22e Jaargang.
Dinsdag 24 Maart 1931
No. 24.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR JP
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VONDELING.
WIERINGER COURANTS
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER I
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
BUREAU:
Hlppolylnshoel WlMIngen.
Telefoon Intercoatm. No. II.
ADVERTENTIëN
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10
AAN DE LEZERS
Het is ons eindelijk gelukt wederom een
bekwaam auteur te vinden, welke wekelijks
een brief in ons blad zal schrijven, onder den
titel„Brieven uit het Poldertje", welke brie
ven modern mengelwerk zullen bevatten,
met een tikje humor, zonder de een of ander
te treffen, dus geheel op algemeen neutraal
terrein. Wij hopen in de toekomst, dat onze
lezers ons streven in dezen op prijs zullen
stellen. DE RED.
BRIEVEN UIT HET
POLDERTJE.
Neerlands Pieten, Neerlands Jannen,
Janneman en Pieterman,
stoere vrijers, sterke mannen,
zie, daar komt de stoo. .schoonmaak an!
Straks komt al, wat vrouw is, vragen
lijdzaam- en inschiklijkheid,
straks komt al, wat vrouw is, plagen
met gezag en schoonmaaktijd
straks kan al, wat man is, loopen
naar de welbekende maan,
kan hij, met wat kalk bedropen,
net als Jut voor 't landhek staan
straks komt bezem, dweil en water,
witterskwast en ragebol,
jagen je van bok op jasper
en je maken schoonmaakdol
En als je dan zoover bent, manskerel van
welke Nederlandsche vrouw ook, kerel, zoon,
huisabituè of vlam, als je dan zoover bent,
dat je, opgejaagd, afgejakkerd, verloopen en
schoonmaakdol, dan staat waar je niet zitten
kan en zit, waar je niet staan
mag, als je dan wegloopt, omdat je
voor de beenen loopt, Nederlander, Nederland
sche man en vriend, als je eenmaal zoover
bent, dat je daar dwaalt, versukkeld, ver
kleumd, verwilderd van haren en verwilderd
van trekken en kleederen, natgespat, wegge
spoeld en uitgeveterd, en je neemt je voor,
van het tooneel dezer wereldsche verdwazing
te verdwijnen, tot de geesten van het Licht
de plaats zullen hebben ingenomen van de
zulken der Duisternis, als je dan verdwijnt,
Nederlandsche man en vader, bemoei-al,
bemoei-niet, bemoei-teveel, bemoei-tekort
ellendeling haast, wat waart ge niet in de
vocabulaire van de andere vaderlandsche
volkshelft weet dan, dat er een is, die met
Uw lot begaan is, dat er een is, die weet, dat
Uw lot een Lot is, vrind, en dat is Jan van de
Bierstal.
Want Uw lot is mijn lot, Uw lijden is mijn
lijden. U zal de saliemelk der mannelijke, on
beholpenheid langs den vollen baard vloeien
als bij den mijnen, men zal U doen behept
zijn met alle huisvaderlijke ondeugdelijkhe
den, die deze aarde te misdeugen gaf. Uw
morgenbrood zal overgooten zijn met de sop
der nauwelijks-gegundheid en wat overdaag-
sche thee, zwijgt Uw pattatten, allengs
bloemloos, zullen ongaar, recht-evenredig als
Uwe meeningen in deze, dagen of ze zul
len overgaar zijn of zonder zout, zwijgt Uw
vleesch zal zijn aangebrand, Uw gruttenpap
zangerig, Uw ei versteend, Uw dessert gede
serteerd, zwijgt Want onder plafonden U-
wer kameren hangt hoogspanning,
onweerswolken van ontzettelijke voltage. O,
naïeveling, zie in dien schijnbaar zoo onschul
digen wasem van sop de onweerswolk, die U
de das zal kunnen omdoen, zie, zeg ik U, in
dien nonchalanten wasem van licht kruive-
lenden zeepsopdamp, dien wasem ondulation
permanente, de onweerswolk, die over U zou
kunnen gaan regenen, regenen, regenen van
ergernis over eenige nochtans onvermoede
doch matelooze domheid
Van den uchtend tot den avond
eenzaam, afgesnauwd en nat,
zult ge dwalen om Uw woning
als een moegezworven kat
-radio en middagdutje,
slof en leunstoel zijt ge kwijt,
eten is maar tijdverknoeien,
flapen is bijkomstigheid.
