24e JAARGANG
DINSDAG e AUGUSTUS 1933.
No. 63
NIEUWS-
WIERINGEN
EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
OMSTREKEN
OM HET GOUD.
WIERINGER COURANT
""V—
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden I.
HOE ONZE VOOROUDERS
DE TAFEL DEKTEN.
Wij, menschen van den modernen tijd
zijn gesteld op een smaakvol gedekte
tafel en wij vinden liet doodgewoon,
dat ook een eenvoudige maaltijd met
noodige zorg wordt opgediend, dat een
paar bloemen den disch sieren, dat ta
fellinnen en servies voldoen aan de
eischen, die wij eraan mogen stellen.
En wij beweren, dat dit alles den eet
lust bevordert.
Wat zouden wij wel zeggen, als men
ons plotseling liet plaats nemen aan
'n tafel, zooals die eewen geleden, over
al gedekt werd
O zeker, spijzen en dranken waren
in overvloed voorhanden, aan bedienend
personeel was evenmin gebrek, maar
om het tafelbestek, zooals wij dat te
genwoordig als onontbeerlijk beschou
wen, bekommerde men zich niet veel.
Misschien-werd er een laken over de
tafel gespreid, maar van servetten was
geen sprake en men dacht er niet aan,
ieder der aanzittenden een eigen bord
te geven. In plaats daarvan werd voor
ieders plaats een snede brood neerge
legd. Een eigen beker kreeg men even
min, zelfs geen mes. Dit laatste onmis
bare attribuut bracht men zelf mee.
Vorken kende men nog niet en eerst
in de zestiende eeuw werden lepels op
tafels neergelegd.
Waarvoor, zoo redeneerde men, was
een of andere gebruiksvoorwerp als
hulpmiddel noodig bij het eten, waar
Moeder Natuur den mensch bij zijn ge
boorte een vijftandige vork had meege
geven Met de hand namen de disch-
genooten het vleesch van den voorsnij
der in ontvangst en met de hand deed
men een greep uit de schalen. Het ging
immers uitstekend, om zich op die ma
nier te bedienen Om die reden be
stond dan ook reeds in overoude tijden
de gewoonte om vóór en na het eten de
handen te wasschen. Vóór den maal
tijd uit beleefdheid jegens de anderen,
na tafel uit pure noodzakelijkheid. In
dien tusschentijd veegde men zijn han
den telkens als men dit noodig oordeel
de, aan het tafellaken af.
Om de handen te wasschen was
meestal in de eetkamer een speciaal
apparaat aangebracht. Aan een der mu
ren hing namelijk een gevuld bekken,
waaruit het water, door middel van
een kraan, in een daaronder staande
schaal liep. Een doek hing er naast,
waaraan iedereen de handen kon af
drogen.
In de deftige huizen liepen pages en
bedienden rond met waterkannen,
schalen en handdoeken. Zij goten wa
ter over de handen der gasten en droog
den die weer af. Bij deze bezigheid, die
eerst nauwkeurig moest worden inge
studeerd, werd de handdoek over den
schouder gedragen. Het waschgerei was
vaak zeer kostbaar. Soms was het van
massief zilver of goud, op kunstige
wijze bewerkt.
Aan het Fransche hof waren tijdens
de regeering van Karei X niet min
der dan zestig van die waschstellen in
gebruik.
In den loop van de 17e eeuw fabri
UITG EVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
BUREAU
Hlppofytojihotf Wielingen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN.
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer f 0.10
FEUILLETON.
Plotseling geloofde zij van achter een bosch
je de vrouwelijke gestalten, die zij vroeger
bemerkt had, weer te zien opdagen, zij gle
den als het ware langs den fijn bestrooiden
weg, zonder eenig gedruisch te veroorzaken,
zonder nauwelijks den grond aan te raken.
Zij vormden met haar beiden, gehuld in witte
gewaden, zulk een vreemd, eigenaardig ge
heel, dat men er aan twijfelen moest of zij
wel inderdaad tot het land der levenden be
hoorden. Dezelfde zachte, gedempte melodie
ën weerklonken uit de diepte van het paleis.
Het was, alsof bij dit wondervol tooneel ie
dere boom, iedere struik leefde en daarvan
blijk gaf door de spookachtige muziek, die zij
schenen voort te brengen.
