SU Belangrijk I Dat is verdraaid kras Rotterdamsche Bikveieenipi TEUN TAKES De kinderen uit Amerika. boog zich naar buiten en stootte het hoofd tegen het traliewerk. Er hing een koude grijze mist over tfe haven toen de groote oceaanstoomer lang zaam binnen voer en aan de kade meerde. De matrozen legden de loopplank uit en de passagiers kwamen van boord. Onder de menschen, die op de kade ston den, waren twee jonge mannen, die zicht baar op iemand wachtten en wier aandacht hoofdzakelijk uitging naar kinderen van een jaar of veertien. Plotseling stootte de jong ste den ander aan. „Henri, ik wed, dat ze daar zijn!" ,.Waar dan, Frans? Ik zie niets!" Met een beweging van zijn hoofd duidde degeen die Frans genoemd was, een jongen van een jaar of veertien, vijftien aan met een open aardig gezicht. Hij had zijn arm om meisje van ongeveer 12 jaar geslagen en scheen haar met zachte woorden gerust te stellen. Maar zij keek met groote angstige blauwe oogen naar de wachtende menigte en haar bleek, fijn gezichtje toonde duidelijk een groote vermoeidheid. „Ik zie ze al, mompelde Henri. „Wat ziet dat kleintje er moe uit. Haar broer moet haar ondersteunen!" Op datzelfde oogen- blik hoorden zij de vraag die het kind aan haar broer stelde: .Denk je, dat ze gekomen zijn, Robby?" ~-:.Maar natuurlijk, riep een vroolijke stem. „Hier zijn ze al!" Glimlachend om zijn op gewonden broer, liep Henri met uitgestoken hand op die kinderen toe en zei: „Her.ri de Fraest. Maud en Robert, wees welkom op Neüeriandschen bodem." Robert de Fraest nam de hem toegesto ken hand, schudde ze stevig en antwoordde met een eenigszins vreemd accent: „Dank U, U bent vast en zeker neef Henri?" „Juist, en dit is mijn broer Frans." Maud omhelsde haar beide groote neven onstuimig. „Wg zullen goede, vrienden wor den, niet kleintje?" vroeg Frans haar; maar Henri legde ieder het zwijgen op, door te zeggen: „Laten we eerst eens naar het restaurant gaan. want ik geloof, dat een kop warme bouillon onze kleine nicht wel goed zal doen." Weldra zat het viertal achter dampende koppen en de kleur op het gezicht van het kleine meisje begon eenigszins terug te komen. „Zoo gaat het een beetje beter, niet Maud?" vroeg Frans, Het meisje knikte. „Mijn vrouw, nicht Ans had wel mee wil len komen; maar onze kleine Jan kreeg tandjes en daarom kon ze niet weg. Jullie moeten haar verontschuldigen." „Natuurlijk" zei de jongen en Maud riep verrukt: „Is er een baby? Oh, wat leuk!! Mis schien mag ik nicht Ans dan wel heipen met hem aan- en uitkleeden." „Dat denk ik wel," zei Henri glimlachend. „Oh. wat heerlijk. Ik vind het nog zoo leuk..." „Met poppen te spelen," vulde Frans plagend aan. Toen werd hij ernstig. „We zullen trachten hen, die jullie verloren heb ben, zoo goed mogelijk te vervangen." „U is goed," zei Robert. „We zullen Uw goedheid probeeren waardig te zijn." „En nu kinderen, gaan we opstappen. We moeten nog een paar uur r\Jden. Ons dorpje 'igt heel afgelegen." Henri en Frans de Fraest woonden in het kleine dorje Heidehuyzen, op het kasteel, dat sinds eeuwen het bezit was van hun fa milie. Maar van de uitgestrekte landerijen, die er vroeger bij gehoord hadden, wa3 slechts een enkele boerderij over en van deze kleine pachtsom moesten de jonge mannen leven. Het was dus te begrijpen, dat ze geen geld hadden om het kasteeltje dat lang zamerhand geheel vervallen was, te laten restaureeren. Zij bewoonden een der vleugels