Al wat rein was, zal onrein zijn
al wat onrein is, is troef
wat nog toonbaar was werd leelijk,
al het vroolijke werd droef
goorgezichten, vreemde tronies,
heerschen in Uw slaapsalet,
balanceeren op Uw trappen,
staan met schoenen in Uw bed.
Arbeidsvrouwen, ambachtsheeren,
stof en zeep en stank en gruis,
open ramen, open deuren
schoonmaakhuis is gekkenhuis
Mijn handdruk, man, broeder, vriend, mijn
zeer geineenden handdruk En mijn hart,
van harte geerne. Aanvaard de oprechte blij
ken van mijn deelneming p.c. De kachels
zijn weggejaagd, de ramen staan open. Mens
sana in corpere sano Een gezonde ziel in
een gezond lichaam, inderdaad We zijn
nog winter Maar het onderbewustzijn is al
in de weer, maakt plannen en berekeningen,
kostenbegrootingen, debiteert improvisaties
tegen werkmeiden, prima-vistaStraks
is het gezonde verstand zoek, doolt langs de
aarde de schim eener onschuldige en tijde
lijke waanzinnigheid. Men is bij U al aan den
gang, zegt ge O, ziet ge dien muur, roept
ge me toe, dien muur, dien ik zoo met een
lonk van welbehagen vermocht gade te slaan,
als ik daar zat in mijn serre en ik zat in
rieten stoel, ik legde mijn hoofd tegen de
sluimerrol, ik sloeg mijn lammerenblik op
om te zien die schoonheid van arabesk en
dien durf van tintEn, o zie, een muskiet
heeft er zich op vastgezogen, een muskiet
hangt er aan als een klit. Ik vraag met mijn
lammerenoog naar het doel van dat, naar
het wezen van datAi, gij onschuldige
Men kloddert eeft witkwast rakelings langs
Uw oor en besmet Uw laatste teug thee met
een teerlakspat. Ai, gij arme onnoozele, kruip,
kruip in den grond, kruip in de modder van
Uw slaafsmannelijke herkomst, het riool
Uwer minderwaardigheid
Maar eenmaal zal het leed der wereld
in westerkimmen sterven gaan
en breekt aan hoogen morgenhemel
de dag van Uw bevrijding aan.
Dan zal de laatste dweil gewrongen,
de laatste strijd gestreden zijn
dan zal Uw blijdschap weer oneindig,
Uw glimlach weer tevreden zijn.
Dan is het Lente, vrienden, Lente achter
dë hoeven ligt dan weer de mateloos groene
vlakte als een jubelend lied, en gij en ik,
herborenen, herblankten, geschoonmaakten,
zullen er staan als tot leven geworden blijd
schap en we zullen dank zeggen voor dezen
schoonmaak
Geert is nog niet begonnen; dat wordt wel
Mei, want eerst moeten de koeien van stal.
„Leit voorloupig maar weze", zei Geert,
,wat in een goed vat, verzuurt niet."
JAN VAN DE BIERSTAL.
de wet van 1842 sprake is van een notaris,
een man bedoeld wordt, al is in die wet de
vrouw niet uitdrukkelijk uitgesloten. Uit al
les blijkt dat de wetgever negentig jaar ge
leden de mogelijkheid van de vrouw als no
taris niet vermoed heeft.
Onzeker was de weg ook omdat zoolang het
notariaat voor haar gesloten is, de vrouw
ook bij afwezigheid of ziekte den notaris
niet kan vervangen, waardoor het vrijwel
uitgesloten was dat zij als candidaat werk
zaam werd gesteld op een klein notariskan
toor waar slechts voor één candidaat werk
is. Bovendien bracht het benoemen van een
vrouw op de notariskantoren op het „platte
land" zijn eigenaardige moeilijkheden met
zich, waardoor de vrouwelijke candidaten
hoofdzakelijk aangewezen waren op de groo-
te kantoren in de steden en zelfs daar gaven
verschillende notarissen nog de voorkeur
aan mannelijk personeel.
