24e JAARGANG DINSDAG NOVEMBER 1933 No. 88 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN OM HET GOUD. ■WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 9 maanden f l. UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN BUREAU ntppnlytusheef WirrtnrfB Telefoon Intercomm. No. 19. AD VERTENTliN. Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer f 0.10 SPOORBAAN OP DEN AFSLUITDIJK? Ir. \Y. Kamp had in „De Ingenieur" van 13 October 1933 het denkbeeld ge opperd om den voorgenojnen spoorweg over den affsluitdijk te vervangen door een autobaan, als eventueelen voorlooper van een net van autoba nen inplaats van het spoorwegnet in Noord-Nederland. Thans schrijft in het blad Ir. H. H. de Jongh, zich geheel aansluitende bij het betoog van Ir. Kap, dat een grondige herziening van den geheeilen spoorwegdienst, in harmonie met het moderne weg-trans- port, zeer urgent is, hij toch niet ge looft, dat de afsluitdijk daarbij auto baan zal moeten worden. VVjat toch is het geval De bloedar moede der spoorwegen zetelt niet in het primaire spoorwegnet, dat een massa-transport met zware sneltrei nen bedient, dat wel nimmer door au tobussen zal behooren te worden ver vangen. Immers, de .mogelijkheid van treinformatie, d.w.z. groote capaci teit met weinig personeel, de afwezig heid van een kwetsbare stuurinrich ting op de treinen, de eigen weg zon der slipgevaar met prima-beveiliging, zullen wel altijd de rail een grooten voorsprong geven ten opzichte van den weg, waar het betreft snel piassa- transport over grooten afstand. Ongetwijfeld zullen daarentegen zeer veel kilometers rail van het secun daire spoorwegnet (o.a. de meeste lo- caalspoorwegen en trams) in aanmer king komen voor vervanging door weg-transport, aangezien het steeds slinkende vervoer aldaar niet meer economisch kan worden bediend met het instrument voor massavervoer, dat de spoorweg is. De schrijver ziet derhalve in de toekomst de groote slagaders van het verkeer voor den spoorweg behouden, terwijl de aders en de haarvaten de auto zullen toe vallen. Welke rol zal nu de afsluitdijk in het verkeer spelen Noord-Holland boven het IJ, Fries land, Groningen en Drente zijn de eeni- ge provincies, welke niet zijn opgeno men in het groote internationale snel- treinverkeer. In dat opzicht is geheel Noord-Nederland, als een armelijke blinde darm, verstoken van den le- venwekkenden stroom grootverkeer. Nu vormt de afsluitdijk „missing link" in een voortreffelijke sneltrein route van Amsterdam naar Hamburg (en verder), over Noordl-Nedefiand, een route, die korter is dan eenige an dere die zonder splitsen of combi neeren tot Nieuwe Schans kan wor den afgelegd waarbij het groote per centage Nederlandsche kilometers (d.w.z. vrachtprijs) onzen spoorwegen toevalt, en die met één klap drie vlie gen slaat, n.1. Noord-Holland, Fries land en Groningen opgenomen in het internationale sneltreinverkeer. Welis waar zou deze route nu reeds kunnen bestaan over Enkhuizen-Stavoren, doch de schade in tijd en geld door Tiet tusschenliggend bootveer vereischt geen nadere toelichting. FEUILLETON. 