24e JAARGANG DINSDAG e AUGUSTUS 1933. No. 63 NIEUWS- WIERINGEN EN ADVERTENTIEBLAD VOOR OMSTREKEN OM HET GOUD. WIERINGER COURANT ""V— VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden I. HOE ONZE VOOROUDERS DE TAFEL DEKTEN. Wij, menschen van den modernen tijd zijn gesteld op een smaakvol gedekte tafel en wij vinden liet doodgewoon, dat ook een eenvoudige maaltijd met noodige zorg wordt opgediend, dat een paar bloemen den disch sieren, dat ta fellinnen en servies voldoen aan de eischen, die wij eraan mogen stellen. En wij beweren, dat dit alles den eet lust bevordert. Wat zouden wij wel zeggen, als men ons plotseling liet plaats nemen aan 'n tafel, zooals die eewen geleden, over al gedekt werd O zeker, spijzen en dranken waren in overvloed voorhanden, aan bedienend personeel was evenmin gebrek, maar om het tafelbestek, zooals wij dat te genwoordig als onontbeerlijk beschou wen, bekommerde men zich niet veel. Misschien-werd er een laken over de tafel gespreid, maar van servetten was geen sprake en men dacht er niet aan, ieder der aanzittenden een eigen bord te geven. In plaats daarvan werd voor ieders plaats een snede brood neerge legd. Een eigen beker kreeg men even min, zelfs geen mes. Dit laatste onmis bare attribuut bracht men zelf mee. Vorken kende men nog niet en eerst in de zestiende eeuw werden lepels op tafels neergelegd. Waarvoor, zoo redeneerde men, was een of andere gebruiksvoorwerp als hulpmiddel noodig bij het eten, waar Moeder Natuur den mensch bij zijn ge boorte een vijftandige vork had meege geven Met de hand namen de disch- genooten het vleesch van den voorsnij der in ontvangst en met de hand deed men een greep uit de schalen. Het ging immers uitstekend, om zich op die ma nier te bedienen Om die reden be stond dan ook reeds in overoude tijden de gewoonte om vóór en na het eten de handen te wasschen. Vóór den maal tijd uit beleefdheid jegens de anderen, na tafel uit pure noodzakelijkheid. In dien tusschentijd veegde men zijn han den telkens als men dit noodig oordeel de, aan het tafellaken af. Om de handen te wasschen was meestal in de eetkamer een speciaal apparaat aangebracht. Aan een der mu ren hing namelijk een gevuld bekken, waaruit het water, door middel van een kraan, in een daaronder staande schaal liep. Een doek hing er naast, waaraan iedereen de handen kon af drogen. In de deftige huizen liepen pages en bedienden rond met waterkannen, schalen en handdoeken. Zij goten wa ter over de handen der gasten en droog den die weer af. Bij deze bezigheid, die eerst nauwkeurig moest worden inge studeerd, werd de handdoek over den schouder gedragen. Het waschgerei was vaak zeer kostbaar. Soms was het van massief zilver of goud, op kunstige wijze bewerkt. Aan het Fransche hof waren tijdens de regeering van Karei X niet min der dan zestig van die waschstellen in gebruik. In den loop van de 17e eeuw fabri UITG EVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN BUREAU Hlppofytojihotf Wielingen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN. Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer f 0.10 FEUILLETON. Plotseling geloofde zij van achter een bosch je de vrouwelijke gestalten, die zij vroeger bemerkt had, weer te zien opdagen, zij gle den als het ware langs den fijn bestrooiden weg, zonder eenig gedruisch te veroorzaken, zonder nauwelijks den grond aan te raken. Zij vormden met haar beiden, gehuld in witte gewaden, zulk een vreemd, eigenaardig ge heel, dat men er aan twijfelen moest of zij wel inderdaad tot het land der levenden be hoorden. Dezelfde zachte, gedempte melodie ën weerklonken uit de diepte van het paleis. Het