ZtfeÉsjf
22E JAARGANG
VRIJDAG 23 OCTOBER 1931
No. 82
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
„DE WAKENDE LEEUW"
DE WEES
Wlü BREIEN
WIERINGER COURAÜT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
BUREAU
ADVERTENTIëN:
UITGEVER
v»
Hippolytushoef Wieringen.
Van 1—5 regels
0.50.
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN.
Telefoon Intercomm. No. 19.
Iedere regel meer
f 0.10.
VOOR BETERE
PIJP - TABAK
TABAKSFABRIEK
Laat 125 Alkmaar.
J. R. KEUSS.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
Bontjasjes en met fantasie gemaakte
mantelcostaams.
Dames met groene neuzen.
Zuinigheid is een deugd, zegt men. En in
dezen tijd van malaise moet iedereen sparen,
niet in het minst de vrouw. Ze moet zuinig
zijn in het huishouden, zuinig op haar klee-
ren, zuinig op iedere kleinigheid. Ik had mij
daarom voorgenomen dit jaar geen nieuwen
wintermantel aan te schaffen. „Kind, je bent
zot", zei mijn vriendin Geneviève. Ze zei het
in het Fransch daarom klonk het een
beetje minder onaardig. Maar de bedoeling
was hetzelfde. En ze rekende mij voor hoe
veel wintermantels ik nog in mijn leven, als
ik een normale ouderdom bereikte, zou noo-
dig hebben. We telden ook op hoeveel ze zou
den kosten, Het was een luguber rekensom
metje, vooral de berekening van dien laat-
sten mantel uit mijn leven, die een beetje
duur moest zijn, want extra comfortabel
voor het oude dametje. En we kwamen tot
de conclusie, dat
op zóó veel geld
één mantel
meer, zoo wei
nig scheelde,
dat het jam
mer zou zijn,
hem niet te koo
pen. Ja, Gene
viève is prac-
tisch. Ik hoop
maar dat mijn
man er ook zoo
over denkt
Natuurlijk had
ik wel graag,
behalve dien
langen mantel,
nog 'n kort bon
ten jasje. Maar
daar komt niets
van in, hoewel
die kleine bont
manteltjes wer
kelijk snoezig
zijn. Als ik de
keuze had, zou
ik misschien
een licht man-
FEUILLETON.
b
L
No. 16.
Toen had zij den knal van een pistoolschot
gehoord en den vreemden man met het ver
dachte uiterlijk tegen den grond zien vallen.
Maar dat was het niet, wat haar van het be
wustzijn had beroofd. Toen zijn tegenpartij
zich vluchtend afwendde, had zij slechts een
oogenblik diens gelaat kunnen zien en hoe
wel het verwrongen was door woede, scheen
het haar niettemin toe, alsof het datzelfde
gelaat was geweest, het edele, met het hooge
voorhoofd, dat zij kort te voren in een der
zalen van Hildahuis had aanschouwd.
Dat had haar overweldigd. Zij viel en keer
de niet weer tot bewustzijn terug dan na lang
in haar bed te hebben gelegen, bewaakt door
de kommervolle blikken der directrice.
Het kan niet waar zijn dacht de arme,
kleine Nel. Hij kan het niet hebben gedaan
Zeker niet
Zuster Ida zag hoe de groote bruine oogen
zich openden met een droeve vragende uit
drukking. Zij boog zich voorover en kuste het
door de koorts verhitte voorhoofd van het
meisje.
Gelukkig, kindlief, dat het voorbij is
zei ze. Weet je wel, dat je ons allen in vreese
lijken angst hebt gebracht
Was ik dan ziek
Je bent gisteravond in den tuin in on
macht gevallen. Ik denk, dat de hitte daar
van de schuld draagt. Je hadt al den gehee-
len dag in het oogloopend bleek gezien.
In diepen ernst wachtte zij, na dit gezegd
te hebben het antwoord af.
