Lodc 5ii ias 23e JAARGANG No. iOi NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN ..DE WAKENDE LEEUW" GERECHTIGHEID BIJ SC O L T O F KANAALWEG DEN HELDER. VRIJDAG 23 DECEMBER 1932 WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELK EN 1- BUREAU ADVERTENTICN: DINSDAG en VRIJDAG. UITGEVER HIppolytuihoef Wleringen. Van 1—5 regen 0.5a ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKEK, WIERINGEN. Telefoon Intercomm. No. 19. Iedere regel meer 1 o.ia per 3 maanden 1.—. 1 1 VOOR BETERE PIJP - TABAK TABAKSFABRIEK J. R. KEUSS. Laat 125 Alkmaar. KERSTFEEST. Hoe stil, o lief klein Bethlehem Ligt gij in slaap gehuld Terwijl de reine sterrenschijn Het hemelruim vervult. En toch in u verborgen Is schooner hemelglans i Daar ligt het Kind, der eeuwen hoop In hellen stralenkrans Want Christus is geboren In 't needrig menschenkind En englen houden stil de wacht Bij Jezus, wel bemind. O sterren van den morgen, Verkondigt de geboorf Van Hem aan Wien der menschen lof, Der heemlen heil behoort. Bij de nadering van dit feest «en 't meest in de kerstdagen zelf, gaan de gedachten van velen terug naar hun kinderjaren. In onze herinnering beleven wij weer de stem ming van blijde verwachting en vreugde, zoo als die alleen het kinderhart vervullen kan. Wat werd er geluisterd naar de oude, be kende verhalen met hun altijd weer nieuwe bekoring. Het overvolle Bethlehem, waar Jo zef en Maria nog slechts in een stal onderdak konden vinden het kind in de kribbe, zang van engelen in de nacht, vrede op aarde herders knielen neer en aanbidden, wijzen uit het Oosten brengen na een lange reis hun schatten aan. Maar het hoogtepunt was toch het Kerst feest, als onze verrukte oogen het wonder van de kerstboom aanstaarden, met zijn zacht flikkerende kaarsen en zilveren tooi niet te vergeten, de sinaasappelen. Dan kre gen we bijna medelijden met de ouderen die, achteraan, alleen maar mochten toekijken. En bij dit alles wisten we, dat we feest vierden om het Kind dat geboren was, Jezus, Gods Zoon. Dat met Hem de groote blijd schap was gekomen. Voor velen is van het kerstfeest niet anders overgebleven dan deze herinnering uit hun jeugd. Ze zijn ouder geworden en verstandi ger o, veel verstandiger Die oude verha len, nu kinderen mogen er blij mee zijn, zij mogen ze gelooven, maar een verstandig mensch weet immers wel dat het een sprook je is, mooi en ontroerend, maar een sprookje: Gods zoon als kind in een kribbe Neen, 't kerstfeest is een feest voor de kinderen, vin den de nuchtere, verstandige menschen. Zijt ge er zoo zeker van Het kind heeft nog oog voor dingen, waar het verstand niet bij kan. Het kind gelooft in het wonder. Wat zou het verstand ook begrij pen van een God, die de menschen men schen die van hem niet eens willen weten zoo lief heeft, dat Hij in Christus als een kind ter wereld komt, in de ellende van een stal en een krib om hen de vrede te brengen en de groote blijdschap, die alleen Goddelij ke liefde en vergeving kan schenken. Wanneer uit het kerstfeest het wonder wordt weggenomen van God, die mensch werd, van de hemelsche vrede, die in de moeite en strijd der aarde neerdaalde, blijlt er niet anders over dan een aandoenlijk ver haal. Men kan dan trachten de harde werkelijk heid van het leven hier en op dit oogenblik te ontvluchten door te leveh in herinnering. Men kan trachten het donker met schijn van kaarsen te verlichten en het verkleumde hait te verwarmen aan de zachte gloed van Kerst feeststemming. Men kan zelfs feest