24e JAARGANG VRIJDAG 10 NOVEMBER 1933 No. 30 NIEUWS- EN ADVERTENTIES WIERINGEN EN OMSTREKEN LAD VOOR OM HET GOUD WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ASONN&MENTÖPRUB per 9 maanden 1. HET RIJK VERLAAGT ZIJN BIJDRAGE VOOR WERKLOOS- HEIDSZORG. Teruggebracht van i 75 millioen op i 46 millioen. De Minister van Binnenlandsche Za ken heeft met betrekking tot de Rijks bijdrage in de gemeentelijke kosten van werkloozenzorg, onder dagteeke- ning van 4 November een schrijven aan de gejneente-besturen gericht. Bij beschikking van 83 October 1933 hebben mijn ambtgenooten van Socia le Zaken en van Financiën en ik voor het jaar 1933 voorschriften vastgesteld betreffende de Rijksbijdrage in de ge meentelijke kosten van werkloosheids zorg. Deze voorschriften hebben ten doel de groote ongelijkheid in den druk van de werkloosheidslasten op de bud getten der gemeenten welke bij de toeneming der werkloosheid steeds tastbaarder werd - tot kleinere afme tingen terug te brengen. Met het oog hierop is aan de factoren grootte van den last en draagkracht der gemeente een overwegende invloed op de hoog te der Rijksbijdrage toegekend. In het bijzonder voor de gemeenten, wier financiën door de crisislasten zijn of dreigen te worden ontwricht, zal de Rijksbijdrage volgens deze voor schriften een aanmerkelijke verlich ting kunnen beteekenen. De op grond van deze voorschriften aan de gemeenten uit te keeren bedra gen zullen vermoedelijk in totaal een som van f 75V2 millioen beloopen. In welke zorgvolle omstandigheden de Rijksfinanciën zich bevinden en hoe uiterst bezwaarlijk zich dekking voor zulk een uitgave ook laat vin den, de Regeering heeft desondanks termen aanwezig geacht tot beschik baarstelling van dit bedrag over te gaan, uit overweging, dat de vaststel ling algemeene voorschriften door ver schillende omstandigheden eerst kon plaats hebben op een tijdstip, dat het jaar 1933 voor het grootste gedeelte was verstreken en de gemeentebestu ren in de verwachting konden verkee ren, dat zij over het jaar 1933 een Rijks bijdrage zouden ontvangen, welke, in procenten van de desbetreffende uitga ven aangeduid, hooger of ten minste hooger zou zijn als over het jaar 1932 door hen is genoten. Teneinde echter voor het vervolg tot een financieering dezer uitgaven te ge raken, welke in verband piet de nog beschikbare middelen verantwoord is, acht de Regeering zich verplicht reeds thans ter kennis van de gemeentebe sturen te brengen, dat de Rijksbijdra ge voor het jaar 1934 in totaal op een belangrijk lager niveau zal moeten worden gebracht. Op de Rijksbegrooting voor het dienst jaar 1934 is voor dit doel een bedrag van f 46 millioen uitgetrokken. Tot dit bedrag, <lat niet voor verhoo ging vatbaar is, zal derhalve noodge dwongen in 1934 het totaal der Rijks bijdragen aan de gemeenten in de UITGEVER CORN. J. BOSKER, kosten der werkloosheidsbestrijding be_perkt moeten blijven. Aan de hand van bovengenoejmre cijfers zullen de gemeentebesturen in staat zijn het be drag der Rijksbijdrage, waarop zij bij gelijkblijvende werkloosheidsuitgaven zullen kunnen rekenen, ten naastenbij becijferen. Zij zouden n.1. als subsidie bedrag voorloopig in de begrooting voor 1934 moeten ramen het 46/75e gedeel te van de Rijksbijdrage, die zij over 1933 zullen ontvangen, na aftrek van het gedeelte van die bijdrage, dat we gens de garantie-bepaling wordt ont vangen. De Regeering ontveinst zich geens zins, dat bij een dergelijke verlaging der Rijksbijdrage de gemeente-finan- ciën,, indien dc uilgaven gelijk zouden blijven, geheel zouden vastloopen. Zij is er zich dan ook van bewust, dat deze noodzakelijke verlaging van de Rijks bijdrage gepaard moet gaan met een zoodanige verlaging der uitgaven, dat het aandeel der crisis-uitgaven, het