25e JAARGANG
VRIJDAG 3o MAART 1934
No. 26
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
GEMEENTERAAD WIERINGEN.
OM HET GOUD.
■WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
f 0.10.
Koop geen Aspirln onder den prijs I
Denk eraan, dat de prijs waarschijnlijk
niet het eenige is, waarmee geknoeid
werd. Stel met het oog op een gering
prijsverschil uw gezondheid niet in de
waagschaal I Eisch de echte Aspirin
methet Bayer-kruis en met den
oranje band om de verpakkingt-,
Vergadering van den Gemeenteraad
op Woensdag 28 Maart 1934 des 's na
middags twee uur.
Aanwezig alle leden.
Bij zijn openingswoord herdenkt de
voorzitter met eenige woorden het over
lijden van H. M. Koningin-Moeder,
waarna hij de Raad verzoekt eenige
oogeblikken stilte in acht te nemen,
waaraan door alle leden staande werd
voldaan.
De notulen worden zonder op- of aan
merking goedgekeurd.
Mededeelingen en ingekomen stuk
ken. Ingekomen zijn
Van de afd. Wieringen van de Ned.
Vereen, tot afschaffing van alcohol
houdende dranken dankbetuiging voor
het verleend subsidie voor 1934 van
de Vereen, voor Vreemdelingenverkeer
Wieringen-Wieringermeer evenzoo
van J. Boon,P. Overeem en Mej. M. Veen
stra bericht van aanneming hunner be
noeming als onderwijzer (es) aan de
school te Oosterland en van Mej. A. Boe
rendans aan de school te Westerland
van Ged. Staten bericht van goedkeu
ring der gemeente-begrooting 1933 en
van een besluit tot nadere grensrege
ling van den Poelweg en de Wleringer-
meer de maandstaten der zeegras
exploitatie verslagen van de commis
sie van toezicht op het lager onderwijs
over 1933 en van den lOden legwedstrijd
te Beemster 1932-1933. Al deze stuk
ken worden voor kennisgeving aange
nomen.
Van den Minister van Sociale Zaken
bericht, dat hij tegen het verleenen van
toeslagen op cle uitkeeringen uit werk-
loozenkassen, althans voorloopig, geen
bezwaar heeft, mits aan toeslag op die
uitkeering bij den werklooze behoefte
bestaat, een en ander met gezinsomstan
digheden en gezinsuitkomsten. Die be
hoefte moet blijken uit een, geval voor
geval, door B. en W. in te stellen onder
zoek.
Het bedrag van den toeslag moet
evenredig zijn aan de behoefte en mag
in geen geval, met de uitkeering teza
men, overtreffen het bedrag, dat de
werklooze krachtens de steunregeling
zou hebben ontvangen, indien hij vol
gens die regeling, in aanmerking zou
zijn gekomen.
In de kosten van toeslagen op uitkee
ringen uit werkloozenkassen, wordt
vanwege het Departement geen subsi
die verleend.
Al deze stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
Onthefiing reinigingsrechten.
Aan E. Halfweeg Jz., D. Fijsen Dz., E.
Huijbers, P. Kreijger Sr., A. Glim Mz.,
M. Ivoorn Cz., D. Engel Hz. en J. Slikker
Verzoeken van C. Brandsma, Jn. Ka-
leveld, Jb. de Haan, O. J. Boskcr en Jn.
Engel Mz. worden afgewezen.
Conform besloten.
Tegemoetkoming vervoerkosten leer
lingen der bijzondere scholen.
B. en W. deelen o.a. mede, dat deze
vervoerkosten belangrijk lager zijn ge
worden, in verhand waarmede het wen
schelijk is het ten laste van de ouders
en verzorgers gelaten deel dier kosten
te verminderen. Daartoe bestaat boven
dien aanleiding, omdat het bedoelde
aandeel vrij hoog was, maar tevens op
grond van den teruggang in de inkom
sten van vrijwel alle betrokkenen. Daar
de verlaging der autobuskosten met 1
Juli 1933 is ingegaan, is het de bedoe
ling de nieuwe regeling ook van dien
datum te doen werken.
De tegemoetkomingen worden vastge
steld.
Conform besloten.
Wijziging gemeentelijk ambtenaren
reglement.