49. Hij had het oude, ruime paleis in de rue de Grenelle van de zoogenaamde adellijke wijk St. Germain, waar zijn voorvaderen had den gewoond en waarin hij zelf het levens licht aanschouwde, teruggekocht en met groo te praal opnieuw doen inrichten. Hij leefde op bijna vorstelijken voet, de prachtigste paarden en de schoonste equipa ges waren zijn eigendom. Waren er enkelen, die met hem in uitgaven konden wedijveren, zijn goede smaak spande de kroon over allen. Hij zorgde, dat niet alleen de groote we reld het oog op hem gevestigd hield, ook de armen moesten zijn naam zegenen. Hij kocht een groot stuk land en liet daarop een gast huis voor behoeftigen stichten hij gaf aan zienlijke sommen aan liefdadige instellingen, terwijl het geld, dat hij voor de lijdende menschheid met milde hand rond om zich strooide, misschien nog meer dan al het an dere het zijne bijdroeg, om het geloof te ver breiden, dat het hart van den markies even edel en goed was als zijn fortuin onuitputte lijk mocht heeten. Maar hierbij bleef het niet. Zijn weldadigheid, hoe vorstelijk ook, bracht hem niet waar hij wezen wilde, daar toe beschikte hij over andere middelen. Hij toonde weldra toen hij zich met groote finan- cieele aangelegenheden begon in te laten, een niet te verwerpen organiseerende en po litieke kracht, waardoor hij de opmerkzaam heid der regeering tot zich trok. Kort na zijn huwelijk reeds waren een twaalftal invloedrijke landeigenaren van Bois-Tordu naar hem toegekomen, om hem een zetel in het parlement aan te bieden. Hij Do spoorweg over den afsluitdijk be teekent daarom niet een nieuwe ver binding, doch een vervanging van de economische route over Enkhuizen- Stavoren. BINNENLANDSCH NIEUWS. VAN DER MEULEN GAAT TROUWEN. Dr. G. van der Meulen, de bekende doelver dediger van het Nederlandsche elftal, treedt Dinsdagochtend 11 uur te Bloemendaal in het huwelijk met mejuffrouw Mellema. Hij zal zich te Haarlem als kinderarts ves tigen. BURGEMEESTER HANDGEMEEN MET EEN LANDLOOPER. Vrijdagavond werd Megen (N.Brabant) in opschudding gebracht door een hevige vecht partij, welke midden in het dorp plaats had tusschen een landlooper, die in beschonken toestand verkeerde en den burgemeester. De landlooper had reeds den geheelen dag in het dorp en omgeving gezworven en trachtte wat te verdienen door bij de boeren zagen te scherpen. Hiervoor had hij echter van den burgemeester geen vergunning verkregen, waardoor hij waarschijnlijk een wrok tegen het hoofd der gemeente koesterde. De man bezocht onderwijl verschillende cafe's en te gen den avond verkeerde hij in kennelijken staat van dronkenschap. In dien toestand begaf hij zich naar de woning van den burgemeester, den heer Vlok- hoven, en schelde aan. Hij vroeg den burge meester te spreken en toen deze verscheen, vroeg hij hem om een jas. De burgemeester, die zag dat de man dronken was, verzocht hem zich te verwijderen. De landlooper dreig de daarop den heer Vlokhoven met een vijl. Toen deze den man van de stoep wilde verwij deren, ontstond een handgemeen, dat tot ge volg had, dat de burgemeester met zijn aan valler over de straat rolde. De landlooper sloeg met zijn veil, terwijl de burgemeester zich met een wandelstok verweerde. Van weers zijden werden harde klappen uitgedeeld, tot de burgemeester zijn wandelstok in stukken sloeg. Een groote menigte had zich om de vechtenden verzameld, toen de gemeentepo litie eindelijk ter plaatse verscheen en erin slaagde de vechtenden te scheiden. De burgemeester zoowel als de landlooper hadden verschillende verwondingen opgeloo- pen. De kleeren van den burgemeester waren gescheurd. Als de brandweer ruzie maakt Dan branden de huizen af. Drie aan de Nederlandscli-Duitsche grens staande huizen, behoorende tot; het dorp Haanrade in Limburg, zijn afgebrand, in weerwil van het feil, clat. zoowel de Nederlandsche als de Duit- sche brandweer tijdig op de plek des onheil aanwezig waren. Toen liet vuur uitbrak, was de brand weer van Haanrade