gaan vie ren als gold het een kind geboren in een pa leis van weelde, met een prachtig kribje ter versiering, maar met het uitdooven der kaar sen is het weer voorbij en, terug in de wer kelijkheid van het leven, krijgt men een ge voel alsof het nog donkerder en kouder is. In het hart is geen Vrede en groote blijd schap neergedaald, het heele Kerstfeest heeft slechts een nieuwe ontgoocheling nagelaten. Zoo wordt het Kerstgeschenk ontluisterd, zoo sluit men voor Gods licht de luiken toe. Maar het Kerst-evangelie zelf wil tot ons komen in de volle werkelijkheid, in ons leven van zorgen en zwoegen. Zooals het kwam tot de herders, die in de koude nacht bij de kudde waren zooals het de wijzen van het Oosten ahtwoord gaf op het zoeken van hun heele leven, want in het kind van Bethlehem vonden zij de waarheid Gods. En Simeon, die het kind in zijn armen houdt, ziet einde lijk het verlangen van zijn hart vervuld. Hij heeft de Messias, de Verlosser aanschouwd en wil nu wel sterven. Bij het lezen van de Evangelie-verhalen merken we op, hoe rondom het Kind Jezus de aanbidding is van eenvoudigen en wij zen. Aanbidding, want zij staan voor het wonder van Gods genade en hun oogen zijn er voor geopend. Echt Kerstfeest kunnen wij pas vieren als het Kind ook ons tot aanbidding heeft ge bracht. FEUILLETON. De detective wachtte geduldig tot de woor denvloed van zijn chef was uitgeput. Toen bepaalde hij zich tot de opmerking Wanneer er niets gebeurd is, moet dat voor ons een reden zijn onze waakzaamheid te verdubbelen. Ik voor mij vind de zaak niet zoo hersenschimmig en Goed dan, gaf de commissaris, dadelijk gewonnen, toe. Wij zullen dan van avond en van nacht nog onze bijzondere bewakings dienst toepassen, maar ik verzeker je, dat ik er den brui aan geef en morgen begin met ee- nige posten in te trekken. De heeren, die nog bang zijn voor hun hachje, moeten dan zelf maar een paar detectives nemen om op ze te passen. Ik bedank er voor nog langer kinder meisje te spelen. Jules glimlachte om de opgewondenheid van zijn chef en stond op. U vindt het dus goed, dat ik de gewone orders uitgeef De chef haalde de schouders op. Beste jongen, ga je gang. Een kwartier later waren alle agenten op weg naar de hun aangewezen post. Terwijl eenige kameraden zich met groote, geregelde, gelijkmatige stappen verwijderden, bleef Jean Mouton met een ontevreden ge zicht staan in de stille zijstraat, waar hij een juwelierszaak moest surveilleeren. De eige naar van die zaak stond op de zwarte lijst van Robert le Diable hij had deel uitge maakt van de jury, die het veroordeelend vonnis over de Rénier had uitgesproken. Het groote uitstalraam van den winkel was met een ijzeren rolluik gesloten, de toegang tot de deur werd versperd door een zwaar hek van gesmeed ijzer. Uit plichtsgevoel in specteerde Jean. zccals nu reeds eenige maan MOETEN JULLIE OVER MELAISE PRATEN Wij spraken over de malaise. De handesreiziger, de juffrouw met de groote rieten mand, die zij niet in het bagagenet durfde zetten, maar die zij als een baby op schoot hield, de man die het midden hield tussehen een banketbakker en een zuurkraajn- expoitant en de schrijver van deze re gelen. In den hoek zat een paan met een groot blozend gezicht en sliep. Het was in een van die rollende houten kamertjes op wielen, waarin duizend menschen gedurende duizend dagen aan duizend andere menschen de verdrietelijkheden en vreugde hun ner levens onbeschroomd en openhar tig mededeelen. De trein rende dwars door