Gabrielle had zich op haar knieën laten
vallen en de handen samen vouwend, riep zij:
Help Help Om 's hemelswil, help mij
De twee vrouwen hadden dat hulpgeschrei
gehoord. Zij stonden plotseling stil, ongetwij
feld om des te beter toe te luisteren. Zij slo
ten zich vaster aaneen, alsof ze bevreesd
waren.
Help herhaalde Gabrielle. Uit barmhar
tigheid, help mij toch
Het wandelend paar hief het hoofd op en
zag naar de richting, vanwaar de angstkreet
gehoord werd.
De maan verlichtte duidelijker dan ooit te
voren, de beide gestalten, zijwaarts van de
boomen.
Gabrielle strekte de beide armen uit gelijk
kinderen dat bij hun moeder doen. als zij de
eerste, wankele schreden wagen te doen.
De geheimzinnige gestalten ijlden weg, als
of zij inderdaad tot de geestenwereld behoor
den, zij schenen zich op te lossen in het
maanlicht, tusschen de boomen voor het
ceerde Delft de prachtige fayences, die
al gauw naar alle beschaafde landen
verzonden werden. In het begin van
de 18e eeuw werd ook porselein gefa
briceerd en porseleinen waschbekkens
vonden grooten aftrek.
In tusschen was het handen was
schen voor en na den maaltijd wat uit
de mode geraakt. Lodewijk XIV was
namelijk geen vriend van water en
vond het meer dan voldoende, zijn
vuile handen af te vegen aan een voch
tigen handdoek, een gewoonte, die na
tuurlijk onmiddellijk navolging! vond
Het was een dringende noodzake
lijkheid in een gezin, er een f linken
voorraad tafellakens op na te houden
Als men naar den eisch wilde dekken,
moest het laken tot op den grond af
hangen. Sinds de 1-ie eeuw schaften de
huisvrouwen, die het konden betalen,
exemplaren aan van damast.
Zoo om en bij het begin van de 15e
eeuw kwamen servetten in gebruik en
wel het eerst in Frankrijk, aan het
hof en bij den adel. Pas driehonderd
jaar later was het servet een meer po
pulair gebruiksartikel geworden. Men
legde er zich op toe ze op sierlijke en
vaak kunstige wijze te vouwen en fat.
soeneerde ze tot bloemen, tot dierfigu
ren, soms zelfs tot min of meer gelij
kende nabootsingen van bekende per
soonlijkheden. Dit plooien en {model-
leeren der servetten was een speciale
kunst, op welker beoefening men zich
met ijver en toewijding toelegde.
Pas in de 14e eeuw begon men lepels
te gebruiken aan tafel, hoewel de keu-
konlepels reeds in veel vroeger tijden
bekend waren. Voor de eerste eetlepels
w,rd als materiaal hout of blik, soms
ook tin gebruikt op de tafels der rij
ken prijkten lepels van zilver, soms
van goud gemaakt. Het typische van
de oude modellen was, dat ze een zeer
korten steel hadden, die men maar
amper met de hand vast kon houden.
De sneden brood, die als bord dienst
deden, werden als ze doortrokken
waren met saus, mee opgegeten. In la
ter jaren vond men houten en metalen
borden uit, waarvan de oudste exem
plaren uit de 16e eeuw dateeren.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
EEN VEELBELOVEND ZOONTJE.
De 16-jarige B., wonende aan den Halsier-
scheweg, te Bergen op Zoom, die er onlangs
met een tamelijk groot bedrag vandoor ging
en later te Antwerpen werd opgepikt, heeft
Donderdagmiddag, bij afwezigheid van zijn
moeder, die inkoopen was gaan doen op de
Bergsche weekmarkt, kans gezien uit een la
de f 150 te ontvreemden, met welk bedrag
hij spoorloos is verdwenen.
WEL HET GETAL, MAAR NIET DE MAAT.
Een te Hilversum wonende liefhebber van
de hengelsport was naar de Ankeveensche
plassen getrokken, om zijn geluk te beproe
ven. De visch wilde 'wel bijten, want toen de
hengelaar zijn „spulletjes" (om in hengelaars
termen te spreken) opborg om huiswaarts te
gaan, had hij niet minder dan 72 ruisch- en
blankvoorns in zijn net. Jammer genoeg werd
zijn pad gekruist door een Rijksveldwachter,
die constateerde, dat alle vischjes onder de
maat waren. De geheele buit alsook het visch
tuig werden in beslag genomen.
paleis verdwijnend.
