25e JAARGANG VRIJDAG 23 FEBRUARI 1934 No. 16 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN echte OM HET GOUD. WIERINGER COURA VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. n BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels f o.50 Iedere regel meer f q.10. Aspirin Sommigen zeggen; dif is even goed als Aspirin. Zil proflteeren van den naam Aspirin - op uw kosten. Ga daar niet op in I Eisch de echte Aspirin met' Bayer-kruis en met den oranje, band om de verpakking! Verschenen is het DRIEMAANDEL1JKSCH BERICHT betreffende de ZUIDERZEEWERKEN Januari 1934. waaruit wij het volgende aanstippen WIERINGERMEERPOLDER. Oogsten en dorschen. Op 30 Juni 1933 werd aangevangen met koolzaadmaaien begun stigd door bijna onafgebroken droog weer was het maaien der granen 15 Augustus d.a.v. afgeloopen, terwijl het aan schelven rijden begin September gereed kwam. Het plotseling afrijpen van de gerst, ten gevolge van het felle weer met een daarop- volgenden slagregen en wind, veroorzaakte bij dit gewas nogal verlies ook is een deel der gewassen door de droogte (stijgende zoutconcentratie) en het scherpe weer nood- rijp geworden, waardoor de opbrengsten ge drukt werden. Een groot aantal van den oogst is rechtstreeks uit de hokken, schelfjes of ruiters afgedorscht, terwijl de rest eerst in schelven (ruim 200) werd geplaatst. Het dorschen met 13 dorschgarnituren was eind September 1933 grootendeels afgeloopen, waarna de gehuurde machines meerendeels werden teruggezonden, terwijl de anderen begin October 1933 gereed kwamen. Met uitzondering van oponthoud, tengevol ge van storingen of breuk van onderdeelen, kwam, dank zij het gunstige weer, weinig stagnatie voor, zoodat het dorschen bijna een maand vroeger gereed kwam, dan ver wacht was. Wegens gebrek aan opslagruimte voor de millioenen kilogrammen gedorscht graan, werd van de N.V. Oliefabriek „De Pijl" te Wormerveer opslagruimte (silo's en zolder ruimte) gehuurd. Het stroo werd of rechtstreeks van de ma chine in schepen of op vrachtauto's geladen, öf op mijten geplaatst en daarna zoo spoedig mogelijk verkocht en afgeleverd. Verschillen de malen werd meer dan 20.000 kg per dag verladen. Inscharing. Tengevolge van de droogte, plaatselijk mede in verband met het stijgen de zoutgehalte, werd de voorraad gras in het weiland en ook de nagroei van het hooiland in Juli, Augustus en September 1933 zoo slecht, dat voor het ingeschaarde vee naar andere weide moest worden omgezienbijna alle hokkelingen zijn daarom tijdelijk geweid op jonge roode of witte klaver,, die in April of Mei zonder dekvrucht was gezaaid. De dieren hebben het hier over het algemeen behoorlijk gedaan, terwijl slechts enkele sterfgevallen door trommelzucht zijn voorgekomen om het gevaar hiervoor nog te verminderen is de jonge klaver; meestal eerst getopt en stroo bij gevoederd. Evenals het vorige jaar kwamen verschil lende gevallen van hardnekkige diarrhee voor, vermoedelijk door het eten van zeeasters. Slechts aan enkele koppels werd water uit het Amstelmeer verstrektde overige werden uitsluitend gedrenkt met water uit norton- wellen of van het Provinciaal waterleiding bedrijf. De diarrhee-gevallen kwamen verspreid over bijna alle koppels voorevenals vorige jaar werd opgemerkt dat In dezelfde koppels de dieren zeer verschillend reageeren die met sterke ingewanden doen het zeer goed, andere daarentegen worden dor en gaan achteruit. Aan het einde van de inscharingsperiode brak opnieuw mond- en klauwzeer uit, waar onder verschillende dieren, mede tengevolge van het gure weer in October, sterk hebben geleden. Niettegenstaande bovengenoemde tegen vallers was het overgroote deel der inschaar- ders tevreden met den toestand, waarin de dieren werden afgeleverd en zullen de finan- cieele uitkomsten voor