de grauw groene December-weilanden. De zuurkraamkoning had met een zucht zijn lang en zéér aangrijpend verhaal over de geleidelijke afneming geëindigd. De handelsreiziger verorberde zwij gend, doch daarom niet minder luid, een groote boterham met kaas. De schrijver staarde naar het ver verschiet, waar del blanke top der dui nen En de juffrouw presenteerde toffees. En tussehen een zuig en een hap en een meewarigen blik naar de verten spraken wij over crisis „en malaise, malaise en crisis. Toen scheen de man in den hoek te ontwaken. Hij opende althans zijn oogen, die hard als staal en bruin als late kastan jes waren en hij lachte twee rijen wit te blinkende tanden bloot. Toen keek hij ons om beurten lang en aandach tig aan en het schéén of er iets van spot achter de twinkeling zijner pu pillen was. Toen zei hij, en hij richtte zich tot de toffee-dame Hebt u een lekker warm bed De juffrouw schrok en bloosde. - Natuurlijk hebt u dat. Jullie lig gen allemaal 's avonds onder drie dik ke wollen dekens. Julie eten je boter ham en 'n stukkie kaas iederen dag en je rookt je sigaartje bij de warme kachel. Net als ik. Ik werk den hee- len dag. Om zes uur 's ochtends kom ik uit de veeren en om zes uur 's-avonds kom ik thuis. In een warme kamer. En de tafel staat gedekt. Mijn drie kinderen eten als wolven, want ze zijn kerngezond. Als ze naar bed zijn rook ik mijn pijpje en m'n vrouw en ik drinken bij bij de warme kachel een lekker kopje thee. En dan lees ik van alle ellende, die er in de wereld is, van menschen die geen dak boven d'r hoofd hebben en die geen kleeren hebben en geen eten en dan voel ik me voor mezelf ge lukkig, dat ik met hard werken van den ochtend tot derf avond alles heb wat er noodig is voor vijf menschen. Moeten julie over malaise praten*1 zei de man, die had geslapen, jullie zitten allemaal warm in de kleeren En jij -- de handelsreiziger kromp in een jij hebt zoo net een dikke boter ham met kaas gegeten jij de zuur kraamheer schrok -- rookt een sigaar jij de juffrouw frommelde met het toffeezakje -- zit te snoepen. Moeten jullie over de slechte tijden klagen 't Is een groote schande. De trein naderde de stad. De eerste huizen stonden aan den rand van de weilanden. In den coupé hing een drukkende stilte. De handelsreiziger gooide het bo terhampapiertje onder de bank. De man van de zuurkraajm stak, 'n beetje aarzelend, een nieuwe sigaar op. De juffrouw genoot hoorbaar van de toffee. De man in den hoek had de oogen weer gesloten Toen ik weer uit het station' kwam ben ik een café binnengegaan. -- Geef mij een koffie met véél sui ker en véél melk, en hou maai' een dub beitje af, zei ik tegen den kellner. Er was iets van geluk in ma den lang zijne gewoonte was, zoowel het hek als het rolluik, keek de doodstille, verlaten straat op en neer en begon heen en weer te loopen. Hij verveelde zich. Dag en nacht verveelde hij zich. De straat, die in de rue de la Paix uitmondde, had weinig verkeer. Het was een deftige straat, maar voor een politieagent, die niets anders heeft te doen dan op één enkel huis te letten, was het er doodelijk ver velend. Een enkele maal wenschte Jean dat er maar eens iets gebeurde, desnoods een onge luk, waarbij hij hulp zou kunnen bieden. Als er maar eens eenige afwisseling kwam Hij betrapte er zich soms op, wanneer er een. auto door de straat gleed, voornaam ge- ruischloos, dat hij rondkeek of er soms niet een hond in de nabijheid was, die er onder zou kunnen komen, of een rustig rentenier