SCHOONMAAK S. COLTOF KARPETTEN 24e JAARGANG DINSDAG 2 MEI 1933. No. 3P> NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN PLICHT IS GELUK WIERINGER COURANT VERSCHIJNT BLKHN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per S maanden 1.—. UITGEVER CORJJ. J. BOSKER, WIMURGM. BUREAU Hippolytosheef Wlerinfea. Telefoon Intercomm. 19. AD VIRTINTIIIV Van 1I regela Iedere regel meer t. I K t UI PARIJSCHE MODEBRIEF. Nogmaals de nieuwe zomerhoeden. Eenige aardige modellen. donkerder band afgezet, en het beschil derde houtwerk, eveneens in een mooie tint zachtgrijs. Het vrijstaande ledi kant was met een roze voile sprei be dekt, dat rondom jmet drie voilants was afgewerkt. Elk dezer sirooken had men met een heel smal biesje lavendel blauwe zijde afgezet. Het lichtgrijze toilet-tafeltje ging ten deele schuil on der een roze kleedje. Op den grond lag een donkergrijs tapijt. Het geheel gaf een sterken indruk van rust en imi- teit. Men mag zich nu nog zoo groot-ste deling gelooven en zich alleen geluk kig voelen temidden van huizen en ge plaveide winkelstraten omstreeks Paschen vindt er in ieder van ons een wonderlijke verandering plaats. Wan neer de wilgen met zilvergrijze zijige katjes prijken, de crocussen in het eer ste jonge gras hun kleurige kopjes op steken en de knoppen aan de boomen zwellen, dan heeft ons arme mensclien hart een groote behoefte aan de vrije natuur. Al te lang werd ons deze vreugde onthouden en nu, plotseling, is de drang bijna te sterk. In drommen trekt de menschheid naar buiten, met treinen en trams, met auto's en fiet sen. En de allerarmsten en hoe vele zijn er niet arm tegenwoordig zetten zich op een bank in het park. Daar zién ze de blauwe voorjaarslucht, daar ge nieten ze van het warme zonnetje, dat in hun schamele woning zoo weinig kan binnendringen. En anders nog uit zich het lentege- voel. Al het nieuwe, frissche, ongerep te in de natuur doet in de meeste vrou wen een verlangen naar een groote, de gelijke schoonjnaak ontstaan. Gewas- schen en geboend moet het huis wor den, schoone gordijnen, frissche kleed jes overal. Een kamer, die al lang noo- dig bleek, wordt nu, met het voorjaar, meteen ingericht, een kinderkamer, een eigen kamer voor het opgroeiende bakvischje of een gezellige jongemeis- jeskajner. Een jeugdig vriendinnetje van ons hetrok dezer dagen haar eerste eigen kamer, snoezig ingericht in zacht roze en lichtgrijs. De meeste onzer mo derne meisjes vinden deze kleuren te zwak en te slap ze houden van ster kere tinten. Maar toch was deze ka mer heel mooi in z'n soort, met de roze voile gordijnen, afgezet met rui me strooken van dezelfde stof, met z'n effen lichtgrijs behangsel, langs boven- en benedenzijde met een iets En wederom anders openbaart zich het voorjaar -- we trekken nieuwe klee ren aan, nieuwe japonnen, nieuwe man tels en hoeden. Nooit geeft een nieuw kleedingstuk ons zoon vreugde als in de lente. Onder een stralend voorjaars zonnetje met de gloednieuwen lente- hoed te prijken is een genot Hoe heer lijk en gemakkelijk loopen de nieuwe voorjaarsschoentjes, hoe gretig ademen we de frissche lentelucht in, die weer kleur op onze wangen toovert en de nieuwe kleeren ééns zoo flatteus doet schijnen. Den vorigen keer vertelden we reeds lang en breed over de nieuwe zomer hoeden. We konden het niet nalaten ook enkele bijzondere aardige model len, die we sindsdien aantroffen, voor u in beeld te brengen. Ze zijn heusch het bekijken wel waard. De eerste van de groep is een strooien hoed met een lagen, min of meer vierkanten bol, waarboven een grappig klein stiikje is aangebracht. De tweede dame draagt een strooien kapje met een toefje bloe nietjes in dezelfde kleur gegarneerd. Het derde exemplaar is een vilten ba- retje, dat sterk op zij is getrokken, naar het rechteroog, en met een mo tiefje in dezelfde stof versierd is. De eenzame dame verderop draagt een stoffen hoed met een das van gelijke stof. Niet alleen de das of sjawl, maar ook de handschoenen