Omdat de vrouw voor het notarisambt niet
geschikt zou zijn Administratieve bekwaam
heid, dat hebben de vele vrouwen die op kan
toor werkzaam zijn, bewezen, bezit de vrouw
ontegenzeggelijk en wat de juridische zijde
van het ambt aangaat, waarom zou de vrouw
als advocaat juridische problemen wel aan
kunnen en als notaris niet? Bovendien heb
ben de vrouwelijke candidaten, die op notaris
kantoren werkzaam zijn, wel gelegenheid
gehad te bewijzen, dat zij aan de eischen
voldoen en van de zijde van het publiek is
maar hoogst zelden bezwaar gemaakt tegen
het bespreken van belangen met een vrouw
en het behandelen daarvan door een vrouw.
En tenslotte kan men hier zoomin als in ee-
nig niet speciaal vrouwelijk beroep spreken
van de vrouw in het algemeen, omdat er geen
reden is een aantal geschikte vrouwen uit te
sluiten van een ambt, waarvoor niet alle vrou
wen aanleg bezitten.
Van de drie-en-dertig vrouwelijke candi-'
daat-notarissen in Nederland zijn er elf niet
in het notariaat werkzaam o.a. één als in-
spectrice van politie te Groningen, één als
ontvanger der registratie en een derde als
woninginspectrice de andere twee-en-twin
tig, die opverschillende notariskantoren in
den lande arbeiden, zien met spanning de be
slissing tegemoet, die de Tweede Kamer de
zer dagen nemen zal omtrent haar lot naar
aanleiding van de amendementen die inge
diend zijn door mevr. Bakker-Nort, mej. Wes
terman en den heer Knottenbelt om de be
noembaarheid van de vrouw als notaris bui
ten twijfel te stellen.
nen het partijverband kon gehouden worden stellingen volgen. Vóór den oorlog maakte
is er door de jongste reorganisatie gedeelte
lijk in geslaagd, de bestaande innerlijke te
genstelling te verzachten en den democrati-
schen en den meer behoudenden vleugel na
der tot elkander te brengen
Deze beginnende pogingen der grootere
partijen, om naast innerlijke versterking tot
onderlinge toenadering te geraken, ontstaan
niet in de laatste plaats onder den drang
der omstandigheden.
Het parlementaire stelsel boet door de
partij versplintering voortdurend aan invloed
en beteekenis in. De tegenstellingen in het
kiezerskorps scherpen zich toe met ieder
nieuw partijtje, dat gesticht wordt. Reeds is
het vormen van een parlementaire regeering
door de heerschende verdeeldheid in politie
ke schakeering zoo niet onmogelijk dan toch
uiterst moeilijk geworden. De versplintering
laat niet na haar invloed uit te oefenen op
het gansche volkslevenzij verwijdert de
verschillendebevolkingsgroepen verder van
elkander.
Eenige weken geleden zeide de bekwame
leider der Anti-Revolutionairen in een poli
tieke rede „Als het zoo nog tien jaar voort
gaat, is alle volksinvloed doodMen
wordt zich, rechts zoowel als links, meer en
meer bewust, dat dit gevaar werkelijk be
staatHet parlementaire stelsel dreigt in
zijn voornaamste taak de vorming van een
krachtig en voor de bevolking vruchtbaar
landsbestuur ernstig te kort te schieten.
Zou dit tekort blijvend zijn, dan resten slechts
twee mogelijkheden de anarchie, of de dic
tatuur
De mogelijkheden tot partij-concentratie
hebben alle als ondergrond het streven om
het parlementaire stelsel de noodzakelijke
regeerkracht terug te geven.
Doch van een zekere toenadering tusschen
politieke partijen, zonder dat gelijktijdig de
innerlijke tegenstellingen hun scherpe kanten
verliezen, is weinig heil te verwachten. Want
die tegenstellingen zouden zich, tezamen ge
bracht, slechts sterker doen gelden en na
korteren of langeren tijd zich zoodanig toe
spitsen, dat de gevormde partij-concentratie
opnieuw uit elkander zou vallen.
FEUILLETON.
(10.
