24e JAARGANG
VRIJDAG 10 NOVEMBER 1933
No. 30
NIEUWS- EN ADVERTENTIES
WIERINGEN EN OMSTREKEN
LAD VOOR
OM HET GOUD
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ASONN&MENTÖPRUB
per 9 maanden 1.
HET RIJK VERLAAGT ZIJN
BIJDRAGE VOOR WERKLOOS-
HEIDSZORG.
Teruggebracht van i 75 millioen
op i 46 millioen.
De Minister van Binnenlandsche Za
ken heeft met betrekking tot de Rijks
bijdrage in de gemeentelijke kosten
van werkloozenzorg, onder dagteeke-
ning van 4 November een schrijven aan
de gejneente-besturen gericht.
Bij beschikking van 83 October 1933
hebben mijn ambtgenooten van Socia
le Zaken en van Financiën en ik voor
het jaar 1933 voorschriften vastgesteld
betreffende de Rijksbijdrage in de ge
meentelijke kosten van werkloosheids
zorg.
Deze voorschriften hebben ten doel
de groote ongelijkheid in den druk
van de werkloosheidslasten op de bud
getten der gemeenten welke bij de
toeneming der werkloosheid steeds
tastbaarder werd - tot kleinere afme
tingen terug te brengen. Met het oog
hierop is aan de factoren grootte van
den last en draagkracht der gemeente
een overwegende invloed op de hoog
te der Rijksbijdrage toegekend.
In het bijzonder voor de gemeenten,
wier financiën door de crisislasten zijn
of dreigen te worden ontwricht, zal
de Rijksbijdrage volgens deze voor
schriften een aanmerkelijke verlich
ting kunnen beteekenen.
De op grond van deze voorschriften
aan de gemeenten uit te keeren bedra
gen zullen vermoedelijk in totaal een
som van f 75V2 millioen beloopen.
In welke zorgvolle omstandigheden
de Rijksfinanciën zich bevinden en
hoe uiterst bezwaarlijk zich dekking
voor zulk een uitgave ook laat vin
den, de Regeering heeft desondanks
termen aanwezig geacht tot beschik
baarstelling van dit bedrag over te
gaan, uit overweging, dat de vaststel
ling algemeene voorschriften door ver
schillende omstandigheden eerst kon
plaats hebben op een tijdstip, dat het
jaar 1933 voor het grootste gedeelte
was verstreken en de gemeentebestu
ren in de verwachting konden verkee
ren, dat zij over het jaar 1933 een Rijks
bijdrage zouden ontvangen, welke, in
procenten van de desbetreffende uitga
ven aangeduid, hooger of ten minste
hooger zou zijn als over het jaar 1932
door hen is genoten.
Teneinde echter voor het vervolg tot
een financieering dezer uitgaven te ge
raken, welke in verband piet de nog
beschikbare middelen verantwoord is,
acht de Regeering zich verplicht reeds
thans ter kennis van de gemeentebe
sturen te brengen, dat de Rijksbijdra
ge voor het jaar 1934 in totaal op een
belangrijk lager niveau zal moeten
worden gebracht.
Op de Rijksbegrooting voor het dienst
jaar 1934 is voor dit doel
een bedrag van f 46 millioen
uitgetrokken.
Tot dit bedrag, <lat niet voor verhoo
ging vatbaar is, zal derhalve noodge
dwongen in 1934 het totaal der Rijks
bijdragen aan de gemeenten in de
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
kosten der werkloosheidsbestrijding
be_perkt moeten blijven. Aan de hand
van bovengenoejmre cijfers zullen de
gemeentebesturen in staat zijn het be
drag der Rijksbijdrage, waarop zij bij
gelijkblijvende werkloosheidsuitgaven
zullen kunnen rekenen, ten naastenbij
becijferen. Zij zouden n.1. als subsidie
bedrag voorloopig in de begrooting voor
1934 moeten ramen het 46/75e gedeel
te van de Rijksbijdrage, die zij over
1933 zullen ontvangen, na aftrek van
het gedeelte van die bijdrage, dat we
gens de garantie-bepaling wordt ont
vangen.
