ZtfeÉsjf 22E JAARGANG VRIJDAG 23 OCTOBER 1931 No. 82 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN „DE WAKENDE LEEUW" DE WEES Wlü BREIEN WIERINGER COURAÜT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG EN VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. BUREAU ADVERTENTIëN: UITGEVER v» Hippolytushoef Wieringen. Van 1—5 regels 0.50. CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. Telefoon Intercomm. No. 19. Iedere regel meer f 0.10. VOOR BETERE PIJP - TABAK TABAKSFABRIEK Laat 125 Alkmaar. J. R. KEUSS. PARIJSCHE MODEBRIEF. Bontjasjes en met fantasie gemaakte mantelcostaams. Dames met groene neuzen. Zuinigheid is een deugd, zegt men. En in dezen tijd van malaise moet iedereen sparen, niet in het minst de vrouw. Ze moet zuinig zijn in het huishouden, zuinig op haar klee- ren, zuinig op iedere kleinigheid. Ik had mij daarom voorgenomen dit jaar geen nieuwen wintermantel aan te schaffen. „Kind, je bent zot", zei mijn vriendin Geneviève. Ze zei het in het Fransch daarom klonk het een beetje minder onaardig. Maar de bedoeling was hetzelfde. En ze rekende mij voor hoe veel wintermantels ik nog in mijn leven, als ik een normale ouderdom bereikte, zou noo- dig hebben. We telden ook op hoeveel ze zou den kosten, Het was een luguber rekensom metje, vooral de berekening van dien laat- sten mantel uit mijn leven, die een beetje duur moest zijn, want extra comfortabel voor het oude dametje. En we kwamen tot de conclusie, dat op zóó veel geld één mantel meer, zoo wei nig scheelde, dat het jam mer zou zijn, hem niet te koo pen. Ja, Gene viève is prac- tisch. Ik hoop maar dat mijn man er ook zoo over denkt Natuurlijk had ik wel graag, behalve dien langen mantel, nog 'n kort bon ten jasje. Maar daar komt niets van in, hoewel die kleine bont manteltjes wer kelijk snoezig zijn. Als ik de keuze had, zou ik misschien een licht man- FEUILLETON. b L No. 16. Toen had zij den knal van een pistoolschot gehoord en den vreemden man met het ver dachte uiterlijk tegen den grond zien vallen. Maar dat was het niet, wat haar van het be wustzijn had beroofd. Toen zijn tegenpartij zich vluchtend afwendde, had zij slechts een oogenblik diens gelaat kunnen zien en hoe wel het verwrongen was door woede, scheen het haar niettemin toe, alsof het datzelfde gelaat was geweest, het edele, met het hooge voorhoofd, dat zij kort te voren in een der zalen van Hildahuis had aanschouwd. Dat had haar overweldigd. Zij viel en keer de niet weer tot bewustzijn terug dan na lang in haar bed te hebben gelegen, bewaakt door de kommervolle blikken der directrice. Het kan niet waar zijn dacht de arme, kleine Nel. Hij kan het niet hebben gedaan Zeker niet Zuster Ida zag hoe de groote bruine oogen zich openden met een droeve vragende uit drukking. Zij boog zich voorover en kuste het door de koorts verhitte voorhoofd van het meisje. Gelukkig, kindlief, dat het voorbij is zei ze. Weet je wel, dat je ons allen in vreese lijken angst hebt gebracht Was ik dan ziek Je bent gisteravond in den tuin in on macht gevallen. Ik denk, dat de hitte daar van de schuld draagt. Je hadt al den gehee- len dag in het oogloopend bleek gezien. In diepen ernst wachtte zij, na dit gezegd te hebben het antwoord af. Het gerucht van het gebeurde in het park was natuurlijk ook tot haar doorgedrongen en daarbij tevens het slechts met halve woor telt je nemen op een donkeren rok. Of ook wel in dezelfde tint als de rok, dat staat slanker. Ik zag een alleraardigst ding van beige bont met bruin fluweel aan den kraag en fluweelen manchetten. Daar zou ik nu een bruin fluweelen rok en dito mutsje bij dra gen, dacht ik. „Je behoeft er niet over te denken" „zei mijn vriendin Geneviève weer". Je krijgt het korte bonten jasje, met of zon der fluweelen rok, tóch niet. Genevève heeft gelijk, als altijd. En ook is het eigenlijk wel wat vroeg om al aan bontmantels te denken. Overdag kan het nog heerlijk zijn in het zon netje (en tusschen de buitjes in.) En 's a- vonds als het donker is, trek je meestal zoo'n cocpuet bontjasje niet aan, dan ziet immers niemand je.