toevallig uitge reden, zoodat de Duitsche brandweer uit Merkstein eerder aanwezig was. Deze maakte aanstalten de brand spuiten in werking te zetten, docli inmiddels arriveerde de nrandweer uit Haanrade, die den Dultschers te verstaan gaf, dat de brand niet op hun gebied was gelegen. Toen aan het dispuut, een einde, was gekomen en men de blussching wilde! beginnen, bleken de drie huizen reeds tot den grond toe te zijn afgebrand, j Een 100-jarige te Groningen. j Achter een kinderwagen tot steun. Groningen heeft weder onder zijn inwoners eene, die een eeuw oud is. Mvr. II. van der Kamp is 100 jaar geworden. Zij is conventuale van het St. Geertruids- of Pepergast huis in de Peperstraat. Zij is nog vrij kras, maar haar toestand is toch van dien aard, dat de familie hel oingewenscht acht bezoek toe te laten. Mevr. Van der Kamp is de tweede 100-jarige die Groningen heest. De oud ste inwoonster is de wed. Poslema- Tjassens, die 29 Maart van het volgen de jaar den 105-jarigen leeftijd hoopt te bereiken. Deze oude vrouw wandelt nog eiken dag achter een kinderwagen tje, dat zij als steun gebruikt bij het doen van boodschappen. Advocaat te Utrecht gearresteerd. Verdacht van medeplichtigheid aan oplichting voor een bedrag van 1500 gulden, is naar het „Utr. Dgbl." meldt, de Utrechtsche advocaat mr. V. gearres teerd. Hoe de transactie, waarin de advo caat betrokken is geweest, in elkaar zit, is uiteraard moeilijk na te gaan, doch de gang van zaken komt in het kort hierop neer Iemand had geld, -- een bedrag van 8000 gulden noodig om een transac tie, het koopen van een villa, tot stand te brengen. De advocaat in kwes tie bleek bereid te zijn hiertoe zijn medewerking te verleenen. Bij hein moest dan een bedrag van 1500 gulden gestort worden, waarvoor de benoodig- de 8000 gulden vrij kon worden ge maakt en een architect die ook in liet complot betrokken was zijn geld kon krijgen. Het resultaat van deze ingewikkel de zaak was, dat de benadeelde ge heel te goeder .trouw zijn geld stortte en er verder niets meer van boorde. Tenslotte is een aanklacht bij de Ju stitie ingediend, waarvan het resul taat is geweest dat thans tot de ares- tatie van den advocaat is overgegaan. dingen zijn met de buitenwereld. „Een ltaliaansche may niet huilen". Een dapper meisje. De 8-jarige Anita Brezel werd, toen zij op een druk verkeerspunt in Home de straat wilde oversteken door een motorrijwiel gegrepen en tegen den grond geslingerd. Hot kind werd ern stig gewond naar een ziekenhuis ge bracht, waar onmiddellijk operatief moest worden ingegrepen. Met de tan den op elkaar lag het kind op de opera tie-tafel zij moest worden geope reerd en verscheidene wonden moes ten worclen gehecht, waarbij zij niet onder narcose we'd gebracht. Tovt de verpleegsters liet meisje moed inspra ken, lachte de kleine Romeinsche in weerwil van de hevige pijnen en sprak de woorden die spoedig daarna heel Italië tot tranen toe bewogen- „Ik ben een ltaliaansche, ik mag niet huilen Mussolini, die van het dappere meis je hoorde, bezocht haar persoonlijk en overhandigde haar een foto van zichzelf. Thans is Anita de lieveling van Italië. Uit alle deelen van het land ontvangt zij geschenken, op de scholen wordt haar heldhaftig gedrag de jeugd ten voorbeeld gesteld en al lo jongens in Italië, die van haar leef tijd zijn, wedijveren thans in hei dap per verdragen van pijnen. BUITENLANDSCH NIEUWS. had voor die mannen zijn denkbeelden ont wikkeld en het voorstel aangenomen. Dit was de hoeksteen geweest voor het ge bouw van zijn