hen, in tegenstelling met het vorige jaar, niet onbevredigend zijn geweest. Tegen het einde van de inscharingsperiode kwam, tengevolge van regenval, weer zooveel grasgroei, dat nog een aantal melkkoeien van Wieringen voor enkele weken werd in- geschaard. Ook zijn voor den duur van den winter enkele kudden schapen aangenomen, Beplantingen. De proefbeplantingen van 1931 en 1932 hebben zich zeer mooi ontwik keld. Van de beplanting 1933 is, tengevolge van het droge voorjaar, een deel niet aange slagenoverigens is de ontwikkeling beter geweest dan de omstandigheden het hadden doen vermoeden. Daar in het voorjaar van 1934 de beplanting sterk zal worden uitge breid, is getracht vroegtijdig in de behoefte aan plantmateriaal te voorzien het Staats- boschbeheer heeft daartoe, in overleg met verschillende kweekersorganisaties, bij een groot aantal boomkweekers in ons land aan biedingen gevraagd. Bij de controle der ingekomen aanbiedin gen werden eigenaardige toestanden waar genomen. Toen door een ambtenaar van het Staatsboschbeheer de aangeboden heesters en boomen te veld zouden worden beoordeeld, bleek dat bij sommige inschrijvers geen enkel exemplaar of slechts een geringe hoeveel heid aanwezig was en het in de bedoeling had gelegen de partij, of een deel daarvan elders of uit het buitenland te betrekken Grasland. Daar de financieele resultaten van graslandexploitatie veel ongunstiger zijn dan die van akkerbouw, wordt de aanleg hier van zooveel mogelijk beperkt en wordt zelfs een deel van het in 1931 en 1932 aangelegde grasland weer gescheurd en voor graanteelt bestemd. Zaaien. Het inzaaien van koolzaad en win tergranen is begunstigd door goed weer en dientengevolge ondanks de vroegtijdige vorst, vrijwel geheel volgens het plan gereed geko men. Op 31 December 1933 waren ingezaaid 4121 ha grasland (waarvan een deel nog te scheuren) 3843 ha noodmengsel (waar van een deel nog te scheuren) 491 ha lu- cerne 1156 ha roode klaver 98 ha witte klaver 377 ha koolzaad 2891 ha wintertar we 43 ha winterrogge in totaal 13020 ha. Stand der gewassen. Het grasland en de klaver zijn in behoorlijken toestand den win ter ingegaan. Het koolzaad is plekkerig, voor al op die kavels welke ontzuurd zijn en met een laagje kalkrijke klei zijn bedektdooi den geringen regenval is deze klei plaatselijk onvoldoende ontzilt geworden. De vroegge- zaaide tarwe vertoont over het algemeen een goeden stand, van de andere is nog niets te zeggen. DE SOCIAAL-ECONOMISCHE AFDEELING. Domeinbeheer. Inrichting dorpskernen. Beplantingen. In den zomer en den herfst van 1933 bleek de in het voorjaar aangebrach te beplanting voldoende te zijn geslaagd. Onder de soorten, die voor windschermen zijn aangeplant, wilgen, populieren en elzen, was de sterfte zeer geringonder de fijnere houtgewassen in en nabij de dorpen was het percentage uitvaller normaal te noe- men. Berk en eik bleken de minst gunstige FEUILLETON. 79. Bij de lijkschouwing van dien morgen had men een uitvoerig signalement van den ver moorde opgemaakt. Dikwijls toch is een schijn bare kleinigheid het teeken, waaraan nieuws gierigen of belanghebbenden den doode we ten te herkennen. Werd deze doode als Senechal herkend, dan volgde de vraagWie had belang bij den dood van Senechal en waarom heeft men hem beroofd van al datgene, waaruit anders on middellijk zou zijn gebleken, wie hij was En juist dit kwam Rouquin, na de anonie me beschuldiging, die tegen hem, gelijk hij wist, door Gabrielle was ingediend, hoogst gevaarlijk voor. Bleef echter de naam van den vermoorde' onbekend, dan behoefde hij niets te duchten. In weerwil van de door Bon- temps genomen voorzorgsmaatregelen kon het lijk, zoodra het voor het publiek werd tentoon gesteld, spoedig genoeg als dat van Senechal worden herkend. In het uitvoerig