groote en kleine wagens
IllIfMiillEli
W. F. GORTER
belastingaangelegenheden.
Uit het dierenrijk,
De muis, die een olifant op zijn poot trapt:
„Neem U me niet kwalijk, Mijnheer de
Olifant!"
VOOR DE KNAPPERTS.
Hoeveel sinaasappelen waren er?
Een koopvrouw gaat met haar voorraad
sinaasappelen naar de markt. De eerste
koopster heeft er een heeleboel noodig en
koopt meteen de helft van haar voorraad.
De tweede koopster neemt de helft van de
rest; de derde dame neemt weer de helft
van de overgebleven vruchten en de vierde
doet hetzelfde. De vijfde koopster neemt 23
sinaasappelen en dan heeft de koopvrouw er
nog twee over.
Met hoeveel sinaasappelen kwam ze naar
de markt?
Oplossing staat onder de oplossingen der
raadsels; maar niet eerst kijken, hoor!
TANTE TINE.
Toen Mieneke dien ochtend haar ooge
open deed, begon ze meteen te zingen; want
vandaag zou Vader komen, om haar te
halen, Niet, dat se geen heerlijke vacanti';
had gehad bij tante Miep... het was juist
fijn geweest; maar thuis waren Mammie en
kleine Kees en de poppen!
Mieneke had haar Kerstvaeantie doorge
bracht in het kleine dorpje bij oom Hein er.
tante Miep; maar het naar huis gaan, was
het heerlijkst van al.
Toen ze zich aangekleed had en naar be
neden ging. vond ze tante Miep al in de
huiskamer. Ze stond een brief te lezen.
.Mieneke, ik heb net een brief van je
huis gekregc-n. dat je Vader vandaag niet
kan komen om je te. halen. Je mag nog
blijven tot overmorgen. Nu, hoe vind je
dat?"
Mieneke stond heel stil, ineens was het,
of de zon niet meer scheen, of de heele
kamer donker was geworden... Overmorgen
kwam Vader pas; dat beteekende dus, dat
zij nog twee nachten moest slapen in het
groote logec-rbed van tante Miep, dat het
nog twee dagen zou duren voor ze kleinen
Kees weer zou zien. En zonder dat ze het
wilde liep er een nare traan langs haar
neusje.
„Kom. kom", zei tante Miep glimlachend.
..Wil ons Mieneke zoo graag naar huis?
Heeft ze zoo'n nare vacantie gehad?"
„Nee", schudde Mieneke heftig en
boende met haar vuistjes langs haar oogen.
„Nee, dat niet" en er klonk een heusche
snik in haar stem, ,,maar twee dagen duurt
nog zoo lang".
Toen lachte tante hardop.
Aan het ontbijt met oom en tante is
Mieneke erg stil; zelfs de grappen van oom
Hein kunnen haar niet aan het lachen
krijgen.
Na het ontbijt vraagt tante haar mee te
gaan boodschappen doen in het dorp. Dat is
leuk; iedereen kent Mieneke nu in het dorp,
waar oom dokter is, en overal krijgt ze wat.'
Het eerst naar den kruidenierswinkel van
vrouw Smit; het is niet alleen een kruide
nierswinkel; vrouw Smit verkoopt van alles:
linnengoed, hoeken, sigaren.
Zoo ook nu; als vrouw Smit tantes bood
schappen heeft klaar gemaakt, bukt ze zich
achter de toonbank en haalt een prenten
boek te voorschijn.
„Dat is voor de jonge juffrouw!" Mieneke
krijgt een kleur van plezier. Zoo blij is ze,
dat zij bijna vergeet vrouw Smit te be
danken.
Het is een heel mooi prentenboek mpt
allemaal kleine gekleurde plaatjes, groen én
rood en goud.
Omdat Mieneke niet goed lezen kan, leest'
tante den titel: „Tobie, de geschiedenis van
een witten olifant".
„Oh", zucht Mieneke, „dat zal wel
prachtig verhaal zijn".
En dan gaat tante Miep naar huis en
Mieneke ook. Niemand, die op straat loopt,
kan weten, welke wonderen het kleine pren
tenboek, dat Mieneke onder haar arm ge-
BDEN.
Eenden behooremt de orde der zwem
vogels. Een voorna kenmerk der eenden
soorten ligt in denavel. Deze is middel
matig lang; hoogss zoo lang als de kop,
recht en breed; de rensnavel is een weinig
naar beneden ggen en eindigt in een
hoornige, breede, j enkele soorten haak
vormig omgebogecunt; de zijkanten zijn
van tandvormige Cteeksels voorzien.
