/3e JAARGANG
VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1932
No. 69
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR gS
WIERINGEN EN OMSTREKEN
S. COLTOF KANAALWEG 145-154-155
„DE WAKENDE LEEUW"
ADELDOM OF LIEFDE
DEN HELDER.
WIERINGER COURANT
UITGEVER
J. BOSKER,
WIERINGEN.
BUREAU
Hlppolytushoef Wlerlngen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
AFD. MANTELS.
C0STUUM8.
BLOUSES.
ROKKEN.
Groote maten. Aparte modellen.
AFD. COMPLETE MEUBILEERING
Reclame eiken slaapkamer f 75.
Zeer mooie slaapkamer f 89.—.
Hyper modern.
Aupings Deventer matrassen 2 p. f 10.50
sche priesters te Rome door den paus tot bis
schop werden gewijd, nadat het den kardi
naal gelukt was, tegen het verzet van Fran
krijk in, de benoeming van een Katholieken
afgevaardigde in China te bewerkstelligen.
Vervolgens bewerkte hij het herstel van
alle missie-stations, die in den wereldoorlog
hebben geleden, vermeerderde het aantal zoo
wel als het getal missionarissen. Tenslotte
bereikte hij, dat de zetel van den „Arbeid tot
verbreiding van het Geloof" die tot dusver
in Frankrijk was gevestigd, naar Rome werd
verlegd.
Niettegenstaande zijn hoogen ouderdom
wijdde hij in Augustus 1929 de nieuwe kathe
draal op IJsland persoonlijk in en conse
creerde den sedert de hervorming eer
sten katholieken bisschip op IJsland. Na zijn
terugkeer vierde hij onder levendige belang
stelling in Nederland zijn gouden priester
jubileum en zijn 75sten geboortedag. Ook
H. M. de Koningin vereerde toen den kardi
naal met een persoonlijk schrijven en heeft
hem in audiëntie ontvangen.
HOOFDBESTUUR DER POSTERIJEN,
TELEGRAFIE EN TELEFONIE.
De directeur-generaal der posterijen, tele
grafie en telefonie maakt bekend, dat met
ingang van 1 September 1932
a. gedrukte stukken, welke op vooruit
vastgestelde tijdstippen worden ter post be
zorgd, bij abonnement gefrankeerd kunnen
worden verzonden, indien zij bij ten minste
500 met elkander overeenstemmende exem
plaren gelijktijdig ten kantore der posterijen
worden aangeboden
b. de voor de bij abonnement gefrankeer
de stukken vereischte aanwijzing „Frankee
ring bij abonnement", gevolgd door den naam
van het postkantoor van terpostbezorging,
desgewenscht door middel van een stempel
afdruk mag worden aangebracht
c. alle in den dienst der posterijen gebe
zigde stukken vrij zijn van zegelrecht
d. de gewone aangeteekende stukken, wel
ke aan huis worden bezorgd, behalve aan den
geadresseerde of diens gemachtigde, mede
aan een volwassen huisgenoot van den gea
dresseerde, met uitzondering evenwel van
dienstpersoneel, tegen ontvangbewijs kunnen
worden uitgereikt. Brieven met aangegeven
waarde worden evenwel uitsluitend aan den
geadresseerde of zijn gemachtigde uitgereikt.
Uitreiking aan een huisgenoot als vorenbe
doeld vindt echter niet plaats, indien een
daartoe strekkend verzoek van den geadres
seerde der desbetreffende stukken is ontvan
gen of indien zulk een verzoek door den af
zender op het adres der stukken op in het
oog loopende wijze is gesteld
e. het port voor binnenlandsche postpak
ketten, met uitzondering van die met aange
geven waarde, de verrekenpakketten, alsme
de de pakketten, waarvan door de afzenders
expresse bestelling wordt verzocht, voor re
kening van de geadresseerden kan worden
gelaten. De afzenders zijn echter verplicht
het port nader te voldoen, indien de pakket
ten niet aan de geadresseerden kunnen wor
den uitgereikt.
