25e JAARGANG
DINSDAG 3 APRIL 1934.
No. 37
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN fBjip
OM HET GOUD.
WIERINGEH COURAHTSI
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN.
BUREAU:
Hippolytushoef Wielingen
Telef. Intercomm. No. 19.
zijden animo bestaat. Hierover hopen we ech
ter spoedig nadere mededeelingen te kunnen
doen. Belanghebbenden kunnen zich om in
lichtingen richten tot den Nederlandschen
Tentoonstellingstrein, 3e Administratiege
bouw, Ned. Spoorwegen, Utrecht.
INGEZONDEN STUKKEN.
HET CRISIS PLUIMVEEBESLUIT.
Van meerdere zijden vernamen wij, dat er
tal van kippenhouders zijn, die veronderstel
len, dat door de regeeringsmaatregelen het
houden van kippen aan banden is gelegd.
Men meent, dat men niet meer vrij is zelf
het aantal hoenders te bepalen, dat men wil
gaan houden, maar dat de Regeering dit
doen kan.
Dit is niet het geval bij de tegenwoordige
voorschriften. Het Crisis Pluimveebesluit is
wel een regeling, waarbij de totale grootte
van den hoenderstapel kan beïnvloed worden
door niet meer dan een zeker aantal eieren
in de broedmachines te laten uitbroeden,
doch het aantal hoenders, dat ieder mag
houden wordt bij de thans geldende bepalin
gen vrijgelaten. Daarnaast beoogt de regeling
verbetering van den pluimveestapel, waarom
alleen fokkers, vermeerderaars en kuiken
broeders onder het besluit vallen.
Iedereen, die geen kuikens of broedeieren
verkoopt of een broedmachine in zijn bezit
heeft, dus iedereen, die alleen kippenhouder
is, valt geheel buiten het genoemde Crisis
Pluimveebesluit en mag het aantal kuikens
koopen, dat hij wSl, zonder dat dit door de
regeeringsmaatregelen wordt beïnvloed.
Het broeden met kloeken valt eveneens ge
heel buiten bovengenoemd besluit. Ook is
men geheel vrij, van wien men zijn kuikens
of broedeieren wil betrekken. Alleen moet
men zorgen, dat bij ontvangst van kuikens
een geleidebiljet aanwezig is. Dit biljet moet
goed bewaard worden, opdat bij eventueele
controle door den ambtenaar van de Pluim
veecentrale getoond kan worden, dat men
zijn kuikens heeft gekocht.
Het gebruikmaken van een broedmachine
is alleen geoorloofd, indien deze machine
door den eigenaar is opgegeven aan de Pluim
veecentrale te Beekbergen en door deze een
machtiging is verleend om deze machine te
gebruiken.
Wij verzoeken U, geachte Redactie, dit ar
tikel in Uw blad te willen opnemen, opdat
Uw lezers pluimveehouders weten in hoeverre
zij met hun kippenhouderij onder het Cri
sis Pluimveebesluit staan.
U voor de plaatsing beleefd dankzeggend,
SLUIS' Technische
Voorlichtingsdienst.
Weesperkarspel.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
DOODELIJK MOTORFIETS - ONGELUK.
Vrijdagmorgen heeft op den weg tusschen
Wognum en Benningbroek een ernstig mo
torfietsongeluk plaats gehad.
In de beruchte bocht bij de voormalige
tramhalte is de loonslager I. uit Amsterdam
met zijn motorfiets komen te vallen. Het rij
tuig kwam in het water terecht, terwijl de
berijder tegen een boom werd gesmakt. Het
slachtoffer overleed kort na het ongeluk. Zijn
collega, die vlak achter hem reed, sloeg met
zijn motorfiets eveneens over den kop en
werd bewusteloos opgenomen. Zijn toestand
was echter niet direct zorgwekkend. Het
schijnt, dat een verraderlijke geul in de
straat door den aanleg van een kabel aan dit
ongeluk niet geheel vreemd is.
KONINKLIJKE DANKBETUIGING.
H.M. de Koningin heeft Zaterdagmiddag
voor de microfoon de volgende toespraak tot
haar Volk gehouden
Mijn gedachten gaan naar u allen uit in
deze droeve dagen en ik wensch u door dit
gesprek door de radio een blijk te geven van
mijn innig medeleven in hetgeen voor u al
len een droefenis bleek te zijn.
Zij, die voor ons allen een Moeder is ge
weest, is tot God's Heerlijkheid ingegaan.
Haar liefhebbend hart heeft u allen om
vat. Zij wist zich in te denken in de nooden
en behoeften van geheel ons volk, zoowel
hier te lande als in de overzeesche gewesten
zij heeft steeds alles gedaan wat in haar ver
mogen was om deze te verzachten en te le
nigen Zij verstond het óók, blijde te zijn
met de blijden en in hun vreugde te deelen.
Als volk in gedachten samen te staan om
dat sterfbed doet een heel bij zonderen en
hechten onderlingen band ontstaan, en ver
levendigt op zoo bijzondere wijze ons aller
saamhoorigheidsgevoel.
Diep ontroerd dank ik U daarvoor en voor
Uwe liefde en trouw Haar gedurende Haar
lang en zegenrijk leven betoond, voor het ge
luk en voor den zonneschijn, dien Gij daarin
hebt gebracht, voor Uwe warme belangstelling
en medeleven tijdens Haar ziekbed en voor de
laatste hulde, zoo in bloemen als op andere
wijze tot uiting gebracht. De ontroerende be
wijzen van aanhankelijkheid aan Haar baar
en bij de teraardebestelling van Haar stoffe
lijk overschot betoond, hebben mij diep ge
troffen.