In den snavel zijieer veel bloedvaten en
zenuwen aanwezig, erdoor is dit lichaams
deel zeer gevoeligt doet dienst als tast-
orgaan. De eend idaardoor in staat haar
voedsel, dat zooweiit plantaardig als uit
ONS DIERENHOSKJ E.
dierlijk, bestaat, zoowel in den grond als
onder water, tastend te zoeken.
De hals is kort en dun; bij de meeste
soorten eenigszins gebogen; de pooten zijn
ver naar achteren geplaatst, waardoor aile
eendensoorten een eenigszins waggelenden
gang hebben en zij zich in het al2emcen
moeilijk bewegen op hot land. Tusschen de
teenen bevinden zich dc zwemvliezen. De
romp is breed en eenigszins cylinderachtig;
de vleugels zijn middelmatig lang. smal en
spits; de staart is kort en breed, bij sommige
soorten afgerond, bij andere spits.
Mannetjeseenden of weerden kan men
herkennen aan de drie stijve opwaarts ge
krulde veertjes in den staart.
De eend beweegt zich bij voorkeur en het
beste in het water; een olieachtig voch'
afscheidende klier boven den staartvvortel
stelt haar in staat de veeren vet te maken,
'waardoor deze geen water opzuigen..
C-ver het algemeen hebben de woerden
mooiere kleuren dan de eenden; ook dit is
een herkenningsteeken.
Jonge eenden hebben een donskleed, dat
hen er uit doet zien, als grappige wollen
balletjes, De jongen kunnen onmiddellijk
zwemmen, als ze uit het ei komen.
Eenden'zijn over de geheele aarde ver
breid; ze komen echter het talrijkst voor in
de gematigde en koude luchtstreken. Men
heeft zoowel stand- en als trekeenden. Ver
der onderscheidt men wilde en tamme
dieren. OOM KEES.
klemd heeft inhi. Maar Mieneke weet
het!!
Thuis kan ze niaan tante vragen, of ze
haar het verhaal v voorlezen; want tante
heeft wel andere <£en te doen: allereerst
gaat ze Anna help in de keuken, dan de
bloemen en plantein huls verzorgen, en
'fi-
I
3, 7, 7, 8, dikwijls.
5, 7, 7, 8, tegenovergestelde van mis.
6, 7, 8, tam.
5, 1, 6, een gedicht is op...
8, 7, 6, waar we ons haar mee kammen.
3, 4, 5, niet dichtbij.
2, 6, 7, 7, 8, één der 5 zintuigen.
Mijn geheel: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 7, 8, is iets
waarvan we, dezen winter genoten hebben
n.
x medeklinker.
x afkorting voor moeder.
x soort visch.
i x trede,
i x een lach en een ...-
x wereldbol, aardbol.
t x klaar om weg te zeilen,
x X X X X X x X iets, dat we met het
Hieuwe jaar noodig hebben.
Op de kruisjeslijnen komt hetzelfde woord,
te staan.
- m.
.Verborgen riviernamen.
a. „Schel de meid eens!" j.,
b. „Ma, asperges lust ik graag!" -=
c. „Rij niet te vlug". i 1
d. „Rij op het ijs elkaar niet onderste
^oven".
J iv.
Welke vijf vogel, ztjn dit?
Sntger'
E,
jaar,
V.
x medeklinker.
x korenaar.
x gehard metaal,
x x x x x x x iets om op te lossen.
x damp.
x onderricht,
x medeklinker.
Op de kruisjeslijnen komt hetzelfde woord
te staan.
OPLOSSINGEN.
I.
Vaak, raak, mak, rijm, kam, ver, smaak;
ijsvermaak.
n.
k
m a
a a 1
tree
traan
w e r e 1 d
zei 1 ree
ka lender
m.
Verborgen riviernamen.
a. „Schel de meid eens!" (Schelde),
b. „Ma, asperges lust ik graag!" (Maas)
c. „Ry niet te vlug". (Rijn).
d. „Ry op het ijs elkaar niet onderste
hoven". (IJsel).
IV.
Ooievaar, reiger, kalkoen, patrijs, fazant.
V.
r
aar
staal
raadsel
wasem -
les .'."V
1 ïSjtt"
HOEVEEL SINAASAPPELEN WAREN
ER?
Oplossing: '-r*rr
400 sinaasappelen; de eerste koopster nain
er 200; de tweede 100; de derde 50; de vier
de 25; de vijfde 23. Samen §98. Plus 2 ls 400
stïte vjuc^tea -lun
BL T.
dat zijn er heel tt en dan is het zoo
langzamerhand w-r tijd om de koffietafel
klaar te maken.
In den tusschiijd vermaakt Mieneke
zich, in een laag seltje gezeten, met plaat
jes van haar prennhoek bekijken.
Op de eerste bflzy, temidden van een
woud met palmen^iet ze een groote wil te
olifant met een Jeintje ernaast, ook wit.
