24e JAARGANG
DINSDAG ib AUGUSTUS 1933.
No
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
OM HET GOUD.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRU8
per S maanden 1.—.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WEERINGEN
BUREAU
Hiypolytusheef Wlerlnffea.
Telefoon Intercomm. No. 19.
EEN SLUITEND BUDGET.
De bezwaren tegen de omzetbelas
ting in haar nieuwen vorm mogen niet
overdreven worden, betoogt „De Stan
daard" Anti-Revolut.)
Vooreerst lette men op de vrijstel 1 in
gen. Brood, aardappelen, versche
groenten, peulvruchten, margarine,
eieren, rund- en varkensvet, turf vet
spek, water en zout worden als nood
zakelijke levensbehoeften niet door
de 4 pCt. heffing getroffen. Ook dag
en weekbladen behoeven hun abonne
menten niet met dit percentage te ver
hoogen.
In de tweede plaats neme men in
aanmerking, dat de prijzen van vele
artikelen niet onbelangrijk zijn ge
daald. In een aantal gevallen zal de
nieuwe belasting niet meer doen dan
een Anders door den verbruiker te con
stateeren daling opvangen.
Met dat al loochenen wij niet, dat
deze belasting zeer onwelkom is in
een tijd van dalende inkomsten uit
arbeid en bedrijf. Ware het te vermij
den, dan zou men niet door dergelijke
maatregelen de prijsdaling, moeten
remmen.
Maar er is geen ontkomen aan. De
gevolgen van de crisis maken het on
vermijdelijk, dat wij van twee zijden
worden getroffen. Eenerzijds door een
daling van de inkomsten en ander
zijds door een verhooging van de be
lastingen. W'ie zegt, dat èn het een en
net ander, of ook maar één van deze
twee te ontgaan is, misleidt het volk.
Er is, ook al worden alle bestaande
tijdelijke heffingen gehandhaafd, nog
een tekort op den gewonen Staats
dienst van omstreeks 100 millioen.
Maar met de dekking van dit tekort is
men er nog lang niet.
De crisisdienst zal aan de begrooting
voor 1934 zeer zware eischen stellen.
Tot dusver werd deze crisisdienst af
zonderlijk gefinanceerd door hem on
der te brengen in het z.g.n. Leening-
l'onds. Daartegen bestond geen over
wegend bezwaar, zoolang er in het Lee
ningfonds, dank zij de opbrengst van
de speciaal voor dat fonds geheven
belastingen, nog een voldoend over
schot aanwezig was, om daaruit de
icrisisuitgaven te financieren.
Maar nu is er geen overschot meer
Integendeel, er is een groot tekort. De
crisisuitgaven zijn geweldig toegeno
men. Althans voor een niet onbelang
rijk deel zullen zij dan ook voortaan
ten laste van het gewone budget moe
ten komen. Men kan de lasten niet een
voudig naar de toekomst verschuiven.
Er zal straks waarlijk reeds genoeg ge
leend moeten worden.
Het totale tekort, waarvoor dekking
gevonden moet worden, zal dan ook
wel niet ver beneden de £00 millioen
blijven. In September zullen wij de
juiste raming wel vernemen.
Maar in elk geval staat nu reeds
voor ons vast, dat de 80 millioen uit de
Ojmzetbelsting en de 5 millioen uit de
speciale heffing op weelde-artikelen
bitter noodig zullen zijn. Zelfs al valt
de opbrengst mee en al komt er, zoo
als sommige optimisten verwachten,
90 of 100 millioen uit, dan nog zal de.
Minister van Financiën moeite ge
noeg hebben, o;m voor de rest van het
tekort dekking te vinden.
Er staan dan ook nog meer belasting
maatregelen op zijn program. Zoo o.a.
een crisis-inkomstenbelasting, -- die
wel niet veel zal opbrengen -- en een
cou ponbelasting.
Maar iedereen begrijpt, dat men er
niet kan komen door liet steeds hoo-
ger opvoeren van de belastingen, di
recte en indirecte. Er is een grens aan
de draagkracht van ons volk. En de
economische werking van hooge be
lastingen is dikwijls het meest beden
kelijk voor degenen, die er niet in de
eerste plaats zelf het zwaarst door ge
troffen worden. De Sociaal-democraten
mogen deze waarheid bij hun propa
ganda meermalen vergeten, de werke
lijkheid leert duidelijk genoeg, dat de
opmerking juist is.