De Regeering ontveinst zich geens
zins, dat bij een dergelijke verlaging
der Rijksbijdrage de gemeente-finan-
ciën,, indien dc uilgaven gelijk zouden
blijven, geheel zouden vastloopen. Zij
is er zich dan ook van bewust, dat deze
noodzakelijke verlaging van de Rijks
bijdrage gepaard moet gaan met een
zoodanige verlaging der uitgaven, dat
het aandeel der crisis-uitgaven, het
welk per saldo ten laste der gepieente
blijft, ook op de gemeente-begrooting
gedekt zal kunnen worden.
De gemeentebesturen zullen daar
toe bij het vaststellen der gemeente-
begrootingen voor 1934 dezelfde ge
dragslijn moeten volgen, welke de Re-
geerin^ bij het opmaken der Rijksbe
grotingen voor dat jaar heeft toege
past.
Zij zullen de uilgaven voor steun-
verleening en werkverschaffing (de
laatste, voor zoover deze naar hun
aard niet op den kapitaaldienst behoo-
ren voor te komen) moeten brengen
ten laste van den gewopen dienst der
gemeentebegroting en er desondanks
voor moeten zorgdragen, dat het even
wicht tusschen inkomsten en uitga
ven, wat den gewonen dienst betreft,
gehandhaafd blijft. Teneinde dit te be
reiken zullen zij, vooreerst wat de in
komsten betreft, voorzoover een voor
zichtig beleid zulks gedoogt en .reke
ning houdende met de realiteit, er
naar moeten streven de middelen te
vinden, welke tot dekking der gewone
uitgaven noodig zijn. Blijft daarna een
tekort op den gewonen dienst bestaan,
dan zal dit gedekt moeten worden
door verlaging der uitgaven deze
verlaging is noodzakelijk en onvermij
delijk, omdat het doen van uitgaven,
welke niet door de inkomsten zijn ge
dekt, veel grootere nadeelen na zich
zou sleepen dan aan de meest drasti
sche verlaging van uitgaven verbon
den zou kunnen zijn, terwijl een over
heveling van een grooter deel der ge
meente-uitgaven naar het Rijksbudget
momenteel uitgesloten is te achten.
Ook voor de bestrijding van de werk
loosheid zullen dus op het gemeente
budget geen hoogere uitgaven ge
raamd kunnen worden, dan met in
achtneming van de bovenstaande be
ginselen op dat budget uit gewone inid
delen kunnen worden gedekt. Wan
neer bij toepassing van bovenstaande
methode, op het gewone budget, voor
de werkloosheid bestrijding een bedrag
moet worden uitgetrokken, dat naar
het oordeel van het gemeentebestuur
ontoereikend is om de uitgaven in het
jaar 1934, geraamd op de basis van
I
WIERINGEN
BUREAU
üflppolytiuheef WIeiinfea.
Telefoon Intercomra. No. 19.
ADVERTENTIëN.
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer f 0.10
J933, te bestrijden, zal de Minister
gaarne, zoo spoedig mogelijk, een ge
motiveerde berekening tegemoet zien
van hei bed'ag, dat op het buaget tin
gel rokken uilgavencijfer wegens kos
ten der weikloosheidsbestrij.ling naar
bet ooi deel \an liet gejneen ohcs'uur
te laag is le achten.
Deze rekening en de daarbij ?e voe
gen toelichting zullen moeUu tuuitoo-
en, dat inoerdaad het budget geen ge
k geilheid IJoat om een grooter bedrag
aan werkloosheidslasten te dragen,
dar: waarmede de begrooting \oor 1934
word btzwaard.