was, alsof bij dit wondervol tooneel ie dere boom, iedere struik leefde en daarvan blijk gaf door de spookachtige muziek, die zij schenen voort te brengen. Gabrielle had zich op haar knieën laten vallen en de handen samen vouwend, riep zij: Help Help Om 's hemelswil, help mij De twee vrouwen hadden dat hulpgeschrei gehoord. Zij stonden plotseling stil, ongetwij feld om des te beter toe te luisteren. Zij slo ten zich vaster aaneen, alsof ze bevreesd waren. Help herhaalde Gabrielle. Uit barmhar tigheid, help mij toch Het wandelend paar hief het hoofd op en zag naar de richting, vanwaar de angstkreet gehoord werd. De maan verlichtte duidelijker dan ooit te voren, de beide gestalten, zijwaarts van de boomen. Gabrielle strekte de beide armen uit gelijk kinderen dat bij hun moeder doen. als zij de eerste, wankele schreden wagen te doen. De geheimzinnige gestalten ijlden weg, als of zij inderdaad tot de geestenwereld behoor den, zij schenen zich op te lossen in het maanlicht, tusschen de boomen voor het ceerde Delft de prachtige fayences, die al gauw naar alle beschaafde landen verzonden werden. In het begin van de 18e eeuw werd ook porselein gefa briceerd en porseleinen waschbekkens vonden grooten aftrek. In tusschen was het handen was schen voor en na den maaltijd wat uit de mode geraakt. Lodewijk XIV was namelijk geen vriend van water en vond het meer dan voldoende, zijn vuile handen af te vegen aan een voch tigen handdoek, een gewoonte, die na tuurlijk onmiddellijk navolging! vond Het was een dringende noodzake lijkheid in een gezin, er een f linken voorraad tafellakens op na te houden Als men naar den eisch wilde dekken, moest het laken tot op den grond af hangen. Sinds de 1-ie eeuw schaften de huisvrouwen, die het konden betalen, exemplaren aan van damast. Zoo om en bij het begin van de 15e eeuw kwamen servetten in gebruik en wel het eerst in Frankrijk, aan het hof en bij den adel. Pas driehonderd jaar later was het servet een meer po pulair gebruiksartikel geworden. Men legde er zich op toe ze op sierlijke en vaak kunstige wijze te vouwen en fat. soeneerde ze tot bloemen, tot dierfigu ren, soms zelfs tot min of meer gelij kende nabootsingen van bekende per soonlijkheden. Dit plooien en {model- leeren der servetten was een speciale kunst, op welker beoefening men zich met ijver en toewijding toelegde. Pas in de 14e eeuw begon men lepels te gebruiken aan tafel, hoewel de keu- konlepels reeds in veel vroeger tijden bekend waren. Voor de eerste eetlepels w,rd als materiaal hout of blik, soms ook tin gebruikt op de tafels der rij ken prijkten lepels van zilver, soms van goud gemaakt. Het typische van de oude modellen was, dat ze een zeer korten steel hadden, die men maar amper met de hand vast kon houden. De sneden brood, die als bord dienst deden, werden als ze doortrokken waren met saus, mee opgegeten. In la ter jaren vond men houten en metalen borden uit, waarvan de oudste exem plaren uit de 16e eeuw dateeren. BINNENLANDSCH NIEUWS. EEN VEELBELOVEND ZOONTJE. De 16-jarige B., wonende aan den Halsier- scheweg, te Bergen op Zoom, die er onlangs met een tamelijk groot bedrag vandoor ging en later te Antwerpen werd opgepikt, heeft Donderdagmiddag, bij afwezigheid van zijn moeder, die inkoopen was gaan doen op de Bergsche weekmarkt, kans gezien uit een la de f 150 te ontvreemden, met welk bedrag hij spoorloos is verdwenen. WEL HET GETAL, MAAR NIET DE MAAT. Een te Hilversum wonende liefhebber van de hengelsport was naar de Ankeveensche plassen getrokken, om zijn geluk te beproe ven. De visch wilde 'wel bijten, want toen de hengelaar zijn „spulletjes" (om in hengelaars