Er moet dan ook bezuinigd worden.
De Staats- en gemeente-uitgaven .moe
ten meer in harmonie worden gebracht
met het gedaalde volksinkomen. liet
Kabinet beseft dit ten volle.
Maai- vóór alle dingen moet het
Staatsbudget sluiten. Ook in 1934, wan
neer nog niet het volle profijt van al
lerlei bezuinigingen wordt genoten.
Daarom kan ,men ook niet volstaan
met het ontwikkelen van hezwaren te
gen de Omzetbelasting. De nadeelen
voor heel ons volk van een niet slui
tend budget zouden veel grooter zijn.
Wie dat levendig gevoelt, zal aller
lei bedenkingen minder zwaar laten
wegen en de Regeering steunen bij de
vervulling van haar moeilijke taak.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
FEUILLETON.
27.
August had den man, toen deze eindelijk
den circus, waar men hem niet aan een eer
lijk stuk brood scheen te kunnen helpen, den
j-ug had toegekeerd, geheel uit het oog ver
loren. Trompelet was verdwenen, zonder dat
iemand wist waarheen.
Op zekeren nacht werd August, die in een
straat van het achttiende arrondissement, de
rue Marcadet, was gaan wonen, door een
aanhoudend geruisch, dat niet op hield voor
dat de dag was aangebroken, uit zijn slaap
wakker gehouden.
In den volgenden en daar weer op volgende
nacht, ja, de geheele week door hoorde hij
dat slaapstorende alarm, zonder dat hij zich
eenig begrip kon vormen van welken aard
het was.
Eindelijk vond August dan toch de oorzaak
van het nachtelijk rumoer, Naast hem moest
een huis worden verbouwd en des nachts zat
Trompelet daar steenen te bikken als een
metselaar. Waarom juist des nachts? De aan
nemers hadden den armen stumper wegens
eenige nalatigheid ontslagen en de metse
laars, die op taak werkten, hadden zich daar
om over den ontslagen makker ontfermd en
dezen des nachts voor hen laten werken
hij kreeg van hen het daarmede verdiende
"V>on uitbetaald. De politie was door het nach
telijk geruisch opmerkzaam geworden, maar
toen zij zag, wat Trompelet uitvoerde en
hoorde, waarom hij dit deed, had ze hem uit
medelijden maar stil laten begaan.
August toonde zijn medelijden nog iets
beter dan de politie, want toen hij de toe
dracht der zaak van Trompelet vernomen
had, kwam hij hem des avonds, als hij uit
den circus was teruggekeerd, strijk en zet,
«en handje helpen, veertien dagen achtereen,
tot er voor Trompelet niets meer te werken
of te verdienen viel. De arme goochelaar ging
PREDIKANT EN BEGRAFENIS.
Een vrijzinnig predikant schrijft aan de
N. R. Crt.
Het is een oude geschiedenis, waarover in
dit blad geschreven werd naar aanleiding
van een artikel van ds. van Rossum van Bel-
lingwolde in de Winschoter Courant.
Onder predikanten is de vraag of men den
voorgang bij een begrafenis mag weigeren of
niet, reeds dikwijls besproken. En velen zijn
komen te staan op het standpunt van ds.
van Rossum. Volgens zijn beroepsbrief be
hoeft de predikant de leiding van een begra
fenis niet op zich te nemen. Catechisatie,
huis- en ziekenbezoek zijn hem, naast zijn
preekwerk officieel opgedragen. Begrafenis,
Zondagsschool- en jeugdwerk worden in zijn
instructie niet genoemd. En aangezien er
nooit over wordt gedacht door de kerk om
dezen alouden beroepsbrief, welke in de ker
kelijke wet is vastgelegd, te wijzigen, kan
een predikant met volle recht weigeren den
voorrang bij een begrafenis op zich te ne
men. Dat die gedachte bij hem opkomt, als
het een gezin betreft, dat zich nooit of te
nimmer met de kerk bemoeit, kunnen wij ons
best voorstellen. Men heeft dan het gevoel
van althans op deze wijze nog eens goed te
kunnen demonstreeren, dat 'n niet kerk
gaand gezin niet dezelfde rechten heeft als
een ander, dat geregeld opgaat naar het
bedehuis.