Help smeekte Gabrielle opnieuw. Sta
mij bij, wie gij ook zijt
Er heerschte wederom de diepste stilte in
den tuin. De verwijderde muziek had opge
houden. Men hoorde niets dan het zachte
gesuis der twijgen, die de wind over elkan
der schoof.
Gabrielle zonk eindelijk bewusteloos op het
dak ineen.
Inmiddels naderde een drietal mannen, om
de ongelukkige hun bijstand te verleenen.
Het waren Murad, Azep en een andere be
diende.
Daar, heer, daar zie ik iets, zeide Azep,
naar den hoek van het dak wijzend, waar de
onbekende roerloos lag uitgestrekt.
Klim er op, Azep, en zie dan, wat er
gebeurd kan zijn, beval Murad.
De twee bedienden plaatsten de medege
brachte ladder tegen den muur.
Azep klom er op en bereikte het dak.
't Is een vrouw, heer, een jong meisje en
buiten kennis, berichtte hij.
Neem haar op, Azep. Zij moet geholpen
worden. We zullen later wel vernemen, wie
zij is, vanwaar zij komt en onder welke om
standigheden zij in dit nachtelijk uur op dat
dak is aangeland.
Het hotel Murad was een prachtig gebouw,
ingericht met die eenigszins weekelijke weel
de, waarvan de rijke Oosterlingen het geheim
schijnen te bezitten. Murad, die een onge
hoord vermogen het zijne mocht noemen,
had bij zijn komst te Parijs dit gebouw ge
kocht en het dadelijk daarop door een heir
van werklieden volgens zijn smaak laten
veranderen. Er bestaat geen tweede stad in
Europa, waar men als te Parijs door aanwen
ding van groote middelen zoo spoedig iets
van dien aard kan uitgevoerd krijgen. De
door den jongen Oosterling gewenschte in
richting werd als door een wonder tot stand
gebracht. In weinige dagen was alles veran
derd, omvergehaald en weer bijgebouwd.
Maar Murad had dit huis niet louter bestemd
tot een tempel van Aziatische weelde, hij had
met een buitengewoon goeden smaak de ge
SCHARENSLIJPER ZWAAR GEWOND.
Op den huwelijksdag van zijn dochhter.
Nadat Doderdagmorgen te Dordrecht een
paar in den echt was verbonden, ging de va
der van de bruid, een 49-jarige scharenslij
per, 's namiddags op stap.
Toen hij in een café in de Torenstraat
kwam kreeg hij ruzie met een anderen be
zoeker. Deze trok een mes, waarmede hij den
scharenslijper een steek in de linkerborst gaf.
Voor den getroffene was medische hulp
noodzakelijk. De dader kon worden gearres
teerd en is Vrijdag ter beschikking der justi
tie te Dordrecht gesteld.
BEGRAFENIS EN DOMINE.
In een artikel in de „Winschotercourant"
wijst ds. J. van Rossum, Ned. Herv. predikant
te Bellingwolde, op het feit, dat de belang
stelling in het kerkelijk godsdienstig leven in
zijn gemeente zeer matig is te noemen. De
meesten gaan in alle onverschilligheid de
kerk voorbij.
Dit vooropstellende noemt hij het een in
consequentie, dat door de laatsten toch in
sommige gevallen bijv. bij begrafenissen de
hulp van den ambtelijken vertegenwoordiger
der kerk wordt ingeroepen. „Bij een nette
begrafenis hoort nu eenmaal een dominee"
en „men kan toch niet als een hond begraven
worden," zijn zegswijzen van menschen, die
den predikant beschouwen als een atavistisch
overblijfsel van vroegere tijden en die blijk
baar volgens dezen gedachtengang wel als
hond kunnen leven. Hij verklaart, dat de pre
dikant, die nog eenig gevoel heeft voor de
waardigheid van zijn ambt er zich tegen be
hoort te verzetten, dat men hem op dezelfde
lijn gaat stellen als een doodbidder, de nette
lijkkoets en de volgwagens, die nu eenmaal
bij een fatsoenlijke begrafenis onvermijdelijk
zijn.
