24e JAARGANG
DINSDAG 17 OCTOBER 1933
No. 82
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINQEN EN OMSTREKEN
OM HET GOUD.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
BUREAU
ADVERTENTIëN.
DINSDAG en VRIJDAG.
UITGEVER
Hlppoljtizshee? Wlerlnfeï».
Van 1—5 regels
0.50.
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
Telefoon Intercomm. No. 19.
Iedere regel meer
f 0.10
per 3 maanden 1.—
BEZUINIGEN.
„De Standaard" (anti-revolut.)
schrijft
Dal er bezuinigd moet worden, staat
naar wij'gelooven, voor elk Nederlan
der vast. Ilij roept er om, hij pleit er
voor. Hij pruttelt, als het werk niet
vlot. genoeg verloopt. En blijft roepen -
tot op een bepaald punt, n.l. als die
bezuiniging tot hem zelf komt, of tot
datgene wat zijn bijzondere sympa
thie heeft. Dan roept liij de bezuini
ging een dringend halt toe. Maar aan
gezien elk van ons zulk speciaal halt
kent, zou, werd er naar geluisterd,
geen enkel bezuinigingswerk plagen.
Het komt er op aan of men een offer
wil brengen.
Wij denken nu aan het voorstel tot
opheffing van de Gezondheidscommis
sies. Naar de innige overtuiging van
liet blad kunnen zij worden gemist.
Maar het las nu zelfs een protest van
een zijde, waar men even te voren een
krachtig beroep op aller medewerking
tot bezuiniging vernam.
En in een der bladen werden harde
woorden toegeroepen aan den Minis
ter van Economische Zaken, omdat hij
„de groote lijnen" niet ziet.
Daar treft men nu juist de kern dei-
kwestie. Bezuiniging in do groote lijn
deert niemand. Hier geldt de bekende
definitie van de groote lijn, n.l., dat zij
uit een zeer groot aantal punten be
staat. En nu komt het in de bezuini
ging juist op elk punt aan. Zij bestaat
uit een groot aantal kleine bezuinigin
gen, die telkens een bepaald belang
raken.
Wie nu tegen zulk een bepaalde wer
kelijke bezuiniging protesteert, roept
om de groote lijn. Die, naar hij meent,
juist het bijzondere belang dat hem
interesseert, voorbij zal gaan.
Groote woorden helpen.ons niet. En
groote lijnen baten niet. Het bezuini
gingswerk moet, zal het helpen, werke
lijkheid worden. En dan zullen wij al
len, elk op zijn beurt, op de proef wor
den gesteld.
Het komt er nu maar op aan of wij
de proef kunnen doorstaan.
NU HET STOOKSEIZOEN BEGINT.
De heer G. de Clercq, stooktechnisch
adviseur te Amsterdam, schrijft
Naar aanleiding van het geval van
kolendampvergiftiging, dat zich op
3 öctober j.1. te Nijmegen heeft voorge
daan en waarbij de drie gezusters Roe-
lofsfen, die den dag tevoren voor het
eerst den haard hadden aange,maakt,
bewusteloos werden aangetroffen, is
het wenschelijk er nog eens op te wij
zen, dat men bij den aanvang van het
stookseizoen onmiddellijk maatrege
len moet treffen om een schoorsteen
zóó voldoende te doen trekken, dat ge
vaar van kolendamp uitgesloten is.
I,mmers, gedurende de zomermaan
den is een schoorsteen buiten gebruik
en vooral bij regen kan het kanaal, als
het vuur niet brandt en de schoor
steen niet afgedekt is, van binnen flink
nat worden, waarvan men, als de ka-
FEUILLETON.
45:
Gij beweert dus, dat gij mij oprecht be
mint vroeg zij langzaam.
Ja, en ik loop daarbij gevaar mijn leven
te verliezen, antwoordde de markies, want hij
van wien ik op mijn beurt afhankelijk ben
en die mij op dit levenspad geplaatst heeft,
heeft mij gezegd „Voor alle dingen hebt gij
er voor te zorgen, geen ware liefde voor Ga-
brielle op te vatten, want die zou u het leven
kunnen kosten."
