/3e JAARGANG VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1932 No. 69 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR gS WIERINGEN EN OMSTREKEN S. COLTOF KANAALWEG 145-154-155 „DE WAKENDE LEEUW" ADELDOM OF LIEFDE DEN HELDER. WIERINGER COURANT UITGEVER J. BOSKER, WIERINGEN. BUREAU Hlppolytushoef Wlerlngen. Telefoon Intercomm. No. 19. AFD. MANTELS. C0STUUM8. BLOUSES. ROKKEN. Groote maten. Aparte modellen. AFD. COMPLETE MEUBILEERING Reclame eiken slaapkamer f 75. Zeer mooie slaapkamer f 89.—. Hyper modern. Aupings Deventer matrassen 2 p. f 10.50 sche priesters te Rome door den paus tot bis schop werden gewijd, nadat het den kardi naal gelukt was, tegen het verzet van Fran krijk in, de benoeming van een Katholieken afgevaardigde in China te bewerkstelligen. Vervolgens bewerkte hij het herstel van alle missie-stations, die in den wereldoorlog hebben geleden, vermeerderde het aantal zoo wel als het getal missionarissen. Tenslotte bereikte hij, dat de zetel van den „Arbeid tot verbreiding van het Geloof" die tot dusver in Frankrijk was gevestigd, naar Rome werd verlegd. Niettegenstaande zijn hoogen ouderdom wijdde hij in Augustus 1929 de nieuwe kathe draal op IJsland persoonlijk in en conse creerde den sedert de hervorming eer sten katholieken bisschip op IJsland. Na zijn terugkeer vierde hij onder levendige belang stelling in Nederland zijn gouden priester jubileum en zijn 75sten geboortedag. Ook H. M. de Koningin vereerde toen den kardi naal met een persoonlijk schrijven en heeft hem in audiëntie ontvangen. HOOFDBESTUUR DER POSTERIJEN, TELEGRAFIE EN TELEFONIE. De directeur-generaal der posterijen, tele grafie en telefonie maakt bekend, dat met ingang van 1 September 1932 a. gedrukte stukken, welke op vooruit vastgestelde tijdstippen worden ter post be zorgd, bij abonnement gefrankeerd kunnen worden verzonden, indien zij bij ten minste 500 met elkander overeenstemmende exem plaren gelijktijdig ten kantore der posterijen worden aangeboden b. de voor de bij abonnement gefrankeer de stukken vereischte aanwijzing „Frankee ring bij abonnement", gevolgd door den naam van het postkantoor van terpostbezorging, desgewenscht door middel van een stempel afdruk mag worden aangebracht c. alle in den dienst der posterijen gebe zigde stukken vrij zijn van zegelrecht d. de gewone aangeteekende stukken, wel ke aan huis worden bezorgd, behalve aan den geadresseerde of diens gemachtigde, mede aan een volwassen huisgenoot van den gea dresseerde, met uitzondering evenwel van dienstpersoneel, tegen ontvangbewijs kunnen worden uitgereikt. Brieven met aangegeven waarde worden evenwel uitsluitend aan den geadresseerde of zijn gemachtigde uitgereikt. Uitreiking aan een huisgenoot als vorenbe doeld vindt echter niet plaats, indien een daartoe strekkend verzoek van den geadres seerde der desbetreffende stukken is ontvan gen of indien zulk een verzoek door den af zender op het adres der stukken op in het oog loopende wijze is gesteld e. het port voor binnenlandsche postpak ketten, met uitzondering van die met aange geven waarde, de verrekenpakketten, alsme de de pakketten, waarvan door de afzenders expresse bestelling wordt verzocht, voor re kening van de geadresseerden kan worden gelaten. De afzenders zijn echter verplicht het port nader te voldoen, indien de pakket ten niet aan de geadresseerden kunnen wor den uitgereikt. De porten, welke niet bij vooruitbetaling zijn gekweten en gelijk zijn aan die, welke vooraf worden betaald, moeten door de gea dresseerden bij de uitreiking der pakketten in gereed geld worden voldaan f. de thans bestaande regeling betreffen de het verleenen van korting op de binnen landsche posttarieven eenige verruiming heeft ondergaan. Een Prinselijk dirigent in ons lantl Een prinselijk dirigent is zeker geen alledaagsche verschijning, althans niet in ons land. Maar thans hebben wij er een in ons midden, zegt de „Tel." Het is prins