25e JAARGANG
VRIJDAG 23 FEBRUARI 1934
No. 16
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
echte
OM HET GOUD.
WIERINGER COURA
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
n
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:
Van 1 5 regels f o.50
Iedere regel meer f q.10.
Aspirin
Sommigen zeggen;
dif is even goed als Aspirin.
Zil proflteeren van den naam Aspirin -
op uw kosten. Ga daar niet op in I
Eisch de echte Aspirin met'
Bayer-kruis en met den oranje,
band om de verpakking!
Verschenen is het
DRIEMAANDEL1JKSCH BERICHT
betreffende de ZUIDERZEEWERKEN
Januari 1934.
waaruit wij het volgende aanstippen
WIERINGERMEERPOLDER.
Oogsten en dorschen. Op 30 Juni 1933 werd
aangevangen met koolzaadmaaien begun
stigd door bijna onafgebroken droog weer
was het maaien der granen 15 Augustus d.a.v.
afgeloopen, terwijl het aan schelven rijden
begin September gereed kwam.
Het plotseling afrijpen van de gerst, ten
gevolge van het felle weer met een daarop-
volgenden slagregen en wind, veroorzaakte
bij dit gewas nogal verlies ook is een deel
der gewassen door de droogte (stijgende
zoutconcentratie) en het scherpe weer nood-
rijp geworden, waardoor de opbrengsten ge
drukt werden. Een groot aantal van den oogst
is rechtstreeks uit de hokken, schelfjes of
ruiters afgedorscht, terwijl de rest eerst in
schelven (ruim 200) werd geplaatst.
Het dorschen met 13 dorschgarnituren was
eind September 1933 grootendeels afgeloopen,
waarna de gehuurde machines meerendeels
werden teruggezonden, terwijl de anderen
begin October 1933 gereed kwamen.
Met uitzondering van oponthoud, tengevol
ge van storingen of breuk van onderdeelen,
kwam, dank zij het gunstige weer, weinig
stagnatie voor, zoodat het dorschen bijna
een maand vroeger gereed kwam, dan ver
wacht was.
Wegens gebrek aan opslagruimte voor de
millioenen kilogrammen gedorscht graan,
werd van de N.V. Oliefabriek „De Pijl" te
Wormerveer opslagruimte (silo's en zolder
ruimte) gehuurd.
Het stroo werd of rechtstreeks van de ma
chine in schepen of op vrachtauto's geladen,
öf op mijten geplaatst en daarna zoo spoedig
mogelijk verkocht en afgeleverd. Verschillen
de malen werd meer dan 20.000 kg per dag
verladen.
Inscharing. Tengevolge van de droogte,
plaatselijk mede in verband met het stijgen
de zoutgehalte, werd de voorraad gras in het
weiland en ook de nagroei van het hooiland
in Juli, Augustus en September 1933 zoo slecht,
dat voor het ingeschaarde vee naar andere
weide moest worden omgezienbijna alle
hokkelingen zijn daarom tijdelijk geweid op
jonge roode of witte klaver,, die in April of
Mei zonder dekvrucht was gezaaid. De dieren
hebben het hier over het algemeen behoorlijk
gedaan, terwijl slechts enkele sterfgevallen
door trommelzucht zijn voorgekomen om
het gevaar hiervoor nog te verminderen is
de jonge klaver; meestal eerst getopt en stroo
bij gevoederd.
Evenals het vorige jaar kwamen verschil
lende gevallen van hardnekkige diarrhee voor,
vermoedelijk door het eten van zeeasters.
Slechts aan enkele koppels werd water uit het
Amstelmeer verstrektde overige werden
uitsluitend gedrenkt met water uit norton-
wellen of van het Provinciaal waterleiding
bedrijf.
De diarrhee-gevallen kwamen verspreid
over bijna alle koppels voorevenals vorige
jaar werd opgemerkt dat In dezelfde koppels
de dieren zeer verschillend reageeren die
met sterke ingewanden doen het zeer goed,
andere daarentegen worden dor en gaan
achteruit.
Aan het einde van de inscharingsperiode
brak opnieuw mond- en klauwzeer uit, waar
onder verschillende dieren, mede tengevolge
van het gure weer in October, sterk hebben
geleden.
Niettegenstaande bovengenoemde tegen
vallers was het overgroote deel der inschaar-
ders tevreden met den toestand, waarin de
dieren werden afgeleverd en zullen de finan-
cieele uitkomsten voor hen, in tegenstelling
met het vorige jaar, niet onbevredigend zijn
geweest.
