2EM
BelatngrKfk
zoÉr omzet-ol weeldebelasting
ZOO'N BEDRIEGER!
DE ONGEWENSCHTE GAST.
ONS DIERENIIOEKJE.
T. HENNINK - WIERINGEN
ZIEKENFONDSLEDEN
fa. JOH. LAUWERS, Payglop 3 Alkmaar. J
„Hondje, hondje, wat word je toch mager
zei Juffrouw Spekneus tegen haar hondje Hip
„Ik begrüp het niet; Je krijgt genoeg lekkere
hapjes". Verdrietig aaide de oude juffrouw-
het hondje. Ze had gelijk. Hip was zoo mager,
dat zijn botjes door zdjn vel staken. Maar
juffrouw Spekneus wist ook niet, dat Flip
iederen nacht, als zij dacht, dat hij lekker
in zijn mandje lag te slapen, door het keuken
raampje de straat op sprong en daar holde
en lange wandelingen maakte. Geen wonder
dus, dat hij mager werd.
„Kom, ga nu maar eens mee met het
vrouwtje. Dan zullen we eens kijken, of we
een lekker stukje worst voor je bij den slager
kunnen koopen". Juffrouw Spekneus deed
hem zijn halsband omHippie was een
nette honden ze gingen op straal.
Op den hoek moet juffrouw Spekneus plot-
selnig stilstaan. Wat leest ze daar op het
reclamebord?
„Hier verzorgt men honden!"
„Hippie", zegt ze opgewonden. „Dat moeten
we hebben. Zoo'n magere hond is een schande
voor me! Ik zal je daar in verzorging geven!"
Ze gaat naar den man toe, die bij het bord
staat. „Wat kost het, als u van Hippie een
gezellig dik hondje maakt?"
De man bekijkt het dier. „Vijf gulden!" zegt
hij dan.
„Vijf gulden", denkt juffrouw Spekneus.
„Vijf gulden is een boel geld. Maar als Hippie
een gezellig rond dikkertje wordt
„Wanneer kan ik Hippie dan weer krijgen?"
„Over een paar dagen, juffrouw!" zegt de
man.
Juffrouw Spekneus neemt een moedig be
sluit. „Hier hebt U Hippie, zorg dat het een
dikke hond wordt".
De man neemt Flip aan en gaat met hem
naar huis. Hip kwispelstaart; die vindt zoo'n
veranderingetje wel leuk. Maar niet lang;
want spoedig merkt hij, dat de man een heel
eigenaardige opvatting heeft van honden
verzorging. Geen één dag krijgt ons arme
Hip je te etenen als hij jankt, krijgt
hij een schop. Arme Hippie.
Eindelijk op den derden dag schijnt er een
eind te komen aan Hippies lijden. De man
pakt hem uit het hok, waar hij aldoor in
gezeten heeft en neemt 'm mee naar den tuin.
Maar o wee!! De man doet hem de slang
van een pomp in zijn bek, knoopt een doek
om zijn kop, zoodat hij de slang er in moet
houden en begon te pompen. Wat heeft
Hippie het benauwd, hij voelt, dat hij dikker
wordt.
Net als de slang weer uit zijn bek genomen
is, komt juffrouw Spekneus binnen. „Mijn
lieve Hippie, wat ben Je rond geworden en
dik!"
Stralend van vreugde geeft ze den man zijn
geld. Die maakt, dat hij weg komt. Dat kun
je begrijpen.
Maar o jee, nauwelijks heeft juffrouw Spek
neus haar hondje aangepakt ofalle in
gepompte lucht ontsnapt en Hippie is nog
magerder dan hij geweest was!
Wat was juffrouw Spekneus boos!
Het eenige goede, dat er uit de heele ge
schiedenis overblijft is, dat Hippie in het
vervolg nooit meer 's nachts op straat gaat;
want hij wil niet nog eens naar een inrichting
gestuurd worden, waar honden verzorgd
worden.
En nu heeft juffrouw Spekneus toch haar
zin gekregen; want Hippie is zoo dik geworden
als een tonnetje!
WIE FOPT ER GRAAG?
De gehoorzame lucifers.
Gisteravond was Oom Paul bij ons op visite
til die gaf een mooi tooverkunstje ten beste.
J4y liet zich een bakje water geven en legde
acht lucifers in stervorm op het water-opper
vlak.
Toen Oom Paul nu een zwart tooverstokje
in het water stak, vlogen de lucifers naar
alle richtingen uit elkaar; en toen Oom op
nieuw zijn stokje in het water doopte, kwamen
ze weer naar het midden van het bakje terug.