„ Kind wees toch niet zoo ij del," maant Geneviève me. Maar ze is veel ij deler dan ik. Ze houdt er vijf verschillende potjes crème op na, voor den dag, voor den nacht, voor, of liever tegen de zon en dan nog spe ciale crème voor haar tanden en voor haar neus. Dat doet me plotseling denken aan het zonnebad in een bekende Duitsche stad. Daar zetten de dames groen kartonnen neuzen op tegen den heftigen zonnebrand. De eerste dame die ik aldus zag, lag voorover in het gras en keek mij vanuit de verte aan met groote verwonderende oogen bóven haar groene „facade." Misschien was ze wel ver wonderd dat ik mijn reukorgaan zoo onbe schermd het. Terwijl ik van mijn kant het eerste oogenblik niet wist wat ik daar voor mij zag dat gezicht met fel roode wangetjes, waartusschen een hardgroene neus prijkte, leek het mij niet van deze aarde hoewel meer onder- dan bovenaardse!? Maar nu dwaal ik af van mijn onderwerp. Ik wilde iets over de man- telcostuums zeggen die men in het najaar draagt. De manteltjes zijn kort en aansluitend, terwijl 't schootje min of meer wijd valt boven een rechten rok. Ge woonlijk zijn ze van een ceintuur voorzien, maar sommigen heeft men zeer getailleerd gesne den of ze vallen, door een bepaalde manier van sluiting, eventjes gedra- peerd aan het middel. Soms zyn de manteltjes met bont afgezet, bij voorkeur met astrakan in, dezelfde tint. Men draagt er ook wel een losse bont bij, in den vorm van een sjawl of kraag. Van het rokje valt niet veel bij zonders te vertellen, her is recht en heeft de ruimte van voren. Daar entegen is de mantel dikwijls zeer vlug en met veel fantasie gemaakt. Vooral de mouw is een bron van genoegen, zou ik haast zeggen, voor den kleermaker. Daarin kan hij zijn geheele scheppingsver mogen uitleven, zooals men tegenwoordig zegt. En hij doet dat door de mouw te „bal- lonneeren", er vreemdsoortige ellebogen aan te geven, hem met bontslingers te omwikke len, Een rok en manteltje van verschillende, maar met elkaar harmonieerende stof, wordt op het oogenblik nog veel gedragen. WILHELMEN A. BINNENLANDSCH NIEUWS. GEWEIGERDE INKWARTIERING. De inkwartiering te Zutphen van de mili tairen, die de vorige maand aan de legeroe den uitgesproken vermoeden, dat de eenige man, dien zij ooit had lief gehad, onder ver denking stond de bloedige daad te hebben bedreven. In haar hart was zij overtuigd, dat Nel iets aangaande dat verschrikkelijke dra ma moest weten. Als zij den dader had ge zien en onder eede verklaren kon, dat het een vreemde man was geweest, was ook sir Royal gered. Evengoed bestond ook de kans, dat zij bij het knallen van het schot in on macht was gevallen, zonder te hebben ge zien, wie de moordenaar en wie zijn slacht offer was geweest. Eindelijk kwam het antwoord van de be vende lippen van het meisje, langzaam, nagenoeg toonloos Neen, het was niet van de hitte. De hoop van zuster Ida wankelde angstig zag ze Nel aan. Bleek en sidderend maar hoog ernstig, stond zij daar zij wist nu, zonder iets meer te hebben gehoord, dat Roy al's lot in de handen van dat jonge meisje lag Wederom boog zij zich naar haar toe, vatte teeder haar hand en zeide Je hebt het dus gezien Het klonk nauwelijks als een vraag, eer als een bevestiging van een vroe ger gesproken woord. Als zoodanig werd het ook door Nel opgevat, want zij antwoordde alleen Ik zag alles. De lippen van zustér Ida trokken zich smartelijk samen. Het kan niet waar zijn, hernam Nel. Ze ker niet Heb je hem gezien, kind Ik zag iemand, die er