welk per saldo ten laste der gepieente blijft, ook op de gemeente-begrooting gedekt zal kunnen worden. De gemeentebesturen zullen daar toe bij het vaststellen der gemeente- begrootingen voor 1934 dezelfde ge dragslijn moeten volgen, welke de Re- geerin^ bij het opmaken der Rijksbe grotingen voor dat jaar heeft toege past. Zij zullen de uilgaven voor steun- verleening en werkverschaffing (de laatste, voor zoover deze naar hun aard niet op den kapitaaldienst behoo- ren voor te komen) moeten brengen ten laste van den gewopen dienst der gemeentebegroting en er desondanks voor moeten zorgdragen, dat het even wicht tusschen inkomsten en uitga ven, wat den gewonen dienst betreft, gehandhaafd blijft. Teneinde dit te be reiken zullen zij, vooreerst wat de in komsten betreft, voorzoover een voor zichtig beleid zulks gedoogt en .reke ning houdende met de realiteit, er naar moeten streven de middelen te vinden, welke tot dekking der gewone uitgaven noodig zijn. Blijft daarna een tekort op den gewonen dienst bestaan, dan zal dit gedekt moeten worden door verlaging der uitgaven deze verlaging is noodzakelijk en onvermij delijk, omdat het doen van uitgaven, welke niet door de inkomsten zijn ge dekt, veel grootere nadeelen na zich zou sleepen dan aan de meest drasti sche verlaging van uitgaven verbon den zou kunnen zijn, terwijl een over heveling van een grooter deel der ge meente-uitgaven naar het Rijksbudget momenteel uitgesloten is te achten. Ook voor de bestrijding van de werk loosheid zullen dus op het gemeente budget geen hoogere uitgaven ge raamd kunnen worden, dan met in achtneming van de bovenstaande be ginselen op dat budget uit gewone inid delen kunnen worden gedekt. Wan neer bij toepassing van bovenstaande methode, op het gewone budget, voor de werkloosheid bestrijding een bedrag moet worden uitgetrokken, dat naar het oordeel van het gemeentebestuur ontoereikend is om de uitgaven in het jaar 1934, geraamd op de basis van I WIERINGEN BUREAU üflppolytiuheef WIeiinfea. Telefoon Intercomra. No. 19. ADVERTENTIëN. Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer f 0.10 J933, te bestrijden, zal de Minister gaarne, zoo spoedig mogelijk, een ge motiveerde berekening tegemoet zien van hei bed'ag, dat op het buaget tin gel rokken uilgavencijfer wegens kos ten der weikloosheidsbestrij.ling naar bet ooi deel \an liet gejneen ohcs'uur te laag is le achten. Deze rekening en de daarbij ?e voe gen toelichting zullen moeUu tuuitoo- en, dat inoerdaad het budget geen ge k geilheid IJoat om een grooter bedrag aan werkloosheidslasten te dragen, dar: waarmede de begrooting \oor 1934 word btzwaard. Aan deze voorwaarde zal niet zijn vol daan, wanneer uit de stukken niet blijkt, dat de heffingen in do gemeente zoo hoog als voor de gemeente prac- tisch mogelijk is, zijn opgevoerd en dat op de verschillende categoriön als jaarwedden en loonen, onderhoud ge meente-eigendommen en werken, sub sidies, onverplicht onderwijs, armen zorg enz. een zoodanig bedrag is be zuinigd als in verband met de crisis moeilijkheden noodzakelijk is. te de visch harder te komen. BUITENLANDSCH NIEUWS. FEUILLETON L 50 De markiezin was pas opgestaan en nog in morgenkleeding. Zij verbleekte, toen haar kamenier haar de boodschap van haar echt genoot overbracht. Het was de eerste maal, dat Norbert zulk een vraag aan haar deed richten. Gabrielle bewilligde door een hoofd knik in het haar gedaan verzoek en wachtteloop van een jaar niet de geringste wijziging vervolgens Norberts komst,, in een hoekje vanondergaan vroeg Norbert. Neen, dat waarlijk niet, antwoordde hij droevig. Je hebt voor mij nooit eenige zwak heid, nooit eenig medelijden getoond. Je hebt nooit een oogenblik van weekheid gehad Neen, Gabrielle En dus Maar ik sta er op, dat je