En dit zeggende vervolgde hij zijn weg, nog
steeds in gezelschap van abt Miraud die hem
al heel gauw vroeg
Wel, mijnheer de baron, hoe vindt u
hem nu
Best't Is een echte plattelandswijs
geer. U moet maar eens goed toezien, mijn
heer de pastoor, dat ze hem de woning niet
al te duur verkoopen. 't Zou me erg spijten,
als men misbruik maakte van zijn eenvou
digheid. Hij heeft iets ronds en naïefs over
zich, dat me zeer bevalt. Ik wensch hem van
harte het beste, want ik voel wel wat voor
hem.
De baron hoorde niet het antwoord, dat
de pastoor gaf. Net bij het oversteken van
den weg had hij een aardig frisch boerinne
tje in het oog gekregen, waar hij vrij wat lie
ver naar keek dan naar den plattelandswijs-
geer.
Een minuut of wat later nam hij afscheid
van den abt en keerde naar zijn landgoed
terug. Toen hij daar was, had hij het bestaan
van den heer Têterol geheel vergeten.
De volgende week begaf de „knappe Patri-
sius" zich naar Parijs, waar hij heel den win
ter bleef, zijn dagen en nachten op de aan
genaamste Vijze doorbrengend. Hij had zich
voorgenomen om heel vroeg in het'voorjaar
naar Saligneux terug te keeren, maar daar
kwam niets van. In de maand Maart logeerde
hij nabij Monaco op een villa, die zich rond
om in den zonneschijn baadde en te midden
van olijfboomen, crocussen en anemonen
stond. In het begin van de maand Juni kon
men hem te Spa ontmoeten. Eind Juli ver
bleef hij aan de oevers van het meest roman-
DE VROUW BENOEMBAAR ALS
NOTARIS
In 1911 heeft mevrouw H. C. Rombach—
Tadema als eerste vrouw in Nederland het
examen als candidaat-notaris afgelegd, twee
jaar later volgde mejuffrouw J. C. Tukker,
thans werkzaam als candidaat op een nota
riskantoor te Voorschoten en deze twee voor
gangsters zijn op den onzekeren weg in den
loop der jaren, door negen-en-twintig vrou
wen gevolgd. Een onzekere weg, aldus schrijft
,.Het Handelsblad" (Liberaal), omdat als in
tische fjord van Noorwegen. Midden Novem
ber was hij op weg naar Petersburg, waar hij
vijf maanden doorbracht, terwijl hij schreef
aan enkele vrienden, die hun verwondering
hadden te kennen gegeven over zijn lang uit
blijven, dat het in de Russische hoofdstad
heerlijk logeeren was en dat het bovendien
de eenige plaats kon heeten, waar men het
in den winter niet koud heeft, waarom hij
er dus niet durfde weggaan, eer het voorjaar
in het land was, zoo bang was hij voor borst-
aandoeningen.
Dat de baron zoo'n verren weg gevolgd had
van Monaco naar Spa, Stockholm, Christia-
nia en St. Petersburg, was alles om een Noor-
sche dame. Hij voelde zich wel twintig jsiar
jonger geworden, deze vrouw was de eenige,
die de ware liefde in hem gewekt had, voor
't eerst en voor 't laatst
Te midden van die avontuurlijke pelgrims
tochten herinnerde de baron zich toch wel
bij tijden, dat er in Frankrijk nog een depar
tement de 1'Ain was, en dat er in een van de
kantons daarvan een kasteel De Saligneux
lag, dat dit kasteel van hem was en dat hij
een rentmeester had, wien de zorg van alles
was opgedragen. Hij schreef aan den heer
Crépin, of die hem de afrekening en tegelijk
wat geld wilde sturen en ontving al een heel
kort antwoord hierop. De heer Crépin wist
heel goed, hoezeer de de baron een afkeer
had van lange zakenbrievenhij had dus
een uitgebreid schrijven gestuurd, dan was
dit ongelezen ter zijde gelegd. Nu gaf hij
slechts een beknopte samenvatting van feiten
en enkele sprekende cijfers dit was meteen
een gewenschte inktbesparing.
Ook herinnerde de baron zich zoo nu en
dan, hoe hij vader was van een allerliefst
dochtertje, dat haar achttiende jaar naderde
en al herhaaldelijk verzocht had, om nu toch
eindelijk eens van de kloosterschool te mogen
terugkomen, daar haar opvoeding wel als
voltooid mocht beschouwd worden. Hij kreeg
TERUG NAAR DE EENHEID.