uitzag als hij, maar het gezicht was in blinde drift verwron gen. Ik kan het niet beschrijven, hoe het er uitzag. Het was een ontzettend gezicht, dat mij verschrikte zuster Ida, Zoo kan sir Royal Charteris er niet hebben uitgezien Onmo gelijk Slechts met inspanning hield de directrice zich overeind. De liefde, welke onbeantwoord was gebleven, zij had die uit haar hart pogen feningen in den Achterhoek hebben deelge nomen, heeft voo één der ingezetenen een minder prettig staartje. Ds. J. L. Faber, pre dikant te Zutphen en lid der Tweede Kamer, had om reden van principieelen aard gewei gerd om den hem toegewezen officier kwar tier te. verleenen. Het ging hier niet om den persoon van den officier, maar om het gehee le legerinstituut. Bedoelde officier werd van wege de gemeente op kosten van ds. Faber ondergebracht in een hotel en van de weige ring werd procesverbaal opgemaakt. Deze zaak komt binnenkort voor het Kantonge recht in behandeling. De kosten van uitbe steding, zijnde in totaal drie gulden, werden op Ds. Faber verhaald, doch ook dit werd geweigerd. Daarop volgden achtereenvol gens beteekening, waarschuwing, aanmaning, dwangbevel, beslaglegging op eenige meube len en nu is aan ds. Faber's huis aangeplakt de aankondiging van verkoop bij executie op a.s. Woensdag. Het bedrag van f 3 zal dan zeker aanmerkelijk hooger zijn geworden. LIEVER CENTEN DAN GULDENS. In een gemeente in het midden van Noord- Holland heeft dezer dagen een ingezetene bij zijn medeburgers de ronde gedaan, om guldens in te wisselen tegen centen. Hij wou zich dekken tegen de waardebetaling van den gulden, waaromtrent hij allerlei geruchten had gehoord. Hij heeft een belangrijk ge wicht aan centen bij elkaar gekregen. VERKEERS-IDYLLE. Het gebeurde te 's-Hertogenbosch op den marktdag. Op 'den hoek Hinthamerstraat Torenstraat te 's-Hertogenbosch, als een boei in den verkeersstroom de witte helm van den verkeersagent. Uit de Torenstraat nadert een boerekar met bemanning. Boertje, pet op, doorgroefd ge zicht, pijpje. Hij stuurt recht op den verkeers boei aan, „onbewogen te midden der golven." De agent moet opzij en verwijt het boertje de laatdunkende wijze, waarop hij zijn per soon en zijn werk straal negeert. Waarop het boertje Wa gij Gij nog wel een plissieagent en dan midden op de straot gaon staon En tot het paard dju. De agent geeft het. op. AANRANDING. Tusschen Bemmel en Eist in de Betuwe is een 19-jaigre onderwijzeres uit Bemmel, die per rijwiel den stillen Kattelegerscheweg pas seerde, aangerand door een wielrijder, Zij wist te ontvluchten. Het mocht spoedig ge lukken, de hand op den dader te leggen, die een 19-jarige bouwvakarbeider uit Groesbeek bleek te zijn. VOOR EEN BROER GESTEMD. Bij de verkiezingen voor leden van de Prov. Staten op 22 April van dit jaar heeft een 30-jarige melkslijter uit Bergschenhoek voor zijn broer gestemd. De man heeft zich heden voor dit feit tegenover de Rotterdamsche rechtbank te verantwoorden gehad. Hij ver- en repareeren alle soorten wollen kleeding, JAAP SNOR, DEN HELDER, Zuidstraat 19. (Let op den Gelen Winkel.) kousen en sokken, ook de allerfijnste. Voor NIEUWWERK ZIJN WIJ No. 1 Depots voor Wieringen Hlppolytushoef C. DUIJNKER, Den Oever Jb. Kaleveld. Let op ons gepatenteert fabrieksmerk. klaarde, dat zijn broer dien dag niet kon gaan stemmen en om boete te voorkomen had hij verd. gevraagd voor hem te willen stemmen. De veldwachter op het stembureau had bemerkt, dat verdachte voor zijn broer stemde, en proces-verbaal opgemaakt. Verd. verkeerde in de veronderstelling, dat het zoo erg niet was. De vertegenwoordiger van het O.M., mr. H. A. J. Reumer, zei, dat hetgeen verd. gedaan heeft uit maatschappelijk oogpunt streng moet worden gestraft. Gelukkig komt dit mis drijf niet veel voor. Spr. eischte