Dat zal Tobie wekrjn, de held van de ge
schiedenis. Op iede volgend plaatje is Tobie
te zien .telkens ee beetje grooter.
„Mieneke lust gin eten!" klinkt plagerig
de stem van oom kin. Ze schrikt op, is het
al zoo laat? De krfietafel staat al gedekt.
„Tot direct Tobi-" denkt Mieneke.
Na het eten vra?t tante Miep:
„En heeft mijn deine nicht me niets te
vragen
„Oh ja, tante!"roept het meisje opge
togen. „Lees me altublieft het verhaal van
Tobie voor".
En dan begint inte. Mieneke had goed
geraden: het ldme olifantje was Tobie.
Tcbie heeft een heeleboel goede eigen
schappen; maar éa heel slechte; die alles
bederft: hij is ongaoorzaam.
Door zijn ongehoorzaamheid (doordat hij
niet luisterde naar de raad van zijn moe
der), wordt hij gevangen door mannen met
bruine gezichten en witte tulbanden op het
hoofd.
„Nu zie je, wat er van ongehoorzaamheid
kan komen", zegt tante Miep.
Tobie wordt in het paleis van den sultan
gebracht, tenminste in de stallen.
Daar is een oude olifant, die jaloersch is
1 en die Tobie het leven zuur maakt. Einde
lijk wordt hij opgesloten in een groote kooi
en Tobie krijgt rust.
Het kleine olifantje is ondertusschen een
groote olifant geworden en de lievelings
olifant van Sultan Braboeldoer.
In het naburige rijk woont prinses Mane
schijn; de sultan zou graag met haar trou
wen; maar tot nu toe heeft ze telkens ge
weigerd zijn vrouw te worden en de geschen
ken terug gestuurd.
Sultan Braboeldoer besluit nog één laats'
poging te doen; Tobie wordt uit zijn stal
gehaald, opgetuigd met goud, zilver en edel
steenen, en als geschenk naar prinses Mane
schijn gestuurd.
Als die Tobie ziet, vindt ze hem zoo mooi,
dat ze besluit toe te geven aan.de wenschen
van den Sultan en zijn vrouw te worden.
En op het laatste plaatje ziet men. hoe
ze, mooi en stralend, op den rug van Tobie
het rijk van Sultan Braboeldoer binnen
komt.
Tante zwijgt.
„Uit!" zucht Mieneke. „Jammer".
De beide volgende dagen doet Mieneke
niets anders dan over witte olifantjes bab
belen. „En veel leuker dan een automobiel,
tante, en lang niet zoo gevaarlijk".
Als eindelijk vader komt, om Mieneke te
halen en haar mee te nemen, geeft tante op
het perron een pakje.
„Er zit iets in, Mieneke, ter herinnering
aan je „nare vacantie bij oom Hein en tante
Miep!" roept ze lachend, als de trein zich
in beweging zet.
En als Mieneke het pakje open maakt, zit
er een snoezig wit olifantje in van wollen
stof, met een kaartje om zijn hals, waarop
staat: Tobie.
D. v. 5
TELEFOON 20 WIERINGERWAARD
heeft te HUUR
MET 0F ZONDER CHAUFFEUR. LAAG TARIEF.
Beëedigd Makelaar Schagen
Tel. No. 13,
belast zich met het opmaken van
boedelscheidingen, Successie, Me
mories (naar eigen schatting)
koopacten, ruilingen, huurcon
tracten, enz. en het verstrekken
van gelden onder hypothecair
verband.
Geeft advies in
I Zitdag te Hippolytushoef ten
huize van N. KOK aan de Nieuw-
straat, iederen
ZATERDAG van 10—2 uur.
EEN ONGELUK.
Het sneeuwde hard toen Michïel van Leers
het station van het kleine stadje uitkwam
en vlug doorliep naar de plaats, waar de
autobus stond, die hem naar het dorpje zou
brengen, waar zijn Grootvader woonde.
Michiel ging een paar dagen logeeren bij
zijn Grootvader, die notaris was. Het was
marktdag geweest in het stadje en de bus
zat vol met vrouwen en kinderen, die terug
gingen naar het dorp. Michiel kende allen;
want hij logeerde iedere zomervacantie een
paar weken bij Grootvader.
Hij stapte er in en vele handen werden
naar hem uitgestoken. Teun, de chauffeur,
zei:
„Ik heb al even op U gewacht, jongeheer
Chiel. Uw Grootvader had me gezegd, dat U
komen zou. Er is een dik pak sneeuw geval
len; maar we zullen er wel komen, hoop ik".
Er werd plaats gemaakt voor den jongen;
de chauffeur plaatste zich achter het stuur
en het groote voertuig zette in beweging.
Binnenin babbelde men gezellig.
