22E JAARGANG
DINSDAG 22 SEPTEMBER 1931
No. 73
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE WEES.
WIERINGER COURAIITM
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 15 regels
Iedere regel meer
0.50.
f 0.10.
ONZE GRONDBELASTING.
De Haagsche Post bespreekt in het
nummer van de vorige week de vraag
hoe te komen tot een billijker grond
belasting.
Reeds in 1913 diende Minister Treub,
de toenmalige Minister van Financiën,
een ontwerp van wet op de Grondbe
lasting in, waarbij één van de voor
naamste veranderingen was, dat de
huurwaarde als grondslag van. belas
tingheffing zou worden vervangen
door de verkoopwaarde. Voor gebouw
de eigendommen zou als verkoopwaar
de gelden het bedrag, in de polis der
bïandassurantie als verzekeringssom
genoemd. Enkele jaren later diende de
heer Treub een gewijzigd ontwerp in,
waarbij de verkoopwaarde als basis
van belastingheffing echter behouden
bleef. Vóór de openbare behandeling
van het wetsontwerp in 1921 had Minis
ter De Vries weder enkele wijzigingen
ingediend, o.a. zou hij de eerste maal
de waarde willen bepalen door eigen
aangifte, terwijl deze opgaven latei-
door den controleur op de Grondbe
lasting zou worden geverifieerd. Dit
wetsontwerp sneuvelde, ojmdat art. 7
ervan, dat het bedrag der belasting
regelde, in de oogen van de meerder
heid der Tweede Kamer geen genade
kon vinden. En hiermede was, helaas,
het wetsontwerp van de baan Maar
tevens is nu de aandacht gevestigd op
een stelsel van eigen aangifte van de
verkoopwaarde als heffingsbasis voor
de grondbelasting, welke eigen aangif
te door een groote categorie van des
kundigen zeer wel mogelijk wordt ge
acht. En dan niet alleen de eerste maal
eigen aangifte, maar een regelmatige.
Waarom kan men wel jaarlijks zijn
inkomen en verpiog.en opgeven een
opgave die zeer gemakkelijk te flatee
ren is en waarom zou men niet de
verkoopwaarde van zijn onroerend
goed kunnen bepalen Met een vrij
groote zekerheid mag -worden aan
genomen, dat de opgave voor de Grond
belasting zelfs veel nauwkeuriger zal
zijn dan bij Inkomsten- vermogensbe
lasting, aangezien de te belasten zaak
hierbij veel moeilijker is weg te wer
ken dan bij de twee genoemde belastin
gen en de controleerende ambtenaren
een schitterenden maatstaf van verge
lijking hebben in de over het geheele
land plaats hebbende verkoopen, vei
lingen, verhuringen, enz.
Onder de tegenwoordige wet wijzigt
de belastbare opbrengst dikwijls jaar
lijks, vooral de gebouwde eigendom
men geven telkens aanleiding tot een
administratieve behandeling, waarvan
de kosten dikwijls de grootere op
brengst niet dekken. Het zooi te veel
plaatsruimte vergen om voorbeelden
te geven, maar het zou niettemin ver
wondering baren, wanneer de leek
wist, op welke omslachtige, dure wij
zé bijvoorbeeld een eenvoudige aan
bouw van een woonhuis in den kada-
stralen legger de bakermat van de
belastbare opbrengst verwerkt
wordt. Voor een verandering van een
bedrag van enkele centen, c.q. dub
beltjes, moeten drie tot vijf personen
in het geweer komen. Dergelijke bui
tensporigheden vervallen bij een stel
sel van eigen aangifte. Veranderen de
economische omstandigheden voor een
bepaalde streek, dan kan niet, zooals
nu, een wanverhouding ontstaan tus-
schen den aanslag van den één en
dien van den ander. De schreeuwende
onbillijkheden, waartoe de tegenwoor
dige wet aanleiding geeft, verdwijnen.