een gevange nisstraf van een maand. Uitspraak 3 November. NOOD DER TUINBOUWERS. In Noord-Holland. Het Tweede Kamerlid de heer Duijs heeft den minister van Binnenl Zaken en Land bouw de volgende vragen gesteld Is het den minister bekend, dat door den gemeenteraad der gemeente Koedijk in ver band met den nood der tuinbouwers een plaat selijke steunregeling is getroffen, die zeer tot bevrediging van autoriteiten en belangheb benden werkt, doch waarvan de uitvoering groote, de draagkracht dier gemeente over treffende kosten met zich brengt Is het juist, dat reeds sedert Augustus van dit jaar door het bestuur van gemelde ge meente bezoeken op het departement van den minister zijn afgelegd, teneinde te trach ten de medewerking van den minister te verkrijgen in het bevorderen van een Rijks bijdrage in deze kosten, en dus reeds sedert maanden de in Koedijk getroffen regeling aan den minister bekend is Is de minister bereid, mede te deelen, wel ke de redenen zijn, waarom hij tot heden aan het bestuur dezer gemeente nog nimmer eenig antwoord gezonden Is de minister bereid, alsnog ten spoedig ste een gunstige beschikking op het verzoek dezer gemeente te nemen Is de minister niet van oordeel, dat een spoedige hulp met betrekking tot den nood der tuinbouwers in Noord-Holland het beste kan geschieden door plaatselijke regelingen, en is hij dientengevolge bereid te bevorderen, dat in de diverse betrokken gemeenten het initiatief tot het tot stand brengen van zul ke plaatselijke steun-regelingen wordt geno men, hetzij door de burgemeesters dier ge meenten uit te noodigen het initiatief daar toe te nemen door plaatselijke commissies, waarin mede belanghebbenden en deskundi gen zitting hebben, in te stellen, hetzij op andere wijze onder bereidverklaring zijner zijds om er toe mede te werken, dat de kosten dezer steunregelingen voor een belangrijk deel ten laste van het Rijk worden gebracht? DE ZUIDERZEEVISSCHERIJ. Tot Juni 1932 nog trekvisch te verwachten. Dezer dagen hebben de visschers, die de Zuiderzeevisscherij-bevolking in den Zuider- zeevisscherij-raad vertegenwoordigen, den secretaris der generale commissie Zuiderzee- steunwet te Amsterdam bezocht. Gevraagd werd, hoelang de visscherij op de Zuiderzee nog zou kunnen worden uitgeoe fend, en of, en zoo ja, in hoeverre het aan beveling zou verdienen, de bedrijfsmiddelen nog op zoodanig peil te houden, dat de ha ring- en ansjovisvisscherij in 1932 nog zou kunnen worden uitgeoefend. Men meende, dat moest worden aangenomen, dat de afsluit dijk in den loop van 1932 geheel gereed zou zijn, en dat uiterlijk tot Juni 1932 de trek visch de Zuiderzee nog zal kunnen binnen trekken. Voorts achtte men de kans, dat ten Zuiden van den afsluitdijk de ansjovisvis scherij nog zal kunnen worden uitgeoefend, zooal niet uitgesloten, dan toch uiterst ge ring. te verbannen, haar bedwongen gewaand en thans herleefde ze plotseling, innig, machtig en warm. Zij dacht aan Royal Charteris, zoo als zij hem als knaap en als man had gekend en zij gevoelde, dat niets dan zijn eigen woord haar kon overtuigen, dat hij de misdaad niet had gepleegd. Voor het eerst in de vele maanden, sinds Nel haar kende, zag zij tranen in haar oogen, tranen, die langzaam langs haar wangen big gelden. Een gemeenschappelijk verdriet scheen de beide vrouwenzielen plotseling tot elkander te hebben gebracht. Nel vergat voor een oogenblik al het andere en omhelsde zuster ida, alsof zij beiden innig vertrouwde vriendinnen waren. Hij deed het niet, herhaalde zij met kinderlijken eenvoud en niets kan den on schuldige treffen. Ja, hij is onschuldig, herhaalde zuster Ida, maar wij zullen niet in staat zijn, de bewijzen daarvoor bij te brengen. Maar als hij toch ontkent het gedaan te hebben Het ontkennen zei zuster ida weemoe