22e Jaargang. Dinsdag 24 Maart 1931 No. 24. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR JP WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VONDELING. WIERINGER COURANTS VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER I CORN. J. BOSKER, WIERINGEN BUREAU: Hlppolylnshoel WlMIngen. Telefoon Intercoatm. No. II. ADVERTENTIëN Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10 AAN DE LEZERS Het is ons eindelijk gelukt wederom een bekwaam auteur te vinden, welke wekelijks een brief in ons blad zal schrijven, onder den titel„Brieven uit het Poldertje", welke brie ven modern mengelwerk zullen bevatten, met een tikje humor, zonder de een of ander te treffen, dus geheel op algemeen neutraal terrein. Wij hopen in de toekomst, dat onze lezers ons streven in dezen op prijs zullen stellen. DE RED. BRIEVEN UIT HET POLDERTJE. Neerlands Pieten, Neerlands Jannen, Janneman en Pieterman, stoere vrijers, sterke mannen, zie, daar komt de stoo. .schoonmaak an! Straks komt al, wat vrouw is, vragen lijdzaam- en inschiklijkheid, straks komt al, wat vrouw is, plagen met gezag en schoonmaaktijd straks kan al, wat man is, loopen naar de welbekende maan, kan hij, met wat kalk bedropen, net als Jut voor 't landhek staan straks komt bezem, dweil en water, witterskwast en ragebol, jagen je van bok op jasper en je maken schoonmaakdol En als je dan zoover bent, manskerel van welke Nederlandsche vrouw ook, kerel, zoon, huisabituè of vlam, als je dan zoover bent, dat je, opgejaagd, afgejakkerd, verloopen en schoonmaakdol, dan staat waar je niet zitten kan en zit, waar je niet staan mag, als je dan wegloopt, omdat je voor de beenen loopt, Nederlander, Nederland sche man en vriend, als je eenmaal zoover bent, dat je daar dwaalt, versukkeld, ver kleumd, verwilderd van haren en verwilderd van trekken en kleederen, natgespat, wegge spoeld en uitgeveterd, en je neemt je voor, van het tooneel dezer wereldsche verdwazing te verdwijnen, tot de geesten van het Licht de plaats zullen hebben ingenomen van de zulken der Duisternis, als je dan verdwijnt, Nederlandsche man en vader, bemoei-al, bemoei-niet, bemoei-teveel, bemoei-tekort ellendeling haast, wat waart ge niet in de vocabulaire van de andere vaderlandsche volkshelft weet dan, dat er een is, die met Uw lot begaan is, dat er een is, die weet, dat Uw lot een Lot is, vrind, en dat is Jan van de Bierstal. Want Uw lot is mijn lot, Uw lijden is mijn lijden. U zal de saliemelk der mannelijke, on beholpenheid langs den vollen baard vloeien als bij den mijnen, men zal U doen behept zijn met alle huisvaderlijke ondeugdelijkhe den, die deze aarde te misdeugen gaf. Uw morgenbrood zal overgooten zijn met de sop der nauwelijks-gegundheid en wat overdaag- sche thee, zwijgt Uw pattatten, allengs bloemloos, zullen ongaar, recht-evenredig als Uwe meeningen in deze, dagen of ze zul len overgaar zijn of zonder zout, zwijgt Uw vleesch zal zijn aangebrand, Uw gruttenpap zangerig, Uw ei versteend, Uw dessert gede serteerd, zwijgt Want onder plafonden U- wer kameren hangt hoogspanning, onweerswolken van ontzettelijke voltage. O, naïeveling, zie in dien schijnbaar zoo onschul digen wasem van sop de onweerswolk, die U de das zal kunnen omdoen, zie, zeg ik U, in dien nonchalanten wasem van licht kruive- lenden zeepsopdamp, dien wasem ondulation permanente, de onweerswolk, die over U zou kunnen gaan regenen, regenen, regenen van ergernis over eenige nochtans onvermoede doch matelooze domheid Van den uchtend tot den avond eenzaam, afgesnauwd en nat, zult ge dwalen om Uw woning als een moegezworven kat -radio en middagdutje, slof en leunstoel zijt ge kwijt, eten is maar tijdverknoeien, flapen is bijkomstigheid. Al wat rein was, zal onrein zijn al wat onrein is, is troef wat nog toonbaar was werd leelijk, al het vroolijke werd droef goorgezichten, vreemde tronies, heerschen in Uw slaapsalet, balanceeren op Uw trappen, staan met schoenen in Uw bed. Arbeidsvrouwen, ambachtsheeren, stof en zeep en stank en gruis, open ramen, open deuren schoonmaakhuis is gekkenhuis Mijn handdruk, man, broeder, vriend, mijn zeer geineenden handdruk En mijn hart, van harte geerne. Aanvaard de oprechte blij ken van mijn deelneming p.c. De kachels zijn weggejaagd, de ramen staan open. Mens sana in corpere sano Een gezonde ziel in een gezond lichaam, inderdaad We zijn nog winter Maar het onderbewustzijn is al in de weer, maakt plannen en berekeningen, kostenbegrootingen, debiteert improvisaties tegen werkmeiden, prima-vistaStraks is het gezonde verstand zoek, doolt langs de aarde de schim eener onschuldige en tijde lijke waanzinnigheid. Men is bij U al aan den gang, zegt ge O, ziet ge dien muur, roept ge me toe, dien muur, dien ik zoo met een lonk van welbehagen vermocht gade te slaan, als ik daar zat in mijn serre en ik zat in rieten stoel, ik legde mijn hoofd tegen de sluimerrol, ik sloeg mijn lammerenblik op om te zien die schoonheid van arabesk en dien durf van tintEn, o zie, een muskiet heeft er zich op vastgezogen, een muskiet hangt er aan als een klit. Ik vraag met mijn lammerenoog naar het doel van dat, naar het wezen van datAi, gij onschuldige Men kloddert eeft witkwast rakelings langs Uw oor en besmet Uw laatste teug thee met een teerlakspat. Ai, gij arme onnoozele, kruip, kruip in den grond, kruip in de modder van Uw slaafsmannelijke herkomst, het riool Uwer minderwaardigheid Maar eenmaal zal het leed der wereld in westerkimmen sterven gaan en breekt aan hoogen morgenhemel de dag van Uw bevrijding aan. Dan zal de laatste dweil gewrongen, de laatste strijd gestreden zijn dan zal Uw blijdschap weer oneindig, Uw glimlach weer tevreden zijn. Dan is het Lente, vrienden, Lente achter dë hoeven ligt dan weer de mateloos groene vlakte als een jubelend lied, en gij en ik, herborenen, herblankten, geschoonmaakten, zullen er staan als tot leven geworden blijd schap en we zullen dank zeggen voor dezen schoonmaak Geert is nog niet begonnen; dat wordt wel Mei, want eerst moeten de koeien van stal. „Leit voorloupig maar weze", zei Geert, ,wat in een goed vat, verzuurt niet." JAN VAN DE BIERSTAL. de wet van 1842 sprake is van een notaris, een man bedoeld wordt, al is in die wet de vrouw niet uitdrukkelijk uitgesloten. Uit al les blijkt dat de wetgever negentig jaar ge leden de mogelijkheid van de vrouw als no taris niet vermoed heeft. Onzeker was de weg ook omdat zoolang het notariaat voor haar gesloten is, de vrouw ook bij afwezigheid of ziekte den notaris niet kan vervangen, waardoor het vrijwel uitgesloten was dat zij als candidaat werk zaam werd gesteld op een klein notariskan toor waar slechts voor één candidaat werk is. Bovendien bracht het benoemen van een vrouw op de notariskantoren op het „platte land" zijn eigenaardige moeilijkheden met zich, waardoor de vrouwelijke candidaten hoofdzakelijk aangewezen waren op de groo- te kantoren in de steden en zelfs daar gaven verschillende notarissen nog de voorkeur aan mannelijk personeel. Omdat de vrouw voor het notarisambt niet geschikt zou zijn Administratieve bekwaam heid, dat hebben de vele vrouwen die op kan toor werkzaam zijn, bewezen, bezit de vrouw ontegenzeggelijk en wat de juridische zijde van het ambt aangaat, waarom zou de vrouw als advocaat juridische problemen wel aan kunnen en als notaris niet? Bovendien heb ben de vrouwelijke candidaten, die op notaris kantoren werkzaam zijn, wel gelegenheid gehad te bewijzen, dat zij aan de eischen voldoen en van de zijde van het publiek is maar hoogst zelden bezwaar gemaakt tegen het bespreken van belangen met een vrouw en het behandelen daarvan door een vrouw. En tenslotte kan men hier zoomin als in ee- nig niet speciaal vrouwelijk beroep spreken van de vrouw in het algemeen, omdat er geen reden is een aantal geschikte vrouwen uit te sluiten van een ambt, waarvoor niet alle vrou wen aanleg bezitten. Van de drie-en-dertig vrouwelijke candi-' daat-notarissen in Nederland zijn er elf niet in het notariaat werkzaam o.a. één als in- spectrice van politie te Groningen, één als ontvanger der registratie en een derde als woninginspectrice de andere twee-en-twin tig, die opverschillende notariskantoren in den lande arbeiden, zien met spanning de be slissing tegemoet, die de Tweede Kamer de zer dagen nemen zal omtrent haar lot naar aanleiding van de amendementen die inge diend zijn door mevr. Bakker-Nort, mej. Wes terman en den heer Knottenbelt om de be noembaarheid van de vrouw als notaris bui ten twijfel te stellen. nen het partijverband kon gehouden worden stellingen volgen. Vóór den oorlog maakte is er door de jongste reorganisatie gedeelte lijk in geslaagd, de bestaande innerlijke te genstelling te verzachten en den democrati- schen en den meer behoudenden vleugel na der tot elkander te brengen Deze beginnende pogingen der grootere partijen, om naast innerlijke versterking tot onderlinge toenadering te geraken, ontstaan niet in de laatste plaats onder den drang der omstandigheden. Het parlementaire stelsel boet door de partij versplintering voortdurend aan invloed en beteekenis in. De tegenstellingen in het kiezerskorps scherpen zich toe met ieder nieuw partijtje, dat gesticht wordt. Reeds is het vormen van een parlementaire regeering door de heerschende verdeeldheid in politie ke schakeering zoo niet onmogelijk dan toch uiterst moeilijk geworden. De versplintering laat niet na haar invloed uit te oefenen op het gansche volkslevenzij verwijdert de verschillendebevolkingsgroepen verder van elkander. Eenige weken geleden zeide de bekwame leider der Anti-Revolutionairen in een poli tieke rede „Als het zoo nog tien jaar voort gaat, is alle volksinvloed doodMen wordt zich, rechts zoowel als links, meer en meer bewust, dat dit gevaar werkelijk be staatHet parlementaire stelsel dreigt in zijn voornaamste taak de vorming van een krachtig en voor de bevolking vruchtbaar landsbestuur ernstig te kort te schieten. Zou dit tekort blijvend zijn, dan resten slechts twee mogelijkheden de anarchie, of de dic tatuur De mogelijkheden tot partij-concentratie hebben alle als ondergrond het streven om het parlementaire stelsel de noodzakelijke regeerkracht terug te geven. Doch van een zekere toenadering tusschen politieke partijen, zonder dat gelijktijdig de innerlijke tegenstellingen hun scherpe kanten verliezen, is weinig heil te verwachten. Want die tegenstellingen zouden zich, tezamen ge bracht, slechts sterker doen gelden en na korteren of langeren tijd zich zoodanig toe spitsen, dat de gevormde partij-concentratie opnieuw uit elkander zou vallen. FEUILLETON. (10. En dit zeggende vervolgde hij zijn weg, nog steeds in gezelschap van abt Miraud die hem al heel gauw vroeg Wel, mijnheer de baron, hoe vindt u hem nu Best't Is een echte plattelandswijs geer. U moet maar eens goed toezien, mijn heer de pastoor, dat ze hem de woning niet al te duur verkoopen. 't Zou me erg spijten, als men misbruik maakte van zijn eenvou digheid. Hij heeft iets ronds en naïefs over zich, dat me zeer bevalt. Ik wensch hem van harte het beste, want ik voel wel wat voor hem. De baron hoorde niet het antwoord, dat de pastoor gaf. Net bij het oversteken van den weg had hij een aardig frisch boerinne tje in het oog gekregen, waar hij vrij wat lie ver naar keek dan naar den plattelandswijs- geer. Een minuut of wat later nam hij afscheid van den abt en keerde naar zijn landgoed terug. Toen hij daar was, had hij het bestaan van den heer Têterol geheel vergeten. De volgende week begaf de „knappe Patri- sius" zich naar Parijs, waar hij heel den win ter bleef, zijn dagen en nachten op de aan genaamste Vijze doorbrengend. Hij had zich voorgenomen om heel vroeg in het'voorjaar naar Saligneux terug te keeren, maar daar kwam niets van. In de maand Maart logeerde hij nabij Monaco op een villa, die zich rond om in den zonneschijn baadde en te midden van olijfboomen, crocussen en anemonen stond. In het begin van de maand Juni kon men hem te Spa ontmoeten. Eind Juli ver bleef hij aan de oevers van het meest roman- DE VROUW BENOEMBAAR ALS NOTARIS In 1911 heeft mevrouw H. C. Rombach— Tadema als eerste vrouw in Nederland het examen als candidaat-notaris afgelegd, twee jaar later volgde mejuffrouw J. C. Tukker, thans werkzaam als candidaat op een nota riskantoor te Voorschoten en deze twee voor gangsters zijn op den onzekeren weg in den loop der jaren, door negen-en-twintig vrou wen gevolgd. Een onzekere weg, aldus schrijft ,.Het Handelsblad" (Liberaal), omdat als in tische fjord van Noorwegen. Midden Novem ber was hij op weg naar Petersburg, waar hij vijf maanden doorbracht, terwijl hij schreef aan enkele vrienden, die hun verwondering hadden te kennen gegeven over zijn lang uit blijven, dat het in de Russische hoofdstad heerlijk logeeren was en dat het bovendien de eenige plaats kon heeten, waar men het in den winter niet koud heeft, waarom hij er dus niet durfde weggaan, eer het voorjaar in het land was, zoo bang was hij voor borst- aandoeningen. Dat de baron zoo'n verren weg gevolgd had van Monaco naar Spa, Stockholm, Christia- nia en St. Petersburg, was alles om een Noor- sche dame. Hij voelde zich wel twintig jsiar jonger geworden, deze vrouw was de eenige, die de ware liefde in hem gewekt had, voor 't eerst en voor 't laatst Te midden van die avontuurlijke pelgrims tochten herinnerde de baron zich toch wel bij tijden, dat er in Frankrijk nog een depar tement de 1'Ain was, en dat er in een van de kantons daarvan een kasteel De Saligneux lag, dat dit kasteel van hem was en dat hij een rentmeester had, wien de zorg van alles was opgedragen. Hij schreef aan den heer Crépin, of die hem de afrekening en tegelijk wat geld wilde sturen en ontving al een heel kort antwoord hierop. De heer Crépin wist heel goed, hoezeer de de baron een afkeer had van lange zakenbrievenhij had dus een uitgebreid schrijven gestuurd, dan was dit ongelezen ter zijde gelegd. Nu gaf hij slechts een beknopte samenvatting van feiten en enkele sprekende cijfers dit was meteen een gewenschte inktbesparing. Ook herinnerde de baron zich zoo nu en dan, hoe hij vader was van een allerliefst dochtertje, dat haar achttiende jaar naderde en al herhaaldelijk verzocht had, om nu toch eindelijk eens van de kloosterschool te mogen terugkomen, daar haar opvoeding wel als voltooid mocht beschouwd worden. Hij kreeg TERUG NAAR DE EENHEID. Het ziet er naar uit, schrijft de „Limburg- sche Koerier" (R.K.), of de politieke partij en door de ervaring wijzer geworden langzaam uit de verdeeldheid op den terug tocht zijn naar de eenheid. Het schijnt, dat de bezinning zich baan breekt, en de politie ke versplintering tenminste bij de grootere partijen eindelijk haar hoogtepunt heeft be- ïeikt. Er is een zoeken en tasten naar wegen voor toenadering niet alleen in de achterhoede en in het midden, maar ook vooraan bij de leiders! Links naderen de sociaal- en vrijzinnig de mocraten elkander in het gemeenschappelijk streven naar eenzijdige ontwapening. Rechts hoort men in Protestantsche krin gen gezaghebbende stemmen, o.m. dr. Colijn in de „Standaard" en nog dezer dagen, de c.h. „Nederlander", aandringen op een soort „roudd table"-conferentie van de vier pro testantsche partijen, om de geschilpunten te overbruggen en tot nauwere onderlinge menwerking te geraken. De R.K. Staatspartij tenslotte, waar de nei ging tot politieke versplintering steeds bin- BINNENLANDSCH NIEUWS. FRAUDE AAN EEN VEILING. De dader voortvluchtig. Het bestuur van de veilingvereniging Zwartendijk, te Naaldwijk—Monster, heeft fraude ontdekt in de boeken en de kas van den betaalmeester N. de Br., die sedert onge veer een jaar als zoodanig in dienst was. De Br. werd onmiddellijk geschorst. Naar thans is gebleken, heeft hij zich aan verduistering van belangrijke geldbedragen schuldig gemaaktvoorts zijn er vervalschin gen in de boeken gepleegd. De politie heeft de zaak in onderzoek. Men vermoedt, dat de dader voortvluchtig is. De Br. genoot het volste vertrouwen van het veilingbestuur en wist daardoor eenigen tijd ongemerkt zijn practijken uit te voeren, Uit een onderzoek is gebleken, dat het be drag der malversaties om en nabij de 9000 beloopt. De schade wordt vermoedelijk door verzekering gedekt. De dader is nog niet op gespoord. KLOMPENMAKERSHOUT UIT RUSLAND. Naar aan de „Zutph. Courant" uit Dinx- perlo gemeld wordt, heeft het comité van ac tie van de klompenmakersbonden besloten weer het benoodigde klompenmakershout uit Rusland te betrekken, omdat dit goedkooper en voor grondstof geschikter wordt geacht. In. Mei zal men een proefzending ontvangen. Wanneer deze goed uitvalt, zullen meer be- men van dit Russische hout reeds gebruik. VAN EEN TOREN GEVALLEN. Te Hoogkarspel is Zaterdag de 18-jarjge P. Oud uit Grootebroek van den in aanbouw zijnden watertoren gevallen. De ongelukkige viel van een hoogte van zes a acht meter en overleed spoedig daarna. EEN NACHT IN EEN ROEIBOOT OP ZEE. Met het Vrijdag te Rotterdam aangekomen Duitsche s.s. „Imbros" is aangebracht de 16- jarige Scheveningsche loopjongen J. Dijkhui zen, die Donderdagavond in de haven van Scheveningen in een roeiboot was gaan spe levaren en zich toen, verlokt door het mooie weer, had laten verlokken om buiten de. havenhoofden te gaan met zijn boot. Door eb en wind is hij toen afgedreven. Nadat de jongen vruchteloos pogingen had aangewend om weder in de haven te komen is hij, in goed vertrouwen, dat de vloed hem wel weer landwaarts zou drijven, maar gaan slapen. Toen hij Vrijdagmorgen vroeg wakker werd, was hij echter hevig ontsteld geweest, toen hij geen land meer zag. Hij bracht ee nige angstige uren door, totdat hij in de ver te een stoomschip zag opdoemen. Door het zwaaien met zijn kleedingstukken heeft hij toen de aandacht weten te trekken met het resultaat, dat hij op circa 15 mijlen uit de kust tusschen Scheveningen en den Nieu we Waterweg werd opgepikt. Zoodra het stoomschip hier aankwam, is hij ter beschikking van de rivierpolitie ge steld, die voor verder transport van den on- vrijwilligen „Alain Gerbault" naar de ouder lijke woning droeg. Varkens en kalveren omgekomen. Een geval van waanzin Gistermiddag 6 uur ontstond brand in een perceel van den heer ter Haar te Borne. De schuur met 12 varkens en een paar kalveren kwamen in de vlam men om. Een zoon van ter Haar gooide met een stuk ijzer naar den brandweer man L., die ernstig gewond werd. Ter Haar Jr. is gearresteerd. Dit is reeds de vierde keer dat in. dit perceel brand binnen betrekkelijk kor ten tijd heeft plaats gehad. Een uitge breid onderzoek wordt ingesteld. Men vermoedt voorts, dat de zoon in een vlaag van waanzin heeft gehandeld. BUITENLANDSCH NIEUWS. EEN KERKDIENST IN AMOY. Nederlandsch predikant in een Chineesche Kerk Een rumoe rige schare. Van zijn eersten dienst in een Chi neesche Kerk vertelt, in „Het Kerk blad" ds. H. A. C. Hildering, die voor de Geref. Kerken in H. V. in China vei* toeft, ter voorbereiding van zijn arbeid onder de Chineezen te Soerabaya. Op een Zondag in Januari preekte ds. H. in de Thar San-Kerk te Amoy, zich bedienend van de Engelsche taal Pericoop na pericoop werd vertaald door den heer Wang, den secretaris van de Y. M. C .A Een rustige, stille kerkgang is het daar overigens aller minst. De verbreeding voor den in gang van het kerkgebouw wordt ge heel in beslag genomen voor markt, zoodat men er door groenten een aller lei Chineesche heerlijkheden en luid pratende jmenschen heen moet drin- gen, om de kerk te bereiken. Begrip van haar van die epistels, die wel leken op het gekweel van een vogeltje in een kooi, dat met de vlerkjes tegen de tralies slaat van verlangen naar vrijheid Die brieven gingen in den regel vergezeld van een schrijven van de moeder-overste, waarin die zich beklaag de dat mademoiselle Claire de Saligneux vree selijk lastig en onhandelbaar was dat zij ondanks haar zeventien jaren, nog veel te graag lachte en plaagde en haar omgeving voor den gek hield en dat zij dikwijls de schooltijden gebruikte, om caricaturen te tee kenen of papieren poppetjes te knippen dat ze haar klasgenooten beproefde, door lijm op haar stoelen te strijken, een kat in haar lessenaar te sluiten, of levende kikvorschen in haar bed te stoppen. Dan schreef de baron een gloeiende straf rede aan zijn dochter, onderhield haar over haar „onvergeeflijke lichtzinnigheid", bracht haar onder 't oog, dat het leven iets heel ernstigs is, dat een mensch niet voor zijn ple zier op de wereld is, dat het maar zaak is, bijtijds zijn hartstochten te bestrijden en dat er geen grooter voldoenning bestaat voor een waarlijk edel gemoed, dan nauwgezette plichtsbetrachting. Die laatste brief bijvoorbeeld was een mees terstuk van stijl en welsprekendheid. Men zou bijna niet gelooven, dat een dergelijk e- pistel geschreven zou zijn aan de voeten van een toovenares, die hem zijn hart van twintigjarige teruggegeven had, dat zij den intkoker in haar zacht, wit handje had ge houden en dat ze hem, op haar knieën, een kostelijken lessenaar had bereid. En zou men nu niet moeten wanhopen aan een man, die onder zulke omstandigheden niet geïnspireerd werd tot groote redelijk heid Jammer maar, dat mademoiselle De Saligneux enkel het begin en het eind las