Resujneerende zou het blad willen
zeggen Uit een oogpunt van billijke
belastingheffing, van zoo gering moge
lijke inningskosten (bezuiniging), van
verheffing van het kadaster tot een in
stituut tot verzekering van de rechten
op den grond, is het gewenscht, dat de
oude Grondbelastingwet plaats maakt
voor één, waarbij als belastingbasis
wordt aangenomen de verkoopwaar
de volgens eigen aangifte, evenals wij
deze aangifte kennen bij de Vermogens
en Inkomstenbelasting.
FEUILLETON.
DE INPOLDERING VAN DE
ZUIDERZEE.
Opschorting in afwachting
van een onderzoek inzake de
N.O. inpoldering. Alleen
Wjieringemeer kost 100 mil-
lioen.
De begrooting van het Zuiderzee-
fonds voor 1932 belooptgewone
dienst 31 millioen 790 gulden kapi-
taaldienst nihil.
Aan de Memorie van toelichting wordt
het volgende ontleend
Bij de behandeling der begrooting
van het Zuiderzeefonds van 1931 is de
vraag ter sprake gekomen betreffende
de voortzetting van de inpolderings-
werken en de daarbij in acht te ne
men volgorde van inpoldering.
In herinnering wordt gebracht dat
de regeering meende nog een mededee
ling te kunnen doen omtrent de volg
orde waarin en de tijdstippen waarop
volgende inpolderingen dienden te
worden ter hand genomen. Zij was
echter van oordeel, dat -- voor zooveel
de gegevens toen strekten aan droog
legging van de noordoostelijke inpol
dering eerder zou moeten worden- ge
dacht dan aan die van een der andere
polders.
Nu aangenomen mag worden dat te
gen het einde van 1932 de afsluitdijk
en de waterstaatkundige werken tot
droogmaking van de Wjeringermeer
ongeveer gereed zullen zijn, is het
nogenblik aangebroken om de voort
zetting van de inpolderingswerken na
der in beschouwing te nemen.
Hoewel bij de wet van 14 Juni 1918,
gewijzigd bij de wet van 25 Mei 1926,
in beginsel tot afsluting en droogma
king van de Zuiderzee is besloten, be
staat vrijheid om volgorde en tempo
van uitvoering der werkzaamheden in
verband met de economische behoeften
en de financieele omstandigheden vast
te stellen.. Alvorens hierop verder in
te gaan, geeft de minister eerst een
overzicht van hetgeen tot nu toe is
geschied en bereikt.
De totale onkosten van de afsluiting
kunnen op ongeveer f 160 al70 milli
oen worden gesteld.
Betreffende de kosten van den 20,000
H.A. groote Wieringermeerpolder
wordt in herinnering gebracht, dat de
raming der werken van 1924 beliep
f 37.000.000, tewijl in 1928 die raming
f 60.000.000 bedroeg.
De werken zijn thans zoover gevor
derd, dat aangenomen kan worden dat
de jongste raming niet zal worden over
schreden. Met den rentelast meegere
kend, mag worden aangenomen dat
de totale kosten van het droogmaken
van de Wieringermeer op rond f 100
millioen zijn te stellen. Deze kosten
zijn aanzienijk hooger dan de waarde
van den grond, zelfs onder normale
omstandigheden is.
Voortzetting van de inpoldering.
De minister meent dat het niet juist
zou zijn het beleid met betrekking tot
de verdere inpolderingen eenzijdig te
richten naar de tegenwoordige crisis
omstandigheden. Wjij moeten aanne
men dat deze omstandigheden van
voorbij gaanden aard zullen zijn en dat
eerlang behoefte aan nieuwe cultuur
gronden zal herleven.
