J. R. IERSS ;heeren-baai 22E JAARGANG VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1931 NO. 66 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VONDELING. ERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG EN VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. BUREAU Hippolytushoef Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1—5 regels Iedere regel meer 0.50. f 0.10. HEERENBAAI P0RT0RIC0. TABAKSFABRIEK LAAT A, 125 „DE WAKENDE LEEUW" ALKMAAR. Prima kwaliteit in alle prezen. Spaart onze rebussen. hebben ook als punten groote waarde. BH KRUL. Pil 70 80 100 120 200 140 150 225 250 300 350 400 500 cent per pond. 160 450 180 PARIJSCHE MODEBRIEF. PRACTISCHE KLEINIGHEDEN EN JAPONNEN VOOR DE REIS Over matroosje spelen, geborduurde rokken en „versche boter." „Er bestaan geen groote menschen, alleen maar groote kinderen," beweren enkele wijs- geerige bewoners dezer schoone aarde. Kin deren spelen. Ze spelen dat ze soldaat zijn of tramconducteur of koetsier. En we zien dat spelletje glimlachend toe. „Kinderen tochdenken we. Maar wat spelen we zelf Wij volwassen vrouwen van het jaar 1931 spelen dat we matroos zijn. En dat spelen we liefst aan zee, omdat het zoo toepasselijk is. Een échte zeeman be vindt zich nu wel niet aan, óp zee, maar toch het heeft iets met elkaar te maken. En vol genoegen wan delen we, als snoezige operette -matroos j es, langs het strand, b.v. in een marineblauw) japon netje van zijden serge, met een vuurroode blou se. De rok heeft van voren breede platte plooien, terwijl de rug-I zijde glad is. De blouse I van toile de soie, is voor zien van een enormen matrozenkraag, waar onder een groote mari neblauwe strook is ge- nopt. Deze blouse heeft lange mouwen, maar de marine-blauwe mantel, welke bij dit pakje ge dragen wordt heeft er geen. Een zelfde costuump- je ziet men ook heel veel van wol in plaats van zijde, waarbij dan de blouse van dunnere stof is. Deze ensembles, uit drie deelen, worden ook buiten de badplaatsen gedragen, omdat ze zoo practisch zijn. In dat geval heeft de coupe een minder uitgesproken matrozenka- rakter en ook de kleur is anders. Men kiest dikwijls de nieuwe tint die den eigenaardi- gen naam van „versche boter" draagt. Practische kleinigheden. Een goedgekleede dame ziet men op reis zelden iets anders dragen dan soepele wollen stof, zoowel voor de japon als den mantel Maar op heel mooie, warme dagen, zooals die zelfs laat in het seizoen nog wel voor kunnen komen, wordt de mantel weggelaten en ver vangen door een soort kraagje van dezelfde stof als de japon. Deze kraag of pelerine heeft men op een speciale manier gemaakt. De voorpunten worden niet vrij gelaten maar in de ceintuur geschoven. En deze ceintuur zelf is ook al van nieuw model. Hij is zeer breed, vijf tot acht centimeter zelfs, en wordt van voren met knoopen gesloten. En hij be vindt zich boven een rok die, volgens de al lerlaatste mode-voorschriften niet meer van een heupstuk is voorzien, maar dadelijk van de ceintuur uitgaat. Door heel fijne plooitjes is de ruimte ingenomen en het aangesloten model verkregen. Nu we het toch over nieuwigheden heb ben, dienen we tevens te signaleeren de rok ken van Engelsch borduursel of Valencien- nes kant die onder den gewonen japonrok uit komen kijken. Dit modesnufje is zoo nieuw of moeten we misschien zeggen zoo ouderwetsch dat het oog moeite heeft er aan te wennen. Dezelfde kan: of borduursel wordt dan aan het vestje en aan de mouwen herhaald. Maar om nu nog eens op het chapiter van de reis terug te komen, vele dames nemen voor koele uren een das, kraag of pelerine van bont mee. Ja zelfs een kort bonten jasje is geoorloofd en mid den in den zomer zien we veulen en mol, astrakan en caracul dragen. Een gekleede japon van bedrukte crêpe de chinc is altijd zeer practisch voor de reis, omdat de stof heel weinig besmette lijk is. Daarom zien we dan ook dergelijke toilet