Het gerucht van het gebeurde in het park
was natuurlijk ook tot haar doorgedrongen
en daarbij tevens het slechts met halve woor
telt je nemen op een donkeren rok. Of ook
wel in dezelfde tint als de rok, dat staat
slanker. Ik zag een alleraardigst ding van
beige bont met bruin fluweel aan den kraag
en fluweelen manchetten. Daar zou ik nu een
bruin fluweelen rok en dito mutsje bij dra
gen, dacht ik. „Je behoeft er niet over te
denken" „zei mijn vriendin Geneviève weer".
Je krijgt het korte bonten jasje, met of zon
der fluweelen rok, tóch niet. Genevève heeft
gelijk, als altijd. En ook is het eigenlijk wel
wat vroeg om al aan bontmantels te denken.
Overdag kan het nog heerlijk zijn in het zon
netje (en tusschen de buitjes in.) En 's a-
vonds als het donker is, trek je meestal zoo'n
cocpuet bontjasje niet aan, dan ziet immers
niemand je.„ Kind wees toch niet zoo ij del,"
maant Geneviève me. Maar ze is veel ij deler
dan ik. Ze houdt er vijf verschillende potjes
crème op na, voor den dag, voor den nacht,
voor, of liever tegen de zon en dan nog spe
ciale crème voor haar tanden en voor haar
neus. Dat doet me plotseling denken aan het
zonnebad in een bekende Duitsche stad. Daar
zetten de dames groen kartonnen neuzen op
tegen den heftigen zonnebrand. De eerste
dame die ik aldus zag, lag voorover in het
gras en keek mij vanuit de verte aan met
groote verwonderende oogen bóven haar
groene „facade." Misschien was ze wel ver
wonderd dat ik mijn reukorgaan zoo onbe
schermd het. Terwijl ik van mijn kant het
eerste oogenblik niet wist wat ik daar voor
mij zag dat gezicht met fel roode wangetjes,
waartusschen een hardgroene neus prijkte,
leek het mij niet van deze aarde hoewel
meer onder- dan bovenaardse!?
Maar nu dwaal ik af
van mijn onderwerp. Ik
wilde iets over de man-
telcostuums zeggen die
men in het najaar
draagt. De manteltjes
zijn kort en aansluitend,
terwijl 't schootje min of
meer wijd valt boven
een rechten rok. Ge
woonlijk zijn ze van een
ceintuur voorzien, maar
sommigen heeft men
zeer getailleerd gesne
den of ze vallen, door
een bepaalde manier van
sluiting, eventjes gedra-
peerd aan het middel.
Soms zyn de manteltjes
met bont afgezet, bij
voorkeur met astrakan in,
dezelfde tint. Men draagt
er ook wel een losse bont
bij, in den vorm van een
sjawl of kraag. Van het
rokje valt niet veel bij
zonders te vertellen, her
is recht en heeft de
ruimte van voren. Daar
entegen is de mantel
dikwijls zeer vlug en met
veel fantasie gemaakt.
Vooral de mouw is een bron van genoegen,
zou ik haast zeggen, voor den kleermaker.
Daarin kan hij zijn geheele scheppingsver
mogen uitleven, zooals men tegenwoordig
zegt. En hij doet dat door de mouw te „bal-
lonneeren", er vreemdsoortige ellebogen aan
te geven, hem met bontslingers te omwikke
len, Een rok en manteltje van verschillende,
maar met elkaar harmonieerende stof, wordt
op het oogenblik nog veel gedragen.
WILHELMEN A.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
GEWEIGERDE INKWARTIERING.