Ds. Van Rossum Verklaart, dat door hem
om die redenen, hoe ruim van hart hij overi
gens is, voortaan geen begrafenissen zullen
worden geleid in gezinnen, waar van eenige
belangstelling in het kerkelijk godsdienstig
leven geen spoor te vinden is.
INBRAAK IN EEN KERK TE AMSTERDAM.
De dader gearresteerd.
Donderdagavond tegen middernacht kwam
een van de geestelijken van de Onze Lieve
Vrouwekerk aan de Keizersgracht te Amster
dam, vergezeld van zijn hond, in de kerk.
Hij trof daar een man aan, die bezig was de
offerblokken te ledigen. Onmiddellijk ging
de pater tot daden over. Hij greep den man
vast, die zich hevig verzette en een mes
trok. De pater was echter allerminst bevreesd
en wist den indringer in bedwang te houden,
met behulp van zijn herdershond. Op deze
wijze dwong hij den man mee te gaan naar
de pastorie naast de kerk. Terwijl de afge
richte hond zorg droeg, dat de man niet kon
ontsnappen, belde de pater de politie op. De
ze verscheen spoedig en nam den arrestant
van den kordaten geestelijke over. Bij on
derzoek is gebleken, dat men te doen had
met een Duitschen uitgeweken communist.
Op hem is een adres gevonden van een com-
nunistische organisatie, gevestigd in de Spui
straat te Amsterdam. De man is opgesloten.
EEN VADER, DIE Z'N KINDEREN VERLAAT.
Zekere Den T. te Tilburg, een weduwnaar
met acht kinderen, wilde gaan trouwen met
een weduwe, die zes kinderen heeft. De vrouw
wilde wel, maar van de kinderen van den
man wilde ze niets weten. Om van de kinde
ren af te komen, verliet de man de woning
en liet zijn acht kinderen onverzorgd achter.
Het Burgerlijk Armbestuur ontfermde zich
over de kleinen en bracht ze in daarvoor be
stemde inrichtingen onderdak. Na eenige
weken kwam de man terug, om met de vrouw
te trouwen. Maar de politie stak er toen een
stokje tusschen en arresteerde den man, we
gens het vrijwillig verlaten van zijn kiinde-
ren, met het oogmerk zich ervan te ontdoen.
Hij is thans naar het Huis van Bewaring te
Breda overgebracht.
ETEN VAN BEDORVEN VOEDSEL.
Een bejaarde man eraan overleden.
Vermoedelijk tengevolge van het gebruik
van door de warmte bedorven voedsel, is het
bejaarde echtpaar H. Diepenbroek te Barne-
veld ernstig ongesteld geworden. De 56-jarige
man is dientengevolge Donderdag overleden,
zijn vrouw is herstellende.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
wrochten der kunst weten te verbinden aan
de eischen hem door zijn godsdienst gesteld
en zoodoende alles vereenigd, wat tot het
gemak dient en het oog bekoort. Het paleis
was in waarheid tot een vorstelijk verblijf
herschapen en bezat ook eenige op Europee-
sche wijze gemeubileerde zalen. De vestibule
was met kostbare, oude, met gouddraad door
stikte tapijten behangen. In de salons vond
men een aan verkwisting grenzende hoeveel
heid gestikte en geweven stoffen, met kun
stenaarshand in zware vouwen en hoogst
sierlijke plooien gedrapeerd, een overvloed
van Indische, veelkleurige zijden en wollen
sjaals, van meubelstukken, die met goud,
zilver en paarlmoer waren ingelegd, van fraai
gedamasceerde wapens, die de wanden ver
sierden. De meeste vertrekken waren op Oos-
tersche wijze gedecoreerd, vreemde en too-
verachtig schoone arabesken aan de wanden,
fantastische figuren aan de zoldering, hier
vervaardigd van fijn dooraderd marmer,
ginds uit cederhout gesneden. Overal een
overvloed van divans en weeke stoffen, waar
de voet als op een mostapijt tot aan den en
kel in verzonk. De badkamer was geheel sa
mengesteld uit het fijnste, wit marmer. De
buitengalerij, die op den tuin uitzag, werd
door twee rijen marmeren zuilen gestut en
afgesloten door een glasgalerij, die de vreemd
ste gewassen, tropische planten en Indische
bloemen in oogverblindende kleurenpracht
bevatte. De trappen waarlangs men de oran
jerie en deze was op zichzelf reeds een
groote tuin in een tuin bereiken kon, wa
ren schilderachtig uit rotssteen gehouwen en
aan beide zijden afgesloten door reusachtige
graniet blokken, hier en daar met mos be
groeid. Van die granietblokken stortten, zon
der last te veroorzaken, kleine watervallen
schuimend in marmeren bassins. Iedere on
effenheid, iedere hoek was omslingerd of
aangevuld door zuidelijke planten overal
verhieven zich oranje- en laurierboomen,
palmen, wilgen, sykomoren, enz., en die eigen
aardige boschjes waren bevolkt door zeldza
me, Aziatische vogels. In deze oranjerie, in
dezen tropischen tuin, waar een mengeling
AUSTRALIë.