ten heel veel in vacantie- oorden dragen. En verder veel japonnen van zwarte marocain, die door lichte garneering aan hals en mouwen verlevendigd worden. Van deze gar neering heeft men meestal meerdere stellen bij zich, zoodat men voor de noodige afwis seling kan zorgen. Andere bijzonderheden voor de reis, waar mee men variatie aanbrengt, zijn kleurige sjawls, bouquetjes voor het knoopsgat of om er den kraag mee vast te steken en aardige ceintuurs. Het toilet der oudere dame. Aan het toilet der oudere dame schijnt men in den laatsten tijd meer aandacht u schenken. Of misschien komt het wel door dat de tegenwoordige mode zich beter voor haar eigent en men niet zulke groote veran deringen behoeft aan te brengen om een keu rige japon voor een meer bejaarde dame te ontwerpen. Hoe het zij, de toiletten van grij ze, zwarte of bruine kant op een onderjapon van gelijke kleur, staan haar voortreffelijk. En de bolero's en korte jasjes, de groote kra gen en pelerine zijn het beste wat men wen- schen kan om een te forsche taille of breede heupen een beetje te camoufleeren. WILHELMINA. beslist onjuist, want een verkoudheid is in bus benzine te gooien. Natuurlijk ontvlamde FEUILLETON. zekeren zin een voorbereiding van een toe stand, waarin de bacillen gemakkelijker vat op ons hebben, door dat het weerstandsver mogen tengevolge van de beginnende ver koudheid verzwakt is. Verkoudheid ontstaat ook niet bij een be paalde lage temperatuur of bij tocht van een bepaalde sterkte. Zoodra het lichaam in een lagere temperatuur gebracht wordt heb ben de poriën de taak zich samen te trekken om de natuurlijke warmte vast te houden en de warmte-uitstraling zooveel mogelijk te beperken. Het sluiten der poriën heeft te vens tengevolge, dat het bloed zich meer bin nen in het lichaam terugtrekt, ook in die li- chaamsdeelen, die niet rechtstreeks door de koude getroffen worden. Deze storingen van den bloedsomloop tre den ook bij een geringe temperatuursdaling op en daarom kan deze reeds aanleiding wor den tot een beginnende verkoudheid. Daar mee is niet gezegd, dat zoo'n storing in den bloedsomloop onvermijdelijk tot verkoudheid leidt. Wanneer de verdeeling van de bloed- vloeistof tijdig weer geregeld wordt, zal dit de gezondheid niet schaden. Doch wanneer deze regulatie uitblijft ontstaan schemische veranderingen in de spierweefsels en belem meringen voor den bloedsomloop. Wanneer nu bacillen binnendringen, hebben zij een gemakkelijke overwinning en kunnen zij in korten tijd een kwaadaardige catarrh, neu ralgie, keelontsteking, griep, spierrheumatiek, darmkoliek of andere ziekte veroorzaken. Wij hebben reeds gezien, dat een zeer ge ringe temperatuursdaling de oorzaak van een verkoudheid kan worden, doch ook over matig verwarmen kan ertoe leiden. Zoo is de dwaling nog zeer verbreid, dat men een verkoudheid niet beter kan overwinnen dan door een flinke transpireerkuur. Voor deze geneeswijze moet onder zekere omstandighe den ernstig gewaarschuwd worden, want in het eerste stadium der verkoudheid kunnen deze kuren zeer noodlottige gevolgen hebben. Dit geldt voornamelijk voor patiënten met zwakke bloedvaten en voor lijders aan tuber culose, die veel minder weerstandsvermogen hebben, zoodat een transpireerkuur te hooge eischen aan hun lichaam stelt en daardoor de gezondheid nog meer benadeelt. Evenals bij andere ziekten is ook bij ver koudheid voorkomen beter dan genezen, ter wijl ook harding hierbij een belangrijke rol speelt. Door gewenning moet moeten de groo te bloedvaten en zenuwen leeren, tijdig te reageeren op de veranderingen in de verdee ling der bloedvloeistof, die plaats hebben bij een daling der temperatuur. Eén van de beste hardingsmiddelen is de sport, die een van de beste waarborgen voor de volksge zondheid is. Ook verstandig en met mate beoefende wintersport is van belang. Hierbij bestaat echter een groot gevaar, n.1. dat men door de lichaamsbeweging