De porten, welke niet bij vooruitbetaling
zijn gekweten en gelijk zijn aan die, welke
vooraf worden betaald, moeten door de gea
dresseerden bij de uitreiking der pakketten
in gereed geld worden voldaan
f. de thans bestaande regeling betreffen
de het verleenen van korting op de binnen
landsche posttarieven eenige verruiming
heeft ondergaan.
Een Prinselijk dirigent in ons lantl
Een prinselijk dirigent is zeker geen
alledaagsche verschijning, althans niet
in ons land. Maar thans hebben wij er
een in ons midden, zegt de „Tel." Het
is prins Joachim Albrecht van Prui
sen, neef van de Koningin. Zijn groot
moeder was prinses Marianne der Ne
derlanden, dochter van koning Wil
lem I. Dinsdagnamiddag is prins Joa
chim met. een toestel van de Duitsche
Lufthansa op Schiphol aangekomen.
Hij is componist en zal op 3 September
in de Kurhauszaal te Scheveningen
eenige eigen composities dirigeercn,
die door het Residentie-orkest zullen
worden uitgevoerd.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
Hagenbeek als voorbeeld voor
een voetbalclub.
Carl Hagenbeek is wereldberoemd
geworden door zijn dierentuin Stellin
gen bij Hamburg, waar hij de dieren
door diepe greppels en onzichtbare af
rasteringen van elkaar en van de loc
schouwers scheidde, zoodat de dieren
zich vrij konden bewegen, zonder dat
ze dc menschen iets konden doen of
door de menschen ..konden worden ge
plaagd of mishandeld.
Dit voorbeeld heeft zeker de ook in
ons land bekende voetbalclub „Sparta"
te Praag voor oogen gezweefd hij den
aanleg van het nieuwe sportterrein.
Het veld is omgeven door tribunes, die
plaats bieden aan 45.000 toeschouwers.
Maar tusschcn de plaatsen voor de t' i
bunes en het veld is een diepe greppel,
die de toeschouwers scheidt van de
wilde dieren, o neen, van de voetbal
lers en voor alle zekerheid heeft men
ook nog een hooge prikkeldraadaf-
sperring aangebracht. Nu kunnen voet
bal Iers en publiek elkaar geen kwaad
doen, tenzij met over greppel en prik
keldraad geslingerde projectielen. Een
betrekkelijke veiligheid is althans 'ge
waarborgd. Dat pien echter op dit.
denkbeeld kwam, spreekt boekdeelen.
Geraffineerde smokkelaarstruc.
Op den weg van Lembek naar Wul-
f>,\ bij Dortmund, werd door de dou-
me een auto met aanhangwagen aan-
ehouden, welke, naar het scheen,
smokkelwaar naar het industriegebied
wilde transporteeren. Toen de douane
ambtenaar nader bij den wagen kwam
zag hij tot zijn schrik, dat één der inzit
tenden opstond, rochelend en met
bloed overstroomd in elkaar zakte,
zoodat de douane-ambtenaar zoo hard
mogelijk naar Lembek liep om genees
kundige hulp te halen. Toen hij na
korten tijd terugkeerde, moest hij vast
stellen, dat de auto verdwenen en hij
het slachtoffer van een geraffineerde
smokkelaarstruc was geworden.
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.—.
VOOR BETERE
PIJP - TABAK
TABAKSFABRIEK
J. R. KEUSS.
Laat 125 Alkmaar.
Sociaal en Maatschappelijk allerlei.
i.
Zoodra wij ons oog richten op het terrein
van het sociale leven denken wij aan de ver
schillende organisatie's, zoowel van werkge
ver als werknemer.
Het lijkt me goed toe eens iets uit de ge
schiedenis van deze organisatie's en bonden
te vertellen, vooral nu in onze Wieringer-
meer een belangrijke taak voor de af deelin
gen daarvan weggelegd is. Uit deze geschie
denis is ongetwijfeld wel het een en ander te
leeren voor het heden men zal de lijnen
scherper zien fouten die in 't groote géheel
gemaakt zijn, in 't klein kunnen ondervan
gen gedachten en ideëen, die de stuwkracht
zijn geweest toetsen ,aan de practijk van
vandaag en omgekeerd.