Gij hebt daarmede de schoonste kroon op
Haar leven gezet.
Innig dank ik U, ook namens de Mijnen,
voor Uw hartelijk medeleven en voor de ontel
bare blijken van deelneming van U ontvan
gen.
Bij allen weemoed, welke door het hart
gaat van het Kind, dat Haar Moeder moest
afstaan, is het onvergetelijk heerlijk te erva
ren, de liefdevollle hand van God, die alles
zoo beschikt heeft. Zij heeft niet beseft, dat
Haar krachten de hooge, sloopende koortsen
niet zouden kunnen weerstaan.
Zij is in de armen van Haar Heiland inge
slapen, zonder het naamloos lijden van af-
scheidnemen te hebben ondergaan, Zich, ook
in de laatste dagen van Haar leven, omringd
wetende van Hen, die Haar het liefste waren,
Thans waar Wij Haar moeten missen, zoo
als Wij Haar steeds zoo gaarne bij Ons en om
Ons zagen, blijft het belangrijkste, Zij en haar
liefde, Ons omringen.
Zij trachtte steeds een zegen te zijn voor
ons allen.
Ik besluit met den wensch, dat deze zich
voor U en Mij moge uitstrekken tot ver over
Hare groeve.
Ik heb gezegd.
H. M. de Koningin sprak de rede uit in
Haar bank in de Groote Kerk, te Den Haag,
waarheen Zij zich ongeveer kwart voor een
met klein gevolg begeven had.
In de kerk waren verder uitsluitend aan
wezig de kerkeraad, de kerkvoogden, notabe
len en het college van collectanten der Ned.
Herv. Kerkgemeente.
Voor het uitspreken der rede werden op het
orgel twee coupletten van het Wilhelmus ge
speeld.
Na het uitspreken van de rede speelde het
orgel een couplet van het Wien Neerlands
Bloed.
De overkomst van de radiorede van de Ko
ningin is in Oost-Indië bijzonder goed ge
weest en volgens de berichten uit Suriname
en Curagao is de rede ook daar goed ontvan
gen.
De eerste aardbeien.
Vanuit Noorddorp werden door den
kweeker R. Muyen. aan de Coop. Tuin
bouw Vrije groenten en fruitveiling,
de eerste aardbeien aangevoerd.
De Lutine-zoeker.
Opnieuw begonnen.
De bergingsbooten „Texel" en „Vol
harding", die met haar krachtige
pomp-installatie ook dit jaar weer een
poging zullen doen het wrak van het
goudschip „Lutine" bloot te zuigen,
hebben een onderzoek naar den toe
stand van het Lutine-terrein ingesteld.
Gebleken is, dat de kuil boven het
*rak, die in October 1.1. nog op volle
diepte was, tijdens de laatste stor
men weer geheel is dichtgeslagen. Ook
hebben zich in de onjniddellijke nabij
heid nieuwe zandbanken gevormd,
zoodat het terrein zeer ondiep is ge
worden en de zuigers alleen bij hoog
water zullen kunnen werken.
Deze ontdekking is voor de bergers
wel zeer teleurstellend. Zij zijn echter
niet ontmoedigd, integendeel, zoo
dra de weersomstandigheden dit toela
ten zal weer met volle energie worden
begonnen. In Maart en April kan men
echter geen Lutine-weer verwachten.
Mei, Juni en Juli zijn de maanden,
waarin men kans heeft op bestendig
weer met kalme zee. Dan zal men iede
re gelegenheid jnoeten benutten.
Werkverschaffing in Wlest-Friesland.
De Nederlandsche Heide-Maatschap
pij en de Rijksinspectie voor de werk
verschaffing hebben het loon in stuk
werk van 50 cent op 45 cent per schuit
modder gebracht bij de in West-Fries
land geschapen werkverschaffing van
baggeren. De arbeiders en kleine tuin
ders, die bij deze werkverschaffing te
werk worden gesteld, zullen nu echter
inplaats van 4 schuiten per dag 5 per
mogen halen, zoodat voor hen, die
in staat zijn, dien grooteren arbeid te
presteeren, de verdiensten kunnen wor
den opgevoerd.
BENZINEDAMPEN ONTBRAND.
Drie mannen in vlammen.
Een der slachtoffers overleden.
Donderdagmiddag waren in een school aan
den Broerdijk te Nijmegen twee vloerbedek-
kers, zekere Beurs en Leygrave, afkomstig uit
Haveadorp bij Oosterbeek, bezig een rubber-
vloer te leggen in het speellokaal. De rubber-
vloer werd daarbij, door middel van een sterk
benzinehoudende kleefstof bevestigd op den
betonnen ondervloer. In hetzelfde lokaal was
de ongeveer 26-jarige schilder Lubbers, wo
nende te Nijmegen bezig met zijn werkzaam
heden. Het geheele lokaal was met benzine
dampen gevuld. Omstreeks halfvier had een
der mannen de roekeloosheid een sigaret aan
te steken. Op het oogenblik, toen hij een lu
cifer aanstreek, werd het geheele lokaal in
vlammen gehuld. Het vuur deelde zich ook
mede aan de kleeren van de drie mannen. De
twee vloerbedekkers, die in de onmiddellijke
nabijheid van een raam werkzaam waren,
zagen kans zich door dit raam naar buiten
te werken, waar door toegeschoten hulp de
vlammen vrij spoedig konden worden ