HERMAN NYPELS,
AANBEVOLEN ADRES
voor HEEREN- en KINDERKLEEDING
GEMAAKT of NAAR MAAT
Kleedingmagazijn
DEN HELDER.
Wij leveren U in lagere-midden en
betere prijzen. Alles met garantie van
soliditeit en goede pasvorm.
Specialiteit in HOEDEN-, OVER
HEMDEN en ONDERGOEDEREN.
men kan er dan „op den neus^ bijstaan"
hoe die stukken worden gewasschen
en verder behandeld.
BANKBILJET-AVONTUUR.
Een echt biljet van f 300 voor
valsch aangezien en verbrand.
De zoon van een bewoonster uit de
Weesperstraat te Amsterdam kwam
dezer dagen bij zijn moeder thuis en
bracht geld mee ongeveer f 400 aan
papier. Er was een bankbiljet van
300 bij. De zoon legde het geld op
tafel. De moeder was bezig aardappe
len te schillen. Toen zij gereed was
gooide zij de schillen in een bak en
deed per ongeluk het geld er bij.
Later haalde een schillenjongen den
afval weg. Hij zag er een briefje vari
300 tusschenzitten en gaf het aan de
dienstbode. Het meisje dacht, dat het
een nagemaakt papiertje was en zeide
het niet te willen hebben. De jongen
stak het papiertje bij zich, maar hecht
te er geen waarde aan. Later diepte
hij het toevallig weer uit zijn zakken
op hij liet het aan eenige rnenschen
zien en verkocht het tenslotte voor f 5.
Daarna vertelde hij het geval aan
zijn moeder, die zeide „als iemand er
5 voor geeft, zal het wel meer waard
zijn."
De jongen zocht den kooper op en
kocht het papiertje voor 5 terug. Hij
bracht het terug naar de bewoonster
der Weesperstraat, maar daar hoorde
hij, dat het niets waard is. Toen heeft
hij het papiertje, samen met een mak
ker, verbrand. Er was niets meer van
over. Eerst daarna ontdekte de he-
woonster van de Weesperstraat, dat
zij het papiertje, dat inderdaad echt
was, kwijt was. Zij deed aangifte bij
de politie, maar het was te laat.
De rest van het geld, nog een kleine
100, had de jongen niet tusschen de
schillen gevonden.
Door den bliksem getroffen
en gedood.
Dinsdagnacht en Woensdagmorgen
vroeg heeft boven Helmond en omge
ving een vrij hevig onweder gewoed Te
Milheeze is de bliksem in de boerderij
van den landbouwer P. v. d. Wetering
geslagen-, waarbij de landbouwer en
zijn vrouwgetroffen werden. Van de
Wetering was op slag dood, zijn vrouw
bewusteloos. Toen het hemelvuur in
sloeg zat het echtpaar in de keuken.
De nieuw gebouwde boerderij werd
verschrikkelijk gehavend, doch ei
ontstond geen brand. Van de Wete
ring was ongeveer 30 jaar en vader
van drie jeugdige kinderen.
Stadhuis te Winschoten door
den bliksem getroffen.
Tijdens een hevig onweer sloeg de
bliksem Woensdagmorgen in den to
ren van het stadhuis te Winschoten,
zonder er evenwel brand te veroorza
ken. In de spits werd echter een groot
gat geslagen, terwijl de electrische to
renklok defect geraakte.
Boven Nijmegen en Arnhem
veel regen.
Woensdagmorgen tegen half negen
woedde een hevig onweer boven het
Rijngebied tusschen Miliigen en Em
merik. De bliksem sloeg te Millingen
in het dubbele woonhuis van K. en H.,
dat geheel afbrandde. Boven Arnhem
en Nijmegen viel Woensdagmorgen
veel regen, doch onweerschade werd
ei niet aangericht.