WANHOOP VAN SLAGERS.
Ofschoon het vleesch in Australië door de
enorme kudden verbazend goedkoop is en
dikwijls zelfs wordt weggegeven, eten de Au
straliërs thans mmder vleesch dan voorheen.
Vroeger hielden zij het wereldrecord met een
jaarlijksch gebruik van 220 pond per hoofd.
Dit verbruik is intusschen tot 180 pond ge
daald, hetgeen natuurlijk nog altijd vrij hoog
is. De achteruitgang staat niet in verband
met het vleesch, doch wordt veroorzaakt door
een met veel succes gevoerde propaganda
voor het eten van vegetarischen kost.
Deze nieuwe mode voert de slagers tot wan
hoop. Wie nu 's Zaterdags voor 85 cents
vleesch koopt, krijgt een groot stuk braad-
vleesch cadeau. Het bedrag van 85 cent lijkt
wel niet veel, doch voor 75 cent koopt men
tegenwoordig in Australië een half lam en
voor 20 cent een kilo varkenskarbonaden.
GRAAN UIT ZAAD VAN 5000 JAAR OUD.
Het zaad is gevonden in oude gra
ven. die zijn bloot gelegd in Sind
in Britsch-Indië.
De Times meldt, dat de opgravingen bij
Mohenjo Daro in Sind, die overblijfselen aan
het licht hebben gebracht, welke wijzen op
een Indische beschaving, die voor de Egypti
sche en Assyrische van ongeveer 4000 tot
3000 v. Chr. niet behoeft onder te doen, nog
tot iets anders merkwaardigs geleid hebben.
In een graf heeft men een korenaar gevon
den. zooals men in oude tijden vaak de doo-
den leeftocht meegaf voor het hiernamaals.
Deze aar is uitgezaaid op het proefveld van
een missieschool en het zaad is opgekomen
ook. Het leverde een graansoort op. die af
wijkt van de thans bekende soorten, maar
die heel vruchtbaar schijnt en zwaar is van
korrel. Ook de voedingswaarde van dit graan
is blijkens onderzoekingen van het proefsta
tion te Pusa grooter dan van het thans te
Pusa gebouwde graan.
EEN BAARD MET BIJEN.
In den Tiergarten, het groote park te Ber
lijn, was een oude man op een bank in slaap
gevallen. Toen hij ontwaakte, kwam hij tot
de ontdekking, dat ondertusschen een bijen
zwerm zich in zijn baard had vastgezet. Voor
bijgangers waarschuwden de brandweer. De
man bleef zitten en verroerde geen vin, voor
dat zijn kinversiering van de bijen was be
vrijd.
DE KUNST OM HONDERD JAAR
TE WORDEN.
Het valt te probeeren
r\E Fransche medicus, dokter A. Guéniot,
die langen tijd Voorzitter is geweest
van de Académie des Medicins, heeft een ver
handeling geschreven, die allerlei nuttige
wenken bevat voor bejaarde lieden. Het is een
populair-wetenschappelijk boek, waarin de
schrijver zijn lezers aanspoort, zijn „honderd
jarig voorbeeld" te volgen. Het is interessant,
in dit werk te neuzen, ook voor hen, wier
ideaal het niet eens is, een eeuw oud te wor
den.