Maar wel noopt de huidige financi
eele toestand en de onzekerheid om
trent de ontwikkeling van onzen land
bouw in de naaste toekomst er toe,
om het risico, dat bij een onmiddellijke
voortzetting der werken geloop en
wordt, zwaar te doen wegen. Onder
meer wijl door de inzake den scheep
vaartweg Amsterdam-Bovenrijn geno
men beslissing het verband van dit
werk met de inpolderingen in de Zui
derzee verbroken is, is in den laatsten
tijd het denkbeeld, dat de Zuidelijke
polders het eerst aan de beurt moesten
komen, meer op den achtergrond ge
drongen en omdat van de nog in te
polderen gedeelten der Zuiderzee de
zuidelijke polders gemiddeld niet zoo
goede kwaliteit grond bevatten als de
andere, meent de regeering dat het ma
ken der zuidelijke polders thans niet
aan de orde moet worden gesteld. Er
blijft dan slechts over de noordooste
lijke inpoldering.
De minister betoogt dat hij voortge
zet onderzoek inzake de noord-ooste
lijke inpoldering gewensht acht.
Voor dit onderzoek is een post op de
begrooting uitgetrokken.
De administratieve organisatie.
In Mei 1931 is een voorstel ontvan
gen van de Unie van Waterschapsbon
den betreffende de administratieve
organisatie van de Zuiderzeegronden
en in Juni 193Uecn verslag van de
Vereeniging vJh Nederlandsche ge
meenten over de vraag, welke maat
regelen te bevorderen zouden zijn tot
het treffen van een goede administra
tieve regeling ten aanzien van de Wie
ringermeer. Deze beide voorstellen be
vatten waardevolle beschouwingen!,
welke alsnog overweging verdienen.
De minister vertrouwt, dat eerlang
de noodig geachte voorstellen aanhan
gig kunnen worden gemaakt.
Voltooiing der noodige werk
zaamheden.
Behalve op de gelden, noodig voor
het afwerken van de sluizen beoosten
Wieringen en op het Kornwerderzand,
is thans alleen gerekend op de verdere
voltoooiing van het dijkvak in het sluit
gat van de Middelgronden en den
bouw van het laatste dijkvak in het
sluitgat van den Vlieter, hetwelk in
1930 reeds van een beteugelingsdam is
No. 6.
De directrice van het ziekenhuis in Mar
ton, dat Hilda-huis heette, ontving hem den
volgenden dag.
In den loop van het gesprek verklaarde
lord Delamere haar, hoe het hem wegens fa
milie-omstandigheden wenschelijk voor
kwam, dat juffrouw Fortescue, een jonge
bloedverwante van een verarmden tak, een
tijdlang in de inrichting werd opgenomen
en tot onderwijzeres of iets dergelijks werd
opgeleid, nadat zij zelf, door haar kennis
making met zuster Johanna daartoe op
gewekt, dien wensch met den meesten ernst
had te kennen gegeven. Het verblijf in het
gesticht zou in geen geval langer dan twee
jaar mogen duren. De familie was bereid, om
voor haar het vereischte kostgeld te betalen
en daaraan tevens een bescheiden som toe te
voegen voor zakgeld. Er werden geen andere
voorwaarden gesteld, dan dat zij elk jaar
een maand bij haar tante zou doorbrengen
en verder met de buitenwereld niet in aan
merking zou komen.
Ik heb niet het minste bezwaar, mij-
lord, antwoordde de directrice met de groot
ste welwillendheid, om het meisje volgens
de door u gestelde voorwaarden in ons mid-
d enop te nemen. Zuster Johanna heeft mij
reeds het een en ander omtrent juffrouw
Fortescue verteld en ik ben daardoor tot de
overtuiging gekomen dat wij aan haar een
goede hulp zullen hebben.
Het zij mij vergund op te merken, her
nam Edwin, dat wij, door haar hierheen te
zenden, geenszins van plan zijn om haar
verpleegster te laten worden. Zij is pas zes
tien jaar en staat derhalve nog vijf jaar lang
onder onze voogdijschap.