En toch lijkt het ons niet gewenscht, om
op zulk een wijze alle banden door te snijden.
Wij, vrijzinnig predikanten, hebben vaak toch
al niet veel te verliezen. En bovendien lijkt
ons het nog altijd, ook wat onze gemeente
betreft, het woord van Jezus weer „Gij zult
het gekrookte riet niet breken en de rooken-
de vlaswiek niet uitblusschen." Dr. J. Kruyt
schrijft in zijn boek „De onkerkelijkheid in
weer elders zijn fortuin zoeken en August ver
loor hem nogmaals uit het oog.
Eenige maanden later, toen laatstgenoem
de langs den foubourg du Temple liep, kwam
hij plotseling in vrij onzachte aanraking met
iemand, die, gebukt onder een zwaren last,
niet recht voor zich uit kon kijken. Die
„iemand" was Trompelet.
Ik bid u duizendmaal om vergiffenis mijn
heer mompelde de lastdrager. Hé, kijk, dat
is zoowaar August
Goeie genade, Trompelet, wat voer jij
uit?
Ik doe boodschappen voor een zeilma
kerij.
Voor een zeilmakerij herhaalde August
verbaasd.
Ja, voel me dit vrachtje eens voor de
grap. Zulke bagatellen heb ik tegenwoordig
dag aan dag op mijn rug. Het weegt meer
dan honderd pond en vandaag hebben ze het
nog al schappelijk met me gemaakt. Ja, voor
mijn plezier ben ik waarachtig niet op de
wereld, vriendlief
August had daarop Trompelet zijn vracht
helpen dragen, het zeildoek bezorgd waar het
wezen moest en vervolgens Trompelet mee
naar huis genomen. Daar had hij den armen
stumper wat opgeknapt en hem ook den
raad gegeven, om vooral 's avonds weder ee
nige voorstellingen te geven in de goochel
kunst en wel in de kleine restaurants, café's
en verdere uitspanningsplaatsen van de bui
tenwijken. Dien .raad had Trompelet opge
volgd en er zich wèl bij bevonden. Zijn niet
al te fraaie toeren en zijn niet al te fijne
kwinkslagen, schenen de bezoekers van de
café's der buitenwijken vrijwel te voldoen.
Jaren achtereen had hij op die wijze zijn
kunst uitgeoefend en daarmede een redelijk
stuk brood verdiend.
Zoo kwam het, dat hij. toen hij met Valen-
tin en den clown tot het besluit was geko
men om Laguyane op te sporen, met eenig
recht kon zeggen, dat hij de schuilhoeken
van Parijs nog beter kende dan de slimste
politie-agent.
Nederland" juist over de streek, waar ds. van
Rossum woont, dat men daar nog graag bij
een begrafenis den predikant ziet, werkelijk
uit een soort godsdienstige behoefte, terwijl
men overigens niet meer in de kerk komt.
Er zijn, dunkt ons, nóg twee redenen, waar
om men de leiding van een begrafenis niet
moet weigeren. De eerste is wel, dat ter be
grafenis ook anderen komen dan de huisge-
nooten van den overledene. In de Noordelijke
provincies vooral is een begrafenis in zekeren
zin een kleine godsdienstoefening met een
bepaald onderwerp „dood en eeuwigheid."
De kans om zulk een godsdienstige samen
komst te leiden mag men niet laten
voorbijgaan. En dan in de twee plaats zoo
ooit de kans bestaat om harten te treffen en
te winnen voor godsdienstige invloeden, dan
is het toch zeker daar, waar de mensch staat
tegenover den dood. Dr. J. P. Kruyt, in zijn
bovengemelde boek, spreekt alweer over het
gebied waar ds. van Rossum werkt als hij
zegt, dat de uitvinding van de almachtige
kunstmest de gedachte aan den Almachtigen
God nog meer op den achtergrond had ge
drongen, totdat de droge zomer van 1921 het
geloof aan de almacht van de kunstmest, zon
der inmenging van de Macht die regen kon
zenden, had doen tanen. Het is meermalen
onze ervaring geweest, dat uit een schijnbaar
absoluut onverschillig huisgezin, na een droe
vige begrafenis, waar wij over eeuwigheids
gedachten konden getuigen, een enkele weer
naar de kerk begon te komen. Ook hier geldt
het, onzes inziens Zaaier, zaai in Gods naam
voort
REDDER VERDRONKEN.