Een boerenhofstede afgebrand
Tijdens een kort, doch hevig onweer
sloeg de bliksem Woensdagmorgen in
de boerderij van de W'ed. G. Overbeek,
in de buurtschap Holthuizen bij Haaks
bergen. Het perceel stond direct in
lichte laaie, zoodat aan blusschen niet
te denken viel. De geheele hofstede
met met inboedel ging in vlammen op.
Zes varkens en drie kalveren kwamen
in de vlammen om. Verzekering dekt
de schade.
BIJ HET SPELEN IN een ROEIBOOT
VERDRONKEN.
Woensdagmorgen had te Amster
dam aan de Baarjes in het kanaal bij
de markthallen, tegenover te Rijpstr.,
een tragisch ongeluk plaats. Het 11-
jarig jongetje D. B. speelde in een vlet
toen hij plotseling achterover in het
water sloeg. Ofschoon hij spoedig op
het droge kon worden gebracht, mocht
kunstmatige ademhaling niet meer
baten. Het lijk van den jongen, die in
de Kempenaersti aat woonde, werd per
ziekenauto naar het Wilhelminagast-
huis vervoerd.
MEEL- en BROODPRIJZEN.
De heer A. van Dam te Winterswijk
schrijft in het Hbld.
„De ochtendbladen van 20 Mei j.1.
brachten het bericht, dat er overeen
stemming is bereikt tusschen meelfa
brieken en meelimporteurs, waarbij is
bepaald, dat door de meelimporteurs
60 millioen kg. buitenlandsche bloem
zal worden ingevoerd, welke 6 per
per 100 kg. te duur zal worden ver
kocht. Mocht de verkoop tegen dien
prijs niet geheel gelukken, dan zullen
de meelfabrieken het restant overne
men.
De importeurs kunnen dus rekenen
op een vergoeding van 3.600.000 per
jaar.
Volgens datzelfde bericht zal de prijs
van inlandsche bloem met f 2 per 100
kg. worden verhoogd, hetgeen neer
komt op een totaal bedrag van
10.800.000 per jaar. Totaal 14.00.00o
per jaar.
Deze 14 millioen vier honderddui
zend gulden moeten dus door de
broodeters worden opgebracht.
Nu is mijn vraag „Gaat dat maar
zoo Wiaar blijven de millioenen
Hoeveel krijgt de heer Hiemstra. daar
van voor zijn landarbeiders
Wordt het geen tijd, dat de broode
ters van Nederland eens worden inge
licht over de wijze, waarop achter de
schermen over een aantal millioenen
wordt beschikt
Als het plan van de hier aan het
werk zijnde „economien" doorgaat,
komt van dat gedeelte dan ook nog
iets ten goede aan de Nederlandsche
akkerbouwers
Zoo ja, hoeveel (of liever hoe wei
nig
Het wil mij voorkomen, dat het hoog
tijd wordt, dat deze zaak eerst in het
openbaar volkomen wordt belicht, al
vorens eenig begin van uitvoering
wordt gemaakt met de plannen."
VELDWACHTER MISHANDELD.
Zondagnacht bemerkte een veldwach
ter, die op den Driehuizerweg te Nij
megen surveilleerde, dat eenige wiel
rijders de verkeersregels overtraden.
Toen de veldwachter hen daarop op
merkzaam maakte en hen daarbij met
een electrische lamp belichtte, werd
hij door een der personen, een opper
man uit Hees, aangevallen, die den
politieman een hevigen vuistslag gaf,
tengevolge waarvan deze bewusteloos
neerstortte. De woesteling heeft het
slachtoffer vervolgens nog eenige trap
pen toegediend en heeft zich daarna
verwijderd.
De bewustelooze veldwachter werd
in een der nabij gelegen woningen bin
nengedragen en later naar zijn woning
vervoerd. Toen de man weer tot be
wustzijn was gekomen, wist hij zich
niets meer van het gebeurde te herin
neren. Zijn toestand is redelijk wel. De
dader is later op aanwijzing van ge
tuigen gearresteerd.
EEN VERBOLGEN „VERKIEZINGS
SCHILDER."