staatkundige toekomst. Het optreden van markies d'Argental in 's lands raadszaal was tevens eèn triomf voor zijn genie. In vijf, zes maanden had hij een invloed gekregen, zoo groot, dat hij slechts de hand behoefde uit te strekken, om een ministersportefeuille te bemachtigen, Hij maakte zoodoende Parijs opmerkzaam op zijn wil en zijn luimen, terwijl men in Frankrijk allerwegen over hem sprak, aangezien de bla den wonderen wisten te vertellen omtrent do helderheid zijner denkbeelden en de vastheid zijner hand, dezelfde hand, die kort tevoren den greep van een pistool had omklemd ge houden, om Gabrielle tot zijn wil te dwingen. En niet alleen in Frankrijk, door geheel Eu ropa hield hij de beurzen in spanning dooi de geweldige en koene operatiën, die uit zijn [brein waren voortgekomen, j Enkele maanden waren voldoende geweest om Norbert met behulp van het vermogen, dat Rouquin te zijner beschikking stelde, tot koning der mode, tot koning van de geld- j markt, van de staatkunde, van de weelde, van de milddadigheid, kortom tot koning van 'Parijs te maken. Nog geen vol jaar was voldoende geweest om alle groote eigenschappen van den man, die vroeger door den nood des levens aan banden was geslagen, schitterend te doen tevoorschijn treden. Hij was onbegrijpelijk hoog geklommen, in een kort tijdsbestek, maar hij wilde nog hooger stijgen. Op zekeren dag zei hij tot Gabrielle Ik heb de wereld door mijn genie in verbazing gebracht, en dat was inderdaad zoo. En die man, die geestdrift opwekte, waar hij zich vertoonde en dien men toejuichte, omdat het hem niet voldoende was een groot Jman te zijn, maar omdat hij ook goed wilde zijn, de man, wiens gezicht hoog en laag ken- de, die populair was geworden in de schoon ste beteekenis des woords, die man lachte nooit een worm knaagde hem aan het hart. Kanibalisme in Rusland Volgens het „Journal do Genève heerscht in Rusland, in het bijzonder in de Oekraïne, in liet Wolga- en Oer- algebied en in Siberië, hongersnood. Te Kief zouden 150 personen zijn ge arresteerd wegens het eten van men- schenvleesch, terwijl in Charkof de lij ken in de straten zouden liggen. Op zoek naar goud. liet Sovjet-Russische schip „Pjati- letka" is jnet een lading voedsel en machines te Jakoetsk aangekomen. Men concludeert hieruit, dat de regee ring dit gebied thans wil gaan ontslui ten. Het gebied, waarvan Jakoetsk de hoofdstad is, is rijk aan delfstoffen, oa. goud, en jagers brengen hiervan daan altijd een rijken voorraad pelzen Tot dusver is dit gebied vrijwel ver waarloosd, daar er, behalve over de rivier Lena, die het grootste deel des jaars is dichgevroren, geen verbin- Hij beminde met een matelooze, hartstoch telijke hevigheid, tot stervens toe. Een jaar was sinds het ongelukkige drama in Bois-Tordu voorbijgegaan en heden was het de eerste verjaardag van dat droevige hu- welijk. De markies wilde dien avond in het paleis d'Argenal een groot feest geven tot viering van dien dag. Geen mensch mocht vermoeden, j dat er iets haperde aan zijn huiselijk leven. Maar al de toebereidselen tot het groote feest droegen er slechts toe bijom Gabrielle nog meer afschuw in te boezemen voor den man. wiens naam zij nu reeds een jaar lang had moeten dragen, om haar haat nog te doen toenemen. In de Rue de Grenelle verscheen Rouquin 'slechts zeer zelden. Sedert een jaar had hij een koortsachtige bedrijvigheid ontwikkeld om de tweede in Bertara's testament aange duide erfgenaam uit te vinden. Dat was, ge lijk wij weten, een zuster van Bertara, een tante van Gabrielle. Nergens