mij zult aan hooren En op nederigen vleienden toon voeg de hij er bij Stoot mij niet terug Zij maakte een beweging van onverschillig heid of verveling. Tusschen ons kunnen de dingen nu een maal niet veranderen, dat moest gij evengoed beseffen als ik doe. Heeft je gevoel voor mij in het tijdsver- worstelde om los ZEEMONSTER GEVANGEN Een Europeaan, clie met zes Indiërs in een motorbootje, naar „de Tel." meldt, was gaan visschen, heeft op 30 K.M. afstand van Karatsji, een zee monster gevangen. Op een gegeven oogenblik werd de boot opgetild, weer neergesmakt en vervolgens begon zij zeer snel over de golven voort te bewegen. Plotseling ddok op c.a. 50 meter afstand, aan het einde van den ankerketting, een ge weldig zeemonster op, in vorm ge lijk aan een heilbot met vinnen, die op kolossale vleugels geleken. De visch scheen zich in de anker ketting te hebben verstrikt en niet los te kunnen komen, ofschoon het dier geweldig met staart en vinnen sloeg. De bemanning- poogde het monster, een „zeeduivel" van buitengewoon formaai, in te halen, maar toen het nog maar 15 a 20 meter van de boot was, ging het^r opnieuw van door, de boot meesleurend. Herhaaldelijk scheelde het een haar of het monster had de boot in de diepte meegesleurd Na een strijd van twee uren raakte de zeeduivel uitgeput en zag men kans hem met twee harpoenen te treffen. De pijn maakte het dier woedend en nog een half uur lang sleepte het de boot met zich mee. Nadat nog verscheidene harpoenen, in zijn vleesch waren gedrongen, dook een lid van de bemanning onder het monster teneinde het met een lang Indisch mes den genadestoot te geven Zeven en een half uur later, nadat het dier met den ankerketting in aan raking was gekomen, werd het aan wal gesleept en gemeten. Van vin tot vin bedraagt de breedte ongeveer 7.50 meter, van bek tot staart was de visch 7 meter lang. De hek had een omtrek van 1.25 meter. Ruw geschat was het gewicht niet minder dan 4.500 pond. De ketting bleek o,m den staart een soort platten knoop te hebben gevormd die steeds ïaiiwer aanschoof, naarnia- Het Landbouwconllict wordt ernstifler Onmiddellijk nadat bekend was ge worden dat President Roosevelt in Amerika het nieuwe landbouwherstel- plan, hetwelk hem was voorgelegd door de gouverneurs van de vijf land- bouwstaten van het Midden Westen, had verworpen, daar hij het volstrekt onuitvoerbaar achtte, werd in den staat Winconsin de staking der hoe ren hervat, in overeenstemming met instructies^ welke door den voorzitter van den Amerikaanschen boerenbond, Reno, aan de leiders der boeren in een en twintig staten der Unie waren ge geven. Met groote snelheid breidt de stakingsbeweging onder de farmers zich reeds uit naar de staten Minne sota, Zuid-Dakota, Oklahoma en Mis- soul. In totaal zouden thans reeds 2.000.000 hoeren bij de staking betrok ken zijn en de leiders verwachten, dat de beweging zich binnen enkele dagen tot meer dan de helft der diverse sta ten zal hebben uitgebreid. De boer is de vergeten man, aldus verklaarde de leider Reno, toen hij had vernomen, dat Roosevelt de voorstel len der boeren had verworpen, \ndo- een zijn hem voor geweest, zooals de bankiers, de assurantie,maatschappijen en het spoorwegpersoneel. Voor den boer is er niets overgebleven. VLIELAND. Na 50 jaar trouwe dienst. Vorige week heeft de heer G. Blom te Vlieland zijn 50-jarige diensttijd bij het Staatsbedrijf der Posterijen beëin digd. De laatste rit naar het Posthuis op West-Vlieland de 18000ste op deze regendag was triest, droevig, zoo als het eind van de historie zeil triest en somber is. De Historie. Op Nov. 1668 werd door de Stad Amsterdam het brievenver voer van de hoofdstad naar Texel-Vlie land ingesteld. Met zeilschuitjes en met. kar en paard (dikwijls ook alleen te paard) werd