dig. Maar kind, je gelooft toch niet, dat hem dat iets baten zou Zij zullen hem beschuldi gen. De bedienden zullen opgeroepen worden, om te getuigen, dat hij, geen twee uur voor het plegen van het feit, den man met schimp en hoon uit zijn huis heeft verjaagd, drifti ger dan ooit met zware bedreiging tegen, zijn leven, als hij ooit weer een voet over den drempel durfde zetten. Bovendien schijn! het, dat sir Royal over zijn doen en laten van dien dag geen afdoende inlichtingen ge ven wil of kan, wat kunnen zijn tegenstan ders meer verlangen En bovendien zal men ongetwijfeld ook jou in verhoor nemen, daar het reeds algemeen bekend is, dat je oogge tuige van het vreeselijke tooneel bent ge weest. Ze zullen je voor het gerecht dagen, Nel, en je een eed laten afleggen, om de waar heid, niets dan de waarheid te zeggen. O, maar ik zou niets zeggen De directrice schudde medelijdend het hoofd. - Als je voor de rechtbank wordt ge daagd, zei ze, moet je verschijnen en moet je de vragen beantwoorden, die je worden ge steld Je kunt niet loochenen, dat de man, die mijnheer Wharton met een pistoolschot doodschoot, een in het oog loopende gelijke nis had met sir Royal Charteris. Nel begon te beven en te sidderen, als door een plotselinge koude huivering bevangen, hoewel de volle Juni-zon in het kleine ver trek een bijna drukkende warmte verspreid de. Nauwelijks een maand was het geleden, dat zij hier met haar vriendinnen in dartelen overmoed had geluisterd naar de zonderlin ge voorspellingen van het meisje uit Corn wallis. Waarlijk, er moest toch eenige waar heid hebben gelegen in Irisprofetieën, want nu was er inderdaad een leven in gevaar, in gevaar door haar eigen getuigenis, maar ze zag geen kans, om dat gevaar af te wenden, om dat leven te redden, hoe gaarne zij ook wilde. De plichten van het dagelij ksch leven moes ten thans, evenals altijd, worden volbracht, in weerwil van het bittere leed, dat er woon de in het hart. Zuster Ida was genoodzaakt, zich te verwij deren en tot haar plichten terug te keeren, Zij deed dit, nadat zij Nel dringend had aan bevolen, bedaard in bed te blijven. Doch hoe gehoorzaam en volgzaam het meisje anders ook was, wat haar nu werd be volen, kon zij niet doen. Het was haar letter lijk onmogelijk, om vlak bij het tooneel der verschrikking, werkeloos in haar kamertje te blijven. Daarom begon zij dan ook met op te staan, zoodra zuster Ida haar had verla ten, en zich, hoewel langzaam, aan te klee- den. Maar voor zij nog klaar was, viel zij weer op haar bed, door een nieuwe duizeling bevangen. Kort daarop kwam dokter White, door zuster Ida ontboden, in het ziekenhuis aan en werd door haar naar Nel's kamertje ge leid. Hij was een vriendelijke oude heer, diep in P Alléén in Zorg dagelijks voor Uw keel - gorgel droog met het behoort tot de hygiëne, nèt als 't poetsen van Uw tanden! origineele dooien i 25, 45 en 65 cis. Deze geringe kans wettigde naar men meende niet, dat alsnog noemenswaardige bedragen werden besteed voor aanschaffing of instandhouding van het vischtuig, benoo- digd voor de ansjovisvisscherij. Men over woog, dat, mocht toch nog ansjovis binnen trekken, dit slechts zal kunnen plaatshebben door een alsdan nog betrekkelijk klein gat in den afsluitdijk, en dat redelijkerwijze mag worden aangenomen, dat de aldus binnenge komen ansjovis geen kans zal krijgen, zich over de Zuiderzee te verspreiden, maar bij het gat zal worden opgevangen. Mede gelet op de in den laatsten tijd op gedane ervaring, meende men, dat de stand van de werkzaamheden aan den dijk geen beletsel zou behoeven te zijn, dat de voor jaarsharing in het begin van 1932 nog de Zuiderzee binnentrekt. Men achtte het daarom aanbeveling te verdienen, dat in het algemeen de visschers, die nog geen nieuwe werkgelegenheid