Het ziet er naar uit, schrijft de „Limburg-
sche Koerier" (R.K.), of de politieke partij
en door de ervaring wijzer geworden
langzaam uit de verdeeldheid op den terug
tocht zijn naar de eenheid. Het schijnt, dat
de bezinning zich baan breekt, en de politie
ke versplintering tenminste bij de grootere
partijen eindelijk haar hoogtepunt heeft be-
ïeikt.
Er is een zoeken en tasten naar wegen voor
toenadering niet alleen in de achterhoede
en in het midden, maar ook vooraan bij de
leiders!
Links naderen de sociaal- en vrijzinnig de
mocraten elkander in het gemeenschappelijk
streven naar eenzijdige ontwapening.
Rechts hoort men in Protestantsche krin
gen gezaghebbende stemmen, o.m. dr. Colijn
in de „Standaard" en nog dezer dagen, de
c.h. „Nederlander", aandringen op een soort
„roudd table"-conferentie van de vier pro
testantsche partijen, om de geschilpunten te
overbruggen en tot nauwere onderlinge
menwerking te geraken.
De R.K. Staatspartij tenslotte, waar de nei
ging tot politieke versplintering steeds bin-
BINNENLANDSCH NIEUWS.
FRAUDE AAN EEN VEILING.
De dader voortvluchtig.
Het bestuur van de veilingvereniging
Zwartendijk, te Naaldwijk—Monster, heeft
fraude ontdekt in de boeken en de kas van
den betaalmeester N. de Br., die sedert onge
veer een jaar als zoodanig in dienst was. De
Br. werd onmiddellijk geschorst.
Naar thans is gebleken, heeft hij zich aan
verduistering van belangrijke geldbedragen
schuldig gemaaktvoorts zijn er vervalschin
gen in de boeken gepleegd.
De politie heeft de zaak in onderzoek. Men
vermoedt, dat de dader voortvluchtig is.
De Br. genoot het volste vertrouwen van
het veilingbestuur en wist daardoor eenigen
tijd ongemerkt zijn practijken uit te voeren,
Uit een onderzoek is gebleken, dat het be
drag der malversaties om en nabij de 9000
beloopt. De schade wordt vermoedelijk door
verzekering gedekt. De dader is nog niet op
gespoord.
KLOMPENMAKERSHOUT UIT RUSLAND.
Naar aan de „Zutph. Courant" uit Dinx-
perlo gemeld wordt, heeft het comité van ac
tie van de klompenmakersbonden besloten
weer het benoodigde klompenmakershout uit
Rusland te betrekken, omdat dit goedkooper
en voor grondstof geschikter wordt geacht.
In. Mei zal men een proefzending ontvangen.
Wanneer deze goed uitvalt, zullen meer be-
men van dit Russische hout reeds gebruik.
VAN EEN TOREN GEVALLEN.
Te Hoogkarspel is Zaterdag de 18-jarjge
P. Oud uit Grootebroek van den in aanbouw
zijnden watertoren gevallen. De ongelukkige
viel van een hoogte van zes a acht meter en
overleed spoedig daarna.
EEN NACHT IN EEN ROEIBOOT OP ZEE.
Met het Vrijdag te Rotterdam aangekomen
Duitsche s.s. „Imbros" is aangebracht de 16-
jarige Scheveningsche loopjongen J. Dijkhui
zen, die Donderdagavond in de haven van
Scheveningen in een roeiboot was gaan spe
levaren en zich toen, verlokt door het mooie
weer, had laten verlokken om buiten de.
havenhoofden te gaan met zijn boot. Door
eb en wind is hij toen afgedreven.
Nadat de jongen vruchteloos pogingen had
aangewend om weder in de haven te komen
is hij, in goed vertrouwen, dat de vloed hem
wel weer landwaarts zou drijven, maar gaan
slapen.