Joachim Albrecht van Prui sen, neef van de Koningin. Zijn groot moeder was prinses Marianne der Ne derlanden, dochter van koning Wil lem I. Dinsdagnamiddag is prins Joa chim met. een toestel van de Duitsche Lufthansa op Schiphol aangekomen. Hij is componist en zal op 3 September in de Kurhauszaal te Scheveningen eenige eigen composities dirigeercn, die door het Residentie-orkest zullen worden uitgevoerd. BUITENLANDSCH NIEUWS. Hagenbeek als voorbeeld voor een voetbalclub. Carl Hagenbeek is wereldberoemd geworden door zijn dierentuin Stellin gen bij Hamburg, waar hij de dieren door diepe greppels en onzichtbare af rasteringen van elkaar en van de loc schouwers scheidde, zoodat de dieren zich vrij konden bewegen, zonder dat ze dc menschen iets konden doen of door de menschen ..konden worden ge plaagd of mishandeld. Dit voorbeeld heeft zeker de ook in ons land bekende voetbalclub „Sparta" te Praag voor oogen gezweefd hij den aanleg van het nieuwe sportterrein. Het veld is omgeven door tribunes, die plaats bieden aan 45.000 toeschouwers. Maar tusschcn de plaatsen voor de t' i bunes en het veld is een diepe greppel, die de toeschouwers scheidt van de wilde dieren, o neen, van de voetbal lers en voor alle zekerheid heeft men ook nog een hooge prikkeldraadaf- sperring aangebracht. Nu kunnen voet bal Iers en publiek elkaar geen kwaad doen, tenzij met over greppel en prik keldraad geslingerde projectielen. Een betrekkelijke veiligheid is althans 'ge waarborgd. Dat pien echter op dit. denkbeeld kwam, spreekt boekdeelen. Geraffineerde smokkelaarstruc. Op den weg van Lembek naar Wul- f>,\ bij Dortmund, werd door de dou- me een auto met aanhangwagen aan- ehouden, welke, naar het scheen, smokkelwaar naar het industriegebied wilde transporteeren. Toen de douane ambtenaar nader bij den wagen kwam zag hij tot zijn schrik, dat één der inzit tenden opstond, rochelend en met bloed overstroomd in elkaar zakte, zoodat de douane-ambtenaar zoo hard mogelijk naar Lembek liep om genees kundige hulp te halen. Toen hij na korten tijd terugkeerde, moest hij vast stellen, dat de auto verdwenen en hij het slachtoffer van een geraffineerde smokkelaarstruc was geworden. VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG EN VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.—. VOOR BETERE PIJP - TABAK TABAKSFABRIEK J. R. KEUSS. Laat 125 Alkmaar. Sociaal en Maatschappelijk allerlei. i. Zoodra wij ons oog richten op het terrein van het sociale leven denken wij aan de ver schillende organisatie's, zoowel van werkge ver als werknemer. Het lijkt me goed toe eens iets uit de ge schiedenis van deze organisatie's en bonden te vertellen, vooral nu in onze Wieringer- meer een belangrijke taak voor de af deelin gen daarvan weggelegd is. Uit deze geschie denis is ongetwijfeld wel het een en ander te leeren voor het heden men zal de lijnen scherper zien fouten die in 't groote géheel gemaakt zijn, in 't klein kunnen ondervan gen gedachten en ideëen, die de stuwkracht zijn geweest toetsen ,aan de practijk van vandaag en omgekeerd. Inleiding. Wanneer we dan de vakbeweging in Neder land gaan bezien, dan bemerken we terstond, dat hier eigenaardige invloeden aan het werk zijn eensdeels gelijk aan die van geheel Europa en aan de andere zijde specifiek Ne- derlandsch. Met het eerste bedoelen we de opkomst van de industrie, met het tweede de geweldige invloed, die religieuse en ker kelijke factoren op de organisatie's hebben uitgeoefend. Allereerst dan het feit, dat men gewoon is industrialisatie te noemen. Wat beteekent industrialisatie eigenlijk In de vroege Middeleeuwen, het is een aan ie der bekend feit, werden bijv. kleeren, ge reedschappen etc. nog grootendeels door de menschen voor eigen gebruik zelf vervaar digd. Maar langzamerhand kwam er split sing. Het is immers gemakkelijker, dat ie mand, die de werktuigen bezit, uitsluitend kleeren vervaardigt, deze verkoopt, en daar