer halfvier ter assisten
tie uit.
Hoe groot moet ons cheffie zijn
Z o o o o o groot
Dc staionschef van een niet onver
maard plaatsje in ons land is klein
van persoon een ondermaatsch man,
zou men. kunnen zeggen. Voorts hoe
het komt weten wij niet kan hij niet
al te-best overweg met de houderessen
varn weekkaarten, meisjes uit de stad,
die op fabrieken werken. Hij schijnt
dit levenslustige goedje vaak een
standje gegeven te hebben.
Dus werd op wraak gezonnen en niet
tevergeefs.
Als de trein voor 't vertrek gereed
staat, komen er tallooze meisjeshoof
den door de portierraampjes. Met groot
geduld wachten ze het laatste moment
voor het vertrek af en de lachende
oogen gericht op den kleinen- chef
roepen ze ineens allen tegelijk Hoe
groot moet ons cheffie worden
Plichtmatig steekt de chef natuurlijk
de rechterarm met het seinapparaat
in de hoogteZooooo grootwui
ven zijn vijandinnen hem te.
De wraak, is zoet.
FEUILLETON.
35.
Is hij uw zoon was alles wat Mary
kon uitbrengen, o, mijn hoofd duizelt, en ik
begrijp het niet, het lijkt mij alles zoo vreemd
Hoe is het mogelijk, als hij uw oudste zoon
is, dat u hein al die jaren alleen hebt laten
rondzwerven.
Ik had hem uit het oog verloren, Mary,
hij was als jongen weggeloopen.
Dan voelde hij zich stellig niet geluk
kig waar hij was, zoo geheel onder vreemden.
Hoe kon u 's nachts gerust slapen, als u wist,
dat de jongen alleen rondzwierf
Ja, ik heb hem slecht behandeld Mary.
maar nu zal ik dat onrecht goed maken, zei
de graaf op zachten toon.
Maar hoe kunt u dat doen Dat is nu
te laat.
Ik zal hem door een knap rechtsgeleer
de laten verdedigen en geld noch moeite spa
ren.
En wilt u hem nu erkennen en open
lijk verklaren, dat hij uw zoon is
Ja, dat is mijn plan.
Mary liep naar hem toe en sloeg de armen
om zijn hals.
U bent een goed man, zeide zij.
U hebt spijt van uw handelwijze en wilt het
verleden nog goed maken. En bent u zijn va
der Wat is dat wonderlijk U hebt hem dus
ook lief
Lord Warburton gaf haar een kus, terwijl
AMBTENAREN BIJ DEN
RIJKSPOSTSPAARBANKDIENST.
Mevrouw Bakker-Nort, lid van de
Tweede Kapier, heeft den Minister van
Waterstaat de volgende vragen ge
steld
Is het juist, dat er een kleine groep
ambtenaren hij den Rijkspostspaar-
bankdienstwerkzaam is, die na een
vergelijkend toelatingexamen in dienst
is genomen en reeds vele jaren werk
zaam is als adjudant-com,mies, en dat
deze ambtenaren zich door studie heb
ben bekwaamd om tot bizondere werk
zaamheden te worden aangewezen,
waarvoor zij het diploma hebben be
haald, waartoe van 1913 tot 1916 gele
genheid bestond
dat ondanks dat aan deze gediplo
meerden een buitengewone promotie
in uitzicht was gesteld, deze promotie
in 1916 aanvankelijk tot 1920 werd uit
gesteld in 1920 dit diploma niet van
waarde werd verklaard, de promotie
naar anciënniteit in 1922 is stopgezet
en voor de meesten dezer gediplomeer
den de promotie tot commies is achter
wege gebleven
Indien bovengenoemde feiten juist
zijn, is dan de Minister niet van öoi-
deel, dat er een onrecht is begaan je
gens deze kleine groep ambtenaren bij
den Rijkspostspaarbankdienst, aan wie
dus jarenlang een beloofde promotie is
onthouden
Zoo ja, wil de Minister dan bevorde-
eren, dat aan deze onbevredigenden
toestand een einde wordt* gemaakt
KINDERVERLAMMING.
De 29-jarige zoon van den spoorweg
arbeider Schutte, wonende bij Bathmen
is overleden aan kinderverlamming.