termen te spreken) opborg om huiswaarts te gaan, had hij niet minder dan 72 ruisch- en blankvoorns in zijn net. Jammer genoeg werd zijn pad gekruist door een Rijksveldwachter, die constateerde, dat alle vischjes onder de maat waren. De geheele buit alsook het visch tuig werden in beslag genomen. paleis verdwijnend. Help smeekte Gabrielle opnieuw. Sta mij bij, wie gij ook zijt Er heerschte wederom de diepste stilte in den tuin. De verwijderde muziek had opge houden. Men hoorde niets dan het zachte gesuis der twijgen, die de wind over elkan der schoof. Gabrielle zonk eindelijk bewusteloos op het dak ineen. Inmiddels naderde een drietal mannen, om de ongelukkige hun bijstand te verleenen. Het waren Murad, Azep en een andere be diende. Daar, heer, daar zie ik iets, zeide Azep, naar den hoek van het dak wijzend, waar de onbekende roerloos lag uitgestrekt. Klim er op, Azep, en zie dan, wat er gebeurd kan zijn, beval Murad. De twee bedienden plaatsten de medege brachte ladder tegen den muur. Azep klom er op en bereikte het dak. 't Is een vrouw, heer, een jong meisje en buiten kennis, berichtte hij. Neem haar op, Azep. Zij moet geholpen worden. We zullen later wel vernemen, wie zij is, vanwaar zij komt en onder welke om standigheden zij in dit nachtelijk uur op dat dak is aangeland. Het hotel Murad was een prachtig gebouw, ingericht met die eenigszins weekelijke weel de, waarvan de rijke Oosterlingen het geheim schijnen te bezitten. Murad, die een onge hoord vermogen het zijne mocht noemen, had bij zijn komst te Parijs dit gebouw ge kocht en het dadelijk daarop door een heir van werklieden volgens zijn smaak laten veranderen. Er bestaat geen tweede stad in Europa, waar men als te Parijs door aanwen ding van groote middelen zoo spoedig iets van dien aard kan uitgevoerd krijgen. De door den jongen Oosterling gewenschte in richting werd als door een wonder tot stand gebracht. In weinige dagen was alles veran derd, omvergehaald en weer bijgebouwd. Maar Murad had dit huis niet louter bestemd tot een tempel van Aziatische weelde, hij had met een buitengewoon goeden smaak de ge SCHARENSLIJPER ZWAAR GEWOND. Op den huwelijksdag van zijn dochhter. Nadat Doderdagmorgen te Dordrecht een paar in den echt was verbonden, ging de va der van de bruid, een 49-jarige scharenslij per, 's namiddags op stap. Toen hij in een café in de Torenstraat kwam kreeg hij ruzie met een anderen be zoeker. Deze trok een mes, waarmede hij den scharenslijper een steek in de linkerborst gaf. Voor den getroffene was medische hulp noodzakelijk. De dader kon worden gearres teerd en is Vrijdag ter beschikking der justi tie te Dordrecht gesteld. BEGRAFENIS EN DOMINE. In een artikel in de „Winschotercourant" wijst ds. J. van Rossum, Ned. Herv. predikant te Bellingwolde, op het feit, dat de belang stelling in het kerkelijk godsdienstig leven in zijn gemeente zeer matig is te noemen. De meesten gaan in alle onverschilligheid de kerk voorbij. Dit vooropstellende noemt hij het een in consequentie, dat door de laatsten toch in sommige gevallen bijv. bij begrafenissen de hulp van den ambtelijken vertegenwoordiger der kerk wordt ingeroepen. „Bij een nette begrafenis hoort nu eenmaal een dominee" en „men kan toch niet als een hond begraven worden," zijn zegswijzen van menschen, die den predikant beschouwen als een atavistisch overblijfsel van vroegere tijden en die blijk baar volgens dezen gedachtengang wel als hond kunnen leven. Hij verklaart, dat de pre dikant, die nog eenig gevoel heeft voor de waardigheid van zijn ambt er zich tegen be hoort te verzetten, dat men hem op dezelfde lijn gaat stellen als een