Tegen het einde van de inscharingsperiode
kwam, tengevolge van regenval, weer zooveel
grasgroei, dat nog een aantal melkkoeien
van Wieringen voor enkele weken werd in-
geschaard. Ook zijn voor den duur van den
winter enkele kudden schapen aangenomen,
Beplantingen. De proefbeplantingen van
1931 en 1932 hebben zich zeer mooi ontwik
keld. Van de beplanting 1933 is, tengevolge
van het droge voorjaar, een deel niet aange
slagenoverigens is de ontwikkeling beter
geweest dan de omstandigheden het hadden
doen vermoeden. Daar in het voorjaar van
1934 de beplanting sterk zal worden uitge
breid, is getracht vroegtijdig in de behoefte
aan plantmateriaal te voorzien het Staats-
boschbeheer heeft daartoe, in overleg met
verschillende kweekersorganisaties, bij een
groot aantal boomkweekers in ons land aan
biedingen gevraagd.
Bij de controle der ingekomen aanbiedin
gen werden eigenaardige toestanden waar
genomen. Toen door een ambtenaar van het
Staatsboschbeheer de aangeboden heesters en
boomen te veld zouden worden beoordeeld,
bleek dat bij sommige inschrijvers geen enkel
exemplaar of slechts een geringe hoeveel
heid aanwezig was en het in de bedoeling
had gelegen de partij, of een deel daarvan
elders of uit het buitenland te betrekken
Grasland. Daar de financieele resultaten
van graslandexploitatie veel ongunstiger zijn
dan die van akkerbouw, wordt de aanleg hier
van zooveel mogelijk beperkt en wordt zelfs
een deel van het in 1931 en 1932 aangelegde
grasland weer gescheurd en voor graanteelt
bestemd.
Zaaien. Het inzaaien van koolzaad en win
tergranen is begunstigd door goed weer en
dientengevolge ondanks de vroegtijdige vorst,
vrijwel geheel volgens het plan gereed geko
men.
Op 31 December 1933 waren ingezaaid
4121 ha grasland (waarvan een deel nog
te scheuren) 3843 ha noodmengsel (waar
van een deel nog te scheuren) 491 ha lu-
cerne 1156 ha roode klaver 98 ha witte
klaver 377 ha koolzaad 2891 ha wintertar
we 43 ha winterrogge in totaal 13020 ha.
Stand der gewassen. Het grasland en de
klaver zijn in behoorlijken toestand den win
ter ingegaan. Het koolzaad is plekkerig, voor
al op die kavels welke ontzuurd zijn en met
een laagje kalkrijke klei zijn bedektdooi
den geringen regenval is deze klei plaatselijk
onvoldoende ontzilt geworden. De vroegge-
zaaide tarwe vertoont over het algemeen een
goeden stand, van de andere is nog niets te
zeggen.
DE SOCIAAL-ECONOMISCHE AFDEELING.
Domeinbeheer. Inrichting dorpskernen.
Beplantingen. In den zomer en den herfst
van 1933 bleek de in het voorjaar aangebrach
te beplanting voldoende te zijn geslaagd.
Onder de soorten, die voor windschermen
zijn aangeplant, wilgen, populieren en elzen,
was de sterfte zeer geringonder de
fijnere houtgewassen in en nabij de dorpen
was het percentage uitvaller normaal te noe-
men. Berk en eik bleken de minst gunstige
FEUILLETON.
79.
Bij de lijkschouwing van dien morgen had
men een uitvoerig signalement van den ver
moorde opgemaakt. Dikwijls toch is een schijn
bare kleinigheid het teeken, waaraan nieuws
gierigen of belanghebbenden den doode we
ten te herkennen.
Werd deze doode als Senechal herkend, dan
volgde de vraagWie had belang bij den
dood van Senechal en waarom heeft men hem
beroofd van al datgene, waaruit anders on
middellijk zou zijn gebleken, wie hij was
En juist dit kwam Rouquin, na de anonie
me beschuldiging, die tegen hem, gelijk hij
wist, door Gabrielle was ingediend, hoogst
gevaarlijk voor. Bleef echter de naam van
den vermoorde' onbekend, dan behoefde hij
niets te duchten. In weerwil van de door Bon-
temps genomen voorzorgsmaatregelen kon het
lijk, zoodra het voor het publiek werd tentoon
gesteld, spoedig genoeg als dat van Senechal
worden herkend.