De bewoners van het plaatsje Vuren, aan
de Waal, een uur boven Gorinchem gelegen,
zijn Donderdagavond getuige geweest van het
verdrinken van een 19-jarigen jongeman, die
een ander wilde redden. In de rivier, ter hoog
te van de Herv. kerk, was een meisje aan het
zwemmen. Blijkbaar had zij zich te ver ge
waagd, want plotseling dreigde er levensge
vaar en begon om hulp te roepen. De juist
passeerende 19-jarige bakkersknecht J. van
M. kwam op dit hulpgeroep toesnellen, begaf
zich gekleed te water, doch verdween in de
diepte om niet meer boven te komen. Wellicht
was de jongen bezweet en is de sterke afkoe
ling door het water zijn noodlot geworden
Inmiddels was ook de heer Kooijman van
Giessen, die het schouwspel had gadegesla
gen, reddingspogingen gaan aanwenden en
hij slaagde er, na eenige malen duiken, het
meisje van den verdrinkingsdood te redden.
Eenigen tijd later werd ook de jongen op
gehaald, doch de door dr. Dommisse van Her
wijnen aangewende pogingen om de levens
geesten nog op te wekken, blijven zonder re
sultaat.
De jongen was boven gehaald door zijn in
middels gewaarschuwden patroon, die zich
eveneens gekleed te water begaf.
DRUIVEN ETEN.
De door de Westlandsche Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer erkende druivenres-
tauraties hebben in de afgeloopen week 7374
bezoekers gehad, die totaal 3142 kilo's druiven
kochten.
EEN BRUINE „OPMARSCH" NAAR
NIJMEGEN.
Ongeveer tachtig Nedcrlandsche
nazi's hebben de grens bij Beek
overschreden.
Zaterdagavond tegen zeven uur kwamen
met een extra trein uit Kleef ongeveer tachtig
Nederlandsche leden van de N.S.D.A.P. in
uniform te Beek aan.
Zij vormden den „opmarsch" naar Nijme
gen, dien Nederlandsche nazi's in Duitsch-
land georganiseerd hadden. Volgens de be
richten, die daaromtrent bij de autoriteiten
ontvangen waren, zouden tusschen de 250 en
500 bruinhemden daaraan deelnemen. Het
aantal bleek thans wel iets kleiner te zijn.
Van hotel Startjeshof af tot aan de Neder
landsche douane werd gemarcheerd met een
muziekcorps, dat het Horst Wessel-lied speel
de. Bij de douane werden de slagboomen neer
gelaten. De beamten verzochten de heeren
zich aan een visitatie te onderwerpen. Enke
le ijzeren slagwapenen werden in beslag ge
nomen. Daarna stelde men zich weer op. nu
op Nederlandsch grondgebied.
Duitsche commando's weerklonken en ver
volgens werd in gesloten gelederen naar Nij
megen gemarcheerd. In de groote zaal van de
„Harmonie" zou een vergadering worden be
legd.
De plotselinge, niet te voren aangekondig
de verschijning van de in Hitler-uniform ge-
kleede troep veroorzaakte te Nijmegen groote
sensatie. In minder dan geen tijd verdrongen
zich duizenden aan de voor- en achterzijde
van de „Harmonie" Communistisch gezinden
riepen „rood front" en „heil Moskou."
Het tumult bereikte het hoogtepunt, toen
de bruinhemden naar buiten kwamen en ge
schriften begonnen uit te deelen.
Het bleek, dat deze vergadering was belegd
door de nationaal-socialistische Nederland
sche Arbeiderspartij, leider dr. Van Rappard.
Hierbij werd de leuze geuit„Voor de onder
drukten, tegen de uitbuiters, arbeiders komt
in massa's op tegen de reacties."