Inleiding.
Wanneer we dan de vakbeweging in Neder
land gaan bezien, dan bemerken we terstond,
dat hier eigenaardige invloeden aan het werk
zijn eensdeels gelijk aan die van geheel
Europa en aan de andere zijde specifiek Ne-
derlandsch. Met het eerste bedoelen we de
opkomst van de industrie, met het tweede
de geweldige invloed, die religieuse en ker
kelijke factoren op de organisatie's hebben
uitgeoefend.
Allereerst dan het feit, dat men gewoon is
industrialisatie te noemen.
Wat beteekent industrialisatie eigenlijk
In de vroege Middeleeuwen, het is een aan ie
der bekend feit, werden bijv. kleeren, ge
reedschappen etc. nog grootendeels door de
menschen voor eigen gebruik zelf vervaar
digd. Maar langzamerhand kwam er split
sing. Het is immers gemakkelijker, dat ie
mand, die de werktuigen bezit, uitsluitend
kleeren vervaardigt, deze verkoopt, en daar
voor goederen en voor de opbrengst levensmid
delen terug ontvangt, dan dat hij boer en
smid, kleermaker en timmerman tegelijk is
Zoo ontstonden groepen van handswerklie
den, in de latere Middeleeuwen georganiseerd
in een eigenaardig vorm de gilden.
Hier moeten we even een zijlaan volgen,
die toch van het grootste belang is de vor
ming van kapitaal. Het is zeer goed in te
zien, dat iemand met groote vlijt en goede
vakkennis méér kan voortbrengen dan hij,
in geld omgezet, noodig heeft voor zijn le
vensbehoeften en aanschaffen of repareeren
van instrumenten en gereedschappen. Dit
overblijvende geld noemen we kapitaal en
dit heeft weer alle mogelijke andere instel
lingen, uit de handelswereld welbekend, in
het leven geroepen o.a. de banken met alles
wat daaraan vast zit.
Maar dit alles was nog steeds „hand
werk", niet industrie. Deze treedt op als
FEUILLETON.
No. 22.
Hempel stond op en greep naar zijn hoed.
„En ik ben geen machine, die zich blinde
lings laat leiden. Goeden dag, mijnheer de
commissaris Hiermee verliet hij het bure
au Als hij een gek figuur wil slaan in
vredesnaam Ten slotte zal hij toch moeten
inbinden en voortaan wat minder doordrij-
verig optreden."
Des namiddags op dienzelfden dag was de
majoorsvrouw van Grauenstein alleen thuis.
De werkvrouw was juist weggegaan en Wal-
ter's oppasser was in den tuin bezig met het
poetsen van het zadeltuig van zijn meester.
Het huisje, waarin de Grauenstein's woon
den, had maar een verdieping. Er was een
klein tuintje voor. Beneden waren er twee
kamers en een keuken, op de eerste verdie
ping drie kamers, waarvan er twee verhuurd
werden. De derde bewoonde Walter, terwijl
zijn ouders beneden woonden.
Een paar schreden verder was de kazerne,
waar Walter dienst had als eerste luitenant
der artillerie.
Mevrouw waschte een aantal handschoe
nen voor haar zoon. Zij deed dit altijd zelf,
omdat zij meende, dat niemand het leer zoo
ontzag als zij en ook niemand er slag van
had, om het zoo zacht te houden.
Haar min of meer ziekelijk en vroeg ver
ouderd gezicht, droeg nog sporen van ver
moeidheid. Nu en dan onderdrukte zij een
lichte zucht. De maand liep ten einde en zij
rekende in stilte uit, hoe zij met het nog aan
wezige geld het verstandigst zou huishouden.