In het uitvoerig signalement bij de lijk
schouwing opgemaakt, stond vermeld, dat de
vermoorde kleine handen had, die wel aan
toonden, dat hij gewoon was veel te schrijven.
De kleeding was eenvoudig genoemd, doch
proper en goed onderhouden. Overigens viel
het bezwaarlijk om over zijn beroep of zijn
persoon eenige bepaalde meening te uiten.
Het lichaam van den man was in de ach
terste zaal van de „Morgue", waarvan drie
vensters het uitzicht geven op de Seine, voor-
loopig nedergelegd.
Des morgens had men, zooals wij reeds we
ten, den gewaanden koetsier Gasparin bij
het lijk gebracht en hem aldaar eenige vra
gen gesteld.
Des middags werd Senechal's stoffelijk o-
yerschot naar een voor het publiek zichtbare
resultaten op te leverenvan deze twee
boomsoorten is slechts bij jong, sterk bewor-
teld plantmateriaal succes te verwachten.
Vele soorten bleken een vrij groote resistentie
tegen zout te bezittende berk was ook in
dit opzicht een der gevoeligste.
Langs den Terpweg ten noorden van Sloot-
dorp was een doorgaande rij populieren ge
plant op een strook grond, die naar het Oos
ten toe een steeds stijgend zoutgehalte be
zit. Op deze plaats viel te constateeren, dat
bij de hoogere zoutconcentraties de boomen
tijdens regenperioden steeds opnieuw uitlie
pen, terwijl in eiken drogen tijd het blad
zwarte randen begon te vertoonen of zelfs
afstierf. Toch bleven vrijwel alle boomen in
leven bij voortschrijdende ontzilting bestaat
een groote mogelijkheid, dat de verschillen
in groeisnelheid steeds geringer worden.
(Wordt vervolgd.)
GEMEENTE WIERINGEN.
Eerste winterlezing in Rehoböth. Zaterdag
avond j.1. 8 uur hield Dr. B. Evenhuis, Ned.
Herv. predikant te Zaandam, op uitnoodiging
der Chr. Jongelingsvereeniging „Het Mosterd
zaad" een lezing over het onderwerp „De
beteekenis der Kerk in onzen tijd."
De leiding dezer vergadering was in han
den van den Eerw. heer O. Deen, welke na
het zingen van Ps. 89 7 en gebed een gedeel
te voorlas uit Efeze 4 4 tot 16 om daarna
een woord van welkom te richten tot het
tamelijk aantal luisteraars, alsook tot den
spreker van dezen avond.
De spreker, het woord verkrijgende, gaat,
om tot zijn onderwerp te komen even terug
naar de tijd der middeleeuwen en laat zien
de toestand der Kerk en ook welke gevolgen
zich op het maatschappelijk en het individu-
eele leven hebben voorgedaan als weerspie
geling van hetgeen op Kerkelijk erf was voor
gevallen.
En als spreker dan gaat spreken over de
Kerk wil hij tot goed begrip vooraf zeggen
te zullen spreken over de zichtbare Kerk en
wil haar dan bezien in hare beteekenis wat zij
is ten eerste voor God, ten tweede voor de
maatschappij en ten derde voor de persoon,
Op boeiende en duidelijke wijze werden
bovengenoemde punten ontwikkeld waarna
een korte pauze volgde.
Na de pauze was gelegenheid tot het stellen
van vragen in verband met het gesprokene
waarvoor zich zes personen opgaven, welke
door spreker tot genoegen werden beant
woordt.
Na dankwoord door den heer O. Deen werd
deze avond besloten met het zingen van den
bekende Avondzang en dankgebed door spre
ker.
De Jongelingsvereen. kan deze avond als
welgelukt beschouwen en vlnde zij de steun
om meerdere lezingen als deze te laten vol
gen.
EEN JEUGDHERBERG TE WIERINGEN
Maandagavond had in Hotel „Centraal",
onder voorzitterschap van burgemeester L. C,
Kolff een bijeenkomst plaats van eenige hee-
ren, teneinde voorloopige besprekingen te
maken, om tot stichting te geraken van een
jeugdherberg te Wieringen.
Onder de aanwezigen merkten wij o.a. op,
de heer van Duin, Gem. Secretaris, Wet-h.
Kaan, de raadsleden P. en M. Kooij, Ds. Mei
huizen, Dr. J. Beeker, de heer C. J. Bosker,
voorzitter V.V.V., Notaris Obreen en vele an
deren.
De heer L. C. Kolff spreekt zijn vreugde er
over uit, dat een zoo groot aantal belangstel
lenden aan den oproep gevolg hebben gegeven.