Ik geef u de verzekering, dat u daar om
trent geen oogenblik in angst behoeft te
verkeeren. Op juffrouw Forotescue zal noch
rechtstreeks, noch zijdelings, eenige invloed
worden uitgeoefend. Wanneer kan ik haar
hier verwachten
Ik zal haar aanstaande Maandag zelf
komen brengen, antwoordde lord Delamere.
De directrice hoog en hiermede was het
onderhoud geëindigd.
De Maandag kwam.
Tot Blakefield, het dichtsbijzijnde station
van Marton, was het drie uur sporen. Edwin
had voor zich en Nel een coupé gereserveerd.
Hij was van plan, om haar gedurende de
reis het een en ander mede te deelen, wat
haar, zonder dat hij de familie-plannen
blootlegde, reeds eeniger mate omtrent zijn
vooruitzichten zou kunnen inlichten, haar
althans een flauw denkbeeld daarvan zou
kunnen geven maar hij kon daartoe den
gepasten overgang maar niet vinden, daar
Nel niets begreep of vermoedde.
Zoo spraken zij dan over onverschillige
dingen, tot zij eindelijk in het lichte rijtuigje
hadden plaats genomen, dat hen naar Hilda
huis bracht.
Vergeet nu maar niet, Nel, zei lord De
lamere toen op ernstigen toon, hoe ik mijn
best voor je heb gedaan. Als je niet gelukkig
wordt, is het mijn schuld nietmij mag je
dat nooit verwijten.
O, ik ben wel zeker, dat ik hier geluk
kig zal zijn.
En zul je mij niet vergeten, kind
Die vraag kwam haar vreemd voor. Ver
wonderd zag zij naar hem op.
Zulk een slecht geheugen heb ik niet,
zei ze, en ik zal ook nooit vergeten hoe goed
je voor mij bent geweest.
Het rijtuig stond stil.
Een der kleine pensionnaires ontving hen
en geleide hen naar de kamer, waarin Ed
win zijn gesprek met de directrice had ge-
voorzien.
Verder zullen in 1932 uitgevoerd wor
den de laatste werken tot verhooging
van de waterkeeringien buiten de af
sluitingen in Friesland en Noord-Hol
land. Mede zullen de voorzieningen
in de haventoegangen langs de afgeslo
ten Zuiderzee, zoover noodig bij het
voorloopig te handhaven peil van 0,13
meter N.A.P. voltooid moeten wor
den.
Teneinde het geregeld afwerken van
het definitieve wegdek, dat na voldoen
de inklinking van het dijklichaam ten
laste van het Wegenfonds op den af
sluitdijk zal worden aangebracht, is
een post van f 150.000 uitgetrokken.
De Wieringermeerpolder.
Het maken van werken binnen den
Wieringerjneerpolder zal in 1932 ge
regeld worden voortgezet, zoodanig
dat verwacht zal worden dat deze,
althans voor zoover zij voorloopig noo
dig zijn, in 1933 gereed zullen komen.
De gelden voor het inzaaien van de
oppervlakten van den Wieringermeer
polder, waartoe wegens het hooge
zoutgehalte of om andere redenen in
1932 nog niet kan worden overgegaan,
zullen worden aangevraagd op de be
grooting voor 1933.
Het Staatsboschbeheer verleent zijn
medewerking voor het kweeken van
het benoodigde plantenmateriaal in en
ten behoeve van den polder. De benoo
digde gras- en klaverzaden zullen zoo
veel mogelijk worden betrokken van
de Nederlandsche landbouwers en
kweekers.
f 12.600.000 minder op de
Staatsbegrooting.