Dokter Guéniot citeert in zijn boek Made-
moiselle Amélie de Baudel, een van zijn ken-
van welriekende geuren de reukzenuwen prik
keiden en heldere, scherpe kleuren het oogver-
blindden, vond men ook terrasvormige tuin
tjes met bloembedden, prieeltjes en marme
ren greppels, waarlangs, over een bed van
kiezel, een stroom van frisch water liep, dat
door het wit van de marmeren greppels zui
vere melk scheen te zijn. Overal waren de
wegen en paden van kiezel-mozaïk in ver
rassende kleuren. Overal bloeiden geurige
boomen, planten en bloemen.
Azep had het jonge meisje op zijn sterke
schouders genomen en was met haar de lad
der afgedaald, zonder dat zij daarbij ook
maar een enkele beweging had gemaakt.
Op een teeken van zijn meester droeg hij
de bewustelooze naar Murad's kamer en leg
de haar daar op een lagen divan, terwijl Mu
rad zelf haar een paar kostbare, met purper
kleurige zijde gestikte kussens onder het
hoofd schoof. Azep verwijderde zich en liet
Murad met Gabrielle alleen.
Gabrielle's haar was losgegaan en viel in
rijke golving over hals en schouders met een
heerlijken gloed van matgoud, welke gloed
nog werd verhoogd door het schijnsel der
van de zoldering afhangende Turksche lamp,
een schijnsel, zoo zacht als een schemering,
die door Perzisch zijdegaas valt of beter nog
als het eerste morgenrood.
Gabrielle's gelaat was marmerbleek, haar
oogen waren gesloten, de handen en de na
gels bloedig rood, het losgescheurde schoeisel
liet een deel van den blooten voet zien en
de kleederen waren met kalk en stof bedekt.
Waar komt dat meisje vandaan en wat
zou er met haar gebeurd zijn vroeg Murad
in zichzelf.
Met een fijnen doek, vochtig gemaakt in
een uit goud gedreven schaal, had hij de
slapen, het gelaat en de handen der bewuste
looze gereinigd en verfrischt, om haar zoo
doende weer bij te brengen. Het mocht hem
niet gelukken. Maar toen hij Gabrielle zoo
van nabij beschouwde, kon hij niet nalaten
haar te bewonderen. Met een zachte stem
fluisterde Murad op zijn beurt dezelfde woor
den, die Norbert d'Argental over de lippen
nissen, die 103 jaar oud werd en die op haar
honderdsten verjaardag te voet naar de kerk
ging. Zij had altijd een rustig en prettig le
ven geleid. Het oud-worden zat bij deze vrouw
in de familie, want haar bijna negentigjarige
broer schoot drie dagen voor zijn dood zijn
laatste haas.
Ook Louis Armand de Gironde was nog
op zeer hoogen ouderdom een hartstochtelijk
jager op 104-jarigen leeftijd overleed hij ten
gevolge van een val. In 1866 telde Frankrijk
22 honderdjarigen, waartoe onder anderen
ook de honderdjarige rabijn Franck behoor
de in de hoofdstad van Bolivia telde men in
1928 op de 120.000 inwoners negen honderd
jarigen. De beroemde Fransche scheikundige
Chevreuil werd 103 jaar, hij werkte rusteloos
en liet zich als grijsaard tot praesls van de
studenten benoemen, omdat, naar hij be
weerde, een mensch nooit te oud is om te
leeren en naar volmaaktheid te streven. Op
Corsica leefde, nog niet lang geleden, een
herder, die beweerde, 121 jaar oud te zijn en
de bekende markies de Valestrin las, toen
hij 117 jaar was. nog zonder bril.
De beroemdste grijsaard heeft Engeland
voortgebracht, onder anderen den landjonker
Henry Jenkins, die op zijn honderdste jaar
nog breede rivieren overzwom, die toen hij
honderdveertig jaar was, als getuige voor het
gerecht verscheen en op honderdnegenenzes-
tigjarigen leeftijd de oogen voor goed sloot.
Zóó althans wordt het verteld. Onder de rc-
geering van Hendrik VIII vierde de landbou
wer Thomas Parr zijn 152sten verjaardlg en
hij zou waarschijnlijk een nog respectabeler
leeftijd hebben bereikt, als men hem niet als
een wondermensch naar Londen had overge
bracht, waar hij, tengevolge van een abnor
male leefwijze, aan een maagziekte stierf.
De waarheid van dit verhaal blijft eveneens
voor rekening van den geschiedschrijver.