B. en W. stellen voor de bekende wij
zigingen in het ambtenaren-reglement
aan te brengen, welke betreffen
het tegengaan van uitingen hunner
politieke gezindheid door de ambtena
ren door het dragen van uniformen en
ondescheidingsteekenen, het uitsteken
van vlaggen e.d.
de uitkeering van jaarwedden aan
ambtenaren gedurende het verblijf in
militairen dienst
het verleenen van ontslag wegens re-
volutionnaire gezindheid
het verleenen van ontslag aan vrou
welijke ambtenaren, die in het huwelijk
treden of in concubinaat gaan leven.
B. en W. deelen mede, dat het weinig
zin heeft over de voorgestelde verande
ringen in nadere beschouwingen te tre
den, daar bij in gebreke blijven, de Mi
nister zich genoodzaakt zal zien zelf
tot het aanbrengen der wijzigingen
over te gaan. Dit geldt vooral voor de
bepalingen betreffende de politieke en
revolutionnaire gezindheid, daar de
aangeduide regelingen klaarblijkelijk
zijn ingegeven door reeds aangenomen
beginselen van algemeen regeerings-
beleid.
De bepalingen omtrent uitkeering
van jaarwedden aan ambtenaren, die
in militairen dienst zijn, zijn kennelijk
een uitvloeisel van den wensch der Re
geering om deze aangelegenheid over
het geheele land uniform te regelen.
De laatstvermelde voorschriften heb
ben ten doeï de gehuwde vrouwelijke
ambtenaar, waarmede de in comcubi-
naat levende vrouw wordt gelijkge-
seld, uit het ambtenaren-corps te we
ren. Hoewel de meeningen over het
vóór en tegen van dezen maatregel al
tijd zeer verdeeld zijn geweest, geloo-
ven B. en W., dat dit voorschrift voor
al in den tegenwoordigen tijd op prac-
tische gronden steeds minder verzet
ontmoet. B. en W. hebben er geen be
FEUILLETON.
zwaar tegen. Opgemerkt dient nog te
worden, dat de reeds gehuwde vrouwe
lijke ambtenaren door de voorgestelde
bepaling, niet worden getroffen.
B. en W'. stellen daarom voor een be
sluit in dien geest te nemen.
De heer D. Oden zegt dat de soc. dem.
tegen dit voorstel zal stemmen, men
moet de vrijheid niet te veel aan ban
den leggen, op deze manier worden de
ambtenaren tot tweede rangs burgers
gedegradeerd. Ook met het ontslag aan
gehuwde ambtenaren kan spr. fractie
zich niet vereenigen, de gelijkstelling
van man en vrouw moet gehandhaafd
blijven.
Spr. verlangt stemming over dit
voorstel.
Het voorstel wordt hierop in stem
ming gebracht en met 8 tegen 3 stem
men aangenomen.
Tegen de heeren P. Kooij, Oden en
Lub.
Vermindering aantal leerkrachten
aan de school te Hippolytushoef.
In verband met de gewijzigde leer
lingen-schalen moet ingaande 1 April
a.s. aan de O.L. School te Hippolytus
hoef 1 der leerkrachten worden ontsla
gen, waarna deze aanspraak zal heb
ben op wachtgeld. Voor de overige scho
len kan de personeels-formatie onge
wijzigd blijven.
Na overweging van alle omstandig
heden meenen B. en W., na gepleegd
overieg met den Inspecteur van het la
ger onderwijs en het hoofd der school,
te moeten voorstellen, ingaande met
genoemden datum van 1 April 1934,
eervol ontslag te verleenen aan de on
derwijzeres Mw. C. Eden-Roskam-
Conform besloten.
Wijziging instructie gemeente-vroed
vrouw.
In verband met het in de vorige ver
gadering genomen besluit om voor het
verleenen door de vroedvrouw van ver
loskundige hulp aan on- en minvermo
genden, van gemeentewege niet meer
een bedrag van f 5,- per geval uit te
betalen, wordt de noodige wijziging, in
haar instructie vastgesteld.
Conform besloten.
Belooning brandweerlieden.
In de vorige vergadering is opge
merkt, dat de chef-monteur van de mo
torbrandspuit te Den Oever J. Boer-
sen geen vergoeding ontvangt voor de
in die functie te verleenen diensten.
Daar deze diensten geheel overeenko
men met die van den chef-monteur te
Hippolytushoef, die wel een vergoeding
geniet, stellen B. en W. voor vanaf 1
Januari 1934 hem, behalve de gewone
vergoeding van f 1.- per uur bij brand
(niet bij oefening) een gelijke vergoe
ding toe te kennen van f 75,- per jaar.