te warm wordt. BINNENLANDSCH NIEUWS. Ons Lichaam en onze Gezondheid- Hoe ontstaat een verkoudheid Over het proces, dat een verkoudheid doet ontstaan, zijn de meeningen in de laatste tien jaar eenigszins vertroebeld. Men is er zoo aan gewend geraakt, bacillen te beschou wen als de verwekkers van ziekten, dat men ook verkoudheid daaraan toeschrijft. Dat is 53. Ta, ta, ta zei hij, terwijl het hem toch lukte weerstand te bieden aan de verleiding. Ik heb de eer u te herhalen, dat er nooit iets tusschen ons bestaan zal. Ik voor mij houd wel van oorlogvoeren dat gaat mij heel goed af te meer, daar ik toch zeker ben van de overwinning Saligneux zal mij zijn, dat is altijd zoo mijn idee geweest en mijn idee zal ik ten uitvoer brengen. Meent u nu, dat uw vader, die altijd van allerlei zaakjes bij de hand heeft, ooit in staat zou zijn, zijn schuld af te doen Hij is nu pas drie maan den in Parijs geweest en de hemel weet wat hem dat verblijf daar wel niet gekost heeft Ik hoef enkel maar kalm-aan af te wach ten, als een visscher, die zijn net gespannen heeft en die weet, dat de zalm toch wel komt. En laat ik nu niets meer hooren, noch van een huwelijk, nóch van een contract, nóch van vrede of van verzoening met mijn zoon. Ik denk enkel aan mij zeiven en kijk deze hand eens ziet u daar Saligneux niet in Het spijt mij voor u, freule Och, wat worden onze plannen soms toch wreed verstoord Saligneux zal nooit van u zijn, waarde heer Knarsetandend antwoordde hij En ik verklaar u, dat nog vóór Oude jaar Niet er vóór en niet er na, viel zij hem in de rede. Want ik ben rijk en als u er op gesteld is, kunt u de tweehonderd achttien duizend francs onmiddellijk terugkrijgen. Die woorden maakten een verpletterden indruk op hem. Maar zelfs bij de grootste' verslagenheid bleef Têterol zijn tegenwoor digheid van geest behouden en dus had hij al gauw uitgevonden, wat er zeker moest hebben plaats gehad. Die markies was dan óók al zoo'n stille in den lande, sprak hij zoo voor zich heen. Nu wil ik u dit nog meedeelen, hernam de freule, hoe mijn vader en ik het zoo ge schikt hebben, dat Saligneux van mij is. In nig heb ik het lief, dat voorvaderlijk slot en geen duimbreed zal ik er ooit van afstaan aan geen mensch. Dat moet u zich dus maar uit het hoofd zetten. Ik geloof, dat ik dezelfde vastheid van wil heb als u En, terwijl ze haar handschoen uitdeed, stak ze den ouden heer haar rechterhand toe met de vraag Vriend of vijand, mijnheer Têterol Maar hij schoof het handje weg. Somber als de muur van een gevangenis trok hij zich in zijn stoel terug, met hangend hoofd en vertrokken gelaat. Het kasteel en de baron alles was van hem ontvallen zijn prooi was hem door de vingers doorgeglipt. Waar zou hij zich nu voortaan mee bezig houden Waar zou hij nu aan denken De toekomst hield geen enkele belofte meer voor hem in. En, eer hij het zelf wist, ontsnapte hem het minder vriendelijke Die vermaledijde markies Freule De Saligneux, die heel best begreep wat er in hem omging, nam nu weer het woord en sprak Ach, mijnheer, als u nu eens verstandig waart en u gaf uw haat tegen de baronnen- dochter op Wat zou dan een ieder gelukkig zijn Ik weet immers niets van landhuis houdkunde af, dus ik zou menigen nuttigen wenk van u kunnen gebruiken, want vader zal natuurlijk altijd in Parijs zijn. Bovendien heb ik nog zooveel andere dingen om aan te denken We willen kamerlid worden, moet u weten en van het huidige oogenblik af werken we aan onze candidituur. POLDERSLUIS DOOR KWAADWILLIGEN OPENGEZET In den nacht van 23 op 24 Augustus j.1. is de Westpolder nabij het dorp Raamsdonks- veer zoo goed als geheel onder water geloo pen. Het vele vee, dat in dezen polder graas de, is door de eigenaars nog met moeite ir veiligheid gebracht. De sluis van dezen polder is zeer zeker door kwaadwilligen opengedraaid. Het is de rijks- en gemeentepolitie nog niet mogen ge lukken, de daders op