Hoe wordt men oud
Op grond van langdurige studie en eigen
ervaring komt dokter Guéniot tot de conclu
sie hooge ouderdom kan verkregen worden
op natuurlijke wijze. Hiervoor zijn noodig er
felijkheid en vitaliteit, matigheid op elk ge
bied, regelmatige lichaamsoefeningen, dage-
lijksche massage, juiste manier van ademha
len in frissche lucht en voldoende rust. Voor
wie deze voorschriften nog te algemeen zijn,
heeft dr. Guéniot nog een lange rij „geboden"
geformuleerd, waaraan men zich streng te
houden heeft en waarbij zelfbcheersching en
een deugdzame levenswandel een voorname
rol spelen.
„Nooit volkomen uitslapen, veel koud wa
ter, geen poeder of parfum, niet volgens de
mode, maar volgens het jaargetijde en in o-
vereenstemming met het weer gekleed gaan
werkzaam zijn, weinig vleesch, veel plantaar
dig voedsel, eieren, melk en yoghurt. Matig
zijn in het gebruik van alcohol, waartegen
over staat, dat slappe koffie en thee tot in
hooge ouderdom gedronken mogen worden.
Matig rooken is, aldus deze expert, onschade
lijk. En, als het eenigszins mogelijk is, moet
men op lateren leeftijd in gewicht eer af-
dan toenemen."
PROVINCIAAL NIEUWS.
ANDIJK. In de Vrijaag gehouden raadsver
gadering heeft de burgemeester mededeeling
gedaan van den zeer ongunstigen toestand
der gemeente-financiën. Over het dienstjaar
1932 is er een tekort van pl.m. f 53.000, dat
Dog uit de reserve kon worden geput, doch
wanneer men voor 1934 de belastingen tot
het uiterste opvoert, zal men nog een beroep
moeten doen op het rijk om een bijdrage
van 15 a 20 duizend gulden. De toestand van
de gemeente-financiën is in de meeste tuin-
bouwdorpen hopeloos slechteen der uitzon
deringen is nog de gemeente Obdam, waar
de rekening over het afgeloopen jaar een
batig slot van ruim tien mille aanwijst.
waren gekomen, toen hij het jonge meisje
voor het eerst gezien had Hemel, wat is zij
schoon
Gabrielle scheen eenigermate tot bewust
zijn te komen, een huivering voer haar door
de leden.
Uit bescheidenheid spreidde Murad een
sjaal van Chineesche zijde over de slapende
uit. Hij had achting voor de vrouw en vrees
de steeds haar gevoel van kieschheid te kwet
sen.
Eindelijk richtte Gabrielle zich halverwege
op en onderscheidde in het eerst niets in de
ze halve duisternis. Zij drukte de handen te
gen het hoofd en zat, met de ellebogen op
de knieën gesteund, een tijd lang onbeweeg
lijk te droomen. Zij beproefde eenige orde te
brengen in de bonte reeks van denkbeelden
en herinneringen, die haar het hoofd als be
stormden.
Murad trad op haar toe en sprak op zach-
ten toon
Wees gerust, mejuffrouw Hier zijt ge
veilig
Zij beefde en zag angstig om zich heen.
Waar ben ik vroeg zij. Wie zijt gij
Wat is er gebeurd Ik begrijp niets meer.
Help mij Ik ben toch niet krankzinnig ge
worden
Murad had medelijden met haar en vertel
de Gabrielle. wat hij wist.
Terwijl hij sprak, begon zij haar gedach
ten te verzamelen en keerde haar herinne
ringsvermogen van lieverde terug.
Ik zou dus gered wezen mompelde zij.
Zou het werkelijk waar zijn, dat ik van dien
man niets meer te duchten heb Ik zal mijn
vader weervinden en Valentin mijn armen
vader, dien ik zoo lief heb en die nu weent
om mijn gemis Zoo zullen dan die drie da
gen in mijn leven zijn voorbijgegaan als een
benauwde droom, waarvan bij het ontwaken
slechts een vage herinnering overblijft.
En terwijl Gabrielle zoo zat te mijmeren,
beschouwde Murad haar met verbaasde oo
gen, van zoete gedachten vervuld, voortdu
rend haar schoonheid bewonderend.
(Wordt vervolgd.)