doodbidder, de nette lijkkoets en de volgwagens, die nu eenmaal bij een fatsoenlijke begrafenis onvermijdelijk zijn. Ds. Van Rossum Verklaart, dat door hem om die redenen, hoe ruim van hart hij overi gens is, voortaan geen begrafenissen zullen worden geleid in gezinnen, waar van eenige belangstelling in het kerkelijk godsdienstig leven geen spoor te vinden is. INBRAAK IN EEN KERK TE AMSTERDAM. De dader gearresteerd. Donderdagavond tegen middernacht kwam een van de geestelijken van de Onze Lieve Vrouwekerk aan de Keizersgracht te Amster dam, vergezeld van zijn hond, in de kerk. Hij trof daar een man aan, die bezig was de offerblokken te ledigen. Onmiddellijk ging de pater tot daden over. Hij greep den man vast, die zich hevig verzette en een mes trok. De pater was echter allerminst bevreesd en wist den indringer in bedwang te houden, met behulp van zijn herdershond. Op deze wijze dwong hij den man mee te gaan naar de pastorie naast de kerk. Terwijl de afge richte hond zorg droeg, dat de man niet kon ontsnappen, belde de pater de politie op. De ze verscheen spoedig en nam den arrestant van den kordaten geestelijke over. Bij on derzoek is gebleken, dat men te doen had met een Duitschen uitgeweken communist. Op hem is een adres gevonden van een com- nunistische organisatie, gevestigd in de Spui straat te Amsterdam. De man is opgesloten. EEN VADER, DIE Z'N KINDEREN VERLAAT. Zekere Den T. te Tilburg, een weduwnaar met acht kinderen, wilde gaan trouwen met een weduwe, die zes kinderen heeft. De vrouw wilde wel, maar van de kinderen van den man wilde ze niets weten. Om van de kinde ren af te komen, verliet de man de woning en liet zijn acht kinderen onverzorgd achter. Het Burgerlijk Armbestuur ontfermde zich over de kleinen en bracht ze in daarvoor be stemde inrichtingen onderdak. Na eenige weken kwam de man terug, om met de vrouw te trouwen. Maar de politie stak er toen een stokje tusschen en arresteerde den man, we gens het vrijwillig verlaten van zijn kiinde- ren, met het oogmerk zich ervan te ontdoen. Hij is thans naar het Huis van Bewaring te Breda overgebracht. ETEN VAN BEDORVEN VOEDSEL. Een bejaarde man eraan overleden. Vermoedelijk tengevolge van het gebruik van door de warmte bedorven voedsel, is het bejaarde echtpaar H. Diepenbroek te Barne- veld ernstig ongesteld geworden. De 56-jarige man is dientengevolge Donderdag overleden, zijn vrouw is herstellende. BUITENLANDSCH NIEUWS. wrochten der kunst weten te verbinden aan de eischen hem door zijn godsdienst gesteld en zoodoende alles vereenigd, wat tot het gemak dient en het oog bekoort. Het paleis was in waarheid tot een vorstelijk verblijf herschapen en bezat ook eenige op Europee- sche wijze gemeubileerde zalen. De vestibule was met kostbare, oude, met gouddraad door stikte tapijten behangen. In de salons vond men een aan verkwisting grenzende hoeveel heid gestikte en geweven stoffen, met kun stenaarshand in zware vouwen en hoogst sierlijke plooien gedrapeerd, een overvloed van Indische, veelkleurige zijden en wollen sjaals, van meubelstukken, die met goud, zilver en paarlmoer waren ingelegd, van fraai gedamasceerde wapens, die de wanden ver sierden. De meeste vertrekken waren op Oos- tersche wijze gedecoreerd, vreemde en too- verachtig schoone arabesken aan de wanden, fantastische figuren aan de zoldering, hier vervaardigd van fijn dooraderd marmer, ginds uit cederhout gesneden. Overal een overvloed van divans en weeke stoffen, waar de voet als op een mostapijt tot aan den en kel in verzonk. De badkamer was geheel sa mengesteld uit het fijnste, wit marmer. De buitengalerij, die op den tuin uitzag, werd door