te sporen. ONGELUKKEN MET BENZINE. Een tienjarig zoontje van den heer v. d. M. wonende aan den Onderweg te Waddings veen, beging Dinsdagnamiddag de groote on voorzichtigheid een brandende lucifer in een de vloeistof. Het jongetje bekwam zeer ern stige brandwonden, vooral aan het hoofd. Zijn toestand is zeer ernstig. UIT TILBURY GESLINGERD. Aan de gevolgen van den val overleden. Toen de 56-jarige landbouwer P. Haarman wonende aan den Bloemendaalsche weg on der de gemeente Waddingsveen, Woensdag morgen per tilbury naar huis terugreed van het station Gouda, waar hij zijn vrouw naar den trein had gebracht, schrok het voor het voertuig gespannen paard op den Ridder van Catsweg te Gouda van een koe. Het dier sloeg op hol, waarbij de tilbury tegen een boom botste. De bestuurder werd uit den wa gen geslingerd en bleef bewusteloos liggen. Met een zware herschenschuddlng en ern stig inwendige kwetsuren is het slachtoffer per brancard van de E.H.b.O. naar de Wijk verpleging vervoerd. Daar is hij in den na middag overleden, zonder het bewustzijn te hebben herkregen. De tilbury werd zwaar beschadigd. PORTEFEUILLE NA TWEE JAAR BIJ EIGENAAR TERUG. Men schrijft uit Oostzaan aan de Tel. In Januari 1929 deed een stalhouder te de zer plaatse bij de politie aangifte van de vermissing van een portefeuille met bankpa pier, welke hij vermoedelijk op den weg zou hebben verloren. Het ingestelde onderzoek leverde echter geen resultaat op en er werd verder niets over vernomen. De vrouw van den stalhouder echter, die onlangs toevallig naar de politie-radio-be- richten luisterde, ving een verzoek op van den burgemeester van Noordwij k tot aanmel ding van rechthebbenden op een portefeuille met inhoud, welke in die gemeente bij een tuinder op het land was gevonden, bij het omspitten van den grónd. Hoewel haar man nimmer daar was ge weest, stelde de vrouw zich door bemiddeling van den burgemeester van Oostzaan in con tact met diens ambtgenoot van Noordwij k en hoewel deze laatste brieven had ontvangen van meer vermoedelijk rechthebbenden, kon' toch aannemelijk worden gemaakt dat de portefeuille den stalhouder moest toebehoo- ren. Hoe had zich nu deze merkwaardige gang van zake toegedragen De stalhouder, die in Juli 1930 den mest van zijn paarden aan een schipper had ver kocht, herinnerde zich, dat deze onder ande re mest leverde aan tuinders in Noordwij k. Een van hen was de vinder van de portefeuil le en deze wist ook nog, dat hij in den zo mer van 1930 mest van dien schipper had gekocht. Deze omstandigheid, gevoegd bij het feit dat de stalhouder zich de biljetten, waaruit de inhoud der portefeuille bestond, nog vrij goed wist te herinneren, was aan leiding hem als den waren rechthebbende te beschouwen. De bijna vergane bankbiljetten zijn inge ruild bij de bank en de gelukkige vinder kreeg een belooning. Het is echter wel op merkenswaard, dat de portefeuille bij het laden en lossen en het verwerken van den mest over het land, niet onmiddellijk ont dekt is. ECHTE FRIESCHE ^20-50cl.perons^ t/Ket punten aa, voor Triesch Aardewerk en Koperwerk. WINKELSLUITINGSWET (Staatsblad 1930, No. 460.) door J. L. Lutjeharms te Schagen. De blik van den heer Têterol klaarde weer wat op maar geen woord kwam over zijn lippen. Geloof mij, zei ze, laat u nu toch eens raden, u hadt gemeend Saligneux binnen te trekken als overwinnaar en u zult er nu heusch niet als overwinnaar komen, maar als vriend, als u wilt. Met invloed bereikt men nog meer dan met gezag, men gooit er geen deuren mee in, maar men heeft slechts een enkel woord te spreken en de deuren vliegen open. Invloed heeft de vrouw en is het niet de vrouw, die regeert Met wat goe den wil, mijnheer Têterol, zoudt u dan niet een beetje meer vrouw kunnen worden Hij schudde het geweldige hoofd en brom de als een beer. Laatstgenoemde dikkop kan tenminste nog leeren dansen maar om van Jean Têterol nu te verlangen, dat hij „wat