tje, dat er door aangereden zou kunnen wor den. Maar het was geen straat voor honden, noch voor renteniertjes en Jean bleef ge doemd tot verveelde werkeloosheid. De auto's gleden voorbij en verdwenen de een na de ander in het drukke gewoel van de rue de la Paix. Geen voetstap weerklonk er in de stille straat. Geen verdachte schaduw sloop er langs de huizen. Het was er rustig en voor- naam-stil, zooals het in een deftige straat behoort te zijn. De agent keek naar de in de verte tinte lende lichtjes van groot electrische lampen en voorbijflitsende rijtuigen en auto's in de rue de la Paix. Oh, als hij maar een post had gekregen, die wat meer van hem vorderde, dan deze passieve waakzaamheid Hij stond midden op de straat en tuurde naar de lichten daar ginds, die hem als het geflonker uit een tooverwereld schenen. Hij was geen geboren Parij zenaar en raakte tel kens opnieuw onder den indruk van de weel de van licht, die 's avonds over de straten sprankelde. Zoo verdiept was hij in zijn eigen gedach ten, dat hij eerst werd opgeschrikt, toen een auto rakelings langs hem heen reed en hem DAMES en HEEREN koopt uw BINNENLANDSCH NIEUWS. De Yo-Yo in den Maasiandschen Gemeenteraad. Een beleedigend geschenk. In een vorige vergadering, van de Maaslandsche vroede vaderen, berj vond zich onder de „ingekomen stuk ken" een pakje dat na opening door den burgemeester, een aantal mooie Yo-Yo's bleek te bevatten, voor ieder Raadslid een. Dit geschenk werd toen zooals met vele ingekomen stukken geschiedt, „voor kennisgeving aange nomen." Deze Yo-Yo's hebben in het dorp, om zoo te zeggen, nog al wat stof doen opwaaien. Allereerst werd uitgepuzzeld, van wie(n) de Raad het speelgoed zou heb ben ontvangen. Men zag er personen op aan, men beweerde in het dorp, zelfs de naam van een der Raadsleden werd als de milde gever genoemd. Erger, de Kerkmeesters der Ned. Herv. Gemeente werden er bij betrok ken en o|m duistere redenen als de ge vers aangewezen. In de laatste Raadsvergadering van den Gemeenteraad van Maasland, is nu Vrijdag j.1. officieel de sluier van het Yo-Yo-geschenk opgelicht. Officieel werd vastgesteld, welke in gezetene den Raad met de Yo-Yo's had opgescheept. Een der Raadsleden sprak zijn schor pe afkeuring uit over de handelwijze welke getuigde van weinig; eerbied \oor het gezag. Ook de burgemeester was er aller minst over te spreken, waarbij spr. verklaarde blij te zijn, dat de Kerk meesters nu in ieder geval waren gere habiliteerd. Wat de Yo-Yo al niet verooorzaken kan. MEISJE AANGERAND. Zondagavond is achter het Carmili- :tessenklooster aan den Halsterschern weg onder Bergen op Zoom een 17- jarig meisje door twee jonge mamum aangerand. De twee personen, heide S. genaamd en wonende te Halsteren hadden mej. C. naar buiten de stad gelokt. Toen zij in de duisternis wa ren gekomen grepen zij het meisje vast en mishandelden haar. Op het hupgeroep kwam een persoon toege sneld, waarop de beide mannen het hazenpad kozen. De jnarechaussee uit Bergen op Zoom werd met het ge- beurde in kennis gesteld. Zij slaag- den er in de twee verdachten te arre steeren. Hevige vechtpartij te Uden. Maandag in den namiddag, na de jaarmarkt, heeft zich in een café te Uden een vechtpartij afgespeeld, waarvan een inwoner van Uden het slachtoffer is geworden. De politie van Veghel stelde te Uden een onderzoek in naar aanleiding van het verdwijnen van een broodbezor ger uit Veghel. Daartoe bezocht zij verschillende café's, waar men ver moedde, dat de broodbezorger