van bet oude gebouw. De oudste, Henri, was getrouwd en vader van een baby. De jongste, Frans, woonde bij hen en kon best opschieten met zijn schoonzuster en zijn kleine neef. Zoo leefden ze gelukkig en tevreden. Frans, die een levendige verbeelding had, fantaseerde graag er over, hoe hij het huis zou laten opknappen en al de bezittingen weer terug zou koopen, als ze eens rijk zou den worden. Dan lachten Henri en Ans hem uit; „Wacht maar, tot de erfenis van den Oom uit Amerika komt." Er was een oom in Amerika; de jongste broer van hun vader, die er in zijn jeugd naar toe getrokken en die millionnair was geworden. Dan haalde Frans zijn schouders op. Nu ja, die Oom ifi Amerika was ge trouwd en had twee kinderen, die zijn geld zouden erven. At en toe kregen ze nog wel eens berich ten; ze wisten, dat Ooms vrouw gestorven was. Tot plotsling een brief kwam, die als een donderslag bij helderen hemel in hun leventje viel. Een notaris uit New York schreef hen, dat de Oom gestorven was en dat in zijn testament stond, dat zijn kinderen in Holland opgevoed moesten worden; waar Henri de Fraest hun voogd zou zijn. Een cheque met een fabelachtig groot bedrag was ingesloten. Voor dit bedrag besloot men den anderen vleugel van het huis te laten restaureeren, zoodat de kinderen, die aan luxe en weelde gewend waren, zich ook op het oude kasteel thuis zouden voelen. En weldra waren de werkzaamheden begonnen. Eenige dagen daarna kwam er een tele gram, waarin stond, dat de beide kinderen aan boord waren gegaan en binnen een week in Amsterdam aan zouden komen. .Drommels," had Heniri gezegd, „Dat ifl' Amerikaansch vlug. Er is nog niets klaar? om hen te ontvangen." „Wat hindert dat nu?" vroeg Ans met haar lieve stem. „Dan zullen ze 'zdo lang genoegen moeten nemen met de logeer kamers in den toren," x tweede letter van het alfabet, .x. vaartuig van Noach. xxxxx stad in Noord-Brabant, .x. meisjesnaam, x eerste letter van het alfabet. Op de kruisjeslijnen komt hetzelfde woord te Btaan.s s.wt n. rfrpfe —.getal, vl's»-,c~ 'jwerk. V kraaiachtige roofvogel. 1legt de kip. kleur van planten en bladeren. I -i"i zwemvogel. tegenovergestelde van wel. vertrek. aa-| i bakoven. "j'rv -i 1/12 gedeelte van het jaar, öe vrouw van oom. 1>V 1 kijken. 'ÜiiuV j 1 i 1/5 gedeelte van een pond." I vervelend. j niet uodw |'-j l leder. i l aldoor. plas, hansworst. f bijna. Poolbeer. groote 'rivier in Egypte. De eerste letters gelezen van boven naar beneden geven een spreekwoord. Om jullie te helpen, volgen hier de lettergrepen van de tweelettergrepige woorden. Ar, beer, beid, gen, ka, ne, mer. o, te, tan, ven, ijs. m. 8, 11, 4. duivenhok. 2, 5, 7, 8. zwarte stof, die in den schoorsteen is. 2, 3, 3, 1. raadgeving. 6, 7, 7, 10. voorwerp om door te ziften. 9, 7, 7, 4. kleur. 2, 11, 7, 8. waterplant. f"' 4, 5, 2. vod, prul. 9, 7, 4, 1. iets kost Mijn geheel: 12331455678747923 10 11 7 is. waar radio op berust. OPLOSSINGEN. 