Aan deze voorwaarde zal niet zijn vol
daan, wanneer uit de stukken niet
blijkt, dat de heffingen in do gemeente
zoo hoog als voor de gemeente prac-
tisch mogelijk is, zijn opgevoerd en dat
op de verschillende categoriön als
jaarwedden en loonen, onderhoud ge
meente-eigendommen en werken, sub
sidies, onverplicht onderwijs, armen
zorg enz. een zoodanig bedrag is be
zuinigd als in verband met de crisis
moeilijkheden noodzakelijk is.
te de visch harder
te komen.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
FEUILLETON
L
50
De markiezin was pas opgestaan en nog in
morgenkleeding. Zij verbleekte, toen haar
kamenier haar de boodschap van haar echt
genoot overbracht. Het was de eerste maal,
dat Norbert zulk een vraag aan haar deed
richten. Gabrielle bewilligde door een hoofd
knik in het haar gedaan verzoek en wachtteloop van een jaar niet de geringste wijziging
vervolgens Norberts komst,, in een hoekje vanondergaan vroeg Norbert.
Neen, dat waarlijk niet, antwoordde hij
droevig. Je hebt voor mij nooit eenige zwak
heid, nooit eenig medelijden getoond. Je hebt
nooit een oogenblik van weekheid gehad
Neen, Gabrielle
En dus
Maar ik sta er op, dat je mij zult aan
hooren En op nederigen vleienden toon voeg
de hij er bij
Stoot mij niet terug
Zij maakte een beweging van onverschillig
heid of verveling.
Tusschen ons kunnen de dingen nu een
maal niet veranderen, dat moest gij evengoed
beseffen als ik doe.
Heeft je gevoel voor mij in het tijdsver-
worstelde om los
ZEEMONSTER GEVANGEN
Een Europeaan, clie met zes Indiërs
in een motorbootje, naar „de Tel."
meldt, was gaan visschen, heeft op 30
K.M. afstand van Karatsji, een zee
monster gevangen.
Op een gegeven oogenblik werd de
boot opgetild, weer neergesmakt en
vervolgens begon zij zeer snel over de
golven voort te bewegen. Plotseling
ddok op c.a. 50 meter afstand, aan het
einde van den ankerketting, een ge
weldig zeemonster op, in vorm ge
lijk aan een heilbot met vinnen, die op
kolossale vleugels geleken.
De visch scheen zich in de anker
ketting te hebben verstrikt en niet los
te kunnen komen, ofschoon het dier
geweldig met staart en vinnen sloeg.
De bemanning- poogde het monster,
een „zeeduivel" van buitengewoon
formaai, in te halen, maar toen het
nog maar 15 a 20 meter van de boot
was, ging het^r opnieuw van door, de
boot meesleurend. Herhaaldelijk
scheelde het een haar of het monster
had de boot in de diepte meegesleurd
Na een strijd van twee uren raakte
de zeeduivel uitgeput en zag men kans
hem met twee harpoenen te treffen.
De pijn maakte het dier woedend en
nog een half uur lang sleepte het de
boot met zich mee.
Nadat nog verscheidene harpoenen,
in zijn vleesch waren gedrongen, dook
een lid van de bemanning onder het
monster teneinde het met een lang
Indisch mes den genadestoot te geven
Zeven en een half uur later, nadat
het dier met den ankerketting in aan
raking was gekomen, werd het aan
wal gesleept en gemeten. Van vin tot
vin bedraagt de breedte ongeveer 7.50
meter, van bek tot staart was de visch
7 meter lang. De hek had een omtrek
van 1.25 meter. Ruw geschat was het
gewicht niet minder dan 4.500 pond.