Toen hij Vrijdagmorgen vroeg wakker
werd, was hij echter hevig ontsteld geweest,
toen hij geen land meer zag. Hij bracht ee
nige angstige uren door, totdat hij in de ver
te een stoomschip zag opdoemen. Door het
zwaaien met zijn kleedingstukken heeft hij
toen de aandacht weten te trekken met het
resultaat, dat hij op circa 15 mijlen uit
de kust tusschen Scheveningen en den Nieu
we Waterweg werd opgepikt.
Zoodra het stoomschip hier aankwam, is
hij ter beschikking van de rivierpolitie ge
steld, die voor verder transport van den on-
vrijwilligen „Alain Gerbault" naar de ouder
lijke woning droeg.
Varkens en kalveren omgekomen.
Een geval van waanzin
Gistermiddag 6 uur ontstond brand
in een perceel van den heer ter Haar te
Borne. De schuur met 12 varkens en
een paar kalveren kwamen in de vlam
men om. Een zoon van ter Haar gooide
met een stuk ijzer naar den brandweer
man L., die ernstig gewond werd. Ter
Haar Jr. is gearresteerd.
Dit is reeds de vierde keer dat in. dit
perceel brand binnen betrekkelijk kor
ten tijd heeft plaats gehad. Een uitge
breid onderzoek wordt ingesteld. Men
vermoedt voorts, dat de zoon in een
vlaag van waanzin heeft gehandeld.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
EEN KERKDIENST IN AMOY.
Nederlandsch predikant in een
Chineesche Kerk Een rumoe
rige schare.
Van zijn eersten dienst in een Chi
neesche Kerk vertelt, in „Het Kerk
blad" ds. H. A. C. Hildering, die voor
de Geref. Kerken in H. V. in China vei*
toeft, ter voorbereiding van zijn arbeid
onder de Chineezen te Soerabaya.
Op een Zondag in Januari preekte
ds. H. in de Thar San-Kerk te Amoy,
zich bedienend van de Engelsche taal
Pericoop na pericoop werd vertaald
door den heer Wang, den secretaris
van de Y. M. C .A Een rustige, stille
kerkgang is het daar overigens aller
minst. De verbreeding voor den in
gang van het kerkgebouw wordt ge
heel in beslag genomen voor markt,
zoodat men er door groenten een aller
lei Chineesche heerlijkheden en luid
pratende jmenschen heen moet drin-
gen, om de kerk te bereiken. Begrip
van haar van die epistels, die wel leken op
het gekweel van een vogeltje in een kooi, dat
met de vlerkjes tegen de tralies slaat van
verlangen naar vrijheid Die brieven gingen
in den regel vergezeld van een schrijven van
de moeder-overste, waarin die zich beklaag
de dat mademoiselle Claire de Saligneux vree
selijk lastig en onhandelbaar was dat zij
ondanks haar zeventien jaren, nog veel te
graag lachte en plaagde en haar omgeving
voor den gek hield en dat zij dikwijls de
schooltijden gebruikte, om caricaturen te tee
kenen of papieren poppetjes te knippen
dat ze haar klasgenooten beproefde, door lijm
op haar stoelen te strijken, een kat in haar
lessenaar te sluiten, of levende kikvorschen
in haar bed te stoppen.
Dan schreef de baron een gloeiende straf
rede aan zijn dochter, onderhield haar over
haar „onvergeeflijke lichtzinnigheid", bracht
haar onder 't oog, dat het leven iets heel
ernstigs is, dat een mensch niet voor zijn ple
zier op de wereld is, dat het maar zaak is,
bijtijds zijn hartstochten te bestrijden en dat
er geen grooter voldoenning bestaat voor een
waarlijk edel gemoed, dan nauwgezette
plichtsbetrachting.
Die laatste brief bijvoorbeeld was een mees
terstuk van stijl en welsprekendheid. Men
zou bijna niet gelooven, dat een dergelijk e-
pistel geschreven zou zijn aan de voeten
van een toovenares, die hem zijn hart van
twintigjarige teruggegeven had, dat zij den
intkoker in haar zacht, wit handje had ge
houden en dat ze hem, op haar knieën, een
kostelijken lessenaar had bereid.
En zou men nu niet moeten wanhopen aan
een man, die onder zulke omstandigheden
niet geïnspireerd werd tot groote redelijk
heid Jammer maar, dat mademoiselle De
Saligneux enkel het begin en het eind las
van den brief en dat zij het prachtige mid
dengedeelte oversloeg.