Wanneer gij de waarheid zegt, kunt gij
onmogelijk mijn ongeluk willen Hoe zou ik
u trouwens gelooven, als ge mij voortdurend
blijft martelen
Ik heb u lief, Gabrielle, herhaalde de
markies. Mijn misdaad was gepleegd, voordat
die liefde was ontstaan. Zij is te laat gekomen
Maar ik kan u niet liefhebben, nooit.
Zeg da't niet, Gabrielle, gij maakt mij
waanzinnig De tijd zal het beeld uwer droe
vige herinneringen doen vergeten, gij zult
leeren vergeten.
De tijd zal mij versterken in mijn gevoel
van haat en mijn smart zal des te bitterder
zijn. Maak u toch geen valsche voorstellingen
van de toekomst, ik zal nooit iets vergeten
Als ge mijn vader ongehinderd laat gaan
en hem uw bescherming belooft, als ge mij
de vrijheid hergeeft, ja, dan zal ik vergeten.
En u door mij laten beminnen en mij
uw liefde niet onthouden
Neen, zei het meisje, dat nooit
Bedenk toch, Gabrielle, dat slechts een
weinig van uw liefde mijn geheele leven ver
anderen kan.
Bedenk gij op uw beurt, dat ik een an
der mijn jawoord heb gegeven, dat ik een
ander oprecht bemin
Dien Valentin barstte Norbert in toorn
chel, haard of centrale verwarming
voor hot eerst wordt aangemaakt, in
het najaar veel last kan ondervinden.
Een vochtig schoorsteenkanaal
voert de rookgassen slecht af, omdat
deze er onderweg sterk in afkoelen,
aangezien een belangrijk deel van de
warmte, welke de rookgassen inhou
den, gebruikt wordt om het vocht uit
het schoorsteenkanaal te verda,mpen.
Hierbij komt nog dat men, als in het
najaar het vuur voor het eerst aange
maakt wordt, dit, omdat het nog niet
koud is, meestal zacht laat branden,
waarbij rookgassen geproduceerd wor
den van lage temperatuur, zoodat het
schoorsteenkanaal weinig gelegenheid
heeft intensief te drogen. Tempert- men
nu de stookinrichting op een onvol
doend drogen schoorsteen, dan bestaat
er dus alle kans, dat gedurende den
nacht de trek onvoldoende is en er ko-
lendampuittreding in het vertrek
plaats heeft.
Om dit te voorkomen moet men dus,
als de kachel, haard of centrale ver
warming in het najaar voor het eerst
weer aangemaakt wordt, dadelijk gedu
rende eenigc uren fel stoken, zoodat
men de zekerheid heeft, dat de schoor
steen droog is.
Nog eenvoudiger kan men den
schoorsteen drogen door in de aschla-
de van de kachel een liter spiritus te
verbranden. Spiritus heeft een hooge
calorische waarde en produceert tlus
veel warmte, welke den schoorsteen
snel droogt.
Men kan het euvel van inregenen
van een schoorsteen, ook als er niet ge
stookt wordt, absoluut afdoende voor
komen door zorg te dragen dat er in
de bovenopening van het schoorsteen-
kanaal geen regen kan vallen. De top
van een schoorsteen waarop een ka
chel of haard aangesloten is, voorziet
men tegen inregenen van een schoor-
steenpot.
Weliswaar is de bovenopening van
zulk een schoorsteenpot kleiner dan de
doorsnede van het schoorsteenkanaal,
maar toch valt er vooral bij slagregen
nog heel wat vocht in den schoor
steen.
Het is dan gewenscht op den top van
een schoorsteenpot een sleenen kapje
of een zinken kapje te plaatsen, waar
door inregenen afdoende wordt voor
komen. Alleen moet men er zorg voor
dragen, dat hot kapje minstens zoo
veel cm. boven den rand van den
schoorsteenpot staat als de doorsnede
van den schoorsteenpot bedraagt, om
dat anders de rookgassen niet vlot uit
den schoorsteen kunnen treden.
Wanneer men op deze wijze een
•choorsteen beveiligt tegen inregenen
en het kanaal eens per jaar laat vegen,
is men zeker, dat ook aan het begin van
het stookseizoen geen last van kolen
dampuittreding zal worden ondervon
den.