Er was een sterke macht gemeentepolitie,
rijksveldwacht en marechaussée op de been,
die wanordelijkheden wist te voorkomen. Toen
het tot een handgemeen dreigde te komen,
werd den nazi's gelast de uitdeeling van de
geschriften te staken en zich binnen het ver
gaderlokaal te begeven, aan welk bevel on
middellijk werd voldaan.
In de vergadering voerde een Nederlander
die in Duitschland werkzaam is, het woord.
Hij trok fel van leer tegen de Joden en ver
kondigde, dat de communisten hun mislei
ders waren.
AUTO DOOR BRUG GEZAKT.
Twee boeren door de lading bedol
ven en gedood.
Zaterdagmorgen is een vrachtauto, toebe-
hoorende aan den heer W. Sok te Nieuwer-
oord, toen deze beladen met koren over een
brug te Nieuweroord, bij Hoogeveen. reed, ge
deeltelijk door deze brug gezakt. De heer Sok
die in de cabine zat bekwam, daar de auto
alleen aan den achterkant door de brug zak
te, geen letsel. Twee landbouwers evenwel, X.
Kreeft en E. Pot Sr., die naast de vrachtauto
liepen kregen de geheele lading koren op het
lichaam. Zij moeten onmiddellijk dood zijn
geweest.
August had in zijn circus eenige dagen vrij
gekregen en hij was nu met Trompelet een
onderzoek begonnen in de buitenwijken, met
het doel om Laguyane en door hem Ga-
brielle Bertara op het spoor te komen.
Het afwezig blijven van Valentin, dien de
twee vrienden in de laatste drie dagen niet
gezien en tevergeefs in de rue d'Allemagne
hadden opgewacht, begon hen zeer te veront
rusten.
Zij kenden het verleden van den jongeman,
dien zij liefhadden als een zoon en zij sidder
den bij het denkbeeld, dat hem een ongeluk
mocht overkomen zijn.
Vader Bertara had langen tijd gewoond in
de rue Marcadet, waar August zich even goed
aan het ouderlooze kind als aan Gabrielle
had gehecht. En Trompelet, die niet geheel
ten onrechte den clown als zijn redder be
schouwde, had lief, wie hij lief had en haat
te dengene, die door August werd gehaat,
met al het vuur van zijn Zuidelijken aard.
Thans zien wij op een regenachtigen avond
van de maand April de beide vrienden langs
de donkere straten van de wijk Montmartre
dwalen.
Sedert eenige dagen doorliepen zij nu de
zen, dan genen hoek van Parijs, terwijl zij
zich bij voorkeur ophielden in de uitspan
ningsoorden der buitenwijken, steeds zonder
gunstig gevolg zoekend naar den booswicht,
die als zichtbaar teeken van zijn mislukte po
ging tot diefstal het woord „dief" op de rech
terhand droeg. Hadden zij voor het minst
maar Laguyane's vrouw gevonden, die aan
de roode vlek op haar wang zoo gemakkelijk
te herkennen vielDoch ook dat was hun
niet gelukt.
August droeg in een reistasch de verschil
lende gereedschappen, die Trompelet bij zijn
voorstellingen noodig had.
Waar zij eenige menschen in een herberg
bijeen zagen, gingen zij binnen en vroegen
aan den waard vergunning, om hun kunst
stukken te vertoonen, wat hun, gelijk men
begrijpen kan, bijna nooit werd geweigerd.
Het waren armzalige, ellendige lokalen, die
BEKENDMAKING.
AFNAME TARWE4OOGST 1933.
De Gewestelijke Tarwe-Organisaties voor
Noord-Holland en Zuid-Holland deelen me
de, dat ook van den tarwe-oogst 1933 weder
zoo spoedig mogelijk tarwe zal worden afge
nomen voor opslag door de Organisaties, in
zonderheid van kleine telers. Het wordt zeer
op prijs gesteld, indien de grootere telers
geen haast maken met het dorschen.
Ook in het komende seizoen zal de tarwe-
prijs met minstens 10 cent per maand stijgen,
zoodat bewaren tevens beteekent een hooge-
ren prijs per 100 Kg.