We hebben Oom net zoo lang gevraagd, tot
hij ons het geheim van zijn tooverkunstje
vertelde. We hoorden toen, dat het toover
stokje hol was, en dat in de eene holle zijde
een stukje zeep gedaan was, terwijl in den
«anderen kant een stukje suiker bevestigd was.
Ging men nu in het water met- het einde,
waar de zeep zat, dan vormde zich een dun
zeephuidje op het water, waardoor de lucifers
naar alle kanten verspreid wei-den. Stak men
Integendeel de „suiker"-kant in het water, dan
veroorzaakte het oplossen der suiker, dat de
lucifers weer naar het midden getrokken
werden.
Een auto houdt er stil voor „Rozenhuis";
Mevrouw van Bale staat op de stoep om haar
nieuwe gasten te verwelkomen. Uit de auto
stappen Meneer en Mevrouw de Haan en hun
twee kinderen: Marietje en Hans.
Als de bagage allemaal in de hall staat,
zegt Mevrouw van Bale: ,„Ik ben blij te zien,
dat U geen hond hebt meegenomen. Ik had
het U namelijk vergeten te schrijven; maar
ik neem nooit honden in mijn huis. Ze maken
de gronden smerig, stelen altijd het een of
ander uit de keuken, maken de menschen
wakker met hun geblaf midden in den nacht:
kortom, ze geven niets dan last".
„We hebben onze hond thuis gelaten", zei I
Meneer de Haan.
„Als ze eens wist", fluisterde Frans tegei
zijn zuster.
„Stil" antwoordde die op denzelfden too:
Tegelijkertijd verborg ze een mandje oude.
haar mantel. j
Vader en Moeder zullen ook wel boo3 zijn.
als ze merken, dat je ongehoorzaam bent g"
weest!"
.Misschien wel. Maar nu is het te lar.
Houd je mond maar". Ze gingen een hou'c
trap op naar boven; Mevrouw van Bale leidc.
haar gasten naar hun kamers. Ondertussch"
vertelde zij van de mooie omgeving.
„Nu zal ik U alleen laten; de lunch word
opgediend zoodra U klaar bent!"
Marietje luisterde tot ze de stappen van
oude dame niet meer hoorde, toen deed zo
het deksel uan het mandje open en er uit
sprong een kleine witte keeshond, met schit
terende oogen en lange gekrulde haren. In
zijn vreugde eindelijk weer vrij te zijn, begon
hij luid te blaffen, waarop Moeder kwam
toesnellen.
„Wat?" zei ze streng. „Heb je Knip mee
genomen. En wij hadden het je verboden. Je
verdient voorbeeldig gestraft te worden. En je
hebt gehoord, dat Mevrouw geen honden in
haar huis wil hebben. Misschien wil ze ons
wel niet eens houden
„Oh Mam, hij is zoo lief. En ik zal hem
in mijn kamer houden. Dan hoeft Mevrouw
hem niet te zien".
„En het dienstmeisje dan, die je kamer komt
deen?"
„Dan zal ik hem zoolang verstoppen".
„Maar hoe wil je hem dan te eten geven?"
„Ik zal van het eten telkens stiekum wat
oor hem bewaren. Hij eet niet veel".
„Maar hij is niet stom. Iedereen zal hem
':unnen hooren blaffen".
„Het huis is zoo groot en hij blaft nog niet
"x> hax*d".
„Ik hoorde hem net toch ook!"
Moeder nu is het al te laat om hem terug
te sturen".
„Het was veel beter geweest, als je hem thuis
had gelaten. Wat zal je vader van je onge
hoorzaamheid zeggen".
Vader, die veel van dieren houdt, vindt het
•rlukkig niet zoo heel verschrikkelijk.
Twee dagen gaan voorbij, zonder dat iemand
3 van de aanwezigheid van het hondje
r.moedt.
Maar op een avond, als Marietje na een
.oeiende wandeling is thuisgekomen, ver
geet ze deur van haar kamer af te sluiten.
Net als Mevrouw van Bale in de eetzaal is,
om te kijken of haar gasten allemaal tevreden
zijn, komt Knip luid blaffend binnen hollen.
Mevrouw fronst haar wenkbrauwen.
„Wat is dat voor een dier?" vraagt ze, terwijl
i hem wegduwt met haar voet.
„Oh Mevrouw", roept Marietje, „schop hem
niet. Hij is zoo lief!"