Het zag er slecht uit. De kamers boven
stonden al den geheelen zomer leeg en voor
half September was er bijr.a geen kans, om
gevolg van de uitvinding van stoomwerktui
gen, die fabrieken noodzakelijk maakten en
in die fabrieken arbeiders. In de eerste helft
van de vorige eeuw is dit proces begonnen,
zoo werden bijv. in 1827 te Tilburg, in 1833 te
Goor stoomweverijen geopend, bedrijven die
langzamerhand in omvang toe namen, zoo
dat we thans daarvan spreken als groot
industrie.
Deze industrialisatie ging gepaard met zeer
vele wantoestandenkinderarbeid, enorm
lange arbeidsdagen, weinig loon, slechte huis
vesting en daardoor slechte gezondheidstoe
standen der arbeiders. Het duurde eenigen
tijd, voor dat de overheid hierop opmerkzaam
werd gemaakt, maar tusschen 1840 en 1865
werden 4 onderzoekingen daarnaar ingesteld.
Deze onderzoekingen werden het uitgangs
punt van ingrijpen door de overheid met de
zgn. arbeidswetgeving. De kinderen werden
in 1874 wettelijk in bescherming genomen,
het eerste veiligheids voorschrift volgde in
1877. Men ziet, er was voortgang, al was 't
dan ook langzaam. Men bedenke echter, dat
men nog zoo goed als niet wist, hoe en door
wien, deze taak aan te vatten was door de
overheid óf door maatschappelijke krachten.
Naar gelang van het standpunt, waarop men
staat zal men voor het één of het ander kie
zen. óf dit is de derde mogelijkheid de
ze twee trachten te combineeren.
We vragen nu hoe is organisatie moge
lijk Nu zult ge zeggen, dat is nogal eenvou
dig. Men sticht een vereeniging of bond,
maakt statuten op, kiest een bestuur en dan
draait de boel wel. Zeer zeker, maar 't is niet
altijd zoo eenvoudig geweest. In de Fransche
tijd hadden we hier in Nederland n.1. een
wetboek gekregen, dat „het recht van ver
eeniging en vergadering" niet kende. In 1848
werd dit recht hersteld door de Grondwet,
in 1872 was men zoo ver, dat georganiseerd
optreden door de arbeiders bij de wet erkend
werd. Dit is de rechtsbasis, waarop organisa
tie mogelijk is.
Naast de industrialisatie noemden wij in 't
begin de invloeden van religieuse en ker
kelijke factoren.
Wanneer we de vakbeweging bezien, dan
splitst deze zich terstond in 2 groote groe
pen
lo de Socialistische,
2e de Christelijke, die dan weer uiteenvalt
in
a) de Roomsch-Katholieke, en b) de Pro-
testantsche groepen.
Binnen het terrein van het Socialisme zijn
ook steeds twee kampen te onderscheiden
die ook invloed uitoefenen op de vakbewe
ging n.1. de „rechtsche" groep naast een
„linksche" vleugel, parlementairen naast
anti-parlementairen in de vakbeweging,
„modernen" naast „syndicalisten."
In 1894 werd de S.D.A.P. gesticht, die be
halve haar front tegen andere politieke par
tijen steeds heeft gevochten en nog vecht
tegen anarchisten en communisten.
Wat de religieuse invloeden betreft het
geboortejaar van onze natie is 1568, 't begin
van de opstand tegen Spanje en den 80-jari
gen oorlog. Dit werkt steeds door en in de
geheele politieke en maatschappelijke ge
schiedenis van Nederland komen deze dingen
steeds weer boven.
Terecht
Ten onrechte
Wij willen hier geen oordeel uitspreken,
maar volstaan met het beschrijven van de
toestanden. Goed en slecht zal hier beide te
vinden zijn.
(Wordt vervolgd.) FINKENSIEPER.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
BRUTALE AUTODIEFSTAL.
Door een gelukkig toeval de dader
gegrepen.
Zondagavond is ten nadeele van den heer
J. K., te Rotterdam, een nieuwe personen
auto gestolen die voor een garage aan de
Hillegondastraat vlak naast het politiebureau
ze te verhuren. Deze omstandigheid woog
zwaar voor haar huishoudelijk budget.