meer vrouw" werd, dan kon men net zoo goed van een olifant verwachten, dat die door het oog van een naald kroop 1 En dan, begon ze weer, moet u denken dat er volgens alle waarschijnlijkheid, eens iemand komen zal, die erfgenaam zal wezen van het kasteel en van het Witte Huis: die dus beide rijken onder één hoofd vereeni gen zal. Als u het goedvindt, noemen we hem dan Jean naar u. Andermaal schudde hij 't hoofd het be staan van zoo'n Jeugdig Têterolletje was hem te onwezenlijk om er iets voor te voelen Ik ben zeker, dat u hem lief zoudt heb ben, sprak zij verder. We zullen hem leeren, u te eerbiedigen als een stichter van de dy nastie. O, mijn waarde heer, wanneer men een denkbeeld heeft, is het dan al niet véél, als men er de helft van ten uitvoer weet te brengen De redenen, die zij hem opgaf, troffen hem maar matig overtuigden hem in het ge heel niet en schonken hem ook weinig troost. Maar haar stem klonk hem aangenaam in de oorenIn die stem was dat zelfde won No. 9. De Joodsche winkelier mag niet zonder meer van de bepalingen voor andersdenken den afwijken. Hij moet aan B. en W. een ver gunning voor den verkoop op Zondag vra gen. B. en W. zijn daartegenover weer niet vrij in hun beslissing op het verzoek. de vergunning zal, dus die moet, verleend wor den. Alleen zal moeten vaststaan dat de ver zoeker, behoort tot een kerkgenootschap, dat den wekelijkschen rustdag op den Sabbat- of den Zevendedag viert. De verleende vergun ning moet in den winkel opgehangen zijn en blijven pp een plaats, die vrij toegankelijk is voor het publiek en zoodanig, dat daarvan gemakkelijk kennis genomen kan worden. Bovendien moet aan de winkeldeur een ge schrift of drukwerk zijn bevestigd, waarop duidelijk is vermeld gedurende welke uren de winkel op Zondag open is. Dit moet zoo danig zijn opgehangen, dat er van buiten af gemakkelijk kennis van genomen kan wor den. Als een winkelier vergunning is verleend om een winkel op Zondag open te hebben, mag hij geen enkelen winkel gedurende den Sabbat of den Zevendedag open houden. Het zou anders een klein kunstje zijn om den geheelen week open te blijven, als hij twee winkels naast elkaar had, waarvan een op Zondag en de andere gedurende den Sabbat open bleef, zoodat hij op alle zeven dagen der week zou kunnen verkoopen. De bron van ontduikingen is echter lang niet ge stopt door die verbodsbepaling. Met het oog op die ontduikingen had men m.i. beter ge daan het woordje „zal" door „kan" te ver vangen, zoodat B. en W. een meer gerekte bevoegdheid kregen en niet verplicht werden een vergunning te verleenen. Over de intrekking der vergunning rept de Winkelsluitingswet met geen woord. Toch zal het wel niet de bedoeling zijn geweest van den wetgever, dat een éénmaal gegeven ver gunning eeuwigdurig zal moeten voortduren. Tenslotte dient er op gewezen te worden, dat de Joodsche winkelier, die vergunning heeft voor den verkoop op Zondag wèl verplicht is. gedurende den Sabbat te sluiten, doch die verplichting niet heeft op Joodsche feestda gen, evenmin als de „christen-winkelier op Christelijke feestdagen. We zijn genaderd tot de avondsluiting van de winkels. Hierin zijn ook verschillende punten welke nog wel voor de H. R. tot klaarheid zullen moeten worden gebracht. Ons hoogste rechtscollege heeft echter al heel wat uitspraken op dit punt achter den rug, b.v. over de gemeente Am sterdam. Artikel twee der Winkelsluitingswet be paalt, dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben tusschen 3 uur des namiddags en 5 uur des voormiddags. Behalve de algemeene uitzonderingen op de geheele wet in artikel drie, die reeds be sproken werden, behelzen de artikelen 4, tweede, derde en vierde lid en artikel vijf, derde lid afwijkende bepalingen. Op Zaterdagavond is het normale tijdstip van sluiting 10 uur. Met het oog op de inkoo pen van het publiek van Sint-Nicolaas en Kerstmis, is gedurende de tijdvakken van 25 