de post elke dag over het eiland, door de onbedijkte waanl- gronden en over de eindelooze Vlic- hors vervoerd. Op 1 April 1927 werd de ze postdienst Texel—Vlieland opgehe ven, wegens zijn onbelangrijkheid. Maar voor de betrokken gezinnen, die er een bestaan in hadden gevonden, was de opheffing een ramp. De fami lie Blom was van vader op zoon meei dan 150 jaar aan deze postdienst ver bonden vergroeid met een Staatsbe drijf en toch geen staatsambtenaar anderhalve eeuw dezelfde werkgever- de Staat en geen pensioen De nevenbetrekking hulpbesteller voor het Posthuis en „Omstreken" bleef lot heden aan Blom opgedragen. En thans na 50 jaar met dankbe tuiging voor de den lande bewezen diensten ontslagen en met de hoop ,nog lang van een welverdiende rust te mogen genieten". Als gepension- neerd Staatsdienaar Genieten van 'R pensioen van f 60.— p. jaar, één gulden vijftien in de week Texelsche Crt. haar sofa geleund, het met kant bezette kleed nauwer om de leden geslagen, angstig en be vend af. Norbert trad binnen en deed de deur ach ter zich dicht. De uitdrukking, die op zijn ge laat te lezen stond, sprak zoowel van opge wondenheid als van een vasten wil. Gabrielle wendde nauwelijks het hoofd om. Gabrielle, begon Norbert, voor haar staan blijvend, met een stem, die in spijt van allo zelfbeheersching toch een weinig trilde, mijn handelwijze moet je vreemd voorkomen, dat begrijp ik wel, maar tevens- verzoek ik je niet uit het oog te verliezen, dat het heden voor het allereerst is, dat ik een verzoek tot je richt, hetwelk tot een toenadering kan aan leiding geven. Neen, klonk het harde antwoord uit Ga brielle's mond. En toch weet je, dat ik je zoo lief heb Gij hebt dat, meen ik, nog eens gezegd, maar ik geloof u niet. Wat moet ik doen, om het te bewijzen Uw liefde is toch nooit in staat, om iets te veranderen aan mijn tegenstand, aan mijn verachting Gabrielle, alles, wat ik doe, is alleen voor jou Wat gaat het mij aan, wat ge doet Je moest daar trotsch op zijn. Ik schaam mij uw vrouw te zijn, ik schaam mij uw naam te moeten dragen Gabrielle, Gabrielle, drijf mij niet tot wan hoop Iedere andere vrouw zou er trotsch op Tot een toenadering? herhaalde Gabriel-/zijn zoo bemind te worden Als ik onverdro- le, zich plotseling geheel naar hem toewen dend, tot een toenadering tusschen u en mij? Begrijpt ge dan niet, dat het waanzin zou mo gen heeten, om ooit aan iets dergelijks te denken Als dit de eenige reden is van uw komst, houd ik u niet terug. Mag ik je verzoeken, mij aan te hooren tot ik zal hebben uitgesproken Hebt gij dan ooit in mijn houding tegen over u iets gevonden, dat u zou kunnen doen hopen viel de markiezin in. ten werkte, Gabrielle, als ik persoonlijk rijk ben geworden, als ik macht en invloed heb verkregen, zoo geschiedde dit alles voorname- melijk om je te vertederen Zie toch wat er om je heen gebeurt, Gabrielle De hoogstge- plaatsten buigen zich voor mij met onderda nigheid, omdat zij weten, dat ik hun meester ben In de pen, die ik tusschen mijn vingers neem berust het bestaan van twintig groote mannen van Parijs, die de geheele wereld voor onomstootelijk houdt en een luim van mij, één woord van jou, zal bewerken dat zij verloren zijn, dat die millionnairs nauwelijks een stuk brood meer overhouden Morgen als ik het verkies, zullen twintig ongelukkige van haar hooge, maatschappelijke stelling neergestorte families aan jouw voeten liggen en je bidden en smeeken, om toch voor haar bij mij een goed woord te doen Morgen, als ikhet wil, kan ik minister zijn en Frankrijk regeeren Heb je nooit van mij hooren spre ken, mijn vrijgevigheid mijn weldaden, mijn werken van mensch lievendheid hooren roe men En jij, je schaamt je een naam te dra gen, dien de wereld gedwongen wordt te be wonderen, omdat