Er moge tevens op gewezen worden,
dat het aanbeveling verdient den
schoorsteen te laten vegen kort oóór
dat men weer gaat stoken, omdat men
dan tevens de kans uitsluit, dat het
kanaal door in den zomer invallend
vuil, vogelnestjes e.d. verstopt.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
BAGGERWERK IN WERKVERSCHAFFING.
In West-Friesland.
De minister heeft de door tal van gemeen
ten in Vfest-Friesland vastgestelde bagger-
regelingen, waarbij werkloozen en kleine tuin
ders in werkverschaffing het bemesten van
het land met uit de slooten opgebaggerde
modder, weer goedgekeurd, doch de loonen
zijn daarbij over het algemeen met ongeveer
8 pCt. verlaagd. In sommige gemeenten mag
J niet meer in stukloon, d.i. per schuit modder,
I worden gearbeid, doch moet acht uur wor
den gewerkt tegen een loon van 25 ct. per
I uur. In andere gemeenten wordt de modder
j per schuit ad 50 cent betaald en mogen per
dag slechts 4 schuiten worden gehaald. Bij
deze regelingen betalen de tuinbouwers onge-
I veer 20 pCt. van dien prijs van de bagger en
1 dragen rijk en gemeente de rest bij.
EEN TAFELPARTIJ TE BERLICUM.
Huis grondig vernield.
Donderdagavond is in het Brabantsche
dorp Berlicum het oude volksgebruik van
„tafelen" in toepassing gebracht.
Meestal wordt daarbij de partij, die een
verloving heeft uitgemaakt, door vrienden
van de gedupeerde gestraft. Nu echter was
het een ander geval. Een 80-jarige man, ze
kere Van G., kon het met zijn dochter en
vrouw niet meer vinden. Herhaaldelijk moest
hij het bij zijn oudje ontgelden.
De toestand in het huisgezin werd van dien
aard, dat de oude man Maandagavond de
vlucht nam door het raam en naar zijn zoon
ging, bij wien hij introk.
De buren van den ouden Van G. namen het
voor hem op, en besloten de twee vrouwen
te straffen.
Omstreeks acht uur Donderdagavond werd
de strafoefening ingeluid door het gebrui
kelijke blazen op lampenglazen, het tromme
len op blikken en bussen en het maken van
ander lawaai, dat in het geheele dorp te hoo
ren was.
Zoo lawaaimakend trokken de dorpelingen
naar het huis van Van G., dat daarna met
steenen werd gebombardeerd, en met steiger
palen gerammeid. Van deuren, ramen en
binten bleef geen stuk heel. Een schoorsteen
werd van het dak gebeukt en de dakpannen
werden stuk gesmeten. Met een paal stak
men door de ramen alles stuk, wat in het
huis te vernielen was. Zelfs een binnenmuur
werd op twee plaatsen doorboord.
Van het meubilair bleven slechts een paar
stoelen, tafels, een enkel bord en een beeld
gespaard.
Toen men het „beleg" begon, vluchtten de j
vrouwen in een kast, zoodat zij er heelhuids
afkwamen.
Telkens opnieuw werden onder het geroffel
de aanvallen, die door een menigte van hon-
derden werden gadegeslagen, hernieuwd, tot'
dat te kwart over negen eerst de veldwachter I
verscheen. Toen werd de vernieling gestaakt 1
en konden de vrouwen uit hun schuilplaats
komen.
Van de bijna nog nieuwe woning zijn alleen
de buitenmuren onbeschadigd gebleven.
De politie zal veel moeite hebben de daders
op te sporen, daar de dorpelingen elkander
niet zullen verraden.
Het voorstel tot afschaffing van den
Zomertijd.
In hun Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag der Tweede Ka
nier betreffende hun voorstel tot af
schaffing van den zomertijd zeggen de
heeren Van den Heuvel en Bakker
o.m. bet volgende
Dat er steeds meer aanpassing zou
zijn gekomen aan den zomertijd, is
naar bun meening volkomen onj 11 ïst
los. Weet gij wel, dat ik in staat ben, hem te
vermoorden Een misdaad meer of minder,
wat maakt dat uit
O, hij zal zich verdedigen, hij is dapper.
Norbert haalde minachtend de schouders
op.