De ketting bleek o,m den staart een
soort platten knoop te hebben gevormd
die steeds ïaiiwer aanschoof, naarnia-
Het Landbouwconllict wordt ernstifler
Onmiddellijk nadat bekend was ge
worden dat President Roosevelt in
Amerika het nieuwe landbouwherstel-
plan, hetwelk hem was voorgelegd
door de gouverneurs van de vijf land-
bouwstaten van het Midden Westen,
had verworpen, daar hij het volstrekt
onuitvoerbaar achtte, werd in den
staat Winconsin de staking der hoe
ren hervat, in overeenstemming met
instructies^ welke door den voorzitter
van den Amerikaanschen boerenbond,
Reno, aan de leiders der boeren in een
en twintig staten der Unie waren ge
geven. Met groote snelheid breidt de
stakingsbeweging onder de farmers
zich reeds uit naar de staten Minne
sota, Zuid-Dakota, Oklahoma en Mis-
soul. In totaal zouden thans reeds
2.000.000 hoeren bij de staking betrok
ken zijn en de leiders verwachten, dat
de beweging zich binnen enkele dagen
tot meer dan de helft der diverse sta
ten zal hebben uitgebreid.
De boer is de vergeten man, aldus
verklaarde de leider Reno, toen hij had
vernomen, dat Roosevelt de voorstel
len der boeren had verworpen, \ndo-
een zijn hem voor geweest, zooals de
bankiers, de assurantie,maatschappijen
en het spoorwegpersoneel. Voor den
boer is er niets overgebleven.
VLIELAND.
Na 50 jaar trouwe dienst.
Vorige week heeft de heer G. Blom
te Vlieland zijn 50-jarige diensttijd bij
het Staatsbedrijf der Posterijen beëin
digd. De laatste rit naar het Posthuis
op West-Vlieland de 18000ste op
deze regendag was triest, droevig, zoo
als het eind van de historie zeil
triest en somber is.
De Historie. Op Nov. 1668 werd door
de Stad Amsterdam het brievenver
voer van de hoofdstad naar Texel-Vlie
land ingesteld. Met zeilschuitjes en
met. kar en paard (dikwijls ook alleen
te paard) werd de post elke dag over
het eiland, door de onbedijkte waanl-
gronden en over de eindelooze Vlic-
hors vervoerd. Op 1 April 1927 werd de
ze postdienst Texel—Vlieland opgehe
ven, wegens zijn onbelangrijkheid.
Maar voor de betrokken gezinnen, die
er een bestaan in hadden gevonden,
was de opheffing een ramp. De fami
lie Blom was van vader op zoon meei
dan 150 jaar aan deze postdienst ver
bonden vergroeid met een Staatsbe
drijf en toch geen staatsambtenaar
anderhalve eeuw dezelfde werkgever-
de Staat en geen pensioen
De nevenbetrekking hulpbesteller
voor het Posthuis en „Omstreken"
bleef lot heden aan Blom opgedragen.
En thans na 50 jaar met dankbe
tuiging voor de den lande bewezen
diensten ontslagen en met de hoop
,nog lang van een welverdiende rust
te mogen genieten". Als gepension-
neerd Staatsdienaar Genieten van 'R
pensioen van f 60.— p. jaar, één gulden
vijftien in de week Texelsche Crt.
haar sofa geleund, het met kant bezette kleed
nauwer om de leden geslagen, angstig en be
vend af.
Norbert trad binnen en deed de deur ach
ter zich dicht. De uitdrukking, die op zijn ge
laat te lezen stond, sprak zoowel van opge
wondenheid als van een vasten wil. Gabrielle
wendde nauwelijks het hoofd om.
Gabrielle, begon Norbert, voor haar staan
blijvend, met een stem, die in spijt van allo
zelfbeheersching toch een weinig trilde, mijn
handelwijze moet je vreemd voorkomen, dat
begrijp ik wel, maar tevens- verzoek ik je niet
uit het oog te verliezen, dat het heden voor
het allereerst is, dat ik een verzoek tot je
richt, hetwelk tot een toenadering kan aan
leiding geven.
Neen, klonk het harde antwoord uit Ga
brielle's mond.