twee rijen marmeren zuilen gestut en afgesloten door een glasgalerij, die de vreemd ste gewassen, tropische planten en Indische bloemen in oogverblindende kleurenpracht bevatte. De trappen waarlangs men de oran jerie en deze was op zichzelf reeds een groote tuin in een tuin bereiken kon, wa ren schilderachtig uit rotssteen gehouwen en aan beide zijden afgesloten door reusachtige graniet blokken, hier en daar met mos be groeid. Van die granietblokken stortten, zon der last te veroorzaken, kleine watervallen schuimend in marmeren bassins. Iedere on effenheid, iedere hoek was omslingerd of aangevuld door zuidelijke planten overal verhieven zich oranje- en laurierboomen, palmen, wilgen, sykomoren, enz., en die eigen aardige boschjes waren bevolkt door zeldza me, Aziatische vogels. In deze oranjerie, in dezen tropischen tuin, waar een mengeling AUSTRALIë. WANHOOP VAN SLAGERS. Ofschoon het vleesch in Australië door de enorme kudden verbazend goedkoop is en dikwijls zelfs wordt weggegeven, eten de Au straliërs thans mmder vleesch dan voorheen. Vroeger hielden zij het wereldrecord met een jaarlijksch gebruik van 220 pond per hoofd. Dit verbruik is intusschen tot 180 pond ge daald, hetgeen natuurlijk nog altijd vrij hoog is. De achteruitgang staat niet in verband met het vleesch, doch wordt veroorzaakt door een met veel succes gevoerde propaganda voor het eten van vegetarischen kost. Deze nieuwe mode voert de slagers tot wan hoop. Wie nu 's Zaterdags voor 85 cents vleesch koopt, krijgt een groot stuk braad- vleesch cadeau. Het bedrag van 85 cent lijkt wel niet veel, doch voor 75 cent koopt men tegenwoordig in Australië een half lam en voor 20 cent een kilo varkenskarbonaden. GRAAN UIT ZAAD VAN 5000 JAAR OUD. Het zaad is gevonden in oude gra ven. die zijn bloot gelegd in Sind in Britsch-Indië. De Times meldt, dat de opgravingen bij Mohenjo Daro in Sind, die overblijfselen aan het licht hebben gebracht, welke wijzen op een Indische beschaving, die voor de Egypti sche en Assyrische van ongeveer 4000 tot 3000 v. Chr. niet behoeft onder te doen, nog tot iets anders merkwaardigs geleid hebben. In een graf heeft men een korenaar gevon den. zooals men in oude tijden vaak de doo- den leeftocht meegaf voor het hiernamaals. Deze aar is uitgezaaid op het proefveld van een missieschool en het zaad is opgekomen ook. Het leverde een graansoort op. die af wijkt van de thans bekende soorten, maar die heel vruchtbaar schijnt en zwaar is van korrel. Ook de voedingswaarde van dit graan is blijkens onderzoekingen van het proefsta tion te Pusa grooter dan van het thans te Pusa gebouwde graan. EEN BAARD MET BIJEN. In den Tiergarten, het groote park te Ber lijn, was een oude man op een bank in slaap gevallen. Toen hij ontwaakte, kwam hij tot de ontdekking, dat ondertusschen een bijen zwerm zich in zijn baard had vastgezet. Voor bijgangers waarschuwden de brandweer. De man bleef zitten en verroerde geen vin, voor dat zijn kinversiering van de bijen was be vrijd. DE KUNST OM HONDERD JAAR TE WORDEN. Het valt te probeeren r\E Fransche medicus, dokter A. Guéniot, die langen tijd Voorzitter is geweest van de Académie des Medicins, heeft een ver handeling geschreven, die allerlei nuttige wenken bevat voor bejaarde lieden. Het is een populair-wetenschappelijk boek, waarin de schrijver zijn lezers aanspoort, zijn „honderd jarig voorbeeld" te volgen. Het is interessant, in dit werk te neuzen, ook voor hen, wier ideaal het niet eens is, een eeuw oud te wor den. Dokter Guéniot citeert in zijn boek Made- moiselle Amélie de Baudel, een van zijn ken- van welriekende geuren de reukzenuwen prik keiden en