zijn dikwijls op dezelfde wijze gegarneerd als de hoed. Een klein wit matrozenhoedje met een soepel lint van donkerblauwe zijde met witte nopjes om den bol, wordt b.v. vergezeld van een leuke gestrikte das van dezelfde stof en handschoenen met een rand van genopte stof langs de kappen. WILHELMINA. ANTI - FEMINISME De hoefijzer-corresp. van het II.bid. schrijft Een van de merkwaardige elemen ten in het resultaat van de stembus is de aanmerkelijke vermindering van het aantal vrouwelijke afgevaardigden. Dt het aantal is n.1. gehalveerd van 8 op 4 geslonken. Er blijven nog -4 vrou wen in de Tweede Kamer mej. Katz (C. H.), mej. Meijer, R.K. mevrouw B&kker-Nort, V. D. en mej. Groene- weg, S. D. maar de dames Wester man, V. B. Van Itallie-Van Etnbden V. D. De Vries-Bruins, S. D. en De Jong, S. D., verdwijnen en geen van deze plaatsen wordt door een andere vrouw bezet. Anti-feminisme Wij betwijfelen dat. Dan zouden allereerst de rechts gezeten dames zijn weggevallen want aan die zijde is het feminisme altijd het zwakst geweest. Doch daar zijn ze juist blijven zitten De feministische verliezen zijn uitsluitend der linkerzij de geleden en dat doet ons onderstellen dat de oorzaak der halveering van de groep der vrouwelijke leden niet (moet worden gezocht buiten het feminisme maar in de vrouwenbeweging zelve. Sinds het vrouwenkiesrecht werd ver kregen is „het heilige vuur" bij de vrou wen nog al wat gedoofd Daar komt bij dat de ouderen natuurlijk wat strij- densmoe zijn geworden en dat de jonge generatie zich wel om haar maatschap pelijke, maar weinig of niet om haar wettelijke emancipatie schijnt te be kommeren. Terwijl er aan die laatste toch nog heel wat ontbreekt. De vrouwenbeweging, die tientallen jaren lang zoo frisch en moedig en vol hardend was, lijkt wat ras verfletst. Voor wie haar heeft meebeleefd, is het onbegrijpelijk. En jammer. Want veler levens zijn er aan gewijd geweest. Geheel. FEUILLETON. Naar het Engelsch. No. 25. „Maar, Evelyn Je hadt zulk een gedachte geen plaats mogen inruimen. We wisten al len, van het eerste oogenblik af, dat je elkaar ontmoette, dat hij jou lief had. Ik geloof vast, dat hij nooit van iemand anders zal kunnen houden." „Mij was het een liefde voor altijd," sprak Evelyn zacht. „Ik heb hem ééns gezegd, dat, als wij ooit gescheiden mochten worden, het- zij door een ongeluk of door ons eigen toe doen, ik voor goed met de liefde zou hebben afgerekend. Opdat oogenblik besefte ik nog niet, hoe verschrikkelijk waar die woorden waren." „Als hij nü terugkwam, zou je hem toch trouwen „Neen Grace, ik zou hem niet trouwen. In de eerste plaats heb ik een gelofte gedaan, dat ik mij aan Vader zal wijden en dan, al was ik ook vrij, dan zou hij nooit kunnen vergeten, hoe hard en geldzuchtig ik mij ge toond heb, toen ik George Illingworth wilde aannemen. O, Grace, het is wel droevig, als je op mijn leeftijd zoo vaarwel moet zeggen aan al, wat het leven waarde schenkt." „Maar nu heb je wel vrede met jezelve, Evelyn. En soms lijk je gelukkig." „Ja, als ik mijzelve vergeten kan. Vader weet mij zeer goed zonder woorden te kennen te geven, hoe dankbaar hij mij is. Misschien dat het mij ook goed zal doen, dat ik mijn hart eens gelucht heb. Wil je wel gelooven. dat, al word ik ook tachtig, ik zal blijven lief hebben den man, die zich misschien al geluk heeft gewenscht, dat hij zoo goed van mij af kwamMaar laten wij nu teruggaan, BINNENLANDSCH NIEUWS. Te goed opgeborgen. Een bewoonster van den Zuid-Buiten singel te 's-Gravenhage deed bij de po litie aangifte van diefstal van pl.tn. f 3580 aan bankpapier uit haar wo ning. Toen de politie naar aanleiding van deze aangifte een onderzoek instelde en daarbij haar aandacht ook op de woning van aangeefster richtte, kwam zij tot de eigenaardige ontdekking, dal het geld zich bevond in het bed van de bewoonster, tusschen de matrassen. De vrouw, die een niet geheel norma len indruk maakte, wist niet meer dat zij het daar had verborgen. Van dief