En toch weet je, dat ik je zoo lief heb
Gij hebt dat, meen ik, nog eens gezegd,
maar ik geloof u niet.
Wat moet ik doen, om het te bewijzen
Uw liefde is toch nooit in staat, om iets
te veranderen aan mijn tegenstand, aan mijn
verachting
Gabrielle, alles, wat ik doe, is alleen
voor jou
Wat gaat het mij aan, wat ge doet
Je moest daar trotsch op zijn.
Ik schaam mij uw vrouw te zijn, ik
schaam mij uw naam te moeten dragen
Gabrielle, Gabrielle, drijf mij niet tot wan
hoop Iedere andere vrouw zou er trotsch op
Tot een toenadering? herhaalde Gabriel-/zijn zoo bemind te worden Als ik onverdro-
le, zich plotseling geheel naar hem toewen
dend, tot een toenadering tusschen u en mij?
Begrijpt ge dan niet, dat het waanzin zou mo
gen heeten, om ooit aan iets dergelijks te
denken Als dit de eenige reden is van uw
komst, houd ik u niet terug.
Mag ik je verzoeken, mij aan te hooren
tot ik zal hebben uitgesproken
Hebt gij dan ooit in mijn houding tegen
over u iets gevonden, dat u zou kunnen doen
hopen viel de markiezin in.
ten werkte, Gabrielle, als ik persoonlijk rijk
ben geworden, als ik macht en invloed heb
verkregen, zoo geschiedde dit alles voorname-
melijk om je te vertederen Zie toch wat er
om je heen gebeurt, Gabrielle De hoogstge-
plaatsten buigen zich voor mij met onderda
nigheid, omdat zij weten, dat ik hun meester
ben In de pen, die ik tusschen mijn vingers
neem berust het bestaan van twintig groote
mannen van Parijs, die de geheele wereld
voor onomstootelijk houdt en een luim van
mij, één woord van jou, zal bewerken dat zij
verloren zijn, dat die millionnairs nauwelijks
een stuk brood meer overhouden Morgen
als ik het verkies, zullen twintig ongelukkige
van haar hooge, maatschappelijke stelling
neergestorte families aan jouw voeten liggen
en je bidden en smeeken, om toch voor haar
bij mij een goed woord te doen Morgen, als
ikhet wil, kan ik minister zijn en Frankrijk
regeeren Heb je nooit van mij hooren spre
ken, mijn vrijgevigheid mijn weldaden, mijn
werken van mensch lievendheid hooren roe
men En jij, je schaamt je een naam te dra
gen, dien de wereld gedwongen wordt te be
wonderen, omdat aan dien naam tot heden
toe alleen groote en edele denkbeelden ver
bonden zijn en niet een enkele zwakheid
Maar ik ken je beter
En zal het vuur van je haat dan nooit
zijn uitgebluscht Zul je mij levenslang daar
mede blijven vervolgen
Ja, altijd klonk het antwoord van Ga-
brielle's bleeke lippen.
Maar zulk een leven is niet mogelijk
riep de markies opstuivend. Neen, duizend
maal neen, want ik lijd ontzettend Gabrielle.
ben je dan met blindheid geslagen, dat je het
niet ziet
Ik zie het wel en ik verheug mij er over!
Hoe grooter de omvang wordt van uw leed
des te grooter wordt de omvang van mijn
haat
Neen, neen, zeg niet zulke wreede woor
den, Gabrielle ze maken mij krankzinnig
Laat mij tenminste een schemering van hoop.
Als je eens wist, Gabrielle, welk een marte
ling het voor mij is om in de nabijheid te le
ven van jou, die ik aanbid en dan niet de
macht te bezitten om je in mijn armen te
sluiten door een afgrond van je gescheiden
te zijn En mijn liefde voor Je werkt niets
anders uit, dan dat zij je tegenstand verdub
belt Voorzichtig, Gabrielle, je moet mij niet
tarten, ik ben nu eenmaal een misdadiger, en
Ikzelf vertrouw er niet te veel op, dat ik niet
opnieuw een andere misdaad zal kunnen be-
'gaan.