De handschoenen waren eindelijk gewas-
schen en mevrouw van Grauenstein wilde
juist in den tuin tusschen twee boomen een
touw gaan spannen om ze op te hangen, toen
een bejaard heer op het huis toekwam, dit
een oogenblik goed bekeek en daarna op de
electrische schel drukte, die aan het tuinhek
was.
De gravin droogde vlug haar handen af,
die ondanks al haar werken wit en slank wa
ren, en ging verlegen in huis, om den oppas
ser te roepen. Zij hoopte in stilte, dat de
vreemde heer niets van haar bezigheid ge
zien had.
Toen de oppasser enkele minuten later den
vreemdeling aanmeldde, had de gravin haar
schort al afgedaan en stond zij afwachtend
in de eetkamer, die tegelijk ontvangkamer
was.
„Er is een heer om de kamers boven," zei
de oppasser, „hier is zijn kaartje." Een uit
drukking van blijdschap kwam er op haar
gezicht. Zij sloeg een blik op het kaartje.
Theo Gundling, natuurkundige stond
erop.
„Laat mijnheer binnen."
Theo Gundling kwam binnen. Het was een
oude man met wit haar en met een zacht
moedig vreedzaam gezicht. De uitdrukking
van zijn blauwe oogen was eenvoudig en
vriendelijk. Hij boog een beetje onhandig en
nam den hem aangeboden stoel, terwijl hij
verlegen zijn hoed naast zich op den grond
legde.
„Ik vraag excuus, mevrouw maar ik heb
buiten gelezen, dat hier twee kamers te huur
zijn."
„Jawel, op de eerste verdieping."
„Kan ik ze zien
„Ik verzoek u, mij te volgen."
Mevrouw van Grauenstein stond dadelijk
op en ging hem voor. De vreemdeling volgde
haar, bekeek de kamers vluchtig en vroeg
stond.
Een recheurcheur van politie, die zijn vrij
en dag had en met vrouw en kroost door het
dorp wandelde, zag de auto rijden met een
totaal onbekende achter het stuur. Dit wekte
zijn argwaan op. Toen hij eenigen tijd later
op het politiebureau kwam, hoorde hij daar
van den diefstal
De recheurcheur had de auto in de rich
ting van den kleiweg zien verdwijnen, zoo
dat onmiddellijk sporen konden worden ge
volgd. Des nachts om twee uur werd een vast
spoor gevonden, dat leidde naar de Vondel
straat te Schiebroek. In een boxengarage
werd de auto aangetroffen. De wagen had
reeds eenige kleine veranderingen ondergaan.
De oude nummerplaat was van een nieuwe
voorzien.
En een uur later arresteerde de inspecteur,
geassisteerd door beide rechercheurs, in een
pand aan de Vondelstraat den 28-jarigen J.
v. d. V., op wien de sleutels van de gestolen
auto werden bevonden, v. d. V. werd naar 't
politiebureau overgebracht en aldaar inge
sloten. De auto was bestemd om naar
Duitschland te gaan. v. d. V. had met den
garagehouder afgesproken, dat hij de auto
des morgens om 5 uur zou komen halen. Pa
pieren enz. bleken in orde te zijn.
De oude nummerplaten had v. d. V. in den
Schiebroekschesingel geworpen.
De gearresteerde zal ter beschikking van
de Justitie worden gesteld.
KARDINAAL VAN ROSSUM OVERLEDEN.
Maandagnacht is te Maastricht, waar hij
Maandagavond in het ziekenhuis Calvariën-
berg ter verpleging was opgenomen, overle
den, de Nederlandsche kardinaal Willem van
Rossum, groot penitentiaris en prefect van
de Congregratie Propaganda Fide.
De kardinaal was de vorige week in Neder
land aangekomen en had te Vught de bis
schopswijding verricht van mgr. F. Joosten.