Reeds lang hoorde men de klacht uiten, dat
in de groote keten van jeugdherbergen, de
schakel Wieringen nog ontbreekt, tussehen
Petten en Harlingen is geen jeugdherberg, de
dagmarsch over dezen afstand wordt alge
meen te lang en vermoeiend geacht.
plaats overgebracht. In die omgeving vond
men in den regel altoos een paar politie-agen
ten. Het is van algemeene bekendheid, dat,
hoe gruwelijk zulks ook schijnen moge, moor
denaars als het ware door magnetische kracht
worden aangetrokken tot de plaats, waar zij
weten, dat hun slachtoffer ligt.
Maar toen de „Morgue" gesloten werd, had
niemand nog den doode herkend.
Het sloeg vijf uur op de kerk van Notre
Dame. Dat was omstreeks den tijd, waarin
Rouquin, als priester vermomd, zich onder de
volksmenigte begaf.
De „Morgue" is een lang, laag gebouw, dat
zich bevindt op de brug de 1'Archevêché en
daarvan aan de eene zijde het grootste deel;
inneemt. Het is in vier afdeelingen gesplitst,
'n Groote poort aan de brug voert naar de
glazen ruiten van de tentoonstellingszaal,
als wij hier even dit woord mogen gebruiken.
Achter deze zaal bevindt zich een ruim ver
trek, waar de bij dag of nacht aangebrachte
lijken het eerst worden neergelegd. Van des
namiddags vijf tot des morgens negen uur is
de „Morgue" voor de levenden gesloten, maar
voor de dooden te allen tijde open. Links van
den ingang bevindt zich een ijzeren hekwerk,
waarlangs men op een binnenplaats uitkomt.
Hier is de doorgang voor de voertuigen met
hun droeven last. Een man, die op straat is
doodgevonden, een vrouw, die levenloos uit
de Seine wordt opgehaald, ze worden, nadat
ze eerst naar het een of ander commissariaat
van politie zijn gebracht en de geneesheer
den dood heeft geconstateerd op een eenvou
dig bewijs met het stempel van het commis
sariaat, in het lijkenhuis voor onbekenden
opgenomen. Het dood-attest van den genees
heer komt meest den volgenden dag. Er zijn
derhalve niet veel lastige formaliteiten noo-
dig, om de deur van dat lijkenhuis geopend
te krijgen. Drie bedienden behooren des nachts
afwisselend de wacht te houden, doch ge
meenlijk is er slechts één. Hij heeft zijn ka
mer met ledikant enz. naast de „tentoonstel
lingszaal", terwijl het venster dier kamer
uitkomt op de brug. Als men daar aanbelt,
opent de man het venster, om te zien wat er
Daar wij allen nog te weinig van het jeugd-i
herbergen werk af weten is hedenavond in]
ons midden de heer L. Meilink, bestuurslid
van de Ned. Jeugdherbergencentrale. Spr.
wilde daarom gaarne het woord geven aan de
heer Meilink.
De heer Meilink dankt voor de gelegenheid
hem gegeven om één en ander te mogen zeg
gen over het jeugdherbergenwerk. Spr. meent
dat hij over het eigenlijke werk niet veel
behoeft te zeggen daar de Wieringer Courant
reeds in een drietal nummers eenige artike
len heeft geplaatst naar aanleiding van de
gehouden tentoonstelling in Den Helder.
Spr. schetst hierop de ontwikkeling van
het Jeugdherbergenwerk wat reeds over ge
heel West-Europa is verspreid en wat zijn
oorsprong heeft gevonden in Duitschland.
De Duitscher zit van ouds het trekken in het
bloed, en men kreeg al spoedig de behoefte
aan jeugdherbergen waarin op eenvoudige
wijze overnacht kon worden tegen geringen
prijs. Ook in Nederland is men deze behoefte
gaan gevoelen, en is men bezig een net van
herbergen te maken in ons land.
De jeugd van dezen tijd wil lange tochten
maken, kampeeren, en trekt in vacantietijd
ons land van stad tot dorp door.
Men heeft voor de Ned. Jeugdherbergen
Centrale de stichtingsvorm gekozen en niet
de vereenigingsvorm. Deze vorm is voor dit
werk de meeste gewenscht. Spr. zet nader
uiteen waarom.
Van den aanvang af heeft men er steeds
naar gestreefd om een organisatie te maken
die wortelt in ons geheele volk, wat volkomen
gelukt mag heeten. Bij de N. J. H. C. zijn
600 organisaties aangesloten en 30.000 indivi-
dueele trekkers.