De post „Uitkeering aan het Zuider
zeefonds voor den afsluitdijk" op de
Staatsbegrooting beliep voor den ge
wonen dienst voor 1931 8.800.000,
terwijl op den gewonen dienst voor
1932 is geraamd f 800.000. Echter was
op den kapitaaldienst v. 1931 toege
staan f 28.307.000, terwijl op den kapi
taaldienst voor 1932 is geraajmd
f 16.665.400. In totaal wordt dus toege
staan voor 1931 f 39.107.000, terwijl in
totaal is geraamd voor 1932 f 17.465.000
De totale vermindering beloopt dus
f 12.642.000.
voerd. Deze was echter op dit oogenblik niet
aanwezig.
Ik nu maar heengaan, zei lord Dela
mere, toen hij weer met zijn nicht onder
vier oogen was. Laten wij afscheid nemen
Nel.
Hij nam haar hand in de zijne, trok haar
plotseling naar zich toe en kuste haar op de
frissche lippen. Hoogst onaangenaam daar
over gestemd, wendde het meisje zich af.
Edwin verliet het vertrek om nog een on
derhoud te hebben met de directrice, die in
middels gewaarschuwd was, terwijl Nel met
krachtige hand haar zakdoek langs de lippen
v/reef, alsof zij een haar aangedane beleedi-
ging wilde uitwisschen.
n.
Edwin, lord Delamere, was niet, wat men
over het algemeen onder een goed mensch
verstaat. Hij had wel geen der gebreken van
Claude, maar nog minder diens deugden
Hij was bijna even kleinzielig en zelfzuchtig
als zijn moeder. Den weinigen nochtans, voor
wie hij inderdaad genegenheid had opgevat,
was hij ook met hart en ziel toegedaan, veel
meer dan men van zulk een koud en bereke
nend man had kunnen verwachten.
Zoo was hij reeds van kindsbeen af met
een waren hartstocht gehecht geweest aan
zijn broer Claude. Toen hij de lichtvaardig
heid van diens levenswijze had leeren kennen
was hij dikwijls ernstig boos op hem ge
weest, maar had niettemin nooit opgehou
den, om hem innig lief te hebben en toen
hij, na het onrustbarend telegram, op de klei
ne badplaats was aangekomen, was zijn broe
der ontzield op de baar lag, had hij in het
aangezicht van den dierbaren doode een hei
ligen eed gedaan, dat hij diens dood op den
moordenaar zou wreken.
Want zoo mevrouw Delamere en haar twee
de zoon opzettelijk vermeden, om over het
sterven van Claude te spreken en algemeen
werd aangenomen dat een felle, koorts plot-
BINNENL NIEUWS.
Van vrachtauto geslingerd.
Een vrachtauto van de N.V. Maeg,
bestuurd door H. Hoogezand, reed met
een flinke vaart over den straatweg
onder Nieuw-Leuzen (O.). Op den wa
gen lagen een paar kabelrollen, terwijl
op deze rollen twee personen hadden
plaats genomen. Bij het nemen van
een bocht zijn de rollen en de daarop
zittende personen van de auto geslin
gerd. Hierbij is de ruijn 20-jarige tim
merman R. Doosjen uit Balkenhurg
in een sloot gevallen, waarbij hij een
rol op het lichaam kreeg. De andere
persoon kwam er goed af. D. werd op
slag gedood, tengevolge van een nek-
wervelbreuk.
GESLAAGDE RUITERDAG IN HET
STADION.
Fraaie paardensport bij gunstig
weer. „West-Friesland" wint het
patrouille-springen. Onbesliste
wedstrijd tusschen „voetballende
paarden.
FRAAI QUADRILLE VAN 1831.
De Federatie van Landelijke rij vereenigin
gen mag niet alleen met trots terugzien op
de afgeloopen vijf jaren, een' periode, waarin
de landelijke ruitersport zich zeer sterk, heeft
gemaakt, met gevoelens van trots mag ze
ook terugdenken aan het groote jubileumrui
terfeest in het Olympisch Stadion, hetwelk
ze Zondagmiddag heeft georganiseerd en dat
bijgewoond werd door om en nabij 10.000
toeschouwers.