Ernstig waarschuwen de Organisaties tegen
te spoedig dorschen. Dit geeft in veel geval
len, zooals reeds thans blijkt, zoodanig voch
tige tarwe, dat ze geweigerd moet worden
voor levering aan de Organisaties en voor
verkoop aan erkende handelaars.
Men waarschuwe het district als men gaat
dorschen en men levere direct na het dor
schen een goed doorsnee-monster bij het
district in.
De Organisaties wijzen er de telers nog
maals nadrukkelijk op, dat bij verbranden
van tarwe, ieder recht op betaling der Orga
nisaties vervalt. Zij zullen verstandig doen
hun tarwe voor f 12.- per 100 Kg. te verzeke
ren.
DE OPENBARE SCHOOL.
Mej. Groene weg hoeft aan den minis-
ADVERTENTIëN.
Van 1—5 regels o.50.
Iedere regel meer f 0.10
ter van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen de volgende vragen gesteld
1. Is het den minister hekend, dat de
circulaire betreffende opheffing van
openbare scholen, op '20 Juni 1.1. van
wege het Departement verzonden aan
verschillende burgemeesters, groote
onrust heeft» gewekt en twijfel heeft
doen rijzen aan de juistheid van 's mi
nisters opvatting omtrent het karak
ter van de openbare school, die niet
alleen is het onderwijsinstituut voor
haar principicelc voorstanders, maar
ook de school is voor hen, die geen ge
legenheid ter plaatse vinden voor bij
zonder onderwijs naar eigen beginse
len
2. Is de minister bereid, b.v. door
wijziging in de redactie van genoemde
circulaire, maatregelen te treffen, om
te voorkomen, dat al te haastig voor
stellen tot opheffing worden voorbe
reid en aangenomen, waarbij de bur
gerij geen tijd wordt gelaten om zich
leen bezonken oordcel te vormen en
liet opheffingsbcsluit achteraf zal ge
voeld worden als een overrompeling
3. Is de minister bereid om met ver
dere bezuinigirismaatregelen, waarvan
de gevolgen voor onderwijs en of per
soneel niet meer te achterhalen zijn,
te wachten tot Z.E. de gelegenheid ge
vonden heeft zijn program van bezui
niging voor de naaste toekomst ken
baar te maken aan de Tweede Kanier
der Staten-Generaal en voor zoover mo
gelijk daarover met de Volksvertegen
woordiging overleg te plegen
Twee dronkemannen maken een
reeks ongelukken.
Dolle rit door den Ilaag. Vier
botsingen. Moeilijke arre
statie.
Zaterdagochtend heeft de politie r.e
Den Haag groote moeite gehad een
groote autobus, die in snelle vaart
door de straten reed en een reeks van
ongelukken veroorzaakte, tot staan
te brengen.
In de autobus waren slechts een
chauffeur en een monteur, die beiden
onder drankinvloed verkeerden, zoo
als later gebleken is.
Op den Parallelweg reed de bus een
14-jarigen wielrijder aan, die eenige
wonden opliep, welke van dien aard
waren dat de G. D. overbrenging naar
het ziekenhuis noodzakelijk achtte.
Een agent van politie, die het onge
luk zag gebeuren, sommeerde den be
stuurder te stoppen. Deze gaf hieraan
geen gehoor, ging er met nog grootere
snelheid vandoor.
In de v.d. Vennestraat, vlak voor
het politiebureau, gebeurde het twee
de ongeluk. Daar botste de bus tegen
een groentenwagen. Deze viel om en
kreeg groote schade. De bestuurder
kon zich tijdig in veiligheid brengen.
Ook het paard kon op liet laatste
oogenblik gegrepen worden.
Weer reed de autobus, door de beide
dronken personen bestuurd, zonder
te stoppen door. Eenige oogenblikken
later botste hét voertuig tegen een per
sonenauto. De bestuurder zag het on
geluk aankomen en trachtte uit te
wijken. Dit mocht echter niet baten
de auto werd gegrepen cn het trottoir
zij bij voorkeur bezochten, bevolkt met aller
lei slag van laag volk uit Parijs, dieven en
moordenaars, het meerendeel reeds beschon
ken of mooi op weg om het te worden, vage
bonden zonder vast verblijf, luiaards, die uit
hun werkplaats of fabriek waren weggejaagd,
in één woord slechte kerels, die hier dikwijls
in enkele avonden het loon van een week
kwamen verkwisten, terwijl thuis vrouw en
kinderen broodgebrek leden. Als men ze met
een vluchtigen blik overzag, ontwaarde men
op al die gezichten den stempel van misdaad
en van dronkenschap.