1 B ark j Breda ad a n. Negen, arbeid-, raaf, ei, groen, eend, niet, kamer, oven, maand, tante, zien, ons, naar, nieuw, «Ik, steeds, cQown, haast, ijsbeer, Nijl. Na regen komt zonneschijn. ra. Til, roet, raad zeef, geel, riet, lor, geld; draadlooze telegrafie. HOE KOMT DAT? Oplossing. Vrouw Grote had er n:et aan gedacht, dat een natte lijn bij het drogen korter wordt. De kasten hadden den last niet meer kunnen houden en waren op een ge geven oogenbük omgekiept. TANTE TINE. bert begroette haar op zijn gewone vriende lijke wijze. Maar met verbazing keken de beide broers naar Maud. Heel koel raakte ze even de hand van Ans aan en haar groote blauwe oogen keken vijandig. Wat bad het aardige kleine meisje van daar straks zoo veranderd? Ans deed of ze niets merkte. „Kom vlug binnen. De tafel staat al ge dekt; ik hoop, dat jullie, ondanks je ver moeidheid, mijn schotels toch eer aan zult doen." „Ik ben inderdaad heel moe, Mevrouw En ik zou graag meteen naar mijn kamer gaan," klonk de heldere stem van Maud. Sprakeloos van verbazing keken de broers naar het meisje dat zoo onbeleefd het vrien- delijk aanbod van Ans afsloeg. En deze zei: „Mevrouw? Wat is dat nu, Maud?" Het was Robert, die tusschenbeide kwam: „Nicht Ans; mijn kleine zus is werkelijk heel vermoeid. Ik geloof dat het beter is, als wjj dadelijk slapen gaan." „Ik zal jullie naar je kamers brengen!" zei Ans teleurgesteld. Zg ging hen voor, de trappen op: „Jullie slapen zoolang in de torenkamers. Henri wilde een van de vleugels van het huis in laten richten; maar de tijd was te kort, zoo dat er nog aan gewerkt wordt." De auto, bestuurd door Henri, vloog over de donkere wegen, dae naar Heidehuyzen voerden. Achterin zaten Robert en Maud. Het meisje, aangestoken döor het voorbeeld van haar broer, die rustig sliep, dommelde langzaam in en die beide broers, die hun passagiertjes niet wilden wekken, spraken zoo weinig mogelijk. Plotseling zei Henri: „Hoe meer ik over je plan nadenk, hoe minder geschikt het me lijkt. Ik vind verdrinking te ruw. Bovendien, cL gevolgen met de politie, enz., liggen niet in onze lijn." „Nee", antwoordde zijn broer. „Be vind vergiftiging ook beter. Dat zal ik dan ook maar doen, denk ik." Maud was uit haar sluimer ontwaakt en had het gesprek gehoord. En haar overver moeide hersenen gaven de woorden een heel andere beteekenis... Trillend van angst greep ze Roberts hand, die opschrikte uit zijn slaap. „Robby, als je eens wist... ik ben zoo bang." „Ik blijf bij je," troostte de jongen en legde een beschermende arm om haar bevende schoudertjes. De auto reed de oprijlaan van het huis in; dadelijk ging de voordeur open en een jonge vrouw verscheen. Een vriendelijke, zachte stem klonk. „Daar zijn jullie eindelijk. Ik hoop, dat je een goede reis hebt gehad." Henri, die het eerst uitgestapt was, kuste haar, stelde haar toen glimlachend voor: „Dit is nicht Ans mijn vrouw, en wat Jantje betreft, die zullen we morgen te zien krij gen, want diie slaapt zeker, niet Ans „Ja en hoe! En nu, Maud en Robert, ik ben blij jullie te leeren kennen. Ik weet al, dat ik veel van jullie zal gaan houden. Ik zal mijn uiterste best doen, jullie iets van je ge mis te vergoeden..." Ze zweeg; want ze dacht aan het groote verdriet, dat deze jonge kinderen al hadden ondervonden. Ro- f i i „ik stel mijn huis en haard zonder meer voor jullie open esn jij verdenkt ons van zulke plannen." Zij opende twee deuren vlak naast elkaar. De kamers met het oud-erwetsche meubilair zagen er heel gezellig uit, zoodat Robert uit riep: „Wat eenig ziet het er hier uit. We zullen het hier best uit kunnen houden, rucht Ans." „Nu dan zal ik jullie alleen laten. Goeden nacht, Robert. Slaap lekker Maud. Als jullie iets uoodig hebt, hoef je maar te bellen. Goeden nacht." „Goeden nacht," zei de jongen. „Nog wel bedankt, Ans." Maudi zei niets. Toen Ans de deur achter zich gesloten had, keerde Robert zich naar zijn