„Als we er maar vlug zijn", zei de oude
vrouw Verhoef. „Want mijn kleinzoon is ziek
en moet het drankje hebben, dat ik vanmid
dag in de stad gehaald heb".
„Moeder zal wel op me wachten", zei
Trientje, het achtjarige dochtertje van den
veldwachter. „Ik ben alleen na?r den tand
arts gewëest. Moeder kon niet met me mee
i— - - -
„En mijn kleine jongen wacht op me. Die
moet eten hebben, anders gaat hij huilen",
zei een jonge vrouw.
Maar de bus ging niet hard. Plotse ;ing
stond ze zelfs heelemaal stil en de chauf
feur ging er uit en moest in een waren
sneeuwstorm en bij ijzige kou den motor
nakijken. Het duurde lang en toen de bus
eindelijk weer reed was het niet voor Ung.
Want plotseling voelde de chauffeur zich
niet prettig. Hij zette zijn remmen aan, kon
nog net zijn lichten aansteken en viel toen
flauw. Me een sprong was Michiel bij hem
en met één oogopslag had hij gezien, wat
er aan haperde: Teun was door de kou
bevangen.
Hij legde zijn hoofd wat hooger op;
maakte zijn kraag los en zijn jas, bevoch
tigde zijn voorhoofd en zijn handen rnefc
sneeuw. Dank zij zijn goede zorgen kwain
Teun weer gauw bij, maar hij voelde zich
niet in staat om weer plaats te nemen ach
ter het stuur. Dat was een gejammer in de
volle bus.
„Mijn kleinzoon sterft, als hij zijn drankje
niet krijgt", huilde het oude vrouwtje.
„Wat zal moeder wel denken", snikte
Trientje.
De vader van Michiel, ingenieur in Am
sterdam, had een auto en soms op stille
wegen, mocht de jongen wel eens chauf-
feeren.
Als hij nu ook eens de bus zou chauf-
feeren? Het zware voertuig zou wel niet
zoo gemakkelijk gaan, als de auto vfcn zijn
vader. Zonder iets te zeggen ging hij op de
plaats van de chauffeur zitten en onder
zocht even, waar de remmen, enz. zaten. Wie
niet waagt, wie niet wint!
„Ik zal ehauffeeren".
„Kunt U het?" stotterde de chauffeur.
,'lk geloof het wel".
Het wiel was koud. Chiels handen ver
stijfden; maar eindelijk stond de bus op de
plaats van bestemming.
Er stond een heele rij menschen te
wachten; de bus was ver over tijd; de veld
wachter was er om zijn dochtertje af te
halen.
„Ik heb zonder rijbewijs gereden zei
Chiel lachend, toen men de geschiedenis
verteld had.
„Krijg ik nu een bekeuring?"
„Neen, jongeheer Chiel. Ik ben veel te
blij' mijn Trientje weer terug te hebben".
Daar kwam de notaris aan. Ook hem
had men alles verteld.
,Goed gedaan, jongen", en hij kuste zijn
kleinzoon hartelijk. „Ik ben trotsch op je".|
E. W.
ZULKE KINDEREN!
„Frits, dat is nu al de derde maal, dat
ik je op het schrift van je buurman zie
kijken".
„Ja, Mynheer, hij schrijft ook zoo ondui
delijk!"
„Hier zijn twee eieren, als ik er twee bij
leg, hoeveel krijg ik er dan?"
„U kunt toch geen eieren leggen!"
Hans Is dom. Hans zegt „geschrijft" in-
plaats van geschreven. Daarom moet Hans
nu 100 maal schrijven: „IIc heb geschrevèn!"
Hij zit ijverig te werken na vieren. Meester
gaat naar huis en zegt hem zijn werk op
tafel te leggen, als hij klaar is. Als meester
den volgenden ochtend op school komt, vindt
hij Hansjes werk op tafel met het briefje er
bij: „Meester, ik heb 100 maal geschrijft: ik
Veb fyschreven!" - - -
Beëedigd Makelaar Tel. Hippolytushoef 15.
Heeft GELDEN BESCHIKBAAR tegen Hypotheek
op Landerijen, Huizen en Schepen.
Belast zich met het plaatsen van Particuliere
gelden Sluit Levens-, Brand-, Scheeps-, Trans-
portverzekering enz.
COÖPERATIEVE BOERENLEENBANK
WIERINGEN.
Zitdagen van den Kassier te DEN OEVER
MAANDAGAVOND van ZEVEN tot ACHT UUR.
Te HIPPOLYTUSHOEF
WOENSDAGMIDDAG van HALF DRIE tot HALF VIJF.
Nalatigen worden alsnog verzocht op de eerste zittingen
hanne spaarboekjes ter controle in te leveren.