Het venster stond wijd open.
De zon prijkte aan den helderen hemel. De
tuin was vol volgels, die dartelend kwinke
leerden. Het zand der paarden knarste onder
langzame, zware schreden. Dat geluid werd
veroorzaakt door Bertara, die met den rug
naar het kasteel gekeerd, een wandeling deed.
Gabrielle, hervatte Norbert met zachte
maar vreemd bewogen ttem, gij alleen kunt
mij verhinderen, op het pad der misdaad
verder voort te gaan. Ziet gij, Gabrielle, ik
heb uw en uw vaders leven in mijn handen,
zooals ik dat ook Valentin's leven zal hebben.
De markies had de revolver, die hij altijd
bij zich droeg en die altijd geladen was, uit
zijn zak genomen.
Bertara had omstreeks dertig pas van het
venster verwijderd, halt gehouden, om een
paar lelies te plukken.
Zie eens of mijn hand beeft, Gabrielle,
vervolgde de markies.
Norbert was werkelijk zoo bedaard, alsof hij
op een schijf stond te mikken.
Gabrielle, doodsbleek, sloot haar oogen.
Bertara was uit zijn knielende houding op
gestaan en zette zijn wandeling voort. Vijf
minuten later was hij aan het eind der laan
achter een boschje verdwenen.
Een mees vloog op en zette zich op een tak
neer van denzelfden boom, waaronder Berta
ra zijn bloemen had geplukt. Na een weinig
heen en weer gedribbeld te hebben, bracht de
vogel een paar scherpe tonen voort, die in
een zeer zacht gezang eindigden, alsof hij met
zichzelf een gesprek voerde
Werktuiglijk opende Gabrielle haar oogen.
Dat zingen van dien vogel hindert mij,
zei nu de markies glimlachend.
Hij mikte slechts een seconde en de vogel
viel dood op den grond.
Norbert d'Argental stak bedaard de revol
ver bij zich.
gezien.
Wel is in sommige streken te dien
aanzien sprake van een zeker fatalis
me, omdat men zich van den zomer
tijd niets aantrekt zelfs worden daar
de dorpsklokken niet verzet. Men ful
mineert daar niet meer tegen de wet,
omdat men deze volkomen negeert.
In streken, waarin dit niet wel moge
lijk is, is zeker van aanpassing geen
sprake, maar blijft het verzet onver
minderd voortduren, en dat is naar
het oordeel van de voorstellers alles
zins verklaarbaar. Ten eerste schept
de zomertijd op het plattelanti groote
verwarring, omdat volgens den zomer
tijd wordt gewerkt en de dagindee-
ling niet verandert, zoodat men steeds
heeft te worstelen met groote twee
slachtigheid op het gebied van de tijd-
regeling.
Voorts schept de zomertijd een groo-
ten last voor dat deel der plattelands
bevolking, dat zich aan den zomertijd
moet houden. Het het eekent voor hen,
dat ze in de {maand Juli al reeds
's morgens in het duister hun werk
moeten verrichten, terwijl dit er zelfs
toe leidt, dat men een uur langer per
dag moet arbeiden. Deze last moet wor
den gedragen om den stedelingen een
uur meer zonlicht te doen genieten,
doch hoe onbillijk is een dergelijke re
geling, te meer omdat ieder eigener be
weging in staat is, om het volle dag
licht te genieten, door daartoe tijdig ge
noeg 's morgens op te staan.
De avonturen van de Wieringe^
wereldreizigers.
IN SPANJE.
Wij eindigden in ons vorig verhaal over de
schitterende maansopkomst aan de rivier.