In den nacht van Maandag op Dins
dag om ongeveer half twee waren wa
ren eenige „kalkers" te Amsterdam
tusschen de tramrails in de Kinker
straat bezig te schilderen. Een twee
persoonsauto, die uit de Nic. Beet-
straat kwam, reed op een zeker oogen-
blik juist door de nog natte letters en
bedierf aldus het werk van de nachte
iijke kunstenaars.
Deze laatsten waren hiervoor, begrij
pelijkerwijze, slecht te spreken. Een
van hen maakte zich zoo kwaad, dat
hij een emmer met kalk greep en deze
over auto en bestuurder uitstortte.
Een en ander veroorzaakte een groo-
ten volksoploop, waaraan de politie
ten slotte een einde maakte door beide
partijen mede te nemen naar het post
huis Borgerstraat.
BRIEVEN UIT HET
POLDERTJE.
XI.
Juni
Laat Mei dan de bruid zijn, Juni is
de ontwakende moeder.
Laat dan Mei de bruid zijn, de licht
gezinde, de blondlokkige, de struische
en lonkende, laat ze dan de slanke, de
aanminnige en nog in jonkheid droo-
mende jonge vrouw zijn, die, op
gestaan in den pas gestegen morgen
van heur leven, de vensters van heur
hart te minnen heeft opengezet, die in
een dolle belofte van juist ontlokene
minnelust heur tintelende oogmeren
met lach heeft volgestort en heur ha
ren te pronken heeft losgegolfd, ze is
dan toch nog de zoo zorgelooze, de nog
zoo teugelloooze en zoo nog niet gerijp
te, ze is dan tch alleen nog de
maagd, over wier juist losbloeiende
wezen de liefde slechts ging als een
roes, een drift en een kelksplijtende
zuidenwind, heur tred is nog den
lichten gang als van een kind, heur
lach is nog de blijdschap, die kinder
stemmen in zich dragen op een feeste
lijken morgen, en de wijde wereld, die
ze döórtreedt, is voor haar de weer
spiegeling van het spel dat haar op
bloeide in de ziel, lach en licht en ge-
zeil van matelooze wolk-eilanden in
zonnig hemelmeer, en de ernst, die
den mensch tot mensch maakt en die
hem rijpt, is nog haar deel niet en
gaat langs haar heen, haar latende
staan onbegrijpend nog en onberoerd,
latende haar argeloos dwalen aan den
akkerrand van het groote en rijk ge
nuanceerde leven
Zoo is ze de Schoonheid uit God zelf,
want het bewustzijn der Schoonheid
draagt ze nog niet als een karbonkel
in eigen hart
Ziedaar de bruid Mei
Ah, ze is het kind nog, de lach en de
droom en de zorgeloosheid van uit pu
re levensliefde openberstende rozen,
ze vraagit niet en vreest niet, ze heeft
geen angst voor den storm, die te ko
men zou kunnen zijn en ze kwijnt niet
voor den overhangenden pnweerswolk,
die Leven heet, ze gaat, ze gaat den
eenderen weg der duizenden, den
bruidsgang] langs de paden het Woud
des Voorbijgaans in en als ze, ergens,
zonder te vragen hoe en zonder te rea-
liseeren waarom, zich gegeven heeft,
staat ze, rijper en begrijpender en
meer ernstig, zwaa der tusschen deze
de dingen van den dag en vraagt,
vraagt naar zaken, naai* welken ze
voor dezen ze nog nimmer te vragen
vermocht.
Zoo ontwaakt de Moeder....