„Is het jouw hond?"
Marietje is eerlijk. Ze bekent haar schuld.
,Toen ik zei,, dat we onze hond hadden thuis
gelaten, wist ik niet, dat Marietje hem stiekum
had meegenomen", zegt vader. „Daar twijfel
ik niet aan," zegit mevrouw boos. Dan stelt
vader voor om den ongewenschten gast met
de auto terug te brengen. Maar als de oude
dame Marietjes verdriet ziet wordt ze een
beetje vriendelijker.
„Bij wijze van uitzondering mag hij dan blij
ven. Als ik maar geen last van hem heb
en hij geen sporen van zijn aanwezigheid na
laat."
Het was of Knipje begreep welke gunst hem
toegestaan werd; want hij sprong op een stoel
om met zijn roze tongetje de hand te likken,
die deze woorden met een gebaar vergezelde.
Mevrouw van Bale scheen een beetje ontroerd
door dit bewijs van hondenliefde. Ze streelde
hom over zijn dikke vacht.
„Het is een lief diertje," zei ze toen.
Zoo mocht Knip blijven; Marietje en Hans
waren dol gelukkig.
Iederen dag kreeg het hondje een beetje
meer vrijheid van zijn meesteresje, en weldra
nam hij de gewoonte aan, om in den tuin te
gaan wandelen. Ook 's nachts ging hij op
onderzoekingen uit en het gebeurde dikwijls,
dat de gasten dan wakker schrikten, doordat
Knip op bed sprong. Maar men was spoedig
aan hem gewend en niemand nam het het
aardige diertje kwalijk.
Wat mevrouw van Bale betrof, ze gaf Knip
W®1 nooit lekkers; maar ze was ook niet boos,
toen ze hem een ochtend slapend in haar bed
vond.
Eens op een nacht werd mevrouw van Bale
uit een diepen slaap gewekt, doordat ze Knip
hoorde huilen. Ze sloeg haar oogen op en zag
in het halfduister van de kamer een man, die
in haar schrijfbureau aan het zoeken was. Ze
durfde niet bewegen en hield zich slapende.
Knip jankte nog aldoor. Plotseling keerde de
man zich om; mevrouw van Bale zag een mes
flikkeren; toen stootte Knip een kreet uit,
zoo schel, zoo doordringend, dat de indringer
maakte, dat hij weg kwam.
Meneer de Haan had Knip hooren janken;
hij snelde te hulp en met behulp van een an
dere huurder kreeg hij den inbreker op de
trap te pakken.
Aan de politie overgeleverd kreeg hij zijn
gerechte straf.
En Knip.... gelukkig was zijn wond niet
zoo heel ernstig. Het duurde niet lang, of hij
was weer heelemaal beter. Alleen had hij de
helft van zijn rechteroortje verloren.
Marietje had veel berouw over haar onge
hoorzaamheid.
„Dat is nu de straf, dat ik hem meegeno
men heb", zei ze telkens.
„Nee", zei mevrouw van Bale, „ik ben erg'
blij; want het diertje heeft mij m'n leven
gered."
En uit dankbaarheid gaf ze hem de lekker
ste stukjes van tafel en verwende Knip zoo
veel ze kon.
Toen de familie na yeertien dagen vacantie
eindelijk weer naar huis ging, riep mevrouw
nog op de stoep:
„Tot volgend jaar. Met Knip!"
VOOR DE KNAPPERTS.
Het ochtendgebed.
Ik denk, dat alleen de heel knappen ondex
jullie deze opgave zullen kunnen vinden.
Want heusch, ze is moeilijk. Ik wil jullie wel
stiekumpjes verklappen, dat het zelfs een
poosje duurde voor Oom Kees het gevonden
had. Want niet alleen, dat je een goede op
merkingsgave moet hebben; er komt zelfs
aardrijkskunde bij te pas. Maar voor ik verder
babbel, zal ik jullie even vertellen, welke die
moeilijke opgave dan wel is.
Op een tentoonstelling hangt het hierbij
afgebeelde schilderij. Er staan twee bezoekers
voor.
„Wat een prachtig schilderij is dat,'" zegt
de één. „Je kunt wel zien, dat de schilder het
Oosten goed kent!"
„Mocht wat," antwoordt de ander smalend.
„Als je dat schilderij bekijkt, kom je juist tot
de overtuiging, dat de schilder het Oosten
waarschijnlijk nooit gezien heeft!"