ontdekte Rou quin eenig spoor van die vrouw. Op zekeren dag zei hij tegen Gabrielle's vader Ge weet toch, mijnheer Bertara, dat gij niet de eenige erfgenaam zijt van het groote fortuin. We hebben daarvan nooit eenig ge heim gemaakt, ook niet tegenover u. Het is zoo, antwoordde Bertara, ik moet nog een zuster hebben. Het is niet meer dan billijk, dat zij eveneens haar aandeel ont vangt, maar ik weet helaas niet, waar die zuster ergens te vinden zou zijn. Zelfs niet of zij nog leeft. Ik kan u daaromtrent niets zeg gen. Hoe hebt ge die zuster dan zoo uit het oog verloren vroeg Rouquin. Gij moet mij eens alles vertellen, wat gij u omtrent haar kunt te binnen brengen, dan wil mijn best wel eens doen om haar te vinden. De grijsaard boog het hoofd en antwoordde op min of meer droevigen toon Als mijn zuster nog leeft, moet zij ny vijftig jaar oud zijn. Zij werd, evenals ik, te Chamesson in het departement de la Cóte d'Or geboren. Zij was zeer lief, al te lief en dat was niet goed voor haar. ZIJ leende een De avonturen van de Wieringcv wereldreizigers. XV. Burgos. 29-10*33. Gesjochte jongens. Wij schreven in ons vorig reisverhaal, dat wij van de burgemeester van Villa de Oria vergunning hadden om 's avonds in de café's te mogen spelen, maar daar kwam jammer genoeg niets van. want toen wij 's avonds op stap zouden gaan werden wij aangehouden door 2 politieagenten, die ons meenamen naar het bureau, waar zij onze paspoorten moesten zien. Daar werden wij van top tot toen nagezocht en of wij geen opruiende pamfletten of wapens bij ons hadden. Met het laatste werden wij leelijk gesnapt, want een van ons had een verroest blikken mes bij zich, waar wij in Holland een kwartje voor betaald hadden. Zij beschouwden het hier als een gevaarlijk wapen, want het werd ons af genomen de snij kant van een zakmes mag hier niet langer zijn als de lengte van 5 c.m. Toen werden onze portefeuilles nagezocht waar de paspoorten en eenige foto's uit Hol land inzaten. In de foto's stelden zij echter nog meer belang als in de paspoorten, want toen zij onze namen over zouden schrijven, schreven zij alleen de voornaam, niet de achternamen op. Vervolgens wilden zij weten, wat onze bedoeling was, dat wij in het dorp bleven, waarna wij hun aan het verstand wisten te brengen dat de burgemeester ons verlof gegeven had om in de café's van het dorp te mogen spelen. Maar dit was volgens hun verboden, daar er pas een nieuwe wet ingevoerd was, uitsluitend voor vreemdelin gen, dat die niet langer als een dag in het zelfde dorpje of plaatsje mogen blijven wel in de steden. Den volgenden dag waren wij dus genoodzaakt om te vertrekken, maar daar het dichtstbijzijnde plaatsje nog 25 k.m. weg was, namen wij de trein naar de stad Vitoria. Wij hadden gedacht in de trein nog wat te kunnen verdienen, maar daar wij de eene tunnel uit en even later de andere weer in gingen, was dit niets voor ons gedaan. Naar onze schatting was de langste tunnel onge- al te veilig oor aan de vleitaal van de jon gens uit het dorp en toen mijn ouders haar om die reden, volgens haar meening, wat al te kort hielden, verliet zij Chamesson en ging naar Parijs. In hef eerst zond zij van tijd tot tijd eenig bericht, maar toen mijn vader en moeder kort na elkander waren gestorven, hoorde ik zelfs niet meer over Johanna spre ken. Toen ik mij te Parijs kwam vestigen, heb ik verschillende pogingen gedaan om haar verblijf te ontdekken, maar het heeft mij niet mogen baten, zoodat ik het voor heel waar schijnlijk houd dat zij gestorven is of