De inkwartiering te Zutphen van de mili
tairen, die de vorige maand aan de legeroe
den uitgesproken vermoeden, dat de eenige
man, dien zij ooit had lief gehad, onder ver
denking stond de bloedige daad te hebben
bedreven. In haar hart was zij overtuigd, dat
Nel iets aangaande dat verschrikkelijke dra
ma moest weten. Als zij den dader had ge
zien en onder eede verklaren kon, dat het
een vreemde man was geweest, was ook sir
Royal gered. Evengoed bestond ook de kans,
dat zij bij het knallen van het schot in on
macht was gevallen, zonder te hebben ge
zien, wie de moordenaar en wie zijn slacht
offer was geweest.
Eindelijk kwam het antwoord van de be
vende lippen van het meisje, langzaam,
nagenoeg toonloos
Neen, het was niet van de hitte.
De hoop van zuster Ida wankelde angstig
zag ze Nel aan. Bleek en sidderend maar
hoog ernstig, stond zij daar zij wist nu,
zonder iets meer te hebben gehoord, dat Roy
al's lot in de handen van dat jonge meisje
lag
Wederom boog zij zich naar haar toe,
vatte teeder haar hand en zeide
Je hebt het dus gezien
Het klonk nauwelijks als een vraag, eer als
een bevestiging van een vroe
ger gesproken woord. Als zoodanig werd het
ook door Nel opgevat, want zij antwoordde
alleen
Ik zag alles.
De lippen van zustér Ida trokken zich
smartelijk samen.
Het kan niet waar zijn, hernam Nel. Ze
ker niet
Heb je hem gezien, kind
Ik zag iemand, die er uitzag als hij,
maar het gezicht was in blinde drift verwron
gen. Ik kan het niet beschrijven, hoe het er
uitzag. Het was een ontzettend gezicht, dat
mij verschrikte zuster Ida, Zoo kan sir Royal
Charteris er niet hebben uitgezien Onmo
gelijk
Slechts met inspanning hield de directrice
zich overeind. De liefde, welke onbeantwoord
was gebleven, zij had die uit haar hart pogen
feningen in den Achterhoek hebben deelge
nomen, heeft voo één der ingezetenen een
minder prettig staartje. Ds. J. L. Faber, pre
dikant te Zutphen en lid der Tweede Kamer,
had om reden van principieelen aard gewei
gerd om den hem toegewezen officier kwar
tier te. verleenen. Het ging hier niet om den
persoon van den officier, maar om het gehee
le legerinstituut. Bedoelde officier werd van
wege de gemeente op kosten van ds. Faber
ondergebracht in een hotel en van de weige
ring werd procesverbaal opgemaakt. Deze
zaak komt binnenkort voor het Kantonge
recht in behandeling. De kosten van uitbe
steding, zijnde in totaal drie gulden, werden
op Ds. Faber verhaald, doch ook dit werd
geweigerd. Daarop volgden achtereenvol
gens beteekening, waarschuwing, aanmaning,
dwangbevel, beslaglegging op eenige meube
len en nu is aan ds. Faber's huis aangeplakt
de aankondiging van verkoop bij executie op
a.s. Woensdag. Het bedrag van f 3 zal dan
zeker aanmerkelijk hooger zijn geworden.
LIEVER CENTEN DAN GULDENS.
In een gemeente in het midden van Noord-
Holland heeft dezer dagen een ingezetene
bij zijn medeburgers de ronde gedaan, om
guldens in te wisselen tegen centen. Hij wou
zich dekken tegen de waardebetaling van den
gulden, waaromtrent hij allerlei geruchten
had gehoord. Hij heeft een belangrijk ge
wicht aan centen bij elkaar gekregen.
VERKEERS-IDYLLE.
Het gebeurde te 's-Hertogenbosch op den
marktdag. Op 'den hoek Hinthamerstraat
Torenstraat te 's-Hertogenbosch, als een boei
in den verkeersstroom de witte helm van den
verkeersagent.
Uit de Torenstraat nadert een boerekar met
bemanning. Boertje, pet op, doorgroefd ge
zicht, pijpje. Hij stuurt recht op den verkeers
boei aan, „onbewogen te midden der golven."