DE GODSDIENSTVRAAG BIJ DE
VOLKSTELLING.
Vanwege het gemeentebestuur van
s-Gravenhage is zooals gemeld een
nauwkeurig onderzoek ingesteld naar
de klachten omtrent het aanbrengen
van veranderingen in de antwoorden
bij de Godsdienstvraag op de telkaar-
ten. Alle kaarten, waarop in de rubriek
„Kerkgenootschap" door de betrokken
tellers eenige verandering was aange
bracht, alsmede de kaarten, welke door
die tellers waren ingevuld, zijn aan de
belanghebbenden, voor zoover dit moge
lijk was, vertoond, terwijl hun daarbij
de noodige inlichtingen zijn gevraagd.
Het onderzoek heeft geloopcn over
103 gezinnen of alleenwonende perso
nen in drie tellerswijken en over 6 op
zichzelf staande gevallen. In 8 geval
len was een verandering door den tel
ler aangebracht na bespreking met een
der huisgenooten, doch zonder hun
goedkeuring. In de overige gevallen
bleken geen veranderingen te zijn aan
gebracht of waren de veranderingen
aangebracht na bespreking en met toe
stemming van de belanghebbenden. De
veranderingen door de tellers aange
bracht hadden betrekking niet op één
doch op verschillende Godsdiensten.
Gebleken is, dat geen der veranderin
gen opzettelijk ten gunste van een of an
der kerkgenootschap is geschied, maar
dat enkele tellers hun instructie in
sommige gevallen minder juist hebben
toegepast.
De onverschilligheid en de oppervlak
kigheid, welke door een deel van de be
volking ten aanzien van de Godsdienst
vraag is getoond, hebben de tellers ge
noodzaakt door vragen tot het juiste
antwoord te komen dit schijnt mede
oorzaak te zijn geweest van de onder
Cosmo ongeduldig de deur uit ging, die hij
achter zich dichtsloeg.
Gaat u met mij naar hem toe vroeg
Mary.
Neen kind, iemand die valschheid in
geschrifte heeft gepleegd is je niet waard,
ook niet als je mijn zoon is.
Maar hij is onschuldig.
Dat hoop ik voor hem, toch kan ik het
niet gelooven voor ik bewijzen daarvan heb
en voordat zijn onschuld bewezen is moet jij
niet bij hem komen.
Dat kan ik niet beloven, antwoordde zij,
als u niet met mij gaan wilt, dan moet ik al
leen gaan
Maar Mary
Ik moet gaan, herhaalde zij, stel u nu
eens in zijn plaats Zoudt u een liefde op
prijs stellen, die geen tegenspoed kon verdra
gen Zoudt u ingenomen zijn met een meis
je, dat u niet kon vertrouwen Hij heeft mij
verzekerd van zijn onschuld en ik blijf hem
gelooven tot zijn schuld duidelijk en klaar
bewezen is.
Lord Warburton .keek haar met welgeval
len aan en zei
Je hebt een goed karakter, Mary, en ik
wil met je naar hem toe gaan. Heb je al iets
voor je lunch gehad
Ik had geen honger.
Ja, je moet iets eten, anders val je maar
flauw, als je uit gaat. Ik zal zeggen, dat ze
het voor je klaar zetten. Nu ga ik even weg,
want ik moet mijn vrouw spreken.
Hij scheen bezorgd en ontdaan.
Ach, Mary, zei hij, 't was niets dan ge
brek aan moed, dat mij het bestaan van den
vonclen .moeilijkheden.
Het ligt in het voornemen hij het con
troleeren van de kaarten, welke door
de overige tellers zijn bewerkt, welke
controle in de eerstvolgende, maanden
moet geschieden, gelijktijdig steekproe
ven te doen nemen met betrekking tot
de telkaarten, waarop bij de antwoor
den ten aanzien van het Kerkgenoot
schap door de tellers een verandering
is aangebracht, of waarop de antwoor
den zijn ingevuld
Bij ontdekking van eenige onregel
matigheid "zal de geheele wijk worden
onderworpen aan een gelijk onderzoek
als hierboven bedoeld.
DE MOORDAANSLAG TE OVEZANDE.