stal was geen sprake. Behalve geld was er echter ook over vloed van ongedierte in het huis aan wezig, weshalve de assistentie van den Ontsmettingsdienst terzeifdertijd werd ingeroepen. ZOMERTIJD. Voor zooveel nog noodig wOrdf er aan herinnerd, dat de zomertijd aan vangt 15 Mei a.s. De overgang ge schiedt in dier voege, dat, wanneer de «middelbare zonnetijd van Amsterdam op den dag, waarop de zomertijd aan vangt, twee uur aanwijst in den voor middag, het wordt geacht ie zijn drie uur in dien voormiddag. De overgang dit jaar naar den zo mertijd geschiedt met andere woorden dus in den nacht van Zondag 14 Mei op Maandag 15 Mei, om twee uur. Vrachtrijder door eigen wagen overreden. De man levensgevaarlijk gewond Zaterdag reed de vrachtrijder v.d. Oever, wonende te Fijnaart, met paard en wagen op den Eerscheweg te Veghel Toen van de tegenovergestelde zijde een vrachtauto uit Den Bosch naderde sprong Van den Oever van zijn wagen teneinde het paard bij het hoofdstel langs de auto te geleiden. Daarbij kwam hij te vallen en zoo werd hij door zijn eigen wagen overreden. Zwaar ge wond werd hij opgenomen en in een naburige woning binnengedragen. Van daar werd hij naar het gasthuis te Veghel vervoerd. Zijn toestand is levens gevaarlijk. Opgewonden te-werk-gestelde wondt een inspecteur. Werkverschaffing te Harden- berg geschorst. Bij de werkverschaffingen te Ambt- Iiardenberg was een quacstie ont staan over de tarieven. Naar aanleiding hiervan was ir .1. Th. Westhoff, inspecteur der rijkswerk verschaffingen, vergezeld van de hoe ren Blokhuis en v.d. Werf, ter plaatse om cle zaak te bespreken. De te-werk-gestelden liepen te hoop en bedreigden de heeren. Deze liepen klappen op, zelfs kreeg de heer West- hof een messnede in den rug. De in specteur besloot hierop de werkver schaffing te schorsen. Bij deze schorsing zijn tusschen 100 en 200 arbeiders, meerendeels uit Har- denberg afkomstig, betrokken. De dader van den aanslag is nog on bekend. De verwonding bleek hij on derzoek niet levensgevaarlijk te zijn. Drama te Pijnacker. Twee kinderen in een regenput geworpeen. Vrijdagavond heeft zich te Pijnacker een ontzettend drama afgespeeld ten huize van notaris P. Toen de notaris zich Donderdagmid dag voor zaken naar Berkel had he geven heeft zijn echtgenoote, die reeds geruimen tijd zwaarmoedig was, dc dienstbode voor een boodschap naar Delft gezonden. Toen het meisje om streeks vijf uur terugkwam, vond zij de deur gesloten en omdat dit haar be vreemdde begaf zij zich naar de ouders van mevrouw P., die eveneens te Pijn acker wonen. De vader van mevrouy P., die een sleutel van de woning heeft, begaf zich met het meisje naar het huis en onder zocht de woning, zonder aanvankelijk iets te vinden. Toen de dienstbode haar kleeding wilde opbergen zag zij haar mevrouw. Zij was overleden. Inmiddels was de notaris thuis ge komen met twee cliënten, onbewust Grace. Vader kon wel eens wakker zijn gewor den en dezen laatsten avond moeten wij toch met Tante Fanny doorbrengen." Mrs. Gilbert was met een telegram naar Iriya geroepen op den dag van het overlijden van Mrs. Underwood en sinds dien was zij telkens eens een paar weken bij de familie komen logeeren maar nu zou zij dien vol genden dag weer naar huis gaan. Evelyn ging de veranda binnen en, toen zij Vader nog rustig vond slapen, bracht zij ver der den avond door met Tante Fanny en Ro- samond. Grace trok zich langzaam terug in het don kerste hoekje van den boomgaard, en, nadat zij zich daar op de knieën had laten vallen, schreide en snikte zij, tot ze doodop was. Evelyn had haar geheim verdriet met zach te hand aangeroerd en toch was het nu op nieuw gaan schrijnen. Tusschenbeide was zijzelve weer wat opgewekter geweest, want Evelyns houding had ook haar misleid, dat zij haar liefde voor Roger weer te boven zou zijn gekomen. Onwillekeurig had dit in Gra ce weer de herinnering gewekt aan de dagen, toen ze nog volstrekt niet zoo zeker was, of hij zijn hart nu wel aan Evelyn