aan dien naam tot heden toe alleen groote en edele denkbeelden ver bonden zijn en niet een enkele zwakheid Maar ik ken je beter En zal het vuur van je haat dan nooit zijn uitgebluscht Zul je mij levenslang daar mede blijven vervolgen Ja, altijd klonk het antwoord van Ga- brielle's bleeke lippen. Maar zulk een leven is niet mogelijk riep de markies opstuivend. Neen, duizend maal neen, want ik lijd ontzettend Gabrielle. ben je dan met blindheid geslagen, dat je het niet ziet Ik zie het wel en ik verheug mij er over! Hoe grooter de omvang wordt van uw leed des te grooter wordt de omvang van mijn haat Neen, neen, zeg niet zulke wreede woor den, Gabrielle ze maken mij krankzinnig Laat mij tenminste een schemering van hoop. Als je eens wist, Gabrielle, welk een marte ling het voor mij is om in de nabijheid te le ven van jou, die ik aanbid en dan niet de macht te bezitten om je in mijn armen te sluiten door een afgrond van je gescheiden te zijn En mijn liefde voor Je werkt niets anders uit, dan dat zij je tegenstand verdub belt Voorzichtig, Gabrielle, je moet mij niet tarten, ik ben nu eenmaal een misdadiger, en Ikzelf vertrouw er niet te veel op, dat ik niet opnieuw een andere misdaad zal kunnen be- 'gaan. HOE DE MOEILIJKE SITUATIE WERD OPGELOST. Wanneer men zei, dat Antonius als een visch zwom, zou ti»-?u nog slechts en zeer onvoldoende voorstelling ge ven van de sportieve kwaliteiten van dezen jongen iman in het water. An- tonius zwom, zooals een vogel vliegt. Antonius liep op een mooien zomer dag in een witflanellen pantalon langs het strand toen hij plotseling drie meisjes gewaar werd, die juist door een bijzonder sterke golf werden meegesleurd. Nog geen tel later had Antonius zich in zee gestort. Driehon- ierd menschen woonden in angstige spanning het reddingswerk hij. Het ge lukte Antonius na zeer veel moeite, waarbij hij al zijn krachten noodig had eerst de eene, toen le andere en ten slotte de derde op het strand te bren gen. Toen viel hij bewusteloos neer en kwam eerst bij door de gloeiende dank betuigingen van de ouders van de drie meisjes. Van den volgenden dag af zag het leven er toen voor Antonius geheel an ders uit. De drie meisjes weken niet meer van zijn zijde, ze toonden hem alle drie een dankbaarheid, die roe rend was. En gaat dankbaarheid niet heel gauw in liefde over Irene hield zich voor de uitverkorene Was zij het niet, die hij het eerst had gered Marie Louise zag in de om standigheid, dat hij haar als laatste uit hot water had gebaald, een bewijs van zijn genegenheid. Hij had zijn le ven gewaagd, om haar uit diepen af grond te redden, terwijl Bert ha, als de tweede geredde, daaruit de zeker- heid putte, dat Antonius haar het liefst mocht. Dat zij noch het eerst, noch het laatst was gered, meende zij aan een zekeren tact van Antonius te moeten toeschrijven, die ten opzichte van haar noch compromitteerende overhaasting, had willen toonen, noch een beleedigende geringschat ting. De drie jonge dames overlaadden Antonius met voorkomendheid en ge schenken. Bert ha bood bom bonbons aan. Marie-Louise sigaretten en Irena lassen. Onder zijn servet, onder zijn kussen, in zijn pantoffels, overal vond hij verrassingen. Ook de ouders wedijverden met el kaar, om avances bij hem te maken. Nietwaar, beste Antonius, zei de vader van Bertha, het blijft erbij, in den herfst kom je op ons buiten een tijdje doorbrengen. Dan gaan we ha zen en fazanten jagen Antonius, aldus wendde de moe der van Marie-Louise zich vertrouwe lijk tot hem, over acht dagen ga je ge lijk met ons op reis en blijft onze gast Mijn huis behoort tot de weinige, waar jè in de provincie goed eet. Ik denk, Antonius, dat je dan heelemaal niet meer weg zult willen Vergeet niet, jonge man, zei de vader van Irene, dat je