heldere, scherpe kleuren het oogver- blindden, vond men ook terrasvormige tuin tjes met bloembedden, prieeltjes en marme ren greppels, waarlangs, over een bed van kiezel, een stroom van frisch water liep, dat door het wit van de marmeren greppels zui vere melk scheen te zijn. Overal waren de wegen en paden van kiezel-mozaïk in ver rassende kleuren. Overal bloeiden geurige boomen, planten en bloemen. Azep had het jonge meisje op zijn sterke schouders genomen en was met haar de lad der afgedaald, zonder dat zij daarbij ook maar een enkele beweging had gemaakt. Op een teeken van zijn meester droeg hij de bewustelooze naar Murad's kamer en leg de haar daar op een lagen divan, terwijl Mu rad zelf haar een paar kostbare, met purper kleurige zijde gestikte kussens onder het hoofd schoof. Azep verwijderde zich en liet Murad met Gabrielle alleen. Gabrielle's haar was losgegaan en viel in rijke golving over hals en schouders met een heerlijken gloed van matgoud, welke gloed nog werd verhoogd door het schijnsel der van de zoldering afhangende Turksche lamp, een schijnsel, zoo zacht als een schemering, die door Perzisch zijdegaas valt of beter nog als het eerste morgenrood. Gabrielle's gelaat was marmerbleek, haar oogen waren gesloten, de handen en de na gels bloedig rood, het losgescheurde schoeisel liet een deel van den blooten voet zien en de kleederen waren met kalk en stof bedekt. Waar komt dat meisje vandaan en wat zou er met haar gebeurd zijn vroeg Murad in zichzelf. Met een fijnen doek, vochtig gemaakt in een uit goud gedreven schaal, had hij de slapen, het gelaat en de handen der bewuste looze gereinigd en verfrischt, om haar zoo doende weer bij te brengen. Het mocht hem niet gelukken. Maar toen hij Gabrielle zoo van nabij beschouwde, kon hij niet nalaten haar te bewonderen. Met een zachte stem fluisterde Murad op zijn beurt dezelfde woor den, die Norbert d'Argental over de lippen nissen, die 103 jaar oud werd en die op haar honderdsten verjaardag te voet naar de kerk ging. Zij had altijd een rustig en prettig le ven geleid. Het oud-worden zat bij deze vrouw in de familie, want haar bijna negentigjarige broer schoot drie dagen voor zijn dood zijn laatste haas. Ook Louis Armand de Gironde was nog op zeer hoogen ouderdom een hartstochtelijk jager op 104-jarigen leeftijd overleed hij ten gevolge van een val. In 1866 telde Frankrijk 22 honderdjarigen, waartoe onder anderen ook de honderdjarige rabijn Franck behoor de in de hoofdstad van Bolivia telde men in 1928 op de 120.000 inwoners negen honderd jarigen. De beroemde Fransche scheikundige Chevreuil werd 103 jaar, hij werkte rusteloos en liet zich als grijsaard tot praesls van de studenten benoemen, omdat, naar hij be weerde, een mensch nooit te oud is om te leeren en naar volmaaktheid te streven. Op Corsica leefde, nog niet lang geleden, een herder, die beweerde, 121 jaar oud te zijn en de bekende markies de Valestrin las, toen hij 117 jaar was. nog zonder bril. De beroemdste grijsaard heeft Engeland voortgebracht, onder anderen den landjonker Henry Jenkins, die op zijn honderdste jaar nog breede rivieren overzwom, die toen hij honderdveertig jaar was, als getuige voor het gerecht verscheen en op honderdnegenenzes- tigjarigen leeftijd de oogen voor goed sloot. Zóó althans wordt het verteld. Onder de rc- geering van Hendrik VIII vierde de landbou wer Thomas Parr zijn 152sten verjaardlg en hij zou waarschijnlijk een nog respectabeler leeftijd hebben bereikt, als men hem niet als een wondermensch naar Londen had overge bracht, waar hij, tengevolge van een abnor male leefwijze, aan een maagziekte stierf. De waarheid