voor goederen en voor de opbrengst levensmid delen terug ontvangt, dan dat hij boer en smid, kleermaker en timmerman tegelijk is Zoo ontstonden groepen van handswerklie den, in de latere Middeleeuwen georganiseerd in een eigenaardig vorm de gilden. Hier moeten we even een zijlaan volgen, die toch van het grootste belang is de vor ming van kapitaal. Het is zeer goed in te zien, dat iemand met groote vlijt en goede vakkennis méér kan voortbrengen dan hij, in geld omgezet, noodig heeft voor zijn le vensbehoeften en aanschaffen of repareeren van instrumenten en gereedschappen. Dit overblijvende geld noemen we kapitaal en dit heeft weer alle mogelijke andere instel lingen, uit de handelswereld welbekend, in het leven geroepen o.a. de banken met alles wat daaraan vast zit. Maar dit alles was nog steeds „hand werk", niet industrie. Deze treedt op als FEUILLETON. No. 22. Hempel stond op en greep naar zijn hoed. „En ik ben geen machine, die zich blinde lings laat leiden. Goeden dag, mijnheer de commissaris Hiermee verliet hij het bure au Als hij een gek figuur wil slaan in vredesnaam Ten slotte zal hij toch moeten inbinden en voortaan wat minder doordrij- verig optreden." Des namiddags op dienzelfden dag was de majoorsvrouw van Grauenstein alleen thuis. De werkvrouw was juist weggegaan en Wal- ter's oppasser was in den tuin bezig met het poetsen van het zadeltuig van zijn meester. Het huisje, waarin de Grauenstein's woon den, had maar een verdieping. Er was een klein tuintje voor. Beneden waren er twee kamers en een keuken, op de eerste verdie ping drie kamers, waarvan er twee verhuurd werden. De derde bewoonde Walter, terwijl zijn ouders beneden woonden. Een paar schreden verder was de kazerne, waar Walter dienst had als eerste luitenant der artillerie. Mevrouw waschte een aantal handschoe nen voor haar zoon. Zij deed dit altijd zelf, omdat zij meende, dat niemand het leer zoo ontzag als zij en ook niemand er slag van had, om het zoo zacht te houden. Haar min of meer ziekelijk en vroeg ver ouderd gezicht, droeg nog sporen van ver moeidheid. Nu en dan onderdrukte zij een lichte zucht. De maand liep ten einde en zij rekende in stilte uit, hoe zij met het nog aan wezige geld het verstandigst zou huishouden. Het zag er slecht uit. De kamers boven stonden al den geheelen zomer leeg en voor half September was er bijr.a geen kans, om gevolg van de uitvinding van stoomwerktui gen, die fabrieken noodzakelijk maakten en in die fabrieken arbeiders. In de eerste helft van de vorige eeuw is dit proces begonnen, zoo werden bijv. in 1827 te Tilburg, in 1833 te Goor stoomweverijen geopend, bedrijven die langzamerhand in omvang toe namen, zoo dat we thans daarvan spreken als groot industrie. Deze industrialisatie ging gepaard met zeer vele wantoestandenkinderarbeid, enorm lange arbeidsdagen, weinig loon, slechte huis vesting en daardoor slechte gezondheidstoe standen der arbeiders. Het duurde eenigen tijd, voor dat de overheid hierop opmerkzaam werd gemaakt, maar tusschen 1840 en 1865 werden 4 onderzoekingen daarnaar ingesteld. Deze onderzoekingen werden het uitgangs punt van ingrijpen door de overheid met de zgn. arbeidswetgeving. De kinderen werden in 1874 wettelijk in bescherming genomen, het eerste veiligheids voorschrift volgde in 1877. Men ziet, er was voortgang, al was 't dan ook langzaam. Men bedenke echter, dat men nog zoo goed als niet wist, hoe en door wien, deze taak aan te vatten was door de overheid óf door maatschappelijke krachten. Naar gelang van het standpunt, waarop men staat zal men voor het één of het ander kie zen. óf dit is de derde mogelijkheid de ze twee trachten te combineeren. We vragen nu hoe is organisatie moge lijk Nu zult ge zeggen, dat is nogal eenvou dig. Men sticht een vereeniging of bond, maakt statuten op, kiest een bestuur en dan draait de boel wel. Zeer zeker, maar 't is niet altijd zoo eenvoudig geweest. In de Fransche