signalement bij de lijk schouwing opgemaakt, stond vermeld, dat de vermoorde kleine handen had, die wel aan toonden, dat hij gewoon was veel te schrijven. De kleeding was eenvoudig genoemd, doch proper en goed onderhouden. Overigens viel het bezwaarlijk om over zijn beroep of zijn persoon eenige bepaalde meening te uiten. Het lichaam van den man was in de ach terste zaal van de „Morgue", waarvan drie vensters het uitzicht geven op de Seine, voor- loopig nedergelegd. Des morgens had men, zooals wij reeds we ten, den gewaanden koetsier Gasparin bij het lijk gebracht en hem aldaar eenige vra gen gesteld. Des middags werd Senechal's stoffelijk o- yerschot naar een voor het publiek zichtbare resultaten op te leverenvan deze twee boomsoorten is slechts bij jong, sterk bewor- teld plantmateriaal succes te verwachten. Vele soorten bleken een vrij groote resistentie tegen zout te bezittende berk was ook in dit opzicht een der gevoeligste. Langs den Terpweg ten noorden van Sloot- dorp was een doorgaande rij populieren ge plant op een strook grond, die naar het Oos ten toe een steeds stijgend zoutgehalte be zit. Op deze plaats viel te constateeren, dat bij de hoogere zoutconcentraties de boomen tijdens regenperioden steeds opnieuw uitlie pen, terwijl in eiken drogen tijd het blad zwarte randen begon te vertoonen of zelfs afstierf. Toch bleven vrijwel alle boomen in leven bij voortschrijdende ontzilting bestaat een groote mogelijkheid, dat de verschillen in groeisnelheid steeds geringer worden. (Wordt vervolgd.) GEMEENTE WIERINGEN. Eerste winterlezing in Rehoböth. Zaterdag avond j.1. 8 uur hield Dr. B. Evenhuis, Ned. Herv. predikant te Zaandam, op uitnoodiging der Chr. Jongelingsvereeniging „Het Mosterd zaad" een lezing over het onderwerp „De beteekenis der Kerk in onzen tijd." De leiding dezer vergadering was in han den van den Eerw. heer O. Deen, welke na het zingen van Ps. 89 7 en gebed een gedeel te voorlas uit Efeze 4 4 tot 16 om daarna een woord van welkom te richten tot het tamelijk aantal luisteraars, alsook tot den spreker van dezen avond. De spreker, het woord verkrijgende, gaat, om tot zijn onderwerp te komen even terug naar de tijd der middeleeuwen en laat zien de toestand der Kerk en ook welke gevolgen zich op het maatschappelijk en het individu- eele leven hebben voorgedaan als weerspie geling van hetgeen op Kerkelijk erf was voor gevallen. En als spreker dan gaat spreken over de Kerk wil hij tot goed begrip vooraf zeggen te zullen spreken over de zichtbare Kerk en wil haar dan bezien in hare beteekenis wat zij is ten eerste voor God, ten tweede voor de maatschappij en ten derde voor de persoon, Op boeiende en duidelijke wijze werden bovengenoemde punten ontwikkeld waarna een korte pauze volgde. Na de pauze was gelegenheid tot het stellen van vragen in verband met het gesprokene waarvoor zich zes personen opgaven, welke door spreker tot genoegen werden beant woordt. Na dankwoord door den heer O. Deen werd deze avond besloten met het zingen van den bekende Avondzang en dankgebed door spre ker. De Jongelingsvereen. kan deze avond als welgelukt beschouwen en vlnde zij de steun om meerdere lezingen als deze te laten vol gen. EEN JEUGDHERBERG TE WIERINGEN Maandagavond had in Hotel „Centraal", onder voorzitterschap van burgemeester L. C, Kolff een bijeenkomst plaats van eenige hee- ren, teneinde voorloopige besprekingen te maken, om tot stichting te geraken van een jeugdherberg te Wieringen. Onder de aanwezigen merkten wij o.a. op, de heer van Duin, Gem. Secretaris, Wet-h. Kaan, de raadsleden P. en M. Kooij, Ds. Mei huizen, Dr. J. Beeker, de heer C. J. Bosker, voorzitter V.V.V., Notaris Obreen en vele an deren. De heer L. C. Kolff spreekt zijn vreugde er over uit, dat een zoo groot aantal belangstel lenden