HOE DE MOEILIJKE SITUATIE
WERD OPGELOST.
Wanneer men zei, dat Antonius als
een visch zwom, zou ti»-?u nog slechts
en zeer onvoldoende voorstelling ge
ven van de sportieve kwaliteiten van
dezen jongen iman in het water. An-
tonius zwom, zooals een vogel vliegt.
Antonius liep op een mooien zomer
dag in een witflanellen pantalon
langs het strand toen hij plotseling
drie meisjes gewaar werd, die juist
door een bijzonder sterke golf werden
meegesleurd. Nog geen tel later had
Antonius zich in zee gestort. Driehon-
ierd menschen woonden in angstige
spanning het reddingswerk hij. Het ge
lukte Antonius na zeer veel moeite,
waarbij hij al zijn krachten noodig had
eerst de eene, toen le andere en ten
slotte de derde op het strand te bren
gen. Toen viel hij bewusteloos neer en
kwam eerst bij door de gloeiende dank
betuigingen van de ouders van de
drie meisjes.
Van den volgenden dag af zag het
leven er toen voor Antonius geheel an
ders uit. De drie meisjes weken niet
meer van zijn zijde, ze toonden hem
alle drie een dankbaarheid, die roe
rend was. En gaat dankbaarheid niet
heel gauw in liefde over
Irene hield zich voor de uitverkorene
Was zij het niet, die hij het eerst had
gered Marie Louise zag in de om
standigheid, dat hij haar als laatste
uit hot water had gebaald, een bewijs
van zijn genegenheid. Hij had zijn le
ven gewaagd, om haar uit diepen af
grond te redden, terwijl Bert ha, als
de tweede geredde, daaruit de zeker-
heid putte, dat Antonius haar het
liefst mocht. Dat zij noch het eerst,
noch het laatst was gered, meende zij
aan een zekeren tact van Antonius te
moeten toeschrijven, die ten opzichte
van haar noch compromitteerende
overhaasting, had willen toonen,
noch een beleedigende geringschat
ting.
De drie jonge dames overlaadden
Antonius met voorkomendheid en ge
schenken. Bert ha bood bom bonbons
aan. Marie-Louise sigaretten en Irena
lassen. Onder zijn servet, onder zijn
kussen, in zijn pantoffels, overal
vond hij verrassingen.
Ook de ouders wedijverden met el
kaar, om avances bij hem te maken.
Nietwaar, beste Antonius, zei de
vader van Bertha, het blijft erbij, in
den herfst kom je op ons buiten een
tijdje doorbrengen. Dan gaan we ha
zen en fazanten jagen
Antonius, aldus wendde de moe
der van Marie-Louise zich vertrouwe
lijk tot hem, over acht dagen ga je ge
lijk met ons op reis en blijft onze gast
Mijn huis behoort tot de weinige, waar
jè in de provincie goed eet. Ik denk,
Antonius, dat je dan heelemaal niet
meer weg zult willen
Vergeet niet, jonge man, zei de
vader van Irene, dat je beloofd hebt,
de (maand Januari bij ons ie Canues
door te brengen. Onze villa staat vlak
aan zee, liet is maar een paar passen.
Antonius wist niet meer, wie van
Met trotsche minachting hief Gabrielle het
hoofd op.