Wij hadden daar wel een mooi plekje uitge
zocht. doch diezelfde rivier werd ons toch
noodlottig. Het weer liet de laatste week hier
al heel wat te wenschen over. Midden in den
nacht werden wij wakker geschrikt door een
hevige donderbui met sterke regenval, verba
zend zoo hard als het regende. Na een paar
uur begon het gelukkig wat op te knappen
en dachten wij de rest van de nacht rustig
te kunnen slapen. Maar het duurde echter,
niet lang. of wij werden wakker van de kou, I
en wat bleek tot onze schrik het geval te j
zijn Het water van de river was door de
sterke regenval, èu omdat het flink waaide,
zoo geweldig hoog gekomen, dat wij letterlijk
onze tent uitdreven. Wij braken gauw de tent
af en pakte de biezen, maar konden niet meer
voorkomen, dat het grootste gedeelte van
ons inventaris drijfnat was. Het verdere deel
van den nacht brachten wij bibberend van
de kou onder het tentzeil door. in de luwte
van een kippenhok. Gelukkig voor ons knapte
het weer tegen den morgen wat op en kwam
de zon erbij, waarna wij onze spullen konden
liggen te drogen. Toen onze kleeren wat ge
droogd waren zijn wij weer naar het bureau
van de Fransche Toeristenclub, dat te Baij-
onne gevestigd was, gegaan. Maar daar kre
gen wij tot onzen spijt te hooren. dat de vo
rige persoon ons verkeerd had ingelicht en
dat de club wel voor automobielen, maar niet
voor rijwielen internationaal was. Toen zijn
wij nog naar een ander bureau toegegaan,
maar dat liep ook op niets uit, dus wilden
wij Spanje in, bleef ons niets ander over dan
maar te betalen. Op onze terugreis kwamen
wij voorbij een groote etalage, waar de Pyre-
neën in miniatuurvorm uit een groote steen
klomp van minstens 3 meter uitgehouwen
waren. Alle wegen stonden er duidelijk op
Zult gij over mijn woorden nadenken,
Gabrielle vroeg hij.
Om mijn vader te redden, heb ik er in
toegestemd uw vrouw te worden, maar mijn
liefde schenk ik u nooit, mijn haat zal u tot
mijn laatsten ademtocht vergezellen.
Hij zuchtte en bleef een minuut stil.
Ge hebt het zoo gewild, antwoordde hij
toen op doffen toon.
De markies boog even en ging heen.
Gedurende de dagen, die hierop volgden
had geen enkël belangrijk tooneel plaats.
Maar de onzichtbare bewaking, die over Ga
brielle en haar vader dag en nacht werd uit
geoefend, werd steeds nauwkeuriger en stren
ger, het was tevens een zeer geschikte bewa
king, bij welke de listige en ervaren bewakers
volstrekt niets van de hun opgedragen taak
lieten blijken. Norbert legde een koortsachtige
bedrijvigheid aan den dag, zorgde voor alle
voorbereidingen van het huwelijk. Hij verza
melde tal van arbeiders, die in den tuin en
de omgeving daarvan tot aan het bosch toe.
eerebogen planten met bontgekleurde lam
pions en vlaggedoek, waartusschen met ver
schillende kleuren schier overal het wapen
schild der Argentals prijkte.
Norbert had besloten, dat op den bruilofst-
avond een groot bal voor de notabelen van
Corbigny zou worden gegeven.
Het burgerlijk huwelijk en de kerkelijke in
zegening zouden op denzelfden dag plaats
hebben. Het contract was reeds onderteekend.
Rouquin, die in alle zaken met de vereischte
berekening te werk ging. had den markies
het eigendomsrecht van verschillende goede
ren afgestaan, zoodat zijn vermogen niet on
aardig mocht heeten, dit redde althans den
schijn, want behalve de opbrengst van een
huis te Parijs en van een landgoed in den
omtrek, bezat de markies het gerestaureerde
kasteel en de onderhoorigheden van Bois-
Tordu, die Rouquin, gelijk wij weten, aller
eerst op zijn naam had doen overschrijven.
Wat Bertara betreft, deze deed ten behoeve
van zijn dochter, dus ook ten behoeve van
zijn schoonzoon, vrijwillig afstand van alle
rechten op de nalatenschap zijns broeders,
toen het huwelijkscontract notarieel werd
opgemaakt. Hij verlangde slechts als een
gunst de rest zijner dagen bij zijn dochter
en Norbert te mogen doorbrengen, zonder
verder eenige bepalingen omtrent de finan
ciën te maken, vol vertrouwen als hij was op
de liefde van Gabrielle en op de erkentelijk
heid van den markies.
De trouwdag naderde, slechts een korte
spanne tijds scheidde Gabrielle van die voor
haar zoo vreeselijke plechtigheid en letter
lijk niets was in haar toestand veranderd.