aan den oproep gevolg hebben gegeven. Reeds lang hoorde men de klacht uiten, dat in de groote keten van jeugdherbergen, de schakel Wieringen nog ontbreekt, tussehen Petten en Harlingen is geen jeugdherberg, de dagmarsch over dezen afstand wordt alge meen te lang en vermoeiend geacht. plaats overgebracht. In die omgeving vond men in den regel altoos een paar politie-agen ten. Het is van algemeene bekendheid, dat, hoe gruwelijk zulks ook schijnen moge, moor denaars als het ware door magnetische kracht worden aangetrokken tot de plaats, waar zij weten, dat hun slachtoffer ligt. Maar toen de „Morgue" gesloten werd, had niemand nog den doode herkend. Het sloeg vijf uur op de kerk van Notre Dame. Dat was omstreeks den tijd, waarin Rouquin, als priester vermomd, zich onder de volksmenigte begaf. De „Morgue" is een lang, laag gebouw, dat zich bevindt op de brug de 1'Archevêché en daarvan aan de eene zijde het grootste deel; inneemt. Het is in vier afdeelingen gesplitst, 'n Groote poort aan de brug voert naar de glazen ruiten van de tentoonstellingszaal, als wij hier even dit woord mogen gebruiken. Achter deze zaal bevindt zich een ruim ver trek, waar de bij dag of nacht aangebrachte lijken het eerst worden neergelegd. Van des namiddags vijf tot des morgens negen uur is de „Morgue" voor de levenden gesloten, maar voor de dooden te allen tijde open. Links van den ingang bevindt zich een ijzeren hekwerk, waarlangs men op een binnenplaats uitkomt. Hier is de doorgang voor de voertuigen met hun droeven last. Een man, die op straat is doodgevonden, een vrouw, die levenloos uit de Seine wordt opgehaald, ze worden, nadat ze eerst naar het een of ander commissariaat van politie zijn gebracht en de geneesheer den dood heeft geconstateerd op een eenvou dig bewijs met het stempel van het commis sariaat, in het lijkenhuis voor onbekenden opgenomen. Het dood-attest van den genees heer komt meest den volgenden dag. Er zijn derhalve niet veel lastige formaliteiten noo- dig, om de deur van dat lijkenhuis geopend te krijgen. Drie bedienden behooren des nachts afwisselend de wacht te houden, doch ge meenlijk is er slechts één. Hij heeft zijn ka mer met ledikant enz. naast de „tentoonstel lingszaal", terwijl het venster dier kamer uitkomt op de brug. Als men daar aanbelt, opent de man het venster, om te zien wat er Daar wij allen nog te weinig van het jeugd-i herbergen werk af weten is hedenavond in] ons midden de heer L. Meilink, bestuurslid van de Ned. Jeugdherbergencentrale. Spr. wilde daarom gaarne het woord geven aan de heer Meilink. De heer Meilink dankt voor de gelegenheid hem gegeven om één en ander te mogen zeg gen over het jeugdherbergenwerk. Spr. meent dat hij over het eigenlijke werk niet veel behoeft te zeggen daar de Wieringer Courant reeds in een drietal nummers eenige artike len heeft geplaatst naar aanleiding van de gehouden tentoonstelling in Den Helder. Spr. schetst hierop de ontwikkeling van het Jeugdherbergenwerk wat reeds over ge heel West-Europa is verspreid en wat zijn oorsprong heeft gevonden in Duitschland. De Duitscher zit van ouds het trekken in het bloed, en men kreeg al spoedig de behoefte aan jeugdherbergen waarin op eenvoudige wijze overnacht kon worden tegen geringen prijs. Ook in Nederland is men deze behoefte gaan gevoelen, en is men bezig een net van herbergen te maken in ons land. De jeugd van dezen tijd wil lange tochten maken, kampeeren, en trekt in vacantietijd ons land van stad tot dorp door. Men heeft voor de Ned. Jeugdherbergen Centrale de stichtingsvorm gekozen en niet de vereenigingsvorm. Deze vorm is voor dit werk de meeste gewenscht. Spr. zet nader uiteen waarom. Van den aanvang af heeft men er steeds naar gestreefd om een organisatie te maken die wortelt in ons geheele volk, wat volkomen