En al die gezichten liet Trompelet de re
vue passeeren. als hij aan het kleine tafeltje,
dat goedgunstig te zijner beschikking was
gesteld, zich geheel in zijn kunststukken, zijn
schertsende vragen, zijn blankgeschuurde
bekers, zijn kaarten en zijn goochelballetjes
scheen te verdiepen. Zijn scherpe, listige oo-
gen drongen tot in de duisterste hoeken, de
geheimzinnigste schuilplaatsen.
Waar bleef toch de door Simeon en Chilpe-
ric zoo duidelijk beschreven reus, die nooit
zijn rechterhandschoen uittrok
Terwijl Trompelet's zoekende blikken dan
hier, dan daar doordrongen, hield hij met
komischen ernst zijn openingsrede, vergezeld
van statige bewegingen met de rechterhand,
waarmede hij een zwart stokje, voorzien van
twee knopjes van wit been, den tooverstaf
van den goochelaar, heen en weer zwaaide.
Met een eigenaardige breedsprakigheid, die
vooral het volk bij de goocheltoeren ongaarne
missen zou, liet Trompelet de ontvangen zak
doeken. die er over het algemeen verre van
frisch uitzagen, verdwijnen, vaneen scheu
ren. verbranden en vervolgens weer gaaf
voor zoover zulks mogelijk was uit het een
of ander kistje te voorschijn kwamen.
Onder den slag van zijn magischen stok
kwamen de geheimste gedachten van dezen
of genen toeschouwer in een gesloten enve
loppe ergens uit een hoekje van het lokaal te
voorschijn.
De goochelaar liet een vermist vijf franc
stuk, gemerkt en wel, uit het vestzakje van
een der omstanders te voorschijn komen, een
kunststukje, dat bijzonder in den smaak zij
ner toeschouwers viel. en verrichtte in één
woord al de wonderlijke dingen, die tot zijn
eigenaardig vak behoorden.
Daarop werd op een teeken van Trompelet
aan de voorstelling een einde gemaakt door
August, die als een trouw dienaar de instru
menten van den gochelaaar weder in de
reistasch opborg en beiden gingen heen, om
ergens anders weer van nieuws af aan te be
ginnen.
Zoo waren zij, van het eene lokaal naar
het andere trekkend, bij de porte d' Auber-
villiers aangekomen.
Mismoedig gestemd over het vruchtelooze
hunner pogingen zetten zij zich bij een der
vestingwerken neder, om wat uit te rusten.
Eenige minuten bleven zij zoo zwijgend naast
elkander zitten.
Het werd avond. Er viel een fijne motregen,
die geheel Parijs als met een nevelachtig
waas omhulde. Onze vrienden verloren niet
temin de menschen, die hun voorbijgingen,
hetzij naar buiten, hetzij stadwaarts, niet uit
het oog.
Half werktuiglijk volgden Trompelet en
August op die wijze een vrouw, die zij, naar
het hun voorkwam, eenige minuten vroeger
ook reeds hadden gezien en die dan her- dan
derwaarts liep. alsof zij tegen wil en dank
achtervolgd werd. Ja, ze werd inderdaad ach
tervolgd. want telkens als zij verschenen
was, werden ook twee mannon zichtbaar.
D!eiee-„"vanën!Owékbtëëëëëëëenlh c:W0uZ<;
Een dier twee mannen was een voddenra
per met zijn mand op den rug, een haak in
de eene en een lantaarn in dc andere hand.
Hij had een grauwen baard die het grootste
gedeelte van zijn gezicht bedekte.
De andere, e%'eneens met een zeer behaard
gezicht, had aan zijn linkerarm een groote
mand, waarin hij beeldjes van gips droeg,
een bonte mengeling, van de Venus van Mi-
lo af tot Napoleon en de nieuwste ballet
danseressen toe.
(Wordt vervolgd.)