zusje. „Waarom ben je zoo onbeleefd tegen Ans? Je houding was meer dan ergerlijk." Zonder te antwoorden, liep Maud naar het raam, opende het, boog zich naar buiten en stootte het hoofd tegen het traliewerk. „Dat dacht ik wel!" zei ze toen zacht. „Robert, we zijn gevangen." Een oogenblik, dacht de jongen dat ze ziek was... maar Maud, die deze gedachte raadde zei huilend: „Ik weet wel, wat ik zeg. Ze willen ons doen verdwijnen, om ons geld in hun bezit te krflgen." En woordelijk herhaalde ze wat ze in de auto gehoord had. „Laten we weg gaan Ik ben hier bang." De jongen haalde het snikkende kind naar zich toe. „Je hebt het natuurlijk wel ge hoord, maar niet begrepen. En in je ver moeidheid: haal je je dingen in het hoofd, die er niet zijn. We zullen nu bellen en op heldering vragen!" „Robby, doe dat niet. Je maakt het ge vaar nog grooter." Maar reeds weerklonk het scherpe ge luid. „Het is het eenige, wat ik doen kan. We zullen dit misverstand uit den weg helpen." In de eetzaal zaten Ans, Henri en Frans bij de met bloemen versierde tafel, toen de bel ging. Ans sprong op: „Ik zal wel gaan kijken; misschien is Maud ziek." De twee mannen volgden haar, toen ze de trappen opliep naar de kamers van de kinderen. Robert had de deur geopend. „Wilt U alle maal even binnenkomen? Er is hier een misverstand, dat uit den weg geruimd moet worden. Maud- is bang, ze boorde in de auto, dat U zei, dat... er was sprake van..." De jongen zweeg verlegen. Wat hem «oo* even zoo gemakkelijk had geleken, was op-» eens heel moeilijk! Maar Frans was in, lachen uitgebarsten. „Ik weet het al, Henri, we spraken over het hoofdstuk vau m\jn roman? Ja, Maud, kijk maar niet zoo verbaasd. Ik schryf een roman en daar moeten we een slot voor vinden." Hg holde de kamer uit, om even later terug te komen met dicht be schreven velletjes papier, die hg Maud voor hield. „Zie je wel!" Robert lachte schate rend mee. Maar Henri was ernstig gebleven: „Zoo," zei hij toen langzaam. „Ik moet zeggen, dat het in ons gestelde vertrouwen groot was. Maud. Ik stel mijn huis en haard zonder meer voor jullie open en jg verdenlft ons van zulke plannen." Het meisje boog bet hoofd. „Neef Henii vergeef het haar!" zei de jongen. Maar deza ging door: „Daarom lijkt het me dan ook maar beter, dat Maud niet bij ons bltjft; maar naar een kostschool gaat..." Robert boog het hoofd: „Ik begrijp het. We hebben U diep beleedigd." Snikkend liep Maud op Ans toe en stot terde: „Vergeef me, ik schaam me ,over. mijn gedrag!" Ans druitte het schokkende meisje tegen zich aan, zei tegen haar echt genoot: „Henri, wees niet zoo hard. Het arme kind heeft er genoeg spijt van." Ea Frans hielp ook mee: „Beste Henri; het "Sa een nachtmerrie van een vermoeid kin<L' Neem het niet te tragisch op. Kleintje, om-, hels hem maar eens. Daar wacht hij op."- Even later zaten ze allen aan tafel en deden de lekkernijen, die Ans met zooveel1; zorg had gemaakt eer aan. Maud had haan tranen gedroogd en was weer het aardige kleine meisje, dat ze van de boot hadden gehaald. Toen ze klaar waren en naar hun kamera wilden gaan, overhandigde Robert zijn neven een brief en zei: „Die heeft Vader, me gegeven om aan jullie te overhanddgen.', Tegen zijn zusje vertelde hij op de trap; „Het is een cheque, die ze best gebruiken kunnen". Toen Maud den volgenden dag wakker werd, vond zij een papiertje onder haar, deur geschoven, waarop Frans met groote letters geschreven ha'd: „Leve de kinderen uit Amerika!" E. W. VOOR DE KNAPPERTS. Hoe komt dat? Vrouw Grote heeft haar wasch te dro gen gehangen op het erf; het zonnetje schijnt lekker. Maar met het weer valt niet te spotten. Plotseling begint het hard te regenen en vrouw Grote haalt de wasch zoo snel mogelijk binnen. In de keuken spant ze de natte lijnen heel strak tusschen twee kasten en hangt daar het goed op. Na een poosje hoort ze een harden slag uit de keuken. Ze holt er naar toe en ziet, dat de beide kasten omgevallen zijn. Dat moet de hond gedaan hebben zegt ze tegen haar dochter, die ock op bet awaaï is aan kamer, loopen. „Dat kan niet. Moeder, want. Pluto was bij rag!" „Dat is ook zoo, de kanker bed ik op slot gedaan". Hoe komt het da:', a's er niemand in dien tusscheuLjc?- biru.:u is geweest Oplossing staat onder de oplossingen der raadsels. Tante Tine. WE GAAN ONS EIGEN SPEELGOED MAKEN. Een vrouw uit Wales in nationale kleederdracht. Jullie weten natuurlijk allemaal, dat Wa les een gedeelte van Engeland is. De bewo ners van Wales zijn van Keltische oor sprong en hebben hun oude Keltische taal en gebruiken bewaard door de eeuwen heen. Men neemt aan, dat de Kelten de oor spronkelijke bewoners van Engeland wa ren, die verdreven zijn door de Angel-Sak- sers, die in het midden der vijfde eeuw een inval in Engeland deden. De Kelten vluchtten toen naar het Westen, waar ze een schuilplaats vonden in het bergland van Wales. Onze pop hier stelt zoo'n vrouw uit Wa les voor. We plakken het figuur op een stuk stevig papier en laten het drogen onder een zwaar voorwerp, zoodat het, niet krom trekt. Als alles goed drcog is, knippen we de teekening zorgvul dig uit met een heel scherp schaartje. Nu leggen we de uitgeknipte figuur plat op tafel en vouwen de poppen langs de gestippelde lijnen AA naar boven. Buig C en D naar achteren langs cte lijnen BB, zoodat ze op E komen te liggen. Plak nu de ruggen tegen elkaar; C en D op E, maar heel precies Gebruik voor het kleuren de volgende tinten: gezicht en banden: licht geel; wangen: liebt rood. Lippen: rood. Hoed, lint onder de kin, tasch: grijs. Japon: donker groen; schort en kousen: licht blauw. Shawl: aller- 'ei k'euvljes, zooa's rood, bruin, groen en blauw. Mand: geel; grond: licht geel Wij hebben voor ZIEKENFONDSLEDEN OOK Z. en O. FONDS) BRILLEN. Op gereedmaken en reparaties kan gewacht worden. Gegarandeerd goedblijvende DOUBLé BRIL met donkere of lichte randen 3. BUIKBANDEN EN ELAST. KOUSEN. Paskamer en vrouwelijke hulp (verpleegster) aanwezig. Voortsbreukbanden, enkelstukken, platvoetzolen enz. fa. JOH. LAUWERS, Payglop 3 Alkmaar. Alle menschen die onder- en bovenkleeding koch ten bij Hippolytushoef Wieringen klagen niet over de kou want men kan er tegen en ook 's nachts heerlijk warm door T E U N's WOLLEN- EN GEWATTEERDE DEKENS. m Kapitaal en Reserve f 70.000.000. AMSTERDAM DEN HAAG ROTTERDAM. Verhuurt in hare in het Kantoor Hippolytushoef te Wieringen geplaatste Safekast, loketten ter berging van waarden enz. HUURPRIJS f 6.- PER JAAR. Credieten-Deposito's, Rekening-courant, Effec ten, Conpons. 150 Kantoren. 1 Portret-Atelier JAC. de BOER Keizerstr. 75, Den Helder. Levert uitsluitend 1ste klas FOTOWERK. FOTOHANDEL. Atelier 's Zondags geopend van 10 4 uur. SPECIALITEIT VERGROOTIN GEN. LIJSTEN. Groote keuze camera's, statieven enz. Steeds versche platen, paple ven en films.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 6