Spr. geeft dan uiteenzetting over de huis
regels van een jeugdherberg en de bestaans
mogelijkheid.
Op Wieringen verdeert men momenteel in
ertcls' Oliefabriekcn N.V.
Amsterdam.
Kwalifeits producten:
Rafiokoekjes v. rationcelc voedering
Knnstkorrel geeft meeste eieren
en sterkste kuikens
Vitamiuenmeel beter dan vischmeel.
Vraagt merk BERTELS,
Let op ons ongeschonden LOODJE.
gunstige omstandigheden doordat de M.U.Z.
liquideert en daarom groote villa's mogelijk
billijk gekocht kunnen worden.
Spr. noemt o.a. de groote villa in 't Muz-
park te Oosterland.
Tussehen de heer Meilink en verschillende
aanwezigen ontspint zich een discussie over
de doelmatigheid van de verschillende be
schikbare perceelen, ook het logiesschip van
de M.U.Z.de „Belona" wordt hierbij genoemd.
De heer Meilink zegt echter dat hij al deze
besprekingen nog voorloopig acht. Hoofdzaak
is, dat men vanavond een plaatselijke stich
ting opricht en een werkbestuur benoemd.
Op een vraag hoe of de financiën bijeen
gebracht zullen moeten worden, antwoordt
de heer Meilink, dat deze plaatselijk geleend
moeten worden, doch dat de Centrale te
Amsterdam de verantwoording heeft.
Hierna gaat men over tot oprichting van
de stichting Wieringen, waarna als een voor
loopig werkbestuur door burgemeester Kolff
werden aangewezen de heeren N. Kaan, L.
Noorden, H. P. D. J. v. d. Speek Obreen, Ds.
is en brengt men, met het vereischte bewijs
wel te verstaan, een doode binnen, dan opent
hij het ijzeren hek.
Dit alles was Rouquin wel bekend.
Het herkennen van Senechal in verband
met de ingediende beschuldiging van Gabriel
le was voor den bondgenoot van markies
d'Argental de zekerste weg tot het schavot.
Hij had dus besloten, dat het lichaam van den
vermoorden uit de „Morgue" moest verdwij
nen. Daar mocht niet veel tijd overheen gaan.
Nu bestonden er voor den vermetelen schurk
twee wegen om tot het voorgestelde doel te
geraken, beiden zeer eenvoudig doch niet
even zeker, wat het resultaat betrof.
Des nachts kon men zonder eenig bezwaar
met een schuitje bij de brug komen en dat
aldaar tussehen de pijlers verbergen. Voor
den toevoer van versche lucht stonden daar
ook des nachts een paar kleine vensters van
de „Morgue" open.
Door middel van een touwladder met ha
ken was zulk een venster wel te bereiken..
Kwam de nood aan den man, dan was een
sprong in het water niet gevaarlijk, de Seine
was hier diep en zulk een plomp veroorzaak
te niet zooveel geweld. Om bij de glazen rui
ten te komen, waarachter de lijken lagen,
leverde weinig bezwaar op en zoo kon men
het lichaam, dat men hebben wilde, met een
koord naar beneden in het schuitje laten
afdalen en dan zelf langs de touwladder
der verdwijnen, zooals men gekomen w
zonder dat de zoogenaamde bewaker, die
natuurlijk heel bedaard lag te slapen, daar
van iets bespeurde.
Dit plan had evenwel ook zijn keerzijde.
De Juli-nacht was helder en zeer kort van
duur, de volle maan prijkte aan den hemel
en de lantaarns van de brug verlichtten het
water. Ook lag er vlak bij de brug een vlot
van bouwmaterialen, waarop gedurende den
ganschen nacht gewaakt werd.
Al deze omstandigheden maakten de uit
voering van dit plan zoo hachelijk, dat Rou
quin iets anders bedacht, dat, volgens hem,
beter kans van slagen gaf.