De eerste kijkt hem verwonderd aan. „Eer
lijk gezegd, begrijp ik niet, wat je bedoelt,"
zegt hij dan.
„Ik zal je op weg helpen. Waar liggen de
pyraniiden?"
„In Egypte; bij Cairo."
„Goed en welk geloof hebben de menschen
cp het schilderij?
.Mohammedanen naar alle waarschijnlijk
heid."
.Goed en het schilderij heet „Het ochtend
gebed". Merk je nu wat er verkeerd is?"
Dat is öe vraag, die jullie ook moeten be
antwoorden. Oplossing staat onder de oplos
singen der raadsels.
EEN AARDIG KUNSTJE.
Een aardig kunstje is het volgende: Je
vraagt iemand een getal van drie cijfers in
zijn gedachten te nemen. Heeft hij dat ge
daan, dan zeg je hem de cijfers om te
draaien, zoodat het eerste op de derde, en het
derde op de eerste plaats komt. Dan moet hij
het kleinste getal van het grootste aftrekken.
Het nieuwe getal (wanneer het toevallig 99 is
een 0 er voor zetten!) weer omkeeren. Deze
twee getallen optellen. De uitkomst zal altijd
1089 zijn. Probeer het maar.
Het getal is 456; omgekeerd 654. Afgetrok
ken blijft er 99 over.
099 Plus 990 is 1089. Een ander getal 259;
omgekeerd 952. Afgetrokken 693. Opgeteld
met het omgekeerde 1089.
E. W.
x medeklinker.
x geen vrouw.
x meervoud van haan.
x x x x x x x eerste maand van het jaar.
x hoofdstad van Tsjecho-Slow.
x het schip van Noach.
x klinker.
Op de kruisjeslijnen komt hetzelfde WGord
te staan.
n.
Hoe heet ze?
Zeven voet meet ze;
maar dagelijks verliest ze er één.
III.
6.
7,
1. 1.
waterdamp.
8
4,
5,
geen vrouw.
6.
7.
3, 9.
staat aan den hemel 's a
1
6,
rund.
2
1.
9,
verkorte jongensnaam.
9
1,
1, 8.
het beste van de melk.
8.
1.
1. 9,
ander woord voor neger.
X X X X X
IV.
medeklinker,
dwaas, zot.
hoofdstad van Frankrijk.
x knap, verstandig,
x medeklinker.
Op de kruisjeslijnen komt hetzelfde woord
te staan.
OPLOSSINGEN.
I.
J
man
hanen
Januari
Praag
ark
Stoom, man, ster, c-s, Cor, room, moe;
oceaansLoom?:'.
IV.
- 1. 6. groeit op den bodem van het
bosch.
geheel: 1, 2. 3, 4, 4. 5, 6. 7, 1, 1, 8, 3. 9
- en ander woord voor een groot pnssagier-
•:p-
mal
P a r ij s
wijs
HET OCHTENDGEBED.
O^Ióssinp
De Mohammedanen wenden hun gezichï
het verrichten der gebeden naar Mekka,
heilige stad. Mekka ligt Zuidelijker dan Ca;
als nu de opkomende zon achter de pyrami.
het Oosten aangeeft, kijken de Mohamm
daden naar het Noorden; wat dus fout
T, T.
ZWANEN.
Oom Kees wandelde met zijn veertien jarigen
neef Kees en de twaalfjarige Annelie door het
park. Toen se over het bruggetje van den vijver
liepen, bleef Anneke staan om naar de mooie
witte zwanen te kijken, die er net onder door
zwommen.
„Wat weten jullie eigenlijk van zwanen?"
roeg Oom Kees plotseling.
Verbaasd keken Kees en Anneke elkaar aan.
„Ze zijn wit en ze kunnen zwemmen en...."
zei Kees tenslotte..
„Envroeg Oom.
„Meer weet ik niet", zei Kees verlegen.
„Dan zal ik er jullie meer van vertellen.
Zwaan is de naam van een vogelgeslacht uit
de orde der gansvogels. Het omvat grocte
vogels met een slank lichaam, een zeer langen
^als, een middelmatig grooten kop, een rech-
1, overal even brseden snavel. Verder hebben
lage, dikke, ver naar achteren gepHatste
;ten en groote zwemvliezen.
Men vindt deze dieren in alle werelddeelen,
/.•al in het Noorden, in meren, rivieren en
v erassen. In de gewesten tussehen de keer
kringen komen ze niet voor. I-Iet zijn trek
vogels; maar de soorten, welke in de gematigde
streken leven, doen in den winter verre reizen.