beloofd hebt, de (maand Januari bij ons ie Canues door te brengen. Onze villa staat vlak aan zee, liet is maar een paar passen. Antonius wist niet meer, wie van Met trotsche minachting hief Gabrielle het hoofd op. - Wat wil je daarmee zeggen, vroeg zij Ik geloof, dat je mij begint te dreigen - Ja, dat doe ik werkelijk, beaamde de markies. Als ik slechts tusschen twee dingen te kiezen heb, wil ik nog liever, dat je voor mij leeft, dan dat je mij veracht. Ik ben je man Ik ben je wettige heer en meester Ik wil gebruik maken van mijn recht, goedschiks als het kan, kwaadschiks als het moet Drijf mij niet tot het uiterste, Gabrielle O, zoo dikwijls als ik je zie, feestelijk getooid, betoo- verend door schoonheid en jeugd, duizend maal schooner dan op den dag, dat ik je leerde kennen, dan komen er booze gedachten in mijn hoofd Tart mij niet, Gabrielle, dat zou den beker, die reeds zoo vol is, plotseling kunnen doen overloopen De marteling, die ik van je moet verduren, gaat mijn menschelijke kracht te boven Zelfs, als ik je niet beminde zou je toch begeerenswaard wezen, hoeveel te meer. nu ik je zoo liefheb En in mijn bijzijn lacht gij anderen toe en ik moet de vleitaal en de bewondering die je verschijning opwekt, me de aanhooren en je gaat door de wereld, door de feesten, verblindend, met een hofstoet als een koningin Je bent de schoonste der schoo nen, waar je je ook vertoont en de mannen benijden mij, mij, wien het zelf niet vergund wordt de toppen uwer vingers te kussen Ben ik dan niet diep ongelukkig, zulk een schoone vrouw te bezitten En na dat voor mij zoo pijnlijke feestvieren, waarbij ik in wendig verteerd word van toorn en jaloezie, keeren wij huiswaarts, terwijl ik naast je in het rijtuig zit. Ik hoor je harteklop, ik voel je adem en dan, als ik je wil omarmen, je vurige kussen wil bedekken, dan hebben wij onze woning bereikt, dan ben ik genoodzaakt mij van je te schelden en je neemt met een ijskoud woord afscheid van mij en toch ben ik je wettige man Norbert naderde Gabrielle en greep haar handen, die koud en als gevoelloos waren. Zij trok ze niet terug. Gabrielle. kun je mij nooit vergiffenis schenken riep hij Nooit Pas op. dat je mij tot een daad van ver twijfeling brengt. Mijn leven behoort u. Hij drukte haar met waanzinnig geweld aan zijn borst. Het is niet je leven, dat ik begeer, het is je liefde barstte hij los. Mijn liefde behoort een ander. Juist, dat is mijn ramp, dat is mijn groot ste ramp! En hij drukte haar beide handen in de zij ne en sloeg zijn arm om haar middel. Gabrielle hing als een geknakte bloem aan zijn -zijde Een oogenblik hield hij haar zoo omvat. Toch deed zij geen flauwe poging zelfs om zich te verdedigen, maar met haar wijdge opende oogen, waarover die sterke man niets geen macht scheen te bezitten, bleef zij met in i~e verachting hem voortdurend aanzien. Het was die lijdelijke weerstand, welke den markies geheel ontwapende. De afschuw, dien zij voortdurend en met zulk een onver stoorbare tegenwoordigheid van geest, zelfs onder zulke omstandigheden voor hem aan den dag bleef leggen, die afschuw deed hem terugdeinzen. Gabrielle, riep hij, haar loslatend en zijn gezicht met zijn beide handen bedekkend. Gabrielle, o, ik bid je om vergeving. Zij was op de sofa gezonken en hij aan haar voeten. Gabrielle, hernam hij het is alsof ik gek wordt, als ik bij je ben Ik ken mijzelf niet meer Wat heb ik je gedaan, dat je mij zoo verschrikkelijk kunt blijven haten Zij antwoordde niet. maar bleef hem gesta dig aanzien. Heb je je nog niet genoeg gewroken Ik lig aan je voeten en smeek je om vergiffe nis. O, als Je eens wist, hoe mijn trots door je vernederd werd Zie mij aan Gabrielle, (Vervolg achterpagina.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1933 | | pagina 1