Tegen elf uur des nachts kwam een kleine
Hierbij een spelkiek van de Revue
volle zalen en eenmaal in Den Helder
Vereenigingsgebouw werd opgevoerd. De
de ZeerEerw. Heer Pastoor v. d. Eem
School alhier kunnen met trotsch op hun
De foto stelt voor een boerenbruiloft
foto er onder is dan de eerste aankomst
vinden en er zich gingen vestigen.
welke 3 maal in Anna Paulowna voor
voor meer dan 600 bezoekers in het R.K.
leiders en samenstellers van de Revue
en de Heer Dudok, onderwijzer R. K.
werk en moeite terug zien.
in de Anna Paulownapolder en de kleine
van Hein en Trijn die het durp zoo mooi
wagen met een kap bespannen, bestuurd door
een koetsier in een linnen werkmanskiel, de
zweep over den schouder en begeleid door
twee politie-beambten der voorstad aan het
douane-kantoor van Saint Denis en hield al
daar voor het ijzeren hek stil.
Een der politie-dienaren stelde den tolbe
ambte het vereischte gelei-biljet ter hand;
aldus luidend „Een doode hier volgde
een nauwkeurige persoonsbeschrijving af
te leveren aan de „Morgue" en van den amb
tenaar aldus het bewijs op te vorderen, dat
de bedoelde doode behoorlijk werd afgeleverd.
Dit gelei-biljet moet aan al de daarop recht
hebbenden bij de eerste opvordering worden
vertoond.
De tolbeambte gaf zich de moeite niet het
geheele stuk tot het einde toe te lezen, der
gelijke dingen waren hem reeds meer onder
de oogen gekomen. Hij gaf het gelei-biljet
terug en was reeds genoegzaam tevredenge
steld, toen hij, na even de kap van den wa
gen te hebben opgelicht, daarin een man zag
liggen met een paar laarzen, een pantalon,
enz.
Vooruit maar riep hij den politie-die-
naar toe, en de kar reed verder.
Nu ging de weg langs de straten van Parijs.
De politie-dienaren wierpen elkaar een knip
oogje toe, de boersche koetsier nam, met zijn
pijpje in den mond, de meest zorgelooze hou
ding aan.
Ze kwamen de zoogenaamde uitspannings
lokalen voorbij, waar lustig werd gedanst,
gezongen, terwijl het scherpe licht dier loka
len op straat viel, een voorbijganger, zoo de
ze er op dit oogenblik geweest was, had alle
drie kunnen zien lachen, den koetsier en de
twee politie-mannen.
Langzaam doorkruisten zij de stad en had
den zoodoende nagenoeg een vol uur noodig,
eer het gebouw „de Morgue" bereikt was.
Het was nu bijna middernacht.
Niets bijzonders was het drietal overkomen.
De politieagenten uit de stad herkenden
aan den gang en de begeleiding van den
wagen, wat daarin verborgen was. Ze waren
aan dergelijke nachtelijke tochten gewoon en'
er viel niets verdachts aan den wagen te
bespeuren.
Nu hield hij voor de „Morgue" stil.
Een der politiedienaren liet de bel over
gaan. Geen beweging van binnen. Hij belde
nogeens, langer en luider. Dezelfde stilte. De
waker sliep bijzonder vast.
Eindelijk ging men er toe over, om tegen
zijn venster te kloppen.
Bij het geweld, daardoor veroorzaakt, ble
ven enkele voetgangers staan.
Twee gendarmes kwamen bij het doen hun
ner ronde op de brug. Zij praatten even met
hun collega's uit de voorstad.
De koetsier dook ineen op zijn bok, terwijl
er nogmaals tegen het venster van de wacht
kamer werd geklopt.
Eindelijk opende de wachthebbende die
naar het venster.
Wat beteekent al dit leven vroeg hij,
zijn slaperige oogen uitwrijvend.
Nu, wat zou het anders zijn, dan dat we
je hier een lijk komen brengen antwoordde
de koetsier.
Ik zal je dadelijk helpen, antwoordde
de ander, haastig een paar stuks kleeren
aantrekkend. Je hebt een bevelschrift tot
opneming, is het niet
Alsjeblieftantwoordde de politie-die-
naar, hem het bedoelde stuk door het geo
pende venster overreikend.
Het venster werd gesloten en men kon van
buiten zien, hoe daar binnen het licht werd
ontstoken.
De voerman liet zijn wagen keeren, zoodat
hij, als het ijzeren hek zou geopend zijn,
dadelijk naar binnen kon rijden.
Op de brug stonden nog enkele nieuwsgie
rigen, al viel er voor hen ook niet veel bijzon
ders te zien.
De gendarmes verwijderden zich langzaam,
met de handen op den rug, om hun ronde
verder voort te zetten.
Het hek werd geopend, de wagen reed bin
nen, het hek werd gesloten. Van buiten was
thans niets meer te zien en daarom ging,
de een na den ander, ieder zijns weegs.
Wordt vervolgd,