tijd hadden we hier in Nederland n.1. een wetboek gekregen, dat „het recht van ver eeniging en vergadering" niet kende. In 1848 werd dit recht hersteld door de Grondwet, in 1872 was men zoo ver, dat georganiseerd optreden door de arbeiders bij de wet erkend werd. Dit is de rechtsbasis, waarop organisa tie mogelijk is. Naast de industrialisatie noemden wij in 't begin de invloeden van religieuse en ker kelijke factoren. Wanneer we de vakbeweging bezien, dan splitst deze zich terstond in 2 groote groe pen lo de Socialistische, 2e de Christelijke, die dan weer uiteenvalt in a) de Roomsch-Katholieke, en b) de Pro- testantsche groepen. Binnen het terrein van het Socialisme zijn ook steeds twee kampen te onderscheiden die ook invloed uitoefenen op de vakbewe ging n.1. de „rechtsche" groep naast een „linksche" vleugel, parlementairen naast anti-parlementairen in de vakbeweging, „modernen" naast „syndicalisten." In 1894 werd de S.D.A.P. gesticht, die be halve haar front tegen andere politieke par tijen steeds heeft gevochten en nog vecht tegen anarchisten en communisten. Wat de religieuse invloeden betreft het geboortejaar van onze natie is 1568, 't begin van de opstand tegen Spanje en den 80-jari gen oorlog. Dit werkt steeds door en in de geheele politieke en maatschappelijke ge schiedenis van Nederland komen deze dingen steeds weer boven. Terecht Ten onrechte Wij willen hier geen oordeel uitspreken, maar volstaan met het beschrijven van de toestanden. Goed en slecht zal hier beide te vinden zijn. (Wordt vervolgd.) FINKENSIEPER. BINNENLANDSCH NIEUWS. BRUTALE AUTODIEFSTAL. Door een gelukkig toeval de dader gegrepen. Zondagavond is ten nadeele van den heer J. K., te Rotterdam, een nieuwe personen auto gestolen die voor een garage aan de Hillegondastraat vlak naast het politiebureau ze te verhuren. Deze omstandigheid woog zwaar voor haar huishoudelijk budget. De handschoenen waren eindelijk gewas- schen en mevrouw van Grauenstein wilde juist in den tuin tusschen twee boomen een touw gaan spannen om ze op te hangen, toen een bejaard heer op het huis toekwam, dit een oogenblik goed bekeek en daarna op de electrische schel drukte, die aan het tuinhek was. De gravin droogde vlug haar handen af, die ondanks al haar werken wit en slank wa ren, en ging verlegen in huis, om den oppas ser te roepen. Zij hoopte in stilte, dat de vreemde heer niets van haar bezigheid ge zien had. Toen de oppasser enkele minuten later den vreemdeling aanmeldde, had de gravin haar schort al afgedaan en stond zij afwachtend in de eetkamer, die tegelijk ontvangkamer was. „Er is een heer om de kamers boven," zei de oppasser, „hier is zijn kaartje." Een uit drukking van blijdschap kwam er op haar gezicht. Zij sloeg een blik op het kaartje. Theo Gundling, natuurkundige stond erop. „Laat mijnheer binnen." Theo Gundling kwam binnen. Het was een oude man met wit haar en met een zacht moedig vreedzaam gezicht. De uitdrukking van zijn blauwe oogen was eenvoudig en vriendelijk. Hij boog een beetje onhandig en nam den hem aangeboden stoel, terwijl hij verlegen zijn hoed naast zich op den grond legde. „Ik vraag excuus, mevrouw maar ik heb buiten gelezen, dat hier twee kamers te huur zijn." „Jawel, op de eerste verdieping." „Kan ik ze zien „Ik verzoek u, mij te volgen." Mevrouw van Grauenstein stond dadelijk op en ging hem voor. De vreemdeling volgde haar, bekeek de kamers vluchtig en vroeg stond. Een recheurcheur van politie, die zijn vrij en dag had en met vrouw en kroost door het dorp wandelde, zag de auto rijden met een totaal onbekende achter het stuur. Dit wekte zijn argwaan op. Toen hij eenigen tijd later op het politiebureau kwam, hoorde hij daar van den diefstal De recheurcheur had de auto in de rich ting van den kleiweg zien verdwijnen, zoo dat onmiddellijk sporen konden worden ge volgd. Des nachts om twee uur werd een vast spoor gevonden, dat leidde naar de Vondel straat te