Het onderzoek inzake den moordaanslag op
de 30-jarige echtgenoote van den R. K. kos
ter Brakke te Ovezande, op wie Donderdag
avond een aanslag met een jachtgeweer is
gepleegd heeft uitgewezen, dat het zoo goed
als zeker moet worden geacht, dat de vrouw
zelf niet het geweer in handen heeft gehad.
Haar echtgenoot is in arrest gesteld, doch
hij ontkent alle schuld. De toestand van de
vrouw, die in het R. K. Ziekenhuis te Goes
verpleegd wordt, is niet levensgevaarlijk.
SCHOONHEIDSKONINGIN EN SCHOON
HEID.
Het. „Algemeen Weekblad" schrijft
Jeugdconcert te Amsterdam. De tweedui
zend jeugdige enthousiasten zetten zich tot
rustig luisteren, de dirigent heeft zijn diri
geerstok al geheven. Een zijdeur gaat open
en twee meisjes komen, heelemaal niet expres
natuurlijk, net zóó laat, dat de heele zitten
de menigte ze moet zien passeeren. Ze tref- 1
fen het haar plaats is midden in de zaal.
„De Schoonheidskoningin", denk ik.
Een achttienjarig meisje, donker type, grij
ze bontmantel om. Ze gaat zitten en niemand
heeft den tijd iets te laten merken, want het
concert begint.
Een kwartier later, 't Eerste stuk is geëin
digd. De grijze bontmantel rijst op en glijdt
van een gestalte, die de aandacht trekt. Zoo
heelemaal zonder erg keert de jongedame
zich naar alle kanten. 'Gaat dan weer zitten.
„De schoonheidskoningin", fluistert het
door de zaal.
Meisjes rekken de halzen, jongens staan op.
Een paar vrij moedigen wagen een uitloop je
om te zien.
De muziek zal weer beginnen. Beethoven's
Zevende. Het orkest schijnt het nieuwtje ook
te weten te komen. De zestig kijken de zaal
in, zoeken.
Beethoven komt als een spelbreker. Het
klinkt koud, zielloos. Het alegro is voorbij,
dadelijk staan jongens en meisjes op om te
zien. Maar het heerlijke adagio is weer de
spelbreker. Men moet luisteren. Terwijl het
orkest voorzichtig en liefdevol voortkweelt
aan den gouden droom, dien de meester eens
heeft opgeroepen uit de schatkamer der
Schoonheid, blijft de aandacht op iets anders
gespannen.
Het adagio is voorbij. Het spelletje begint
weer tot het spel begint..
En zoo voort.
Beethoven is knock-out geslagen
O, Schoonheidskoninginnetje, ik eerbiedig
je energie, die maakte, dat je het toch op je
ach tiende jaar, tot de 3e klas van een H.B.S,
bracht. Maar o, charmante jonge dochter,
waarom liet je je schoonheid taxeeren
DE BEDRIJFSLEIDER IN DE KLEINERE
NOORDHOLL. ZUIVELFABRIEK.
(Vervolg.)
Hij moet bekend zijn met de bereiding van
het zuursel. Allerlei dure toestellen, als melk-
pompen, waterpompen, melkkoelers, centri
fuge, enz., zijn in de fabriek verschenen en de
bedrijfsleider draagt daarvoor de verantwoor
delijkheid. De kazen moeten behoorlijk van
een rijksmerk voorzien de fabriek verlaten en
ook voor deze zaak moet hij technisch en
administratief zorg dragen. Hij heeft de da
gelij ksche werkzaamheden door het grootere
personeel te verrichten te leiden, en moet
zorgen, dat deze klaar komen in den volgens
de Arbeidswet toegestanen tijd. Ook al is er
iemand speciaal als botermaker werkzaam,
toch moet één persoon met de leiding belast
zijn en dat is de kaasmaker.
Met den kaasmaker, die in het oude kaas
fabriekje op zijn plaats was, kan de kleine
kaas- en boterfabriek van thans het niet
meer redden.
Als er behoefte komt aan een bepaalde zaak
of aan personen van bepaalden aanleg, dan
wordt daarin voorzien. Zoo is het ook hier
geschied.
De leiding gevende kaasmaker is in de prak
tijk gevormd en heeft de thans onmisbare
theoretische vakkennis op een vakcursus
geleerd. Het doel van zoo'n cursus is hem de
grondslagen van zijn vak bij te brengen, niet
alleen kennis van feiten, en hoe hij doen
moet, maar ook waarom hij zoo doen moet.