Aan de langste reizen komt een einde en
zoo is het een feit, dat de baron in de lente
van het jaar 1873 weer den weg insloeg naar
Saligneux, waar hij heel wat minder triom
fantelijk terugkeerde, dan hij heengegaan
was. Hij scheen vermoeid, hij had enkele
plooien in het voorhoofd en een droomerige
uitdrukking in de oogen. Hij was nu wat tot
kalmte gekomen en ging aan het rekenen, al
wat hem zijn uitstapje gekost had en der
gelijke uitstapjes zijn in den regel duur
Naarmate hij de plaats van zijn bestemming
naderde, werd hij steeds nadenkender ge
stemd hij voorzag wel dat zijn rentmeester
hem ook nog de noodige, zij het dan ook
stille, verwijten zou doen.
De heer Crépin was hem komen halen te
Ambérieux, een station, vanwaar men Salig
neux kon bereiken langs een weg, die niet
door het dorp leidde, want de baron was er
niets op gesteld, om zoo met slaande trom
terug te keeren. Evenmin zag hij verlangend
uit naar de ontmoeting met zijn rentmeester
wiens uiterlijk hem dan al bijzonder prozaïsch
scheen, met dat kale, puntige hoofdje. Maar
er viel niets aan te doen hij was nu eenmaal
uit het betooverend milieu weer in de werke
lijke wereld teruggekeerd.
Men stapte in het rijtuig en reed een eind
door, zonder een woord te spreken. Vanuit
zijn hoekje zat de heer Crépin stilletjes den
heer De Saligneux gade te slaan, met den
doorborenden blik van een commissaris van
politie. Opeens begon hij op sluwen toon
Zoo waar mijnheer de baron, ik vreesde
al, dat we nooit meer het geluk zouden heb
ben, u weer te zien.
In zijn hoedanigheid van onmisbaar mensch
mocht de heer Crépin immers vrijuit spre
ken met den baron. Hij kende diens zwakhe
den, wist hoe slecht hij er financieel bijstond
en, ofschoon hij zich voorgenomen had, met
dit laatste eer zijn voordeel te doen, dan
zich over te beklagen, kon hij toch niet na
laten, af en toe zoo eens een spottende op
merking te maken.
Zijn welkomstgroet nu beantwoordde de
baron zoo luchtig mogelijk
Ja, beste Crépin, het eindigt toch altijd
met een weerzien. Maar ik ben er toch zeer
gevoelig voor, dat mijn afwezigheid je zoo
lang geschenen heeftIk heb nu ook eens
kennis willen maken met de berenjacht. En
dan heb ik je immers al geschreven dat Rus
land het eenige rijk ter wereld is, waar men
's winters geen kou hoeft te lijden, omdat de
deuren en vensters er goed sluiten. Als men
dus het seizoen te Petersbrug begonnen is,
moet men er dat ook geheel doormaken, an
ders doet men vast een ziekte op.
O, mijnheer de baron riep de rentmees
ter, voor rheumatiek hoeft u toch anders niet
bang te wezen
Nu, zeg dat niet, sprak De Saligneux,
terwijl hij met de hand over de linkerknie
streek, waar hij nu al eenige weken een on
aangename gewaarwording in had gevoeld,
vooral bij het naar bed gaan. Maar nu eens
over wat anders wat heeft er in Saligneux
al zoo plaats gehad, gedurende mijn afwezig
heid
Dat heeft u toch zeker uit mijn brieven
wel vernomen
Je brieven waren verschrikkelijk kort
Zoudt u ze gelezen hebben, als ze lan
ger waren geweest vroeg de heer Crépin
uitdagend.
De baron keek verbaasd.
Breng mij dan nu maar goed op de hoog
te, sprak hij enkel nog.
Ja, helaas ik heb niets dan onaangena
me tijdingen voor u. In die weinige maanden
is er wel veel veranderd, hier in de streek.
Ja 't is haast geen verandering, maar een hee
le omwenteling te noemen
Wat drommelMaar vertel maar
gauw verder, ik ben er verbazend nieuwsgie
rig naar.
(Wordt vervolgd.)