verblijf zou houden. In een café bij het station waren 'n Udenaar en zijn zoon, die op het zien van de veldwachters uit Veghel in woede ontstaken en hen bedreigden. Nadat de agenten vertrokken waren liep de zoon de politie achterna, hevig vloekende. Hij vertelde dat zijn vader doodelijk gewond was. Teruggekomen bij het café zagen de agenten den Udenaar met gespleten schedel en ook verder gewond bewus teloos liggen. Een juist passeerende vrachtwagen werd aangehouden de gewonde is daarmede naar het gasthuis te Uden overgebracht. Tot nu toe tast men in het duister, wie of de dader van den aanslag is. Ergerlijke dierenverwaarloozinij. De Rijks- en gemeente-politie heb ben bij den landbouwer W .R. te Rui nerwold (Dr.) vijf koeien en zes paar den in beslag genomen. Het betrof hier een buitengewoon ge val van dierenverwaarloozing. Te Ruinerwold woont de familie R., geze ten landbouwers, die echter voortdu rend overhoop liggen met Justitie en politie. Thans had W. R. vee in een stuk land loopen, dat geheel was kaal gevreten. Ook konden die dieren geen water krijgen, toen de slooten geheel waren dichtgevroren. Tijdens de> ge- heele vorstperiode hebben de dieren daar geloopen zonder voedsel en drin ken. De gemeente-veldwachter Dijkert van Ruinerwold en Rijksveldwachter Busscher uit Koekange, benevens ma rechaussees uit Meppel aan wie een en ander was medegedeeld, hebben hij buren gepost en g;econstateerd, dat de dieren niets kregen. Het bleek voorts, dat de boer het hooi nog op het land had liggen, doch daar kon den de beesten niet bij komen. Ruim tweemaal 24 uur hadden de politie mannen Zondagochtend onafgebroken gewacht en toen besloot de opper wachtmeester in te grijpen. Hij liet de runderen en de paarden in beslag bijna omverwierp. De auto hield stil bij den trottoirband. Het was een lage open grijze wagen van torpedo model, bestuurd door een heer, die er alleen in zat. Dat had weinig gescheeld, agent, zeide de heer op vriendelijken toon, terwijl hij den motor stilzette en uit den wagen sprong. Ik had moeten waarschuwen. Maar ik was zoo verdiept in mijne berekening, dat ik er net langs zou kunnen, dat ik er niet aan ge dacht heb. Oh, het is niets, mijnheer, stamelde Je an, een beetje onthutst over zooveel vrien delijkheid van iemand uit de groote wereld. Want dat de autobestuurder geen chauf feur was, maar een deftig heer, dat zag hij terstond. Hij was geen boerenjongen meer, al was het pas een jaar geleden, dat hij uit zijn dorpje in Auvergne was gekomen, om den drommel nietHij had heel wat geleerd en wist zijn wetenschap goed te pas te bren gen ook, als het er op aan kwam. Nu, het is goed af geloopen, vervolgde de heer. Een sigaar Jean dankte vriendelijk. Is het een drukke wijk, die je hebt a- gent, of Oh neen mijnheer, alleen maar deze straat, of beter gezegd, alleen maar dit huis.... Hij wees op de juwelierszaak. Wel, kijk eens aan, hernam de heer, ben je het dus, die zoo trouw mijn zaak be waakt Ben jij het altijd geweest of heb je ook wel eens een ander huis onder je hoede Neen mijnheer, ik surveilleer hier nu al drie maanden, we doen het met zijn beiden om de beurt, overdag en 's nachts. Wel, wel, herhaalde de heer, en ik had je haast ondersteboven gereden Wel het stomste wat je doen kon. Wanneer is het nu weer je beurt om overdag op wacht te staan Overmorgen, mijnheer. Nu, dan kom je af en toe maar eens binnenik zal tegen de bedienden zeggen, dat ze je iets te drinken geven. Ik heb er zondheid. eigenlijk