Schiebroek. In een boxengarage werd de auto aangetroffen. De wagen had reeds eenige kleine veranderingen ondergaan. De oude nummerplaat was van een nieuwe voorzien. En een uur later arresteerde de inspecteur, geassisteerd door beide rechercheurs, in een pand aan de Vondelstraat den 28-jarigen J. v. d. V., op wien de sleutels van de gestolen auto werden bevonden, v. d. V. werd naar 't politiebureau overgebracht en aldaar inge sloten. De auto was bestemd om naar Duitschland te gaan. v. d. V. had met den garagehouder afgesproken, dat hij de auto des morgens om 5 uur zou komen halen. Pa pieren enz. bleken in orde te zijn. De oude nummerplaten had v. d. V. in den Schiebroekschesingel geworpen. De gearresteerde zal ter beschikking van de Justitie worden gesteld. KARDINAAL VAN ROSSUM OVERLEDEN. Maandagnacht is te Maastricht, waar hij Maandagavond in het ziekenhuis Calvariën- berg ter verpleging was opgenomen, overle den, de Nederlandsche kardinaal Willem van Rossum, groot penitentiaris en prefect van de Congregratie Propaganda Fide. De kardinaal was de vorige week in Neder land aangekomen en had te Vught de bis schopswijding verricht van mgr. F. Joosten. Willem van Rossum werd den 3den Sep tember 1854 te Zwolle geboren. Hij ontving zijn opleiding op het seminarie te Kuilenburg, legde op 16 Juni 1874 te 's-Hertogenbosch zijn gelofte af, voltooide te Wittem (Zuid-Lim burg) zijn studie en werd den 17den October 1879 tot priester gewijd. Na een kort verblijf te Roermond werd hij professor in de dogmatiek te Wittem. In 1893 werd hij tot rector van deze inrichting be noemd. In het jaar 1895 werd hij naar Rome beroepen. Hij was van 1904 tot 1917 lid van de Commissie voor de Codificatie van het Kerkrecht. Den 27sten November 1911 werd Willem van Rossum benoemd tot kardinaal. In Januari 1914 werd hij benoemd tot pre sident van de Bijbelcommissie en bij het in ternationaal oucharistisch congres in 1912 te Weenen en in 1924 te Amsterdam was hij pauselijk gezant. Den 30sten September 1915 werd hij benoemd tot groot-penitentiaris. Een groote eer viel kardinaal Van Rossum ten deel toen hij den 12den Maart 1918 door paus Benedictus XV tot prefect van de pro paganda vide werd benoemd. De kardinaal heeft op dit ambt zijn persoonlijk stempel gedrukt. Zijn eerste werk was de voorberei ding van de pauselijke missie-encycliek, die na haar verschijnen een „Magna Charta" van het missie wezen werd genoemd. Het ge heele missiewerk stelde Van Rossum op een nieuwen grondslag, daar hij dit werk zooveel mogelijk legde in handen van de bewoners der missiegebieden. Hij smaakte reeds na weinige jaren het genoegen, dat zes Chinee- naar den prijs. „Veertig gulden per maand." „Wat blieft u „Veertig gulden." „Ah, dank u. Ik ben een beetje hardhoorig en vraag u wel om excuus." „O, dat is volstrekt niet noodig." „De kamers zijn mooi en ik zou ze wel wil len nemen, als ik ook bediening kon krijgen. Ik ben natuurkundige, en als zoodanig dik wijls dagenlang afwezig. Als ik thuiskom, ver, diep ik mij in mijn werk en heb dan geen lust om mij met het bestellen van eten druk te maken. Zou het mogelijk zijn, dat ik hier in huis mijn maaltijden kreeg Ik ben niet veeleischend 's morgens en 's avonds zou ik met brood en eieren tevreden zijn." Niets kon de gravin aangenamer zijn dan dit verzoek van haar nieuwen huurder, en zij haastte zich, hem te verzekeren dat zij gaar ne bereid was, om voor hem te zorgen. De heer Gundling betaalde toen ongevraagd de huur voor een maand vooruit en verzocht nog dienzelfden dag zijn intrek te mogen ne men, wat natuurlijk werd toegestaan. Bij zijn vertrek vroeg de geleerde nog be scheiden, of het hem ook vergund zou zijn. om nu en dan het tuintje te gebruiken. „Heel graag", zei de vrouw des huizes. „Daar is een prieeltje en aan den anderen kant staat een bank en een tafel tegen den met wingerd begroeiden muur. Ik denk, dat wij het elkaar niet lastig zullen