Willem van Rossum werd den 3den Sep
tember 1854 te Zwolle geboren. Hij ontving
zijn opleiding op het seminarie te Kuilenburg,
legde op 16 Juni 1874 te 's-Hertogenbosch zijn
gelofte af, voltooide te Wittem (Zuid-Lim
burg) zijn studie en werd den 17den October
1879 tot priester gewijd.
Na een kort verblijf te Roermond werd hij
professor in de dogmatiek te Wittem. In 1893
werd hij tot rector van deze inrichting be
noemd. In het jaar 1895 werd hij naar Rome
beroepen. Hij was van 1904 tot 1917 lid van
de Commissie voor de Codificatie van het
Kerkrecht.
Den 27sten November 1911 werd Willem
van Rossum benoemd tot kardinaal.
In Januari 1914 werd hij benoemd tot pre
sident van de Bijbelcommissie en bij het in
ternationaal oucharistisch congres in 1912 te
Weenen en in 1924 te Amsterdam was hij
pauselijk gezant. Den 30sten September 1915
werd hij benoemd tot groot-penitentiaris.
Een groote eer viel kardinaal Van Rossum
ten deel toen hij den 12den Maart 1918 door
paus Benedictus XV tot prefect van de pro
paganda vide werd benoemd. De kardinaal
heeft op dit ambt zijn persoonlijk stempel
gedrukt. Zijn eerste werk was de voorberei
ding van de pauselijke missie-encycliek, die
na haar verschijnen een „Magna Charta"
van het missie wezen werd genoemd. Het ge
heele missiewerk stelde Van Rossum op een
nieuwen grondslag, daar hij dit werk zooveel
mogelijk legde in handen van de bewoners
der missiegebieden. Hij smaakte reeds na
weinige jaren het genoegen, dat zes Chinee-
naar den prijs.
„Veertig gulden per maand."
„Wat blieft u
„Veertig gulden."
„Ah, dank u. Ik ben een beetje hardhoorig
en vraag u wel om excuus."
„O, dat is volstrekt niet noodig."
„De kamers zijn mooi en ik zou ze wel wil
len nemen, als ik ook bediening kon krijgen.
Ik ben natuurkundige, en als zoodanig dik
wijls dagenlang afwezig. Als ik thuiskom, ver,
diep ik mij in mijn werk en heb dan geen
lust om mij met het bestellen van eten druk
te maken. Zou het mogelijk zijn, dat ik hier
in huis mijn maaltijden kreeg Ik ben niet
veeleischend 's morgens en 's avonds zou
ik met brood en eieren tevreden zijn."
Niets kon de gravin aangenamer zijn dan
dit verzoek van haar nieuwen huurder, en zij
haastte zich, hem te verzekeren dat zij gaar
ne bereid was, om voor hem te zorgen.
De heer Gundling betaalde toen ongevraagd
de huur voor een maand vooruit en verzocht
nog dienzelfden dag zijn intrek te mogen ne
men, wat natuurlijk werd toegestaan.
Bij zijn vertrek vroeg de geleerde nog be
scheiden, of het hem ook vergund zou zijn.
om nu en dan het tuintje te gebruiken.
„Heel graag", zei de vrouw des huizes.
„Daar is een prieeltje en aan den anderen
kant staat een bank en een tafel tegen den
met wingerd begroeiden muur. Ik denk, dat
wij het elkaar niet lastig zullen maken, maar
goede buren zullen zijn
Na een eerbiedige buiging vertrok de heer
Theo Gundling.
Toen de majoor van zijn kaartpartijtje te
rugkwam, liep zij hem met een blij gezicht
tegemoet„Hendrik, luister eens, wat een
gelukje Wij hebben een nieuwen huurder,
een allerliefsten ouden heer, die met alles te
vreden is en de huur vooruit betaald heeft."
De majoor keek zijn vrouw weemoedig aan.
Zij was met Walter voor hem het hoogste op
aarde.
„Arme Sybille Dat is de vreugde, die het
leven voor je brengtDaarmee ben je geluk
kig. en hij keerde zich om.