van dit verhaal blijft eveneens voor rekening van den geschiedschrijver. Hoe wordt men oud Op grond van langdurige studie en eigen ervaring komt dokter Guéniot tot de conclu sie hooge ouderdom kan verkregen worden op natuurlijke wijze. Hiervoor zijn noodig er felijkheid en vitaliteit, matigheid op elk ge bied, regelmatige lichaamsoefeningen, dage- lijksche massage, juiste manier van ademha len in frissche lucht en voldoende rust. Voor wie deze voorschriften nog te algemeen zijn, heeft dr. Guéniot nog een lange rij „geboden" geformuleerd, waaraan men zich streng te houden heeft en waarbij zelfbcheersching en een deugdzame levenswandel een voorname rol spelen. „Nooit volkomen uitslapen, veel koud wa ter, geen poeder of parfum, niet volgens de mode, maar volgens het jaargetijde en in o- vereenstemming met het weer gekleed gaan werkzaam zijn, weinig vleesch, veel plantaar dig voedsel, eieren, melk en yoghurt. Matig zijn in het gebruik van alcohol, waartegen over staat, dat slappe koffie en thee tot in hooge ouderdom gedronken mogen worden. Matig rooken is, aldus deze expert, onschade lijk. En, als het eenigszins mogelijk is, moet men op lateren leeftijd in gewicht eer af- dan toenemen." PROVINCIAAL NIEUWS. ANDIJK. In de Vrijaag gehouden raadsver gadering heeft de burgemeester mededeeling gedaan van den zeer ongunstigen toestand der gemeente-financiën. Over het dienstjaar 1932 is er een tekort van pl.m. f 53.000, dat Dog uit de reserve kon worden geput, doch wanneer men voor 1934 de belastingen tot het uiterste opvoert, zal men nog een beroep moeten doen op het rijk om een bijdrage van 15 a 20 duizend gulden. De toestand van de gemeente-financiën is in de meeste tuin- bouwdorpen hopeloos slechteen der uitzon deringen is nog de gemeente Obdam, waar de rekening over het afgeloopen jaar een batig slot van ruim tien mille aanwijst. waren gekomen, toen hij het jonge meisje voor het eerst gezien had Hemel, wat is zij schoon Gabrielle scheen eenigermate tot bewust zijn te komen, een huivering voer haar door de leden. Uit bescheidenheid spreidde Murad een sjaal van Chineesche zijde over de slapende uit. Hij had achting voor de vrouw en vrees de steeds haar gevoel van kieschheid te kwet sen. Eindelijk richtte Gabrielle zich halverwege op en onderscheidde in het eerst niets in de ze halve duisternis. Zij drukte de handen te gen het hoofd en zat, met de ellebogen op de knieën gesteund, een tijd lang onbeweeg lijk te droomen. Zij beproefde eenige orde te brengen in de bonte reeks van denkbeelden en herinneringen, die haar het hoofd als be stormden. Murad trad op haar toe en sprak op zach- ten toon Wees gerust, mejuffrouw Hier zijt ge veilig Zij beefde en zag angstig om zich heen. Waar ben ik vroeg zij. Wie zijt gij Wat is er gebeurd Ik begrijp niets meer. Help mij Ik ben toch niet krankzinnig ge worden Murad had medelijden met haar en vertel de Gabrielle. wat hij wist. Terwijl hij sprak, begon zij haar gedach ten te verzamelen en keerde haar herinne ringsvermogen van lieverde terug. Ik zou dus gered wezen mompelde zij. Zou het werkelijk waar zijn, dat ik van dien man niets meer te duchten heb Ik zal mijn vader weervinden en Valentin mijn armen vader, dien ik zoo lief heb en die nu weent om mijn gemis Zoo zullen dan die drie da gen in mijn leven zijn voorbijgegaan als een benauwde droom, waarvan bij het ontwaken slechts een vage herinnering overblijft. En terwijl Gabrielle zoo zat te mijmeren, beschouwde Murad haar met verbaasde oo gen, van zoete gedachten vervuld, voortdu rend haar schoonheid bewonderend. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1933 | | pagina 1