heb ben gevonden, hun voor de haringvisscherij benoodigd vischtuig nog in zoodanigen staat zou brengen, dat aan die visscherij nog zal kunnen worden deelgenomen. Men achtte het tenslotte billijk, dat bij de bepaling van de waardevermindering voor schepen en netten in aanmerking zouden worden gehomen de kosten, welke redelijker wijze kunnen worden geacht noodig te zijn geweest voor de instandhouding van de be drijfsmiddelen ten dienste van de uitoefe ning van de haringvisscherij in het voorjaar van 1932. VERGIFTIGINGSVERSCHIJNSELEN. Bij de werkverschaffing te Giethoorn. In de kampen van de Rotterdamsche werk verschaffing te Giethoorn werden in den nacht van Zaterdag op Zondag plotseling 15 a 20 tewerkgestelden onwel. Bij de meesten hunner vertoonden zich verschijnselen van diarrhee met braken. Onmiddellijk werd de hulp van dr. Prins ingeroepen, die een uitgebreid onderzoek in stelde. De toestand der patiënten was geluk kig niet ernstig. Allen waren Zondag reeds weer genezen. De uitwerpselen der zieken zullen bacterio logisch worden onderzocht om zoo mogelijk worden onderzocht om zoo mogelijk de oor zaak te kunnen vaststellen. Het vermoeden is opgeworpen, dat er mis schien aan een of ander bestanddeel van het eten iets heeft gehaperd, dat ondanks de hygiënische bereiding in de keukens niet is kunnen worden voorzien. BUITENLANDSCH NIEUWS. RUSLAND EN DE HOLLANDSCHE HANDEL. Van zuurtjes, deuren en klompenhout. Wordt er overdreven in zake den invloed, die de Russische uitvoer ook op den Holland- schen handel heeft Wanneer men zoo rond hoort, dan verneemt men van allerlei, dat zich niet dadelijl? laat controleeren. We had den dezer dagen een onderhoud met de lei ders van een groot-winkelbedrijf, dat niet- alleen voor eigen inkoopen voortdurend aan de_markt^is^_doch zich om licht te begrijpen de zestig en een vroegere schoolmakker van den overleden lord Charteris en van den va der der directie. Het had hem innig leed ge daan toen hij Ida, die hij van kindsbeen af had gekend, alleen zag achterblijven, want hijzelf had ook zoo stellig verwacht haar eens als lady Charteris te zullen begroeten. Daarop was Ralph's dood gevolgd en sir Re- ginald's onverklaarbare afkeer voor allen om gang met zijn naaste omgeving, een afkeer, die zich zelfs tot hem had uitgestrekt, tot hem den vriend zijner jeugd. In twee jaar had hij het kasteel niet meer betreden, tot eindelijk zijn geneeskundige hulp was inge roepen, te laat evenwel, om nog van eenig nut te kunnen zijn. De menschlievende dokter droeg niemand een kwaad hart toe en toen men uit het kasteel om hem had gestuurd, was hij zoo bereidwillig gekomen, alsof er niets was voor gevallen. Hij had gedaan, wat er nog gedaan kon worden en had halve nachten bij den hopeloozen zieke gewaakt, wanneer mevrouw Carter, de oude huishoudster, door licht te begrijpen vermoeienis voor de taak van ver pleegster niet meer geschikt was. Dokter White was de eenige geneesheer in Marton, daarom stuurde ook de politie ambtenaar van het kleine plaatsje onmiddel lijk om hem, toen hij door Giles kennis had gekregen van den moord. Een vluchtige blik overtuigde den man der wetenschap reeds, dat de kunst hier niets vermocht en dat de in zijn bloed badende man inderdaad den laatsten adem had uit geblazen. Ook was hij in staat, om in den doode John Daly te herkennen, den voorma- ligen vriend en deelgenoot in menig hache lijk avontuur van den overleden Ralph Char teris. Eerst nadat hijüie getuigenis had af gelegd, zag hij de bekoïnmernis op de gezich ten der bedienden van het kasteel. En hierop sprak eën zekere pachter Brown, die indertijd eenig geschil met Ralph had gehad, onom wonden de meening uit, dat sir Royal Char teris de moordenaar moest zijn. (Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1