November tot en met 5 December en van 18 tot en met 24 December voor alle dagen het sluitingsuur op 10 uur bepaald. Bloemenwin kels hebben datzelfde voordeel bovendien op 30 December en winkels waar uitsluitend of in hoofdzaak brood, banket, suikerwerk en chocolade wordt verkocht, op Oudejaars avond. Een heel merkwaardige bepaling houdt artikel vier tweede lid, onder b, in. Hier is weer een moeilijk terrein weggelegd voor den opsporingsambtenaar. Als b.v. een derlijke, als in heel de persoonlijkheid van mademoiselle De Saligneux. Ze stak hem an dermaal de hand toe, terwijl ze sprak Kijk u mij nu eens goed aan ziet u niet in mijn oogen, dat ik wel hart heb Nog eens vriend of vijand, mijnheer Têterol Nu zou hij toch maar het blanke handje aannemen, dat als verdween tusschen zijn enorme vingers. Hij stond op en keek de baronnendochter recht in de oogen. Ze was allerliefstdat moest hij getuigen zóó, dat zijn alles behal ve Oostersche verbeelding hem onwillekeurig de vraag ingaf Waarom zou ik haar zelf niet trouwen? Beter kan het toch wel niet Maar daar dit vorstel moeilijk onder woor den te brengen was zag hij er maar van af. Een oogenblik peinsde hij eens heel diep zinnig en zietdaar had hij het. Zou het niet kunnen wezen, dat de beide Jeans Tête rol, die van zestig en die nog niet eens gebo ren was, langer leefden dan ieder ander en dat zij eindigden, met alleen over te blijven? Dan was alles toch weer gered, want de een zou dan met den ander kunnen doen wat hij verkoos. Hij keek omhaag naar het plafond en zag daar zijn idee, dat dus nog niet dood wa* Ijlings vloog hij op uit zijn stoel, trok aan het schelkoord en sprak tot Joseph Zorg, dat er onmiddellijk een telegram naar den heer Crépin gaat, om hem te waar schuwen, dat ik vanavond niet thuis ben. Toen wendde hij zich weer tot mademoi selle De Saligneux met de vraag Is hij hier Ze knikte van ja. Hij haalde de schouders op en, terwijl hij de overwinning dus niet meer voor onmoge lijk hield, sprak hij op verachtelijken toon Zoo zijn die tegenwoordige jongelui. Ze hebben geen wil in zich en den durf niet, om zich wat ontberingen te getroosten O, wat kent u hem toch weinig, ant woordde zij. Wij hebben hemel en aarde moe ten bewegen, om hem van zijn zolderkamer tje af te krijgen. Want weet u, mijnheer Tê terol, hij is even trotsch als u hoogmoedig bent. Spaar hem Als men een raspaard voor het hoofd slaat laat het zich niet intoomen. En u heeft zich dan ook enkele woorden la ten ontvallen, die hij niet verkroppen kan. Hij had eenmaal gezworen aan niemand eeni ge verplichting te willen hebben, zelfs niet aan mij, hoezeer het mij ook verafgoodt, on der ons gezegd en gebleven. Wees voorzich tig Als u nog een kwetsend woord gebruik te, zou hij dit op zijn gezant verhalen en eens zijn vrouw daarvoor ter verantwoording roepen. Nu genoeg, viel de heer Têterol haar vrij kortaf in de rede. Laat hem hier komen. Zij stond op, ging naar het venster en wuif de met den zakdoek. Een paar minuten later ging de deur voor zichtig open en kwam Lionel binnen. Hij scheen zeer onder den indruk van het oo genblik, althans hij was bleek en gejaagd en schuchter trad hij slechts eenige schre den naderbij, waarna hij in spanning de houding van zijn vader afwachtte. De heer Têterol stond daar met de handen in de zakken, ongenaakbaar en onneembaar als een rotsvesting. Ha, daar hebben we den Prins van Wa les, den man van de lelies. Maar toen hij den knappen jongeman met zijn kastanjebruine haren daar zoo voor zich zag staan, behaalde zijn vaderliefde toch de overhand op ieder gevoelen. Hij wilde hem iets teeders, iets aangenaams zeggen, maar kon de woorden niet vinden en wist niets beters te doen, dan wijd de armen voor hem te openen, terwijl hij met bewogen stem sprak Jou dommerd Zal Je dan éindelijk maar weer eens tot de voorraadschuur terug- keeren EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1