nooit zoo over nagedacht, maar het Hij drukte den man een zilverstuk in lijkt me toch vermoeiend werk toe. Dat is het, mijnheer, zei Jean met volle overtuiging. Nu, ik zal er voor zorgen, dat men je eens iets geeft, hoor Alsjeblieft, mijnheer, heel graag, zei Jean, innig dankbaar, dat deze man zich gevoelig betoonde voor zijn trouwen waak- dienst. De heer haalde een sleutelbos uit zijn zak. Ik moet nog even binnen zijn. Zou je bij de auto willen blijven Die kan ik toch niet onbeheerd laten staan. Zeker mijnheer, ga gerust uw gang. En Jean zette zich in postuur bij de auto, blij dat hij nu eens iets te doen had, en dat nog wel voor den man wiens bezittingen hij moest bewaken. De heer sloot met een sleutel het hek open, daarna de deur, die tot den winkel toegang gaf. Jean zag het electrische licht opdraai en. Een kwartiertje later kwam hij weer naar buiten, met een klein pakje in de hand. Zorg vuldig sloot hij de deur en het hek, schudde het laatste heen en weer om te zien of het wel goed dicht was en trad op de auto toe. Ziezoo, zeide hij, Jean het pakje too- nend. De gravin de Bougremont wilde persé van avond nog de parure hebben, die ik haar morgen beloofde te doen thuis bezor gen. Er zit nu niet anders op dan dat ik ze haar zelf ga brengen. Een vervelende bood schap. Jij kunt het zeker niet doen Hij zag Jean vragend aan. Neen, mijnheer, stamelde deze ver schrikt. Ik zou het graag doen, mijnheer, u graag van dienst zijn, maar ik mag mijn post niet verlaten. U begrijpt Ik begrijp het volkomen, sprak de heer vriendelijk, met een gebaar verdere veront schuldigingen afsnijdend. Het was een dwa ze vraag. En ik zou er zelf het meest mee gedupeerd zijn, als je je post in den steek liet. Nu, goeden avond. Hier, drink, als je wordt afgelost, een glas wijn op mijne ge- de hand, sprong in de auto en reed weg. De kleine grijze wagen verloor zich weldra in het gewoel der rue de la Paix. Met een vroolijk gezicht bekeek Jean het geldstuk in zijn handpalm. Het was een twee franckstuk. |.(j Terwijl hij er nog over dacht of hij niet heel even maar zijn post kon verlaten voor de uitnoodigende gezelligheid van een café in een zijstraat, klonk aan het eind van de straat een luid getoeter, dat hem op- schrikté. In ongeloofelij ke snelheid kwam een auto aanrennen. Jean overwoog of hij zich aan een bekeuring wegens te snel rijden zou wa gen, toen de auto vlak bij hem stil hield. Vier heeren sprongen er uit. Een van hen was de detective Jules Vallois, de tweede de chef van den veiligheidsdienst in eigen per soon, de beide anderen kende Jean niet. Niets bijzonders agent vroeg Jules op zijn kalmen toon. Neen mijnheer. Niemand gezien in de straat Neen mijnheer, behalve Behalve wie vroeg Jules. Behalve wat riep de chef. Behalve den eigenaar van de zaak. Jean wees met de hand naar den juwe lierswinkel. Een der onbekende heeren gaf een schreeuw. Ezel, schaapskop schold de chef. Daar staat de eigenaar Daér Je hebt je bij den neus laten nemen Terwijl de chef nog sprak, had Jules met een sleutel, dien hij van een der heeren kreeg, het hek geopend, toen de deur. Zij vlogen naar binnen. Eene onbeschrijfelijke verwarring heerschte in den winkel. Eenige vitrines waren inge drukt en met een enkele oogopslag zag de juwelier, dat de waarde van het hem ontsto- lene, meer dan vijfmaal honderdduizend francs bedroeg. Met het hoofd in de handen viel hij op een stoel voor de toonbank neer. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1932 | | pagina 1