Om twee uur is het ruiterfeest ingezet men
den grootschen opmarsch die er ooit georga-
niserd is. Tweehonderdzestig ruiters en ama
zones kwamen door de Marathonpoort bin
nen, aangevoerd door de Amstelruiters, een
opmarsch, die, met de figuren, die er gereden
werden zeker wel een kwartier duurde, maar
door zijn schitterenden aanblik kenners en
niet-kenners van het paard verrukte. Tegen
half drie stonden de 27 vereenigingen opge
steld tegenover de eeretribune. Vervolgens
klonk trompetgeschal en de trompetters van
de federatie maakten een eereronde over de
sintelbaan.
Vervolgens maakte de vaandelwacht, of
zooals de ruiters sprekende standaard-
wacht, haar opwachting. De standaards van
alle vereenigingen spreidde hun fraaie kleu
ren uit tegen de grijze lucht. Opgesteld te
genover de eere-tribune werd onder de schet
terende tonen van de trompetters, het vaan
del saluut gebracht, waarna ook deze afdee-
ling zijn plaats in het gelid innam.
Dressuurproef voor afdeelingen.
Het bestuur van de Federatie begaf zich
nu naar het middenterrein om de prijzen uit
te reiken aan de winnaars van de dressuur
proef voor afdeelingen. Deze proeven zijn
Vrijdag en Zondagochtend op het terrein
achter de Oranje Nassau Kazerne gehouden.
Opvallend was de groote rust, die in alle
achttallen heerschten. Eenparig was de jury
van oordeel dat deze rust van zeer veel be
lang is, juist waar het betreft bedrijfspaar-
den uit het landbouwbedrijf. De jury achtte
één der 64 paarden iets kreupel en zond het
paard uit den kring. De betrokken vereeni
ging werd daarna weer op de gewone wijze
beoordeeld. De jury meende dat kreupelheid
absoluut niet mag voorkomen. Het rijden der
landelijke ruiters moet ook den paarden tot
nut strekken. Daarom is het zeer gelukkig,
dat alle achttallen een zeer rustige demon
stratie gaven. Alle reden de paarden op en
kele trens wat stellig zeer bevorderlijk is ge
weest voor deze rust.
De uitslag was I. L. R. Varsseveld e. O.
(143,17/28) 2. L. R. de IJselruiters
(141,19/28) 3. L. R. Kapitein van der Wal,
Hoofddorp (137.37/70) 4. L. R. Dubbeldam
en O. (130, 1/2 pt.) 5. Land van Heusden
en Altena, Meeuwen (126, 1/2 pt.) ;6. L. R.
Anna Paulowna (122 1/2 pt..7. L. R. „S.E.
O.S.", Stadskanaal (117,6/7 pt.) 8. L. R.
Winnetou-Leens (111,1/4 pt.)
De pushball wedstrijd.
Deze wedstrijd tusschen de zestallen van
de Amsterdamsche bereden politie en de Lan
delijke ruiters begon even over drie. Het zal
de vraag zijn, wie de meeste'zin het spel had
den. de ruiters of de paarden. Wel staat in
het programma, dat het zooveel moeite kost,
de paarden aan dit spel te wennen, maar
zeker is het, dat, eenmaal de vrees voor den
enormen bal overwonnen, de paarden dit
spel met plezier beoefenen. Sommige achter-
seling aan dat leven een eind had gemaakt,
de ware toedracht der zaak was veel ver
schrikkelijker. In een bij drank en spel ont-
stanen twist was Claude aan de groene tafel
doodgestoken.
Twee jonge Engelschen waren bij die zaak
betrokken geweest. Het was hun gelukt, zich
te redden door de vlucht, voor dat nog de
politie gewaarschuwd, had kunnen worden.