De agent moet opzij en verwijt het boertje
de laatdunkende wijze, waarop hij zijn per
soon en zijn werk straal negeert.
Waarop het boertje
Wa gij Gij nog wel een plissieagent en
dan midden op de straot gaon staon
En tot het paard dju.
De agent geeft het. op.
AANRANDING.
Tusschen Bemmel en Eist in de Betuwe is
een 19-jaigre onderwijzeres uit Bemmel, die
per rijwiel den stillen Kattelegerscheweg pas
seerde, aangerand door een wielrijder, Zij
wist te ontvluchten. Het mocht spoedig ge
lukken, de hand op den dader te leggen, die
een 19-jarige bouwvakarbeider uit Groesbeek
bleek te zijn.
VOOR EEN BROER GESTEMD.
Bij de verkiezingen voor leden van de Prov.
Staten op 22 April van dit jaar heeft een
30-jarige melkslijter uit Bergschenhoek voor
zijn broer gestemd. De man heeft zich heden
voor dit feit tegenover de Rotterdamsche
rechtbank te verantwoorden gehad. Hij ver-
en repareeren alle soorten wollen kleeding,
JAAP SNOR,
DEN HELDER, Zuidstraat 19.
(Let op den Gelen Winkel.)
kousen en sokken, ook de allerfijnste. Voor
NIEUWWERK ZIJN WIJ No. 1
Depots voor Wieringen Hlppolytushoef
C. DUIJNKER, Den Oever Jb. Kaleveld.
Let op ons gepatenteert fabrieksmerk.
klaarde, dat zijn broer dien dag niet kon
gaan stemmen en om boete te voorkomen
had hij verd. gevraagd voor hem te willen
stemmen. De veldwachter op het stembureau
had bemerkt, dat verdachte voor zijn broer
stemde, en proces-verbaal opgemaakt. Verd.
verkeerde in de veronderstelling, dat het zoo
erg niet was.
De vertegenwoordiger van het O.M., mr. H.
A. J. Reumer, zei, dat hetgeen verd. gedaan
heeft uit maatschappelijk oogpunt streng
moet worden gestraft. Gelukkig komt dit mis
drijf niet veel voor. Spr. eischte een gevange
nisstraf van een maand.
Uitspraak 3 November.
NOOD DER TUINBOUWERS.
In Noord-Holland.
Het Tweede Kamerlid de heer Duijs heeft
den minister van Binnenl Zaken en Land
bouw de volgende vragen gesteld
Is het den minister bekend, dat door den
gemeenteraad der gemeente Koedijk in ver
band met den nood der tuinbouwers een plaat
selijke steunregeling is getroffen, die zeer tot
bevrediging van autoriteiten en belangheb
benden werkt, doch waarvan de uitvoering
groote, de draagkracht dier gemeente over
treffende kosten met zich brengt
Is het juist, dat reeds sedert Augustus van
dit jaar door het bestuur van gemelde ge
meente bezoeken op het departement van
den minister zijn afgelegd, teneinde te trach
ten de medewerking van den minister te
verkrijgen in het bevorderen van een Rijks
bijdrage in deze kosten, en dus reeds sedert
maanden de in Koedijk getroffen regeling
aan den minister bekend is
Is de minister bereid, mede te deelen, wel
ke de redenen zijn, waarom hij tot heden aan
het bestuur dezer gemeente nog nimmer
eenig antwoord gezonden
Is de minister bereid, alsnog ten spoedig
ste een gunstige beschikking op het verzoek
dezer gemeente te nemen
Is de minister niet van oordeel, dat een
spoedige hulp met betrekking tot den nood
der tuinbouwers in Noord-Holland het beste
kan geschieden door plaatselijke regelingen,
en is hij dientengevolge bereid te bevorderen,
dat in de diverse betrokken gemeenten het
initiatief tot het tot stand brengen van zul
ke plaatselijke steun-regelingen wordt geno
men, hetzij door de burgemeesters dier ge
meenten uit te noodigen het initiatief daar
toe te nemen door plaatselijke commissies,
waarin mede belanghebbenden en deskundi
gen zitting hebben, in te stellen, hetzij op
andere wijze onder bereidverklaring zijner
zijds om er toe mede te werken, dat de kosten
dezer steunregelingen voor een belangrijk
deel ten laste van het Rijk worden gebracht?