De bekende Ford heeft zich met het oog
op de scholen voor zijn werklieden eens als
volgt uitgesproken
„Het doel van alle opvoeding moet niet zijn
de hersenen met feiten te vullen, maar den
jongen menschen te leeren de hersenen te
gebruiken."
Wie geleerd heeft goed waar te nemen en
logisch gevolgtrekkingen te maken, die kan
zich later bruikbare kennis verwerven, hetzij
om uit moeilijkheden te geraken, of om het
bedrijf te verbeteren. „Meten is weten" heeft
een groot natuurkundige gezegd. Bij de tegen
woordige kaasbereiding komt het veel meer
dan vroeger aan op het in acht nemen van in
cijfers vastgestelde waarden voor verschillen
de bewerkingen.
Het volgen van vakcursussen is tevens be
vorderlijk aan de algemeene ontwikkeling.
Een gewoon verschijnsel is het dat zij, die
eenmaal begonnen zijn met het volgen van
een cursus, na hem afgeloopen te hebben,
doorgaan met de voor hen bereikbare studie-
gelegenheid, zoodat men kaasmakers heeft
die ook het diploma van melkcontroleur, bo
termaker en boekhouder hebben behaald.
Wanneer nu dergelijke kaasmakers prac-
tisch en theoretisch goed ontwikkeld, ook
nog de persoonlijke eigenschap bezitten goe
de leiding te kunnen geven aan het onder
hen staande personeel bij het werk, zoodat in
de werkuren rustig zonder verspilling van
krachten zooveel mogelijk werk wordt gele
verd, dan kan de technische leiding van de
kleine zuivelfabriek heel goed aan hen wor
den opgedragen. Hieruit volgt al dadelijk,
dat het bezit van een diploma als kaasmaker
iemand nog niet geschikt' maakt om bedrijfs
leider te zijn, maar er zijn geschikte krach
ten onder de gediplomeerden te vinden.
Voor een 30 jaren geleden waren kaasmaker
en directeur beiden, wat het kaasmaken be
treft, ter zake kundig. Sedert dien heeft de.
kaasmaker zich aangepast aan de eischen,
die de gewijzigde omstandigheden hem stel
de .Hij heeft zijn technische kennis van het
vak vermeerderd.
Met de directeuren van die kleinere fabrieken
is het niet zoo gaan. De ouderen zijn veelal
vervangen door jongeren, die nooit aan de
kaastobbe hebben gestaan, en niet in het be
zit zijn van de technische kennis van het
vak. Zij kunnen heel goede voorzitters der
vereeniging zijn, doch de'leiding van het be
drijf kunnen ze niet voeren. Het is een ver
schijnsel, dat zoons van boeren, die lid zijn
eener kleinere zuivelfabriek en die wellicht
later in aanmerking zullen komen om deel
uit te maken van het bestuur van hun coöpe
ratieve fabriek, die zoo weinig belang stellen
in het vak zuivelbereiding, wanneer ze dé
landbouwwinterschool bezoeken, waar zij wat
algemeene kennis van het zuivelvak kunnen
opdoen. Van hen is niet te verwachten, dat
zij met toewijding en kennis van zaken het
bedrijf technisch zullen kunnen leiden.
Welke lijn moet er nu gevolgd worden voor
de toekomst De kaasfabriekjes hebben hun
tijd gehad en zijn voor een groot deel verdwe
nen of zullen verdwijnen, doch er zullen voor
loopig nog heel wat kleinere kaas- en boter-
jongen deed verzwijgen, toen ik hem had
moeten erkennen De Hemel geve, dat ik nu
nog iets kan goed maken
Hij verliet haar toen. Het was niet gemak
kelijk voor hem om na een tijdsverloop van
vijf-en-twintig jaar aan zijn vrouw te vertel
len, dat zij niet zijn eerste en eenige liefde
was geweest en dat hij nog een wettigen zoon
had, die al de rechten van een wettigen zoon
had, die al de rechten had van 'n eerstgebo
rene zoodat die waarschijnlijk aan haar zoon
Cosmo zouden ontnomen worden. De boosaar
digheid van Cosmo had hem doen begrijpen
hoe noodig het was, dat de waarheid bekend
werd.