In deze woudeenzaamheid scheen zij dui
zend mijlen van Parijs verwijderd te zijn. Zij
dacht aan Valentin en Murad, aan de beide
mannen, die zulk een invloed hadden uitge
oefend op haar hart, dat zij niet meer durf
de vragen, wien zij het meest beminde, aan
Valentin, dien zij kende als moedig, vlug van
geest en haar boven alles liefhebbend, aan
Murad, die haar beloofd had haar te zullen
beschermen en wiens groot vermogen hem in
staat stelde, een geheel leger van dienaren
op de been te brengen.
Kon dan niemand haar redden
Iedere seconde van den dag vernieuwde
zich die heimelijke hoop. Gabrielle werd over
al op het onderdanigst begroet en niet zon
der wangunst beschouwd door de meeste vrou
wen, die haar naderden.
Norbert had geen ouders meer, hij was de
laatste spruit uit het geslacht der Argentals.
maar op de naburige kasteelen woonden nog
tal zijner vroegere vrienden. Toen die vrien
den den belangwekkenden roman, waarmede
de echtverbintenis gepaard ging. vernomen
hadden, alsmede het gedrag van Norbert, die
bij dien roman de edele ridderrol had vervuld,
beijverden zij zich, om den tijdelijk afgebro
ken omgang met den markies te hernieuwen.
De een na den ander begaven zij zich weder
naar Bois-Tordu, teneinde de schoone bruid
te leeren kennen.
Onder Norberts waarschuwenden bük moest
Gabrielle al die beleefde gelukwenschen en
vleierijen glimlachend beantwoorden.
Het kasteel was bijna geen oogenblik zon
der gasten.
weer gegeven, met de hoogten van de bergen
er bij. Toen wij deze berghoogten lazen, re
zen onze haren werkelijk te berge, van het
geen ons in Spanje nog te wachten stond.
Bij onze tent teruggekomen gingen wij alles
zoo vlug mogelijk opladen, om dien dag nog
over de grens te komen. Maar hier hadden wij
ook alweer pech mee. want toen alles gewo
gen was, moesten wij veel meer betalen als
dat men ons naar schatting gezegd had, zoo
veel zelfs, dat er voor ons geen betalen aan
was. Dus moesten wij noodgedwongen weer
terugkeeren. Toen besloten wij, om dan maar
loopende Spanje in te gaan, want om het nu
al op te geven, daar gevoelden wij ook al niet
veel voor. Wij zijn toen een plaatsje op gaan
zoeken waar wij onze rijwielen zoolang neer
konden zetten tot wij ze weer terug zouden
komen halen. Hier troffen wij het gelukkig
nog al mee, want na een poosje gezocht te
hebben, vonden wij een garagehouder die een
Belg van afkomst was en deze taal ook nog
vloeiend sprak. Wij vertelden hem van onze
grensmoeilijkheden. maar hij zei ook. dat
daar niets aan te veranderen was, doch wij
mochten bij hem met alle plezier onze rijwie
len neerzetten, maar hij raadde het ons toch
aan het wagentje mee te nemen. Misschien
dat wij daar niet zoo veel voor moesten be
talen, en dan in Spanje een paar andere ve
hikels te koopen daar dit dan veel goedkooper
voor ons zou uitkomen.
Dus zoo gezegd, zoo gedaan. Wij er nog
maals op af. Wij waren de Fransche douanen
nu al zooveel maal gepasseerd, dat zij ons
al met een scheef oog aan begonnen te kij
ken. Maar daar hadden wij maling aan, als
wij maar over de grens wisten te komen.
Toen onze paspoorten afgestempeld waren,
was het wagentje aan de beurt om getaxeerd
te worden. Maar eindelijk was vrouwe fortuna
toch eens met ons. want na het zeil losge
maakt te hebben moesten de douanen het
wagentje doorzoeken, maar zij tilden alleen
maar een punt van het zeil omhoog en zel
den met een knipoogje tegen elkaar, dat al
les in orde was. Zij lieten ons zelfs zonder
een cent te betalen doorgaan. Wij trokken
zoodoende vroolijk fluitende over zoo'n bof-
fertje het land van de stierengevechten bin
nen. Maar onze vroolijkheid duurde niet lang.
want er kwam weer een donderbui opzetten
van jewelste, dus moesten wij hals over kop
onze tent opslaan. Doch toen kwamen wij tot
de ontdekking dat wij met al onze vroolijk
heid vergeten hadden, Fransch geld voor
Spaansch in te wisselen, en in het dorp
waar wij vlak bij stonden, namen ze het niet
aan, dus moesten wij door onze onnadenkend
heid hongerlijden. Wij wisten nog wel eens
een appelboom, die hier genoeg staan, te
plunderen, maar om alleen appels na een
vermoeienden dag te eten. valt ook niet mee.