En daarom, laat dan Mei de bruid
zijn, Juni is de ontwakende, de zich
gereed makende, de zich tot haar be
stemming voorbereidende Moeder. Zij
staat niet meer tegenover het levens
mysterie, zooals het kind pacht te
staan, haar zich geven is niet meer
drift en niet meer passie alleen, heur
dringen naar het leven toe is niet
meer de bruidsvlucht, zooals de imker
ze gebeuren ziet, haar zich geven is
een meer overwogen, een meer rede-
neerend aanvaarden van datgene, wat
het kind intuïtief in beweging bracht
en ze staat op de wereld alweer wat
rijper nu, al weer meer als mensch
voldragen en weer meer uitgebalan
ceerd, meer gebonden en toch meer
blijmoedig, meer op smarten voorbe
reid en desondanks tot aanvaarden in
gesteld, en het allerschelste licht, de
allerwitste wolken van het voorjaar
verteederen in haar van tint en ver
zachten van klem* en ommelijn, ze zijn
strakker van kontoer en breeder van
toets, doch met niet minder zaliging
hangen ze over haar wezen, ze komen
op haar toe zonder de uitbundigheid
der jeugd eigen, maar toch is haar
blijdschap dieper van vezel en reiner
yan natuur, ze heeft lief, zooals ze nog
nooit heeft liefgehad voor dezen
Juni, Zomermaand.
Juni, ;maand van de eerste zom'er-
garve als gave van de liefdehunkeren-
de natuur, van het bloeiende land,
maand van het gras, dat valt voor den
zeis des maaiers
Juni, maand, waarin de bruid rijpt
tot Moeder
Waarin haar beminnen wordt hun
keren
Waarin haar juichen wordt bidden...
Wlaarin haai* dans door het lichte
leven heen verarmt tot een zacht en
blijmoedig en gedragen gaan tusschen
veel steenen door, steenen, die puntig
zijn en scherp en wondend wellicht,
steenen, die daar geworpen zijn achte
loos schijnbaar, doch in werkelijkheid
de obstakelen, die geen van wij allen
ontloopen kunnen, die zijn gegroeid
door krachten, die dezen dans willens
verarmden en versoberden en die wil
lens allen dans ten eenen male gelij
kelijk verarmen en versoberen zullen.
Zouden we van haar, Juni, niet zin
gen als Alice Nahon op andere wijze
van het rijpen der vrouw zingt
Ik zegen U, verlangen,
nu diep mijn. ziel begrijpt,
hoe rozeknop door zonne
tot roze rijpt
Zoo is Juni, de komende maand.
Toont 't jaar zich ooit volkom'ener
vrouw als nu
Ik zeide U reeds, dat ik het volko-
mener vrouw zag als in Mei, toen het
bruid was. Het is ook volkomener
vrouw als wanneer het straks Juli is,
Juli, statige, kinderstoetende moeder,
statige zomergarvendragende, zomer-
zonstrooiende, zomerlichtverwevende
moeder, die de oogen weidend laat
heengaan over heur opgroeiende na
komelingschap, die het kroost harer
liefde aan breeden boezem te koeste
ren legt en wie het liefde-hunkeren
voor het werken verleerd is. Gerijpter
zijn nu in Juni de vormen, verstorven
is dan de wild uitschietende drang
haar het spontane, de grenzenlooze
passie naar het gedurfde en het uit
bundige, zoo eigen aan de wildebras
Mei, minder gedecideerd en minder
bruut is ook de weelderigheid, zij,
Juni, uit zich niet meer zoo in wit- en
rozebloemige kersengaarden en appel
gaanderijen van enkel bloesem onder
hemelmeren van enkel licht, ze
schreeuwt niet haar levens-aandurven
uit in rood en wit en geel en kakel
bonte weelde van bloembollenvelden
zooals Mei deed noch zwaait ze de
zeis als een belichaming des daads
over het veld heen zooals Juli doet.
Neen, ze is de meer soepele in haar
driften, de al rijpere in kleur en dracht
en gebaar, ze is de Moeder, die ont
waakt is.
Toen was het, dat de realiteit van
het leven van kom-al-den-dag zich
weer aan me opdrong en wel in de
prözaische verschijning genaamd
Geert.
Deze mijn val was verbijsterend.
Zoo nog gedragen te zijn door den
bergtop des Bevleugeldcn Woords, te
zweven op den Pegasus der lyriek en
dan te worden neergesmakt in de val
lei van „Geert- en Bef'sche minder of
meer gelukte schoonmaakoverpeinzin-
gen
Het ware om er zacht en kalm aan
ten gronde te gaan.