DE ZUIDERZEEVISSCHERIJ.
Tot Juni 1932 nog trekvisch te
verwachten.
Dezer dagen hebben de visschers, die de
Zuiderzeevisscherij-bevolking in den Zuider-
zeevisscherij-raad vertegenwoordigen, den
secretaris der generale commissie Zuiderzee-
steunwet te Amsterdam bezocht.
Gevraagd werd, hoelang de visscherij op de
Zuiderzee nog zou kunnen worden uitgeoe
fend, en of, en zoo ja, in hoeverre het aan
beveling zou verdienen, de bedrijfsmiddelen
nog op zoodanig peil te houden, dat de ha
ring- en ansjovisvisscherij in 1932 nog zou
kunnen worden uitgeoefend. Men meende,
dat moest worden aangenomen, dat de afsluit
dijk in den loop van 1932 geheel gereed zou
zijn, en dat uiterlijk tot Juni 1932 de trek
visch de Zuiderzee nog zal kunnen binnen
trekken. Voorts achtte men de kans, dat ten
Zuiden van den afsluitdijk de ansjovisvis
scherij nog zal kunnen worden uitgeoefend,
zooal niet uitgesloten, dan toch uiterst ge
ring.
te verbannen, haar bedwongen gewaand en
thans herleefde ze plotseling, innig, machtig
en warm. Zij dacht aan Royal Charteris, zoo
als zij hem als knaap en als man had gekend
en zij gevoelde, dat niets dan zijn eigen woord
haar kon overtuigen, dat hij de misdaad
niet had gepleegd.
Voor het eerst in de vele maanden, sinds
Nel haar kende, zag zij tranen in haar oogen,
tranen, die langzaam langs haar wangen big
gelden. Een gemeenschappelijk verdriet
scheen de beide vrouwenzielen plotseling tot
elkander te hebben gebracht. Nel vergat voor
een oogenblik al het andere en omhelsde
zuster ida, alsof zij beiden innig vertrouwde
vriendinnen waren.
Hij deed het niet, herhaalde zij met
kinderlijken eenvoud en niets kan den on
schuldige treffen.
Ja, hij is onschuldig, herhaalde zuster
Ida, maar wij zullen niet in staat zijn, de
bewijzen daarvoor bij te brengen.
Maar als hij toch ontkent het gedaan te
hebben
Het ontkennen zei zuster ida weemoe
dig. Maar kind, je gelooft toch niet, dat hem
dat iets baten zou Zij zullen hem beschuldi
gen. De bedienden zullen opgeroepen worden,
om te getuigen, dat hij, geen twee uur voor
het plegen van het feit, den man met schimp
en hoon uit zijn huis heeft verjaagd, drifti
ger dan ooit met zware bedreiging tegen, zijn
leven, als hij ooit weer een voet over den
drempel durfde zetten. Bovendien schijn!
het, dat sir Royal over zijn doen en laten
van dien dag geen afdoende inlichtingen ge
ven wil of kan, wat kunnen zijn tegenstan
ders meer verlangen En bovendien zal men
ongetwijfeld ook jou in verhoor nemen, daar
het reeds algemeen bekend is, dat je oogge
tuige van het vreeselijke tooneel bent ge
weest. Ze zullen je voor het gerecht dagen,
Nel, en je een eed laten afleggen, om de waar
heid, niets dan de waarheid te zeggen.
O, maar ik zou niets zeggen
De directrice schudde medelijdend het
hoofd.