Conform besloten.
Wegruiming urinoir te Den Oever.
Over den toestand der publieke water
plaats in den Noorderweg te Den Oe
ver is reeds vele malen, nog laatstelijk
in de vorige vergadering, geklaagd. De
inrichting, die toch ten gerieve van het
publiek is aangebracht, schijnt, gezien
dien toestand, door dat publiek weinig
op prijs gesteld te worden.
Daar door de verplaatsing van de
standplaats der autobussen de behoef
te aan een dergelijke inrichting op de
tegenwoordige plek niet zoo groot meer
gSfifv*?--"-'. .'Xljgvs'
(8!
En mijn vader, Margaretha, mijn vader
Margaretha sloeg haar handen ineen en
schudde het hoofd
Ja, mijnheer Emil, zuchtte zij, de hemel
mag weten waar hij is, wij weten het niet
De oude vrouw wilde nu Emil vertellen, wat
zij veronderstelde, maar Emil wilde eerst
zijn broeder zien en trad binnen.
Een schoone, bleeke vrouw zat aan het
hoofdeinde van het ziekbed. Haar blikken
waren op Andreas gevestigd en zij scheen te
bidden, daar zij ongetwijfeld begreep, hoe hier
alle menschelijke hulp vruchteloos zou zijn.
Het was Lydia.
Emil kende haar niet en lette niet op haar.
Hij wierp zich op het bed van den doodzie
ken, jongeling, sloeg zijn armen om hem heen,
hief hem op, drukte hem aan zijn borst en
fluisterde zacht
Andreas beschouwde hem met een ziel-
loozen blik en antwoordde niet.
Lydia had zich verwijderd.
Emil legde zijn broeder behoedzaam neer,
schoof hem het dek van de ingevallen borst
en luisterde vol angst naar zijn ademhaling.
Die ademhaling was kort en werd telkens af
gebroken. De pols sloeg daarentegen hevig.
De lippen waren zoo droog, dat de zieke ze
zelf onwillekeurig telkens met zijn tong be
vochtigde.
Emil legde weder zijn oor tegen Andreas
borst.
De zieke liet gewillig alles toe, hij scheen
niets te voelen of te begrijpen.
Emil drukte nu ook zijn oor tegen den rug
van den armen lijder, daarop legde hij hem
zacht neer.
Hoe vreeselijk zwak mompelde de dok
ter. O, hij moet sterven Maar hoe komt hij
in zulk een toestand Wat is er met den ar
is, en een andere plaats moeilijk is te
vinden, meenen B. en W., dat het beter
is voor te stellen dit urinoir te doen ver
wijderen, waardoor tenminste aan alle
klachten een einde wordt gemaakt.
De heer J. Lont zegt, dat hij deze
maatregel wel wat te radicaal vindt, de
klachten komen steeds van één kant
en als we het ding, nu gaan sloopen
maakt spr. zich bevreesd dat er klach-
een van andere zijde zullen komen.
De heer Lub heeft dezelfde gedachten
als de heer Lont hierover.
Weth. Tijsen zegt, dat door het uri
noir 25 pieter te verplaatsen naar ach
teren, aan de grieven van de omwonen
den tegemoet is gekomen, het staat dan
echter uit het gezicht wat ook zijn na
deel heeft.
Spr. geelt vervolgens een explicatie
van de onfrissche gelegenheid, wat de
heer P. Kooij de woorden ontlokt dat
er dan maar een potje in moet.
De heer M. Kooij wil gehoord de
smeerlapperij die er in gepleegd wordt,
het ding opruimen.
De heer J. J. Bosker wil nog eens pro
beeren of niet iemand bereid is tegen
vergoeding de gelegenheid schoon te
houden.
De voorzitter zegt dat B. en W. hun
voorstel intrekken en dat van den heer
Bosker in stemming brengen.
De heer M. Kooij doet echter het voor
stel om op te ruimen en wil dan afwach
ten wat het pubiiek er van maakt,
ten wat het publiek er van maakt,
men verworpen, waarmede geacht
wordt dat van den heer Bosker te zijn
aangenomen.
Rondvraag.
De heer J. Lont vraagt of er geen
waarschuwing geplaatst kan worden
tegen losloopende honden, het is vol
gens spr. werkelijk treurig zooveel lion
den als er los rond loopen.