van den brief en dat zij het prachtige mid dengedeelte oversloeg. Aan de langste reizen komt een einde en zoo is het een feit, dat de baron in de lente van het jaar 1873 weer den weg insloeg naar Saligneux, waar hij heel wat minder triom fantelijk terugkeerde, dan hij heengegaan was. Hij scheen vermoeid, hij had enkele plooien in het voorhoofd en een droomerige uitdrukking in de oogen. Hij was nu wat tot kalmte gekomen en ging aan het rekenen, al wat hem zijn uitstapje gekost had en der gelijke uitstapjes zijn in den regel duur Naarmate hij de plaats van zijn bestemming naderde, werd hij steeds nadenkender ge stemd hij voorzag wel dat zijn rentmeester hem ook nog de noodige, zij het dan ook stille, verwijten zou doen. De heer Crépin was hem komen halen te Ambérieux, een station, vanwaar men Salig neux kon bereiken langs een weg, die niet door het dorp leidde, want de baron was er niets op gesteld, om zoo met slaande trom terug te keeren. Evenmin zag hij verlangend uit naar de ontmoeting met zijn rentmeester wiens uiterlijk hem dan al bijzonder prozaïsch scheen, met dat kale, puntige hoofdje. Maar er viel niets aan te doen hij was nu eenmaal uit het betooverend milieu weer in de werke lijke wereld teruggekeerd. Men stapte in het rijtuig en reed een eind door, zonder een woord te spreken. Vanuit zijn hoekje zat de heer Crépin stilletjes den heer De Saligneux gade te slaan, met den doorborenden blik van een commissaris van politie. Opeens begon hij op sluwen toon Zoo waar mijnheer de baron, ik vreesde al, dat we nooit meer het geluk zouden heb ben, u weer te zien. In zijn hoedanigheid van onmisbaar mensch mocht de heer Crépin immers vrijuit spre ken met den baron. Hij kende diens zwakhe den, wist hoe slecht hij er financieel bijstond en, ofschoon hij zich voorgenomen had, met dit laatste eer zijn voordeel te doen, dan zich over te beklagen, kon hij toch niet na laten, af en toe zoo eens een spottende op merking te maken. Zijn welkomstgroet nu beantwoordde de baron zoo luchtig mogelijk Ja, beste Crépin, het eindigt toch altijd met een weerzien. Maar ik ben er toch zeer gevoelig voor, dat mijn afwezigheid je zoo lang geschenen heeftIk heb nu ook eens kennis willen maken met de berenjacht. En dan heb ik je immers al geschreven dat Rus land het eenige rijk ter wereld is, waar men 's winters geen kou hoeft te lijden, omdat de deuren en vensters er goed sluiten. Als men dus het seizoen te Petersbrug begonnen is, moet men er dat ook geheel doormaken, an ders doet men vast een ziekte op. O, mijnheer de baron riep de rentmees ter, voor rheumatiek hoeft u toch anders niet bang te wezen Nu, zeg dat niet, sprak De Saligneux, terwijl hij met de hand over de linkerknie streek, waar hij nu al eenige weken een on aangename gewaarwording in had gevoeld, vooral bij het naar bed gaan. Maar nu eens over wat anders wat heeft er in Saligneux al zoo plaats gehad, gedurende mijn afwezig heid Dat heeft u toch zeker uit mijn brieven wel vernomen Je brieven waren verschrikkelijk kort Zoudt u ze gelezen hebben, als ze lan ger waren geweest vroeg de heer Crépin uitdagend. De baron keek verbaasd. Breng mij dan nu maar goed op de hoog te, sprak hij enkel nog. Ja, helaas ik heb niets dan onaangena me tijdingen voor u. In die weinige maanden is er wel veel veranderd, hier in de streek. Ja 't is haast geen verandering, maar een hee le omwenteling te noemen Wat drommelMaar vertel maar gauw verder, ik ben er verbazend nieuwsgie rig naar. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1