Wat er ook met Bazil gebeurde, hij was en
bleef zijn eigen zoon, die nu zijn hulp noodig
had.
Na eenige minuten kwam een bediende
Mary roepen om in de eetkamer te komen,
waar iets voor haar gereed stond. Veel kon zij
niet eten. Het was alles zoo onverwachts ge
komen, ook de bekentenis van lord Warbur
ton en het was onmogelijk om te realiseeren,
dat zulke toevallighed gebeurden en dat Ba
zil eigenlijk de erfgenaam was van het huis,
waarin hij als onbekende gast verschenen
was.
Wat zal hij zeggen, als hij het hoort
dacht zij.
Zij kon geen medelijden met Cosmo gevoe
len, want hij had haar en Bazil al te slecht
behandeld. Het was wel een zware straf, die
hem nu getroffen had, maar <Jie verdiende
hij ten volle.
Wel beklaagde zij lady Warburton, die zoo
veel van Cosmo hield, want zijn positie zou
nu in de toekomst zoo heel anders zijn.
Zij ergerde er zich nog aan, dat lord War
burton Bazil niet had verteld, dat hij zijn
vader was.
Bazil was overgebracht naar Bowstreet en
daarheen begaven lord Warburton en Mary
zich samen.
De jongeman scheen erg verbaasd hen te
zien en riep
Mary En lord Warburton Dat is erg
beleefd van u, mylord.
Ik heb je iets te zeggen, Bazil, zei lord
Warburton haastig, vooreerst betuig ik je
mijn spijt over de handelwijze van Cosmo.
Of je schuldig bent of niet, toch had hij je
arrestatie niet moeten bewerken.
Hij deed het uit jaloezie, zei Bazil, dat
begrijp ik wel. Maak u maar geen onaange
naamheden met uw zoon om mij.
Hij weet- nu al, hoe ik over zijn handel
wijze denk, zei de graaf, en een gewoon geval
van jaloezië zou ik hem misschien vergeven'
hebben, maar de omstandigheden zijn anders
en die wist hij. Zal ik het Bazil vertellen,
Mary?
Bazil, zei Mary, je hebt nooit je vader
gekend, wel
Neen. Waarom
Als ik nu eens zei, dat ik wist, wie hij is?
Dat is onmogelijk En waarom zou ik er
mij in verheugen na al die jaren
Stil, zei zij op fluisterenden toon, wees
niet ongevoelig. Als hij je nu erkende, zou hij
toch veel goed maken.
Ja, maar waar is hij En hij zal mij
niet erkennen als er zulk een beschuldiging
op mij rust, als nu het geval is.
Hij is bij je gekomen, zei Mary, hij is
hier.
Vader en zoon keken elkander aan en er
heerschte een diepe stilte.
Eindelijk zei de jongeman
Vader
Mijn zoon
Dus daarom wou u mij beschermen.
Mary ging bij de houten tafel zitten, ver
borg het gelaat in de handen en schreide, ter
wijl lord Warburton zijn zoon de geschiede
nis van zijn geboorte mededeelde.
Toen zij de armen van haar geliefde om
haar hals voelde, keek zij op.
Schrei nu niet langer, kind, daar bestaat
nu geen reden voor, zei Bazil.
Ik voel mij gelukkig en toch bedroefd,
zeide zij, ik ben blij, dat je je vader gevon
den hebt, maar ik vind het ellendig, dat je
hier bent.
Ik zal nooit vergeten, zei hij op teede-
ren toon, dat je bij mij bent gekomen, kind
lief. Zooveel meisjes zouden dat niet hebben
willen doen. Zelfs mijn vader houdt mij voor
schuldig.
Met een zucht wendde lord Warburton zich
af en zei:
—Hoe kan ik in je gelooven, Bazil, als je
mij geen verklaring wilt geven van je han
delwijze. Je erkent, dat je voor de justitie
vluchtte, toen je te Chisholme kwam onder
een valschen naam. Het is mijn innigste
wensch om je naam van alle smet gezuiverd
te zien en te gelooven, dat je een man bent,
zooals ik zou wenschen, dat mijn oudste zoon
was.
(Wordt vervolgd.)