had geschon ken. Zij had het ook voor een onmogelijkheid gehouden, dat een vrouw, die een man van ganscher harte lief had, er ooit aan zou ge dacht hebben, om een ander te willen trou wen. Maar nu wist zij vast, dat Evelyn een hopelooze liefde koesterde voor Roger en dat haar eenige kans op geluk in het leven af hing van zijn terugkeer tot haar. Maar, he laas, dit was met Grace hetzelfde geval. HOOFDSTUK XXIV. Toen de zon nog eens onderging achter de goud-gerande wolken, hield de trein op het station te Iriya stil en voelde Roger zich in eens zoozeer overstelpt door aandoeningen, dat hij op dat oogenblik eigenlijk zelf niet goed wist, waarom hij daar gekomen was. „Hallo, Thorburn Het doet mij plezier, dat ik je weer zie. Hoe maak je het Het was de stem van Anthony Stogdale, die hem zoo verwelkomde. Roger had niet getelegrafeerd, om te waar schuwen, dat hij kwam. Hij had er nooit o- ver gedacht, om al zoo dadelijk naar Iriya te gaan hij was eigenlijk van plan geweest, om een kamer te nemen in hotel Marshall en dan verder den loop van de omstandigheden af te wachten. Maar Anthony was naar den trein gegaan, om een pakje te halen, dat Mary wachtte en zoo had hij Roger bij het uitstappen gezien. Terwijl"zij reden door de streek, die Thor burn immers zoo bekend was en hij zag, hoe droog het overal leek, zei hij „Ik vrees, dat je een slecht jaargetijde ach ter den rug hebt." „Ja, maar nu treft het ons niet zoozeer wij hebben een groot gedeelte van het goed verkocht en leggen ons nu uitsluitend toe op melkerij en hoenderteelt." „En ben je daar nogal gelukkig mee „Ja. Ik heb altijd gedacht, dat er wel geld viel te verdienen op Iriya en ik geloof, dat Mary en ik nu den juisten weg gevonden heb ben." „Je ziet er ook gelukkig uit, man En Ma ry Want jullie zijt nu immers een paar „Ja, zeker. Nu, ondanks den dood van haar moeder en de beroerte, die haar vader ge troffen heeft, geloof ik, dat Mary zich de gelukkigste vrouw acht ter wereld. Trouwens: van geluk heeft ieder zijn opvatting." Ze stonden nu bij het welbekende hek. Ro ger nam de teugels, terwijl Anthony afsteeg, om het open te doen. „Hoe lang is het nu geleden, dat je hier was vroeg Anthony. „Bijna twee en een half jaar. Maar mij heugt het nog a elsd dag van gisteren. Ik kan nergens eenige verandering zien." Daar trad Rosamond hem tegemoet, een alleraardigst blond en blozend bakvischje, en zij noodde hem, binnen te komen. In de veranda naast de halldeur zat dok VOOR DE BIJ KANAALWEG DEN HELDER. Prima vloerzeil52 Prima linoleum, Krommenie 1.15 Inlaid- of Graniet 2*25 Groote sorteering Bouclé,- Wilton en Deventer van het drama, dat zich tijdens zijn af wezigheid had afgespeeld. De burgemeester en de politie wer den gewaarschuwd, daar ook de beide kinderen, twee meisjes van resp. een half en bijna drie jaar niet waren te vinden. Na ongeveer een half uur zoeken werden de lijkjes der beide kinderen door de politie gevonden in een regen put, welke zich in de keuken bevindt. Zooals te begrijpen is verwekte liet drama heel wat opschudding in het dorp en was men er zeer van onder den indruk. De notaris is ongeveer een half jaar te Pijnacker gevestigd en geniet aller achting. BUITENLANDSCH NIEUWS. Incidenten bij Citroën. Communistische agitatoren drin gen fabriek binnen. Ofschoon de Parijsche fabrieken van Citroën weer werken, zij het niet op volle kracht, is het er nog lang niet rustig. Donderdagmiddag hebben zich in de werkplaatsen aan de Quai de Javal ernstige ongeregeldheden voor gedaan. Tegen half vier verschenen eenige stakers, aangevoerd door com munistische leiders, die een deur van een werkplaats forceerden en bij ver rassing het gebouw binnendrongen. De portier, die zich verzette, werd om vergeworpen en ernstig mishandeld. 