Frank rijk heeft verlaten. Volgens mijn overtuiging is zij reeds lang dood en begraven. Rouquin had heel Parijs doen doorzoeken, zonder eenig spoor van Johanna Bertara te hebben kunnen vinden. Zijn agenten waren bij hun navorschingen dikwijls in aanraking gekomen met de agenten van Murad, die het zelfde doel beoogden en bij het mislukken zij ner pogingen was het Rouquin toch een soort van voldoening om te vernemen, dat zijn te genpartij niet gelukkiger was dan hij. Als die Johanna niet meer bestaat, des te voordeeliger of althans des te gemakke lijker voor den markies en voor mij, dacht Rouquin, het is evenwel te bejammeren dat dat eerst haar dood dient bewezen te wor den, voor wij onze aanspraken op het gehee- le fortuin kunnen doen gelden. Rouquin rekende bij de oplossing van dit nieuwe vraagstuk alweer op het toeval, dat hem zoo dikwijls geholpen had en dat hij, wij weten het, zoo noodig wel een weinig in de hand wist te werken. Ook ditmaal had hij zich niet verrekend. Sedert veertien dagen reeds hielden de bla den en het groote publiek zich bezig met het feest dat in het paleis van Argental werd voorbereid. Daar was alles in beweging. Daar liepen de werklieden heen en weer, geleid door hun opzichters, om versieringen aan te brengen, daar heerschte den geheelen dag door een ongewone bedrijvigheid, maar daar zat ook, zwijgend en treurend, alleen in haar kamer, zonder zich om al het gewoel om haar heen veer 4 a 5 km. In Vitoria aangekomen vonden wij spoedig een restaurant waar wU konden eten en overnachten, 's Middags gingen wij de stad eens bekijken, en meteen de beste plaatsen uithoeken om wat te verdienen. Toen we zoo met elkander liepen te praten, werden wij van achter op onze schouder getikt door iemand in burgerkleeding die naar onze na tionaliteit vroeg we lapten het echter aan onze laars en liepen door. Maar nog geen tien minuten later werden wij weer door twee personen aangehouden, ook in burgerklee ding. maar die hun politiepenning lieten zien en die vroegen of wij Duitschers waren. Doch toen we zeiden, dat wij Hollanders waren en onze paspoorten lieten zien. wilden zij dat nog niet gelooven en moesten we weer eens mee naar het politiebureau. Maar wij vonden het nu eens welletjes want dat was de derde keer al Zij maakten nog wel wat drukte maar bleken ongewapend te zijn want zU lieten ons tenminste verder gaan. maar bleven ons op een afstandje bespionneeren. Dat begon ons spoedig te vervelen en we gingen ons restaurant opzoeken, maar hier werden wij ook verre van vriendelijk onthaald, want de eigenaar kwam direct op ons af met de vraag of wij Duitschers waren, want dan konden wij bij hem geen onderdak voor de nacht krij gen bovendien zei men ons daar, dat alle Duitschers Vitoria uitgetrapt werden, want men beschouwt ze hier allemaal als fascisten. Ook al het volk. dat in het restaurant zat en al een beetje te diep In het glaasje gekeken had, begon al dreigende gebaren tegen ons te maken. Maar wij kwamen op het idee om hun een paar van onze kaarten te laten zien, en toen zij daar vanaf lazen, dat wij Hollan ders waren begonnen zij al aardig bij te draaien, en kochten allemaal een kaart van ons. en was het kameraad voor en na. Ondertusschen waren de twee stillen met een agent in uniform ons naar het restaurant gevolgd, zeker met de bedoeling ons mee te nemen naar het bureau maar die zagen geen kans om bij ons te komen, want zij kwamen allemaal voor ons op. Ondertusschen ging de eigenaar naar hun toe met een kaart van ons en liet hun die lezen. Toen