Geert bevlijtigde zichbevlijtigen,
haha Wel, hale-me-de-duivel-en
-dronken-Naatje, wat een woord,
o, nee, „welk" een woord, denk er om
nee, „aan," denk er aan, literator
uitgevonden in het Haegje wat
zal dat woord het doen, het wordt als
„knal" en „zielig en zalig" of, als in
dit polderlandje, waar een tijd alles
„buitensporig" was,.... je liep en je
lachte en je zat en je deed „buiten
sporig"straks zal alles zich „be
vlijtigen", naar het voorbeeld van dat
nieuwe artikel Ia van het Reglement
op de Krijgstucht, Kon. Besluit van
27 April 193U Staatsblad 174,.... je
kent dat Reglement, nietwaar, mijn
trouwe schok- en deulenlanders, „de
mindere zal", „de meerdere zal zich
alsdan....", Enzoovoort.
Geert dan, kortom, bevlijtigde zich
met rhetorische improvisaties omtrent
het chronisch voorkomen van ophoo
pingen van knaagdierlijke uitwerpse
len in afgesloten kelderruimten. Im
provisaties van twaalf in het pond,
zoo uit het blik gewogen, onder even
frisch als boven, en bruto voor netto.
O gij allen, die U bevlijtigde in het
afzoeken der hemelen naar den zin
der dingen, en die als som der resul
tanten vond Geert
JAN VAN DE BIERSTAL.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
WAT MEN DEZEN ZOMER ZAL
DRAGEN.
Fleurige lichte toiletjes voor warme
<?dagen, met plooitjes en borduursel.
In de laatste veertien dagen heb ik
niemand gesproken, die niet over
het weer klaagde. Alle gesprekken be
gonnen en eindigden met verzuchtin
gen over het slechte weer. Pessimisten
knoopten daar nog heele beschouwin
gen aan vast en wisten mij te vertellen
van den funesten invloed dien het weerj
had op de modezaken, de café's en uit
spanningen en op het humeur van
de rnenschen. Maar de optimisten ver
kwikten mij daarentegen met de ver
troostende mededeeling dat het overal
slecht was, in alle deelen van het land
Wat erg prettig was om te hooren, hoe
wel niet geheel en al volgens de waar
heid. Want uit goeden bron vernam
ik dat men in de Riviéra van heerlijk
lenteweer geniet. Maar daarvan profi-
teeren in dezen tijd van 't jaar gewoon
lijk alleen de inwoners. Meestal trek
ken de gasten weg, tegen dat de mooi
ste tijd aanbreekt.
Ditmaal houdt de groote stad mij
gevangen en het zijn alleen mijn ge
dachten die vrij mogen vlieden naar de
Cóte d'Azur, en genieten m°gen van
de gouden zonneschijn, de bedwelmen
de oranjebloesemgeur en den weelde-
rigen overvloed van rozen en andere
bloemen. Daar zou ik zeker al in een
fleurig dun zoinertoiletje kunnen loe
pen met een lichte strooien hoed en
witte schoenen. En in gedachten zie
ik de wandelaarsters, waartoe ik nu
zelf niet kan behooren, op de prome
nade flaneeren, gekleed in luchtige voi
le japonnetjes. Deze zijn veelal met
breede platte plooien opgemaakt, on
der op het lijfje, onder aan de mouwen
en aan 't heupstuk. En elk dezer plooi
en is met een ajoursteekje bevestigd,
wat heel aardig en jong staat. Het
maaksel leent zich zoo goed voor deze
lichte stofjes, hoewel het meestal
slechts bij effen, zelden bij bedrukt ma
teriaal, wordt toegepast.
Bloemengarneering.
Een snoezige garneering voor japon
nen van mousseline of foulard zijn vo
lants van bloembladen. Elke strook be
staat dan uit een rij bladvormige stof
deeltjes, elk met een picootje om
zoomd. Soms vindt men drie a vier
van zulke rijen boven elkaar. Prac-
tisch is deze garneering natuurlijk niet
en een dergelijk zomertoiletje behoort
zeker niet tot de japonnen die men
zoo gemakkelijk met een waschje weer
even opfrischt.