Dat hij haar niet kon koesteren en verzor
gen als een koningin, de vrouw die hij zoo
liefhad
Hij liep naar het raam en keek naar bui
ten.
„Waarachtig, daar loopt die kerel weer
heen en weer, zei hij boos, „als ik maar wist,
wat dat te beteekenen heeft.... Den hee-
len langen weg loopt hij mij achterna Waar
achtig, eerdaags is mijn geduld ten einde en
laat ik hem gevangen nemen
XI.
„Ga dan in vredesnaam, lief kind," zei
houtvester Steinbrech tegen Lore, die reis
vaardig voor hem stond, nadat hij haar zoo
even zijn vaderlijken zegen had gegeven,
„wees mijn dapper meisje, dat zich niet door
het leven laat terneerslaan
„Ja, vader
„Want kijk eens" de houtvester streelde
in onbeholpen teederheid haar hand „het
zijn immers de omstandigheden, die alles zoo
hebben doen gebeuren, niet waar Je hebt
geen wreeden beul voor vader, die je dwingt
om van Herbert af te zien, en je verloofde
heeft je niet in den steek gelaten, Je hebt het
zelf zoo gewild, meisje
„Ja, vader, omdat ik moetLore keek
met een bleek gezicht voor zich uit, toen
sloeg zij haar vochtige oogen op en keek
haar vader vlak in zijn gezicht. „U ziet het
zelf toch ook in, vader, dat ik moet Als ik
vroeger iets geweten had van het testament
van Frans van Grauenstein, dan zou ik
nooitach, dan zou ons veel verdriet be
spaard zijn gebleven
Zij drukte haar lippen vast op elkaar en
keerde zich om.
„Dag, vader vaarwelEn als hij vandaag
komtvertel hemvertel hem dan al
ADVERTENTIÏN
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer ö.ia
AFD. STOFFEERING, LINOLEUM.
Vloerzeilen, karpetten, vitrages,
divan- tafelkleeden, loopers, enz.
ZONDAGS TOT 2 UUR GEOPEND.
les.... en dat ik hen altijd zal blijven lief
hebben, ook als wij gescheiden zijn
Zij ging een paar passen naar de deur,
waar het rijtuig al klaar stond, dat haar
naar het station moest brengen. De houtves
ter antwoordde niet. Doodsbleek stond hij
onbewegenlijk midden in de kamer.
Toen keerde Lore zich nog eenmaal om en
viel hem snikkend om den hals.
„O, vader het is zoo vreeselijk moei
lijk.Het is als de dood Nooit zal ik
meer vroolijk kunnen zijn
Zij schreide bitter en schokte van het snik
ken.
De houtvester haalde diep adem en wreef
met de linkerhand over zijn voorhoofd, ter
wijl hij met de rechter Lore stijf vasthield.
Nooit had hij zijn overleden vrouw zoo gemist
als in deze oogenblikken.
Toen voelde hij plotseling een grooten
moed. Het kind had immers niemand meer
als hem Wie zou haar helpen als hij het niet
deed Zoo verslagen en bedroefd mocht hij
haar niet laten vertrekken.
Zwijgend leidde hij haar door de achter
deur naar buiten in het bosch ónder prach
tige dennen en beuken, waarvan de toppen
zich vormden tot een reuzengewelf.
Waar op een rotsblok een bank stond, van
waar men ver uitzicht had over het prachti
ge dal en de grootsche bergen, bleef hij staan
en trok zijn kind naast-zich op de bank.
„Lore", zei hij ontroerd, „hier heb ik dik
wijls hand in hand gezeten met je moeder en
wij dankten God in stilte voor al de pracht
en heerlijkheid, die hij ons gegeven had als
een omlijsting van ons groot geluk.
En toen je moeder dood was en ik meende,
dat nu alle geluk ten einde was en ik zoo al
leen het leven niet zou kunnen verdragen,
toen dwaalde ik dagenlang in het bosch rond
en had woeste gedachtenLore, luister
je
„Ja, vader."
(Wordt vervolgd.)