dropen zij gauw af en die twee dagen dat wij nog in Vitoria geweest zijn. hebben wij geen last meer van de politie gehad. Dinsdag gingen wij Vitoria verlaten en he pen dien dag een afstand van ruim 40 km. Op dat heele stuk waren wij maar twee armoe dig kleine dorpjes voorbij gekomen, waar wij het nog wel probeerden, maar waar niets voor ons te verdienen viel. want zooveel te verder wij Spanje inkomen, des te erger laat de crisis zich voelen. Koopt men dan nog een kaart van ons. dan geeft men niet meer als 10 centiem, dat is 2 cent. De volgende dag wisten wij niet meer als 20 km af te leggen, omdat wij nog stijf waren van de vorige dag. Maar dat stuk moesten wij wel afleggen, want het was het eerste stadje dat wij kregen het stond ten minste op onze kaart aangeteekend als een stadje. Maar het was zoo'n gat, dat wij er niet eens onderdak voor de nacht konden krij gen, hoewel wij 2 uur hebben loopen zoeken. Er zat dus niets anders voor ons op, dan de trein te nemen naar de dichtstbijzijnde stad en dat was Burgos waar we nog 65 km. afza ten.Wij gingen toen het station opzoeken, maar het was jammer dat wij onze laarzen in Holland hadden laten liggen, want we had den ze hier mooi kunnen gebruiken. Toch wisten we door de modder heen, al was het dan met moeite, het station te bereiken. Daar kregen wij tot onze schrik te hooren. dat.er niet eerder als 5 uur 's morgens een trein ging. Toen zat er niets anders voor ons op dan in de wachtkamer te gaan en daar het hier 's nachts ook al aardig koud begint te worden, kropen wij onder een groot dek zeil wat in de wachtkamer lag. Waren de laatste paar dagen al slecht voor ons, deze nacht was wel het toppunt, want iets te bekommeren, de nog altoos schoone markiezin. Gabrielle had bepaald geweigerd, om voor deze feestelijkheden iets uit te rich ten Zij wilde van al de toebereidselen niets hooren of zien en verliet daarom haar ka mer slechts zelden. Kende eenige vrouw ter wereld een zoo treurig bestaan als het hare De wereld was vol van haar lof de vrou wen benijdden en de mannen vergoodden haar, maar zij zat alleen en weende. Zij was omgeven van weelde als een koningin en zij weende met een gebroken hart. Haar geheele bestaan was een lijdelijk, maar daarom niet minder hevig verzet tegen het noodlot, dat haar geketend hield, aan een man, dien zij verfoeide, al werd hij ook wijd en zijd ge roemd om zijn ijver, zijn kennis, zijn genie en zijn milddadigheid. In het lange jaar, dat zij aan Norbert ver bonden was geweest, hadden de echtelieden slechts weinige woorden met elkander gewis seld en dan alleen nog. als Gabrielle zich van de groote wereld omringd zag en zich genood zaakt voelde om te glimlachen, teneinde niet te verraden, wat er in haar binnenste omging. Zij woonden onder één dak, maar van elkan der gescheiden. Haar leven was vervuld met de vertwijfeling van een vernietigd bestaan en met dorst naar wraak, het zijne met ge- wetensknagingen en de Ynartellngen eener onbeantwoorde liefde. Sedert een jaar had de markies geen enke le bede tot zijn vrouw gericht, maar zijn blik ken hadden haar stilzwijgend om vergeving gesmeekt. Van haar kant had hij evenwel niets ondervonden, dan blijken van minach ting. Op den morgen van den dag, waarop het schitterende feest zou worden gegeven, waar mede het levenslustige en elegante Parijs zich reeds eenige dagen van te voren had bezig gehouden, liet Norbert aan Gabrielle vragen, of zij hem een oogenbllk ontvangen kon. lWordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1933 | | pagina 1