Een andere garneering, die men bij,
soepele stofjes, als katoenen voile,
mousseline, georgette enz. veel toe
past, zijn heel fijne horizontale plooi -
tjes. Deze komen over de geheele leng
te van de japon voor, tot aan de knie-
én. Op deze plaats is een volant aan
gebracht, waardoor men den indruk
krijgt, van een tuniek met rok. Onder
de volant zetten de fijne plooitjes zich
weer voort tot men er tenslotte mee
eindigt om aan den rok de noodige
luimte te geven.
We zagen veel mousseline stoffen in
meerdere tinten lichtblauw bedrukt.
Heel lief was b.v. een toiletje van a-
zuurblauwe mousseline, met witte
bloemetjes bedrukt. Langs den hals en
de mouwtjes bevond zich een plis-
seetje van effen blauwe stof. Zoolang
het weer nog koel is, draagt men er
een blauw fluweelen manteltje bij.
Wilt ge een idee voor een heel chic
costuumpje een rok van zwarte or-
gandi, geheel ,met Engelsch" borduur
sel bewerkt. Hierbij een manteltje van
blauwe orgadi, eveneens met Engelsch
borduursel versierd, en tenslotte een
mutsje dat gedeeltelijk uit blauwe,
gedeeltelijk uit zwarte organdi is sa
mengesteld.
Voor koudere dagen.
Voorloopig zijn echter al deze luchti
ge koele toiletjes nog toekomstdroo-
men. En we kleeden ons nog met graag
te in iets dikkere stoffen, al staan die
dan ook niet zoo fleurig. Onze wollen
voorjaarstoiletjes zijn over het alge
meen heel eenvoudig, alleen opgesierd
door kraag en manchetjes, een licht
vestje, een leuke das, een vroolijke
garneering van galon enfin, een
klein detail dat chic geeft. We zagen
tallooze japonnen van donkerblauwe
stof, met een genopte das, een leeren
ceintuurtje of met een garneering van
knoopjes en een lingerie-garnituurtje
Donkerblauw is dan ook zeer in den
smaak evenals trouwens bruin en de
groote modehuizen probeeren ook rood
er in te krijgen. Ja, voor sport gebruikt
men dikwijls de twee kleuren, rood
en bruin, tezamen, een donkerbruine
mantelpak met een roode blouse.
Voor tennisjurken wordt heel veel
witte jeusep genomen.
WILHELMINA.
GEMEENTE WIERINGEN.
R.K. School. Tot hoofd der binnen
kort te openen Roomsch Katholieke
School is benoemd de heer J. Geerts.
van Beverwijk.
APOLLO. Zondag 31 Mei geeft de mu
ziekvereeniging „Apollo" een concert
in de zaal van den heer Jurrie Lont te
Den Oever.
Herbenoemd. Bij Koninkl. besluit is
tot heemraad van het Heemraadschap
Waeringen, hei-benoemd de heer D.
Jacz. Mulder te de Elft alhier.
Mandolineclub O. K. K. Op den 2den
Pinksterdag behaalde de mandoline
club O. K. K., dir. de heer P. Jongkind
op het groote muziek- en zangconcours,
te Baani in de le afd. de le prijs met
301 punten. Voorwaar een groot suc
ces waarmee wij den dir. en leden ge-
lukwenschen.
NIEUWE GARAGE NAASTEPAD EEN SIERRAAD v.d. SPOORBUÜRT
Het autobusbedrijf van de Firma Naastepad te Anna Paujlowna heeft
zich in den korten tijd van haar bestaan, dank zij de activiteit van de on
dernemers, wél uitgebreid. Ziet hier-boven de confertabele autobussen, die
de dienst Wieringcn - Helder onderhouden en de moderne garage pas aan
de Spoorbuurt gebouwd. Ons compliment aan de ondernemende Firma.