De voorzitter zegt dat de politie reeds
bezig is pret proces-verba*al opmaken,
belanghebbenden zullen het raadsver-
slag wel lezen wat als 'n ernstige waar
schuwing mag aangemerkt worden, de
straffen zijn niet gering.
De heer Oden vraagt of B. en W.
reeds hebben onderzocht de afbrokke
ling van het land aan de Klieftstraat.
De heer J. J. Bosker acht het beste
harmonica-gaas tegen de berm tot het
begroeid is.
Heeft de aandacht van B. en W.
De heer M. Kooij zou gaarne wen-
schen dat het lichtpunt Poelweg-Hau
kes na elf uur door bleef branden, het
is daar een gevaarlijke viersprong.
De heer Oden wijst op de toestand
aan de viersprong Hollebalg.
Wórdt onderzocht.
De heer Lub vraagt of woonwagens
niet aan een tijd zijn gehouden dat zij
iop dezelfde plek mogen staan, een der
gelijke verordening bestaat hier toch
Ook bij spr. huis is weer een wagen
neergezet.
De voorzitter zegt dat z.i. de verorde
ning alleen op keeten en dergelijke
slaat, doch voor woonwagens vrij is.
De heer Lub zegt dat in de volgende
vergadering een voorstel van hem tege
moet kan worden gezien waarin de wij
ziging van de verordening wordt voor
gesteld.
Hierna sluiting.
ertels' Oliefabrieken N.V.
Amsterdam.
Kwaliteifs producten:
Murwe en halfz. 7-8'/2 °/o
Lijnzaadkoekjes
Lijnzaadschilfers
Lijnmeel
Soyaschilfers
Soyakoekjes
vocht, dat is
5 vocht
minder dan
gewoonlijk
in de koeken.
Ratiokoekjes v. rationeele voedering
Kunstkorrel geeft meeste eieren
en sterkste kuikens
Vitaminenraeel beter dan vischmeel.
Vraagt merk BERTELS.
Let op ons ongeschonden LOODJE.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Door kolendamp bedwelmd.
Een persoon overleden.
Maandagmorgen zijn in het perceel
Heerenweg 32 te Noordwijkerhout het
lid van den gemeenteraad, de heer
Th. Langeveld, en zijn echtgenoote be
wusteloos gevonden, bedwelmd door ko
lendamp, als gevolg van het verstopt
zijn van de kachelpijp. Ondanks lang
durige pogingen slaagde men er niet
meer in bij den man de levensgeesten
op te wekken. De vrouw gaf nog eenige
teekenen van leven, haar toestand
wordt echter ook hopeloos gencht.
Inbrekers onschadelijk gemaakt.
Te Zaandam is de politie erin ge
slaagd, een tiental personen aan te
houden, die in den laatsten tijd de
Zaanstreek onveilig hebben gemaakt,
door allerlei diefstallen en inbraken.
De aangehoudenen, die allen een be
kentenis hebben afgelegd, worden o.m.
verdacht van diefstal van een groot e
partij vleeschwaren van een fabriek
„De Unie" te Koog a.d. Zaan, van een
half varken ten nadeele van een Zaan-
damschen slager, van twee ganzen en
van twee schapen uit de weide. Verder
bedragen aan geld van f 100 en f 170
door jniddel van inbraken, terwijl zij
mede verdacht worden van inbraken
in de kiosken aan de stations te Zaan
dam en Wormerveer. De verdachten
zijn ter beschikking gesteld van de ju
stitie te Haarlem.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
men jongen gebeurd Wie kan mij dat zeg
gen?
Ik mijnheer, antwoordde een zachte
geenszins onwelluidende stem achter hem.
Emil dacht, dat hij alleen was. Haastig
wendde hij het hoofd om.
Er stond een vrouw voor hem, die hij, ge
lijk hij zich thans herinnerde, vluchtig bij het
binnenkomen had gezien. Lydia was het, in
tranen, bevend voor de tragische onthulling,
welke zij zich met een enkel woord verbon
den had te geven.
Gij, mevrouw vroeg Emil, terwijl zijn
vragende blik er scheen bij te voegen Maar
wie zijt gij Wat doet gij hier bij Andreas
Lydia verstond dien blik en sloeg haar oo-
gen neer.
Gij zijt hier om mijn broeder te helpen
verplegen, nietwaar Gij zoekt hem aan den
dood te ontrukken En gij schijnt ook te we
ten, wat hem in dien toestand heeft gebracht,
is dat niet zoo
Ja, ik weet dat en wil het u zeggen, ant
woordde Lydia.