gelukt mag heeten. Bij de N. J. H. C. zijn 600 organisaties aangesloten en 30.000 indivi- dueele trekkers. Spr. geeft dan uiteenzetting over de huis regels van een jeugdherberg en de bestaans mogelijkheid. Op Wieringen verdeert men momenteel in ertcls' Oliefabriekcn N.V. Amsterdam. Kwalifeits producten: Rafiokoekjes v. rationcelc voedering Knnstkorrel geeft meeste eieren en sterkste kuikens Vitamiuenmeel beter dan vischmeel. Vraagt merk BERTELS, Let op ons ongeschonden LOODJE. gunstige omstandigheden doordat de M.U.Z. liquideert en daarom groote villa's mogelijk billijk gekocht kunnen worden. Spr. noemt o.a. de groote villa in 't Muz- park te Oosterland. Tussehen de heer Meilink en verschillende aanwezigen ontspint zich een discussie over de doelmatigheid van de verschillende be schikbare perceelen, ook het logiesschip van de M.U.Z.de „Belona" wordt hierbij genoemd. De heer Meilink zegt echter dat hij al deze besprekingen nog voorloopig acht. Hoofdzaak is, dat men vanavond een plaatselijke stich ting opricht en een werkbestuur benoemd. Op een vraag hoe of de financiën bijeen gebracht zullen moeten worden, antwoordt de heer Meilink, dat deze plaatselijk geleend moeten worden, doch dat de Centrale te Amsterdam de verantwoording heeft. Hierna gaat men over tot oprichting van de stichting Wieringen, waarna als een voor loopig werkbestuur door burgemeester Kolff werden aangewezen de heeren N. Kaan, L. Noorden, H. P. D. J. v. d. Speek Obreen, Ds. is en brengt men, met het vereischte bewijs wel te verstaan, een doode binnen, dan opent hij het ijzeren hek. Dit alles was Rouquin wel bekend. Het herkennen van Senechal in verband met de ingediende beschuldiging van Gabriel le was voor den bondgenoot van markies d'Argental de zekerste weg tot het schavot. Hij had dus besloten, dat het lichaam van den vermoorden uit de „Morgue" moest verdwij nen. Daar mocht niet veel tijd overheen gaan. Nu bestonden er voor den vermetelen schurk twee wegen om tot het voorgestelde doel te geraken, beiden zeer eenvoudig doch niet even zeker, wat het resultaat betrof. Des nachts kon men zonder eenig bezwaar met een schuitje bij de brug komen en dat aldaar tussehen de pijlers verbergen. Voor den toevoer van versche lucht stonden daar ook des nachts een paar kleine vensters van de „Morgue" open. Door middel van een touwladder met ha ken was zulk een venster wel te bereiken.. Kwam de nood aan den man, dan was een sprong in het water niet gevaarlijk, de Seine was hier diep en zulk een plomp veroorzaak te niet zooveel geweld. Om bij de glazen rui ten te komen, waarachter de lijken lagen, leverde weinig bezwaar op en zoo kon men het lichaam, dat men hebben wilde, met een koord naar beneden in het schuitje laten afdalen en dan zelf langs de touwladder der verdwijnen, zooals men gekomen w zonder dat de zoogenaamde bewaker, die natuurlijk heel bedaard lag te slapen, daar van iets bespeurde. Dit plan had evenwel ook zijn keerzijde. De Juli-nacht was helder en zeer kort van duur, de volle maan prijkte aan den hemel en de lantaarns van de brug verlichtten het water. Ook lag er vlak bij de brug een vlot van bouwmaterialen, waarop gedurende den ganschen nacht gewaakt werd. Al deze omstandigheden maakten de uit voering van dit plan zoo hachelijk, dat Rou quin iets anders bedacht, dat, volgens hem, beter kans van slagen gaf. Tegen elf uur des nachts kwam een kleine Hierbij een spelkiek van de Revue volle zalen en eenmaal in Den Helder Vereenigingsgebouw werd opgevoerd. De de ZeerEerw. Heer Pastoor v. d. Eem School alhier kunnen met trotsch op hun De foto stelt voor een boerenbruiloft foto er onder is dan de eerste aankomst vinden en er zich gingen vestigen. welke 3 maal in Anna Paulowna voor voor meer dan 600 bezoekers in het R.K. leiders en