maken, maar goede buren zullen zijn Na een eerbiedige buiging vertrok de heer Theo Gundling. Toen de majoor van zijn kaartpartijtje te rugkwam, liep zij hem met een blij gezicht tegemoet„Hendrik, luister eens, wat een gelukje Wij hebben een nieuwen huurder, een allerliefsten ouden heer, die met alles te vreden is en de huur vooruit betaald heeft." De majoor keek zijn vrouw weemoedig aan. Zij was met Walter voor hem het hoogste op aarde. „Arme Sybille Dat is de vreugde, die het leven voor je brengtDaarmee ben je geluk kig. en hij keerde zich om. Dat hij haar niet kon koesteren en verzor gen als een koningin, de vrouw die hij zoo liefhad Hij liep naar het raam en keek naar bui ten. „Waarachtig, daar loopt die kerel weer heen en weer, zei hij boos, „als ik maar wist, wat dat te beteekenen heeft.... Den hee- len langen weg loopt hij mij achterna Waar achtig, eerdaags is mijn geduld ten einde en laat ik hem gevangen nemen XI. „Ga dan in vredesnaam, lief kind," zei houtvester Steinbrech tegen Lore, die reis vaardig voor hem stond, nadat hij haar zoo even zijn vaderlijken zegen had gegeven, „wees mijn dapper meisje, dat zich niet door het leven laat terneerslaan „Ja, vader „Want kijk eens" de houtvester streelde in onbeholpen teederheid haar hand „het zijn immers de omstandigheden, die alles zoo hebben doen gebeuren, niet waar Je hebt geen wreeden beul voor vader, die je dwingt om van Herbert af te zien, en je verloofde heeft je niet in den steek gelaten, Je hebt het zelf zoo gewild, meisje „Ja, vader, omdat ik moetLore keek met een bleek gezicht voor zich uit, toen sloeg zij haar vochtige oogen op en keek haar vader vlak in zijn gezicht. „U ziet het zelf toch ook in, vader, dat ik moet Als ik vroeger iets geweten had van het testament van Frans van Grauenstein, dan zou ik nooitach, dan zou ons veel verdriet be spaard zijn gebleven Zij drukte haar lippen vast op elkaar en keerde zich om. „Dag, vader vaarwelEn als hij vandaag komtvertel hemvertel hem dan al ADVERTENTIÏN Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer ö.ia AFD. STOFFEERING, LINOLEUM. Vloerzeilen, karpetten, vitrages, divan- tafelkleeden, loopers, enz. ZONDAGS TOT 2 UUR GEOPEND. les.... en dat ik hen altijd zal blijven lief hebben, ook als wij gescheiden zijn Zij ging een paar passen naar de deur, waar het rijtuig al klaar stond, dat haar naar het station moest brengen. De houtves ter antwoordde niet. Doodsbleek stond hij onbewegenlijk midden in de kamer. Toen keerde Lore zich nog eenmaal om en viel hem snikkend om den hals. „O, vader het is zoo vreeselijk moei lijk.Het is als de dood Nooit zal ik meer vroolijk kunnen zijn Zij schreide bitter en schokte van het snik ken. De houtvester haalde diep adem en wreef met de linkerhand over zijn voorhoofd, ter wijl hij met de rechter Lore stijf vasthield. Nooit had hij zijn overleden vrouw zoo gemist als in deze oogenblikken. Toen voelde hij plotseling een grooten moed. Het kind had immers niemand meer als hem Wie zou haar helpen als hij het niet deed Zoo verslagen en bedroefd mocht hij haar niet laten vertrekken. Zwijgend leidde hij haar door de achter deur naar buiten in het bosch ónder prach tige dennen en beuken, waarvan de toppen zich vormden tot een reuzengewelf. Waar op een rotsblok een bank stond, van waar men ver uitzicht had over het prachti ge dal en de grootsche bergen, bleef hij staan en trok zijn kind naast-zich op de bank. „Lore", zei hij ontroerd, „hier heb ik dik wijls hand in hand gezeten met je moeder en wij dankten God in stilte voor al de pracht en heerlijkheid, die hij ons gegeven had als een omlijsting van ons groot geluk. En toen je moeder dood was en ik meende, dat nu alle geluk ten einde was en ik zoo al leen het leven niet zou kunnen verdragen, toen dwaalde ik dagenlang in het bosch rond en had woeste gedachtenLore, luister je „Ja, vader." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1932 | | pagina 1