'leiwijl de man naar het hospitaal werd overgebracht, verspreidden de indringers zich door het gebouw en spoorden de arbeiders aan het werk neer te leggen. Eenigen gehoorzaam den, anderen poogden zich tegen hen te keeren. Er ontstond een vechtpartij, waarbij twaalf arbeiders werden ge wond verscheidene machines wer den beschadigd en op vele plaatsen kon de arbeid geen voortgang vinden. Ten slotte slaagde de politie er in de indringers te verdrijven en eenigen te arresteeren. ter Underwood in zijn ziekenstoel. Hij stak den gast zijn verwelkte hand toe en liet een kreet hooren op andere wijze kon hij zijn verrassing niet kenbaar maken. Toen trad Mary te voorschijn. Ze stak den gast beide handen toe en bracht hem naar hetzelfde kamertje, waar hij ook al den vo rigen keer gelogeerd had. Een kwartier later was hij in den salon en hoe aandoenlijk was het. om daar dien lee- gen stoel te zien, op de plaats, waar Mrs. Un derwood altijd gezeten had met het kleine tafeltje rechts, waar haar schrijfcassette en haar naaidoos stonden. Uit piëteit had men dit alles onaangeroerd gelaten. Daar trad iemand het vertrek binnen, een lang, slank meisje, met donker haar en don kere oogen en een cameeachtig witte tint. Ben je Grace? vroeg hij, geheel onder de bekoring van de lieflijke meisjesgestalte. „Ja, zeker," antwoordde zij, „kleine kinder tjes worden grootMaar lateh wij hier wat bij het venster gaan zitten." „Ik wist niet, dat je vader er zoo slecht aan toe was, tot ik hem nu zag. Maar wat aardig van hem, dat hij genoegen weet te vinden in de kleinste kleinigheden „Ja, maar dat alles is Evelyns werk. Het is voorbeeldig, zooals zij haar heele leven wijdt aan Vader." Hij antwoordde hier niets op, want ook bijna onmiddellijk voegden Mary en Rosa mond zich bij hen. Mary vertelde hem van de laatste dagen van haar moeder en hoe Mrs. Underwood op den avond, voorafgegaan- de aan haar dood, nog bij Evelyn op de ka mer was geweest en die de taak had aan vaard, die Moeder haar opgelegd had. Hij begreep, waarom hem dit werd meege deeld hij wist, dat hij in den zieken vader een mededinger zou hebben, maar hij nam zich eveneens voor, dat, als Evelyn hem nog lief had, hij er zich dan wel in schikken zou, om te wachten. Stilzwijgend was overeengekomen, dat Eve lyn Roger het eerst zou ontmoeten in het bijzijn van de anderen, maar het lot had het anders gewild. Zij had den stoei van haar vader in de kamer gereden, had hem zijn thee gegeven en hem in den ouden leeren armstoel geholpen, waarin hij zoo graag placht te zitten, terwijl de anderen hun maal gebruikten. Met bleek gelaat en onvasten tred kwam zij den salon binnen en vond er Roger alleen. .Evelyn riep hij en sloot haar In de ar men, In een onstuimige omhelzing. „Stil!" zei ze, zich zacht los werkend uit die teedere omarming. .Evelyn, je zult mij toch niet wegzenden O, kind, hadt je mij lief, of was het alles een vergissing „Al wat ik deed en dacht, was een vergis sing en nu kan ik niet eens meer kiezen." „Antwoord mij die ééne vraag heb je mij nog lief „Ja," antwoordde zij kalm. „Ik heb nooit iemand lief en zal nooit een ander liefheb ben, maar ik zal Vader nooit verlaten. Er mag niets in mijn leven komen, dat mij van hem zou afhouden." .Laat ik zou mogen lief hebben en laat mij weten, dat je mij lief hebt," pleitte hij. „Dat is al, wat Ik voor het oogenblik vraag." „Weet wel, dat de gelofte, die ik heb afge legd, om mij aan Vader te wijden, even on verbreekbaar is, als eenige gelofte van huwe lijkstrouw." „Dat begrijp ik. En ik geloof, dat ik mijn eigen krachten niet overschat, als ik je een even plechtige gelofte afleg, dat ik je nooit zal trachten over te halen, om Je plicht on trouw te worden. Laten wij deze gelofte nu bezegelen met een kus, liefste." Na dit eene oogenblik van wederzljdsche zaligheid legde hij haar de hand op den schou der en keek haar recht in het gelaat. „De Hemel zegene. EvelynIk zal mijn best doen, het niet moeilijk te maken voor Je." Toen hoorden zij Anthony en Mary en bij geen van beiden verraadde de uitdrukking op het gelaat de ontroering, die zij zoo pas hadden doorgemaakt. (Wordt Y«rvolg(L>

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1933 | | pagina 1