samenstellers van de Revue en de Heer Dudok, onderwijzer R. K. werk en moeite terug zien. in de Anna Paulownapolder en de kleine van Hein en Trijn die het durp zoo mooi wagen met een kap bespannen, bestuurd door een koetsier in een linnen werkmanskiel, de zweep over den schouder en begeleid door twee politie-beambten der voorstad aan het douane-kantoor van Saint Denis en hield al daar voor het ijzeren hek stil. Een der politie-dienaren stelde den tolbe ambte het vereischte gelei-biljet ter hand; aldus luidend „Een doode hier volgde een nauwkeurige persoonsbeschrijving af te leveren aan de „Morgue" en van den amb tenaar aldus het bewijs op te vorderen, dat de bedoelde doode behoorlijk werd afgeleverd. Dit gelei-biljet moet aan al de daarop recht hebbenden bij de eerste opvordering worden vertoond. De tolbeambte gaf zich de moeite niet het geheele stuk tot het einde toe te lezen, der gelijke dingen waren hem reeds meer onder de oogen gekomen. Hij gaf het gelei-biljet terug en was reeds genoegzaam tevredenge steld, toen hij, na even de kap van den wa gen te hebben opgelicht, daarin een man zag liggen met een paar laarzen, een pantalon, enz. Vooruit maar riep hij den politie-die- naar toe, en de kar reed verder. Nu ging de weg langs de straten van Parijs. De politie-dienaren wierpen elkaar een knip oogje toe, de boersche koetsier nam, met zijn pijpje in den mond, de meest zorgelooze hou ding aan. Ze kwamen de zoogenaamde uitspannings lokalen voorbij, waar lustig werd gedanst, gezongen, terwijl het scherpe licht dier loka len op straat viel, een voorbijganger, zoo de ze er op dit oogenblik geweest was, had alle drie kunnen zien lachen, den koetsier en de twee politie-mannen. Langzaam doorkruisten zij de stad en had den zoodoende nagenoeg een vol uur noodig, eer het gebouw „de Morgue" bereikt was. Het was nu bijna middernacht. Niets bijzonders was het drietal overkomen. De politieagenten uit de stad herkenden aan den gang en de begeleiding van den wagen, wat daarin verborgen was. Ze waren aan dergelijke nachtelijke tochten gewoon en' er viel niets verdachts aan den wagen te bespeuren. Nu hield hij voor de „Morgue" stil. Een der politiedienaren liet de bel over gaan. Geen beweging van binnen. Hij belde nogeens, langer en luider. Dezelfde stilte. De waker sliep bijzonder vast. Eindelijk ging men er toe over, om tegen zijn venster te kloppen. Bij het geweld, daardoor veroorzaakt, ble ven enkele voetgangers staan. Twee gendarmes kwamen bij het doen hun ner ronde op de brug. Zij praatten even met hun collega's uit de voorstad. De koetsier dook ineen op zijn bok, terwijl er nogmaals tegen het venster van de wacht kamer werd geklopt. Eindelijk opende de wachthebbende die naar het venster. Wat beteekent al dit leven vroeg hij, zijn slaperige oogen uitwrijvend. Nu, wat zou het anders zijn, dan dat we je hier een lijk komen brengen antwoordde de koetsier. Ik zal je dadelijk helpen, antwoordde de ander, haastig een paar stuks kleeren aantrekkend. Je hebt een bevelschrift tot opneming, is het niet Alsjeblieftantwoordde de politie-die- naar, hem het bedoelde stuk door het geo pende venster overreikend. Het venster werd gesloten en men kon van buiten zien, hoe daar binnen het licht werd ontstoken. De voerman liet zijn wagen keeren, zoodat hij, als het ijzeren hek zou geopend zijn, dadelijk naar binnen kon rijden. Op de brug stonden nog enkele nieuwsgie rigen, al viel er voor hen ook niet veel bijzon ders te zien. De gendarmes verwijderden zich langzaam, met de handen op den rug, om hun ronde verder voort te zetten. Het hek werd geopend, de wagen reed bin nen, het hek werd gesloten. Van buiten was thans niets meer te zien en daarom ging, de een na den ander, ieder zijns weegs. Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1