Bereid u voor op een verschrikkelijke ge
schiedenis, mijnheer. Ge zult tevens verne
men of althans begrijpen, hoe het komt, dat
ik bij Andreas' ziekbed ben. Ik zal u zeggen,
van welken aanslag hij het slachtoffer werd
en ge zult tot de overtuiging komen, dat ook
uw eigen leven bedreigd wordt
Mijn leven herhaalde Emil met kenne
lijke verbazing. Spreek, mevrouw Ik bid u,
zeg mij alles
Ja, dat wil ik doen en ik kan het ook,
omdat ikzelf thans omtrent alles bén inge
licht. Maar dit moet ge mij plechtig beloo-
ven, mijnheer, dat ge mij, welke ontzettende
dingen gij ook zult vernemen, met woord
noch gebaar in de rede valt, anders zou ik
werkelijk de kracht niet hebben, u alles te
openbaren
Emil stond een oogenblik in tweestrijd
maar zijn blik viel op het bed, waar de arme
Andreas lag uitgestrekt en hij aarzelde daar
om niet met te zeggen
Het is goed, mevrouw, ik beloof u plech
Einde van een wonderlijken bandiet.
De politie is er eindelijk in geslaagd
een van de laatste Spaansche bandie
ten onschadelijk te maken.
Toen Paos Largos zich naar zijn ver
blijfplaats in de bergen begaf met zijn
bekende lange stappen, die hem den
bijnaam „langestapper" hadden be
zorgd, is hij door eenige politiemannen
en een bloedhond gevolgd, die tot in
zijn schuilplaats wisten door te drin
gen.
Hoewel de bandiet vertwijfeld vocht
was hij toch tegen de overmacht niet
opgewassen. Een schot in de longen
maakte een einde aan zijn leven.
De bandiet was reeds 62 jaar oud en
hoogst waarschijnlijk niet meer zoo
flink als vroeger, zoodat de taak van de
politie, hoewel gevaarlijk, wel niet
zoo moeilijk zal zijn geweest. De ban
diet stond als een vriendelijk man be-
tig, wat ge van mij verlangt, maar ik smeek
u, maak het kort, want iedere minuut, die
werkeloos verloren gaat, kan de kans, om
Andreas te redden, verminderen, zoo niet ver
nietigen.
Lydia liet zich op een stoel neerzinken en
sloot haar oogen om niet te moeten zien, wel
ken indruk haar bekentenissen op Emil Sene-
chal zouden teweegbrengen en daarop begon
zij haar verhaal over Rouquin's misdadige
handelingen.
Valentin had gemeend voor haar niets ge
heim te moeten houden en van haar kant
verheelde zij ook Emil niets, noch van Ga-
brielle's ontvoering noch omtenrt de erfenis,
waarvan de eene helft toekwam aan de fa
milie Bertara, de andere helft aan de familie
Senechal, de erfenis om welker bezit Rouquin
tal van misdaden beging. Ook verzweeg zij
Emil geenszins haar eigen wandaad, waartoe
Rouquin haar had gedreven. Daarop deelde
zij de laatste gebeurtenissen mede, haar rel"
ne liefde voor Andreas, welke de meeste over
eenkomst had met de liefde eener moeder
voor haar zoon, den aanslag van haar man
op vader Senechal en hetgeen daarop gevolgd
was, namelijk het verdwijnen van het nog
niet herkende lijk uit de „Morgue". Zij sloeg
opzettelijk niets over en vergat niets, ze was
omtrent alle bijzonderheden, die met de
vreemde geschiedenis in eenig verband ston
den, geheel ingewijd en ook de naam van
Murad kwam haar meermalen over de lippen.
Doch Emil had Lydia beloofd, haar niet in
de rede te vallen, hij zweeg derhalve maar
was in hevige mate ontroerd en getroffen
door alles, wat hij hooren moest.
Zoo, mijnheer Senechal, staan de zaken,
zoo is alles geschied besloot Lydia haar ge
wichtige onthullingen. Ge ziet wel in, hoe
noodig het was, dat gij onmiddellijk na uw
komst te Parijs omtrent dit alles werd inge
licht, ge ziet, dat ik de waarheid srak, toen
ik beweerde, dat ook u een dreigend gevaar
boven het hoofd hangt.
Hij antwoordde niet, hij zag opnieuw naar
zijn broeder.