- Wat wil je daarmee zeggen, vroeg zij
Ik geloof, dat je mij begint te dreigen
- Ja, dat doe ik werkelijk, beaamde de
markies. Als ik slechts tusschen twee dingen
te kiezen heb, wil ik nog liever, dat je voor
mij leeft, dan dat je mij veracht. Ik ben je
man Ik ben je wettige heer en meester Ik
wil gebruik maken van mijn recht, goedschiks
als het kan, kwaadschiks als het moet Drijf
mij niet tot het uiterste, Gabrielle O, zoo
dikwijls als ik je zie, feestelijk getooid, betoo-
verend door schoonheid en jeugd, duizend
maal schooner dan op den dag, dat ik je
leerde kennen, dan komen er booze gedachten
in mijn hoofd
Tart mij niet, Gabrielle, dat zou den beker,
die reeds zoo vol is, plotseling kunnen doen
overloopen De marteling, die ik van je moet
verduren, gaat mijn menschelijke kracht te
boven Zelfs, als ik je niet beminde zou je
toch begeerenswaard wezen, hoeveel te meer.
nu ik je zoo liefheb En in mijn bijzijn lacht
gij anderen toe en ik moet de vleitaal en de
bewondering die je verschijning opwekt, me
de aanhooren en je gaat door de wereld, door
de feesten, verblindend, met een hofstoet als
een koningin Je bent de schoonste der schoo
nen, waar je je ook vertoont en de mannen
benijden mij, mij, wien het zelf niet vergund
wordt de toppen uwer vingers te kussen
Ben ik dan niet diep ongelukkig, zulk een
schoone vrouw te bezitten En na dat voor
mij zoo pijnlijke feestvieren, waarbij ik in
wendig verteerd word van toorn en jaloezie,
keeren wij huiswaarts, terwijl ik naast je in
het rijtuig zit. Ik hoor je harteklop, ik voel
je adem en dan, als ik je wil omarmen, je
vurige kussen wil bedekken, dan hebben wij
onze woning bereikt, dan ben ik genoodzaakt
mij van je te schelden en je neemt met een
ijskoud woord afscheid van mij en toch ben
ik je wettige man
Norbert naderde Gabrielle en greep haar
handen, die koud en als gevoelloos waren. Zij
trok ze niet terug.
Gabrielle. kun je mij nooit vergiffenis
schenken riep hij
Nooit
Pas op. dat je mij tot een daad van ver
twijfeling brengt.
Mijn leven behoort u.
Hij drukte haar met waanzinnig geweld
aan zijn borst.
Het is niet je leven, dat ik begeer, het is
je liefde barstte hij los.
Mijn liefde behoort een ander.
Juist, dat is mijn ramp, dat is mijn groot
ste ramp!
En hij drukte haar beide handen in de zij
ne en sloeg zijn arm om haar middel.
Gabrielle hing als een geknakte bloem aan
zijn -zijde
Een oogenblik hield hij haar zoo omvat.
Toch deed zij geen flauwe poging zelfs om
zich te verdedigen, maar met haar wijdge
opende oogen, waarover die sterke man niets
geen macht scheen te bezitten, bleef zij met
in i~e verachting hem voortdurend aanzien.
Het was die lijdelijke weerstand, welke den
markies geheel ontwapende. De afschuw,
dien zij voortdurend en met zulk een onver
stoorbare tegenwoordigheid van geest, zelfs
onder zulke omstandigheden voor hem aan
den dag bleef leggen, die afschuw deed hem
terugdeinzen.
Gabrielle, riep hij, haar loslatend en zijn
gezicht met zijn beide handen bedekkend.
Gabrielle, o, ik bid je om vergeving.
Zij was op de sofa gezonken en hij aan
haar voeten.
Gabrielle, hernam hij het is alsof ik gek
wordt, als ik bij je ben Ik ken mijzelf niet
meer Wat heb ik je gedaan, dat je mij zoo
verschrikkelijk kunt blijven haten
Zij antwoordde niet. maar bleef hem gesta
dig aanzien.
Heb je je nog niet genoeg gewroken
Ik lig aan je voeten en smeek je om vergiffe
nis. O, als Je eens wist, hoe mijn trots door
je vernederd werd Zie mij aan Gabrielle,
(Vervolg achterpagina.)