Ze nestelen gaarne bij zoet water; maar be
geven zich na den tijd van het broeden naar
zee. Ze loopen niet gemakkelijk, het opvliegen
kost hun veel moeite. Gewoonlijk doen ze dit
van uit het water en strijken ook liefst weer
op het water neer. Wanneer ze een zekere
hoogte bereikt hebben, vliegen ze snel voort.
Zij zwemmen uitstekend met bevallige en toch
krachtige slagen. Hun voedsel bestaat uit aller
lei plantenstoffen, insecten, wormen, schelp
dieren, visschen, enz.
De mannetjes- en wijfjeszwaan zijn zeer aan
elkaar gehecht; ook zijn zij bezorgd voor hun
jongen. Zwanen zijn schrander, levendig,
schuw en dikwijls boosaardig. Het wijfje legt
4 tot 8 eieren, die door haar alleen worden
uitgebroed. Men beweert, dat zwanen zeer oud
worden. Een bijzondere soort is de zingende
oi wilde zwaan, die een korte gedrongen ge
stalte heeft, een korteren en dikkeren hals.
een gelen aan de punten zwarten snavel zon
der bulten en zuiver wit van kleur is. Zij be
woont het noorden van Europa en Azië, blijft
het geheele jaar in Griekenland, trekt 's win
ters zuidwaarts tot in Noord-Afrika; vertoont
zich in October aan de Oostzee, vliegt in No
vember en Maart terug. In ons land komt zij
geregeld als wintergast voor aan de kusten en
op ondergeloopen vlakten; zij is hier algemeen
bekend onder den naam Deen, terwijl ze i^
Groningen hoelzwaan en in Hiesland kloek"
swan wordt genoemd.
Zij heeft een heldere, welluidende stem, die
zij vooral in tijden van gebrek, bijvoorbeeld in
den winter, als zij uit de bevroren plassen geen
voedsel kan halen, voortdurend doet hooren.
Ze nestelt ver in het noorden en in Grieken
land, bouwt groote vaste en ook wel drijvende
nesten.
Heel bijzonder is verder de zwarte zwaan.
Deze soort is iets kleiner dan de gewone
zwaan; zij is geheel zwart en heeft een rooden
snavel; komt in Australië voor; maar werd in
het begin der 19e eeuw naar Europa over
gebracht".
„Wat een boel weet U daarvan, Oom", zei
Anneke bewonderend, toen Oom eindelijk
zweeg. „Nu hoop ik maar, dat mijn neef en
nicht er ook iets van weten", antwoordde Oom
lachend. „Want dat is toch de bedoeling! j
„Zóó vind ik dierkunde veel leuker dan oj'<
school" riep Kees. „Daar slaap ik bijna btj in
Maar als we nu de zwanen gaan beharwn*i«\i\
weet ik er tenminste een heeleboel van
COÖPERATIEVE BOERENLEENBANK
WIERINGEN,
Zitdagen van den Kassier te DEN OEVER
MAANDAGAVOND van ZEVEN tot ACHT UUR.
Te HIPPOLYTUSHOEF
WOENSDAGMIDDAG van HALF DRIE tot HALF VIJF.
Nalatigen worden alsnog verzocht op de eerste zittingen
hunne spaarboekjes ter controle in te leveren.
uit de Beltstraat
naar den Koogerweg
en houdt zich verder aanbevolen
voor
Stoomen, Verven, Wasschen
en Breien
en verkoop van
GEHAAKTE SPREIEN.
Wij hebben voor
OOK Z. en O. FONDS)
BRILLEN.
Op gereedmaken en reparaties kan gewacht worden.
Gegarandeerd goedblijvende DOUBLé BRIL met donkere
of lichte randen f 3.—.
BUIKBANDEN F.N ELAST. KOUSEN.
Paskamer en vrouwelijke hulp (verpleegster) aanwezig.
Voortsbreukbanden, enkelstukken, platvoetzolen enz.
Wie meubels noodig heeft, of gaat trouwen dit jaar
koope heden bij Meubelfabriek EIK EN LINDEN
Fabriekskorting 33 1/3%. Gekochte
meubelen mogen tot afroep aan de
fabriek gratis blijven staan.
Grootste monsterzalen, grootste keuze,
nieuwste modellen.
Lindegracht,
Alkmaar,
Monsterzalen
geopend
van 9-12 en
lVi-51/* uur.
's Zaterdags
9-1 en 2Vï-5
uur. Op ver
zoek andere
tijd.