Hevig aangedaan stond Lydia op en viel
voor Emil op de knieën.
Mijnheer, ik smeek u, riep zij uit, nu
gij weet wie ik ben en waarom ik hier aan het
ziekbed van dien armen jongen verwijl, o, ik
smeek u, zend mij niet heen, laait mij bij
Andreas blijven Hij heeft vrouwelijke hulp
noodig Ik wil sterven, als het zijn moet, maar
ik zou hem zoo gaarne dag en nacht willen
verplegen, zonder mij van het ziekbed te ver
wijderen totdat hij weer hersteld is
Hij, hersteld? herhaalde Emil, terwijl
hij somber voor zich uitstaarde.
Als hij sterft, zal men uit dit huis twee
dooden te begraven hebben, want ik wil hem
niet overleven.
Blijf bij hem, mevrouw, antwoordde E-
mil op vasten toon. Ik zie dat gij hem waar
achtig lief hebt. Ik verzoek het u, zooals mijn
broeder dat zou doen, als hij u herkennen
en tot u spreken kon.
Lydia had de kracht niet, den jongen dok
ter voor dat woord te danken, zij bleef nog
in knielende houding.
Een van Andreas' handen hing buiten het
bed.
Lydia nam die wasbleeke, vermagerde band
even op, vereenigde ze met de hand, welke
Emil haar had toegestoken en kuste de bei
de handen, die zij tegelijk met de tranen dei-
erkentelijkheid bevochtigde.
En bij den geneesheer kwam het denkbeeld
op, dat het niet alleen het toeval kon zijn.
hetwelk hem met die vrouw in kennis had
gebracht, maar dat de Voorzienigheid niet
zonder bedoeling Rouquin's vrouw op Andres'
levenspad had gebracht.
Emil begon nu weer als dokter zich met
zijn broeder bezig te houden, maar hetzij dat
de liefde, die hij zijn broeder toedroeg, hem
in het handelen bemoeilijkte, hetzij dat al
hetgeen hij vernomen had, een verwarring in
zijn denkbeelden had doen ontstaan, zooveel
is zeker, dat hij op dit oogenblik meer dan
ooit twijfelde aan de macht van zijn kennis
en zijn kunst.
Hij, die zoo kalm en met zooveel zekerheid
optrad, als hij vreemden onder zijn genees
kundige behandeling had al was het gevaar
ook nog zoo groot, hij scheen niets te kun
nen doen, nu het de redding zijns broeders
gold.
Hij nam zijn hoofd tusschen zijn beide
handen, alsof hij zoodoende zichzelf tot be
daardheid en koelbloedigheid kon dwingen,
doch het mocht hem niet gelukken.
Emil riep dienzelfden dag nog twee zijner
collega's, twee bekwame, ervaren artsen aan
Andreas' ziekbed. Deze onderzochten met
Emil den toestand van den patiënt. Zij ver
klaarden daarop, dat zij geen hoop meer kon
den geven, dat de lijder denkelijk in den loop
van den nacht nog wel eens tot bewustzijn
zou komen, maar den volgenden dag wel niet
geheel overleven zou, er viel hier niets meer
te doen, de jongeling lag op het uiterste.
Het vreeselijke tooneel met Rouquin had
het verloop van zijn kwaal aanmerkelijk be
spoedigd. Met zijn algeheele uitputting en
bloedarmoede viel er aan geen redding meer
te denken.
Aldus luidde Andreas' vonnis.
Emil was zelf trouwens reeds op het erg
ste voorbeheid, de diagnose der beide ge-
neesheeren kwam met de zijne geheel over
een, want, zonder het nog aan zichzelf te
hebben bekend, had hij bij zijn eerste onder
zoek van Andreas reeds dezelfde ervaring
opgedaan.
Wat nu te doen Wachten Maar afwach
ten zonder iets te beproeven, neen, dat was
onmogelijk, dat kon niet
Emil dacht diep na. Daar alle geoorloofde
en voorgeschreven geneesmiddelen vruchte
loos waren, daar Andreas stellig den dood te
gemoet ging, was het thans niet het ware oo
genblik, iets groots te beproeven, iets, dat de
wetenschap slechts huiverend in toepassing
brengt, daar bij het niet gelukken der proef
de dood als onvermijdelijk wordt beschouwd
Maar was de dood hier anders niet eveneens
het onvermijdelijke slot, was dus de proef
niet geoorloofd
(Wordt vervolgd.).