Wij raden het U dan ook niet aan, het ook
eens te probeeren. Den volgenden dag gingen
wij al vroeg op pad, daar wij nog in San Se-
bastian wilden komen en er nog ruim 20 K.M.
vanaf waren, dus stapten wij flink door.
Maar het loopen met het wagentje achter
ons viel niets mee, daar wij dit ook niet ge
woon waren. Het duurde niet lang of wij be
gonnen de eerste blaren al te voelen. Zoo
kwamen wij na 5 uur geloopen te hebben San
Sebastian binnen hinken. Daar-vonden wij
gelukkig ook spoedig een wisselkantoor, en
konden toen pas onze honger gaan stillen.
Ons eerste werk was een goed plaatsje voor
onze tent te zoeken, daar wij hier op zijn
minst een week moesten staan. Allereerst
moesten wij andere fieten hebben, en ten
tweede nieuwe kaarten laten drukken. Na
lang zoeken vonden wij gelukkig een geschikt
terreintje, waar wij onze tent opsloegen.
Maar nauwelijks had die lieve straatjeugd
het in de gaten, of zij kwam met groote
getale op ons afzetten. Om toen nog de stad
in te gaan kwam heelemaal niets van, daar
wij met ons beiden steeds om de tent moes
ten loopen, wilden wij voorkomen, dat zij
hem niet omvertrokken, zoo brutaal waren
Het arme meisje leefde in een voortdurende
gejaagdheid, die haar het bloed schokkend
door de aderen joeg en haar allerlei verwarde
gedachten in het hoofd bracht.
En Bertara zeide van tijd tot tijd
Het komt mij voor, dat ge heel gelukkig
zijt, is het niet zoo, Gabrielle Men verwent
u hier al te veel Ieder, die u ziet, is onuit
puttelijk in zijn lof over u
Zij antwoordde
Ja. vader, ik ben heel gelukkig.
De markies had zijn verzoek aan Gabrielle
niet meer herhaald en ook niet meer van
zijn liefde gesproken, daarentegen was hij
voortdurend om en bij haar.
Hij dwong haar, in gezelschap van haar
vader, met hem rijtochtjes te maken, die voor
het jonge meisje ware triomftochten moch
ten heeten, want zij ontving op haar weg als
een gevierde koningin de ondubbelzlnnlgste
blijken van bewondering.
Bleek, zwijgend, voor zich heenstarend,
scheen zij nochtans niets af te zien of te hoo
ren. Nooit kwam er eenig teeken van blijd
schap op haar gelaat en de fijne trekken
om den mond, die nu als ingegrift schenen
op het schoone gelaat, gaven er een uitdruk
king van innige smart en verborgen lijden
aan.
Somtijds sloeg Bertara zijn kind met eeni
ge bezorgdheid gade. maar bij de geestelijke
verblindheid, waarin hij verkeerde, was ook
die onrtlst spoedig weer vergeten.
Hoe kon het ook anders Zijn gedachten
waren immers al te zeer vervuld met de groo
te feesten, waartoe de noodlge schikkingen
werden gemaakt en met de huldeblijken die
Gabrielle van alle zijden ontving. In zijn
zwakken geest kon geen booze overdenking
wortel schieten, te minder, daar Norbert alle
mogelijke oplettendheid voor hem had. Ver
der was het voor hem een nieuw en geens
zins verwerpelijk genot, om zoo rustig en
aangenaam te leven, zonder angst voor den
dag van morgen en zonder den voor zijn
leeftijd zeer vermoeienden arbeid voor het
dagelij ksch brood.
(Wordt vervolgd.)