Het gebeurde verwekte op de plaats van
het onheil een vreeselijk opzien, temeer daar
de drie jongelieden reisgenooten waren ge
weest. Alle drie, vroolïjk en zorgeloos als zij
waren, hadden met elkander afgesproken,
om onder aangenomen namen een reisje
door het vaste land te maken, zoodat de i-
nentiteit van Claude eerst gebleken was na
zijn dood, toen men in een zijner zakken een
brief van zijn broer had gevonden. Als Clau
de bij zijn leven toevallig het couvert van
dien brief had vernietigd, zou het den hotel
houder onmogelijk geweest zijn, de familie
met het vreeselijke voorval in kennis te stel
len.
Aan dien hotelhouder, een geboren En-
gelschman, had Edwin rang en stand van
zijn broeder, medegedeeld en hem tevens een
groote belooning toegezegd, als hij zijn bij
stand wilde verleenen om de ontvluchte
moordenaars op het spoor te komen.
Deze was bereidwillig genoeg, om het geld
te verdienen, maar de taak was moeilijk te
vervullen. De jongelieden waren slechts en
kele uren bij hem in huis geweest en hij had
nagenoeg niet met hen gesproken. Hij wist
zich alleen te herinneren, dat zij er alle drie
als heeren uitzagen en goed van geld schenen
voorzien te zijn, maar hij had wel dadelijk
begrepen dat zij geen broers waren, waarvoor
zij zich hadden uitgegeven. Daartoe waren
zij te verschillend van voorkomen geweest,
meende hij. 't Waren, aldus besloot hij, drie
vroolijke heeren, die niet op geld behoefden
te zien en die zich hadden voorgenomen,
eens een prettig tochtje te maken.
Edwin was ongeduldig geworden.
Maar een van die mannen heeft mijn
broer vermoordriep hij uit. Gij moet hem
toch nader kunnen beschrijven
Mijnheer Clark, de hotelhouder, was daar
omtrent in niet geringen twijfel.
Ja, zei hij langzaam en nadenkend, als
ik ze onder honderd anderen zag, zou ik ze
dadelijk kunnen aanwijzen, maar een be-
schrijvng te geven, dat gaat niet. Ze waren
van goede huize, dat staat vast.
Edwin werd er wanhopig onder.
Maar ge moet toch kunnen zeggen
zus of zoo zagen ze er uit. Groot of klein,
slank of gezet, donker of blond, is 't niet
Slank waren ze alle drie, antwoordde de
hotelhouder, blij dat hij tenminste één beslist
antwoord kon geven. Mijnheer John, zooals
ze hem noemden, was de levendigste en zag
er uit, of hij niet afkeerig was van een goed
glas wijn. Hij scheen het oudste van het
drietal te zijn. Court was jonger, ik denk
niet ver onder de dertig, maar zijn gezicht
beviel mij niet bijzonder het was donker
van kleur en had iets spottends en overmoe
digs. Het was of mijnheer John hem geheel
en al in zijn macht had, hoewel hij er uitzag
of hij niettemin een eigen wil bezat en dien
kon doorzetten, als hij dat verkoos.
Weet ge mij niets meer te zeggen
Mylord, merkte de reeds bejaarde man
op, ge moet het mij niet kwalijk nemen,
maar zou het niet het allerbeste zijn, als gij
het gedane maar gedaan liet Uw broeder
ligt hier begraven. Thuis, bij u, kunt ge den
doode betreuren, waarom zou de heele we
reld moeten weten, dat een Engelsch edel
man op zulk een droevige wijze bij drank en
spel zijn einde heeft gevonden
Daarvan zal niemand iets te weten ko
men, tot ik den moordenaar heb gevonden,
antwoordde Edwin, en dat wil ik doen, al
moest ik daarbij ook mijn eigen leven op het
spel zetten. Hij was mijn eenige broer en de
schurk, die hem heeft gedood, zal niet rustig
en ongestraft door hét leven mogen gaan.
(Wordt vervolgd,!