- Als je voor de rechtbank wordt ge
daagd, zei ze, moet je verschijnen en moet je
de vragen beantwoorden, die je worden ge
steld Je kunt niet loochenen, dat de man,
die mijnheer Wharton met een pistoolschot
doodschoot, een in het oog loopende gelijke
nis had met sir Royal Charteris.
Nel begon te beven en te sidderen, als door
een plotselinge koude huivering bevangen,
hoewel de volle Juni-zon in het kleine ver
trek een bijna drukkende warmte verspreid
de.
Nauwelijks een maand was het geleden, dat
zij hier met haar vriendinnen in dartelen
overmoed had geluisterd naar de zonderlin
ge voorspellingen van het meisje uit Corn
wallis. Waarlijk, er moest toch eenige waar
heid hebben gelegen in Irisprofetieën, want
nu was er inderdaad een leven in gevaar, in
gevaar door haar eigen getuigenis, maar ze
zag geen kans, om dat gevaar af te wenden,
om dat leven te redden, hoe gaarne zij ook
wilde.
De plichten van het dagelij ksch leven moes
ten thans, evenals altijd, worden volbracht,
in weerwil van het bittere leed, dat er woon
de in het hart.
Zuster Ida was genoodzaakt, zich te verwij
deren en tot haar plichten terug te keeren,
Zij deed dit, nadat zij Nel dringend had aan
bevolen, bedaard in bed te blijven.
Doch hoe gehoorzaam en volgzaam het
meisje anders ook was, wat haar nu werd be
volen, kon zij niet doen. Het was haar letter
lijk onmogelijk, om vlak bij het tooneel der
verschrikking, werkeloos in haar kamertje te
blijven. Daarom begon zij dan ook met op
te staan, zoodra zuster Ida haar had verla
ten, en zich, hoewel langzaam, aan te klee-
den. Maar voor zij nog klaar was, viel zij
weer op haar bed, door een nieuwe duizeling
bevangen.
Kort daarop kwam dokter White, door
zuster Ida ontboden, in het ziekenhuis aan
en werd door haar naar Nel's kamertje ge
leid.
Hij was een vriendelijke oude heer, diep in
P
Alléén in
Zorg dagelijks voor Uw
keel - gorgel droog met
het behoort tot de hygiëne,
nèt als 't poetsen van Uw
tanden!
origineele dooien i 25, 45 en 65 cis.
Deze geringe kans wettigde naar men
meende niet, dat alsnog noemenswaardige
bedragen werden besteed voor aanschaffing
of instandhouding van het vischtuig, benoo-
digd voor de ansjovisvisscherij. Men over
woog, dat, mocht toch nog ansjovis binnen
trekken, dit slechts zal kunnen plaatshebben
door een alsdan nog betrekkelijk klein gat in
den afsluitdijk, en dat redelijkerwijze mag
worden aangenomen, dat de aldus binnenge
komen ansjovis geen kans zal krijgen, zich
over de Zuiderzee te verspreiden, maar bij
het gat zal worden opgevangen.
Mede gelet op de in den laatsten tijd op
gedane ervaring, meende men, dat de stand
van de werkzaamheden aan den dijk geen
beletsel zou behoeven te zijn, dat de voor
jaarsharing in het begin van 1932 nog de
Zuiderzee binnentrekt.
Men achtte het daarom aanbeveling te
verdienen, dat in het algemeen de visschers,
die nog geen nieuwe werkgelegenheid heb
ben gevonden, hun voor de haringvisscherij
benoodigd vischtuig nog in zoodanigen staat
zou brengen, dat aan die visscherij nog zal
kunnen worden deelgenomen.
Men achtte het tenslotte billijk, dat bij de
bepaling van de waardevermindering voor
schepen en netten in aanmerking zouden
worden gehomen de kosten, welke redelijker
wijze kunnen worden geacht noodig te zijn
geweest voor de instandhouding van de be
drijfsmiddelen ten dienste van de uitoefe
ning van de haringvisscherij in het voorjaar
van 1932.
VERGIFTIGINGSVERSCHIJNSELEN.
Bij de werkverschaffing te Giethoorn.
In de kampen van de Rotterdamsche werk
verschaffing te Giethoorn werden in den
nacht van Zaterdag op Zondag plotseling 15
a 20 tewerkgestelden onwel. Bij de meesten
hunner vertoonden zich verschijnselen van
diarrhee met braken.
Onmiddellijk werd de hulp van dr. Prins
ingeroepen, die een uitgebreid onderzoek in
stelde. De toestand der patiënten was geluk
kig niet ernstig. Allen waren Zondag reeds
weer genezen.
De uitwerpselen der zieken zullen bacterio
logisch worden onderzocht om zoo mogelijk
worden onderzocht om zoo mogelijk de oor
zaak te kunnen vaststellen.
Het vermoeden is opgeworpen, dat er mis
schien aan een of ander bestanddeel van het
eten iets heeft gehaperd, dat ondanks de
hygiënische bereiding in de keukens niet is
kunnen worden voorzien.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
RUSLAND EN DE HOLLANDSCHE HANDEL.
Van zuurtjes, deuren en klompenhout.
Wordt er overdreven in zake den invloed,
die de Russische uitvoer ook op den Holland-
schen handel heeft Wanneer men zoo rond
hoort, dan verneemt men van allerlei, dat
zich niet dadelijl? laat controleeren. We had
den dezer dagen een onderhoud met de lei
ders van een groot-winkelbedrijf, dat niet-
alleen voor eigen inkoopen voortdurend aan
de_markt^is^_doch zich om licht te begrijpen
de zestig en een vroegere schoolmakker van
den overleden lord Charteris en van den va
der der directie. Het had hem innig leed ge
daan toen hij Ida, die hij van kindsbeen af
had gekend, alleen zag achterblijven, want
hijzelf had ook zoo stellig verwacht haar
eens als lady Charteris te zullen begroeten.
Daarop was Ralph's dood gevolgd en sir Re-
ginald's onverklaarbare afkeer voor allen om
gang met zijn naaste omgeving, een afkeer,
die zich zelfs tot hem had uitgestrekt, tot
hem den vriend zijner jeugd. In twee jaar
had hij het kasteel niet meer betreden, tot
eindelijk zijn geneeskundige hulp was inge
roepen, te laat evenwel, om nog van eenig
nut te kunnen zijn.
De menschlievende dokter droeg niemand
een kwaad hart toe en toen men uit het
kasteel om hem had gestuurd, was hij zoo
bereidwillig gekomen, alsof er niets was voor
gevallen. Hij had gedaan, wat er nog gedaan
kon worden en had halve nachten bij den
hopeloozen zieke gewaakt, wanneer mevrouw
Carter, de oude huishoudster, door licht te
begrijpen vermoeienis voor de taak van ver
pleegster niet meer geschikt was.
Dokter White was de eenige geneesheer
in Marton, daarom stuurde ook de politie
ambtenaar van het kleine plaatsje onmiddel
lijk om hem, toen hij door Giles kennis had
gekregen van den moord.
Een vluchtige blik overtuigde den man der
wetenschap reeds, dat de kunst hier niets
vermocht en dat de in zijn bloed badende
man inderdaad den laatsten adem had uit
geblazen. Ook was hij in staat, om in den
doode John Daly te herkennen, den voorma-
ligen vriend en deelgenoot in menig hache
lijk avontuur van den overleden Ralph Char
teris. Eerst nadat hijüie getuigenis had af
gelegd, zag hij de bekoïnmernis op de gezich
ten der bedienden van het kasteel. En hierop
sprak eën zekere pachter Brown, die indertijd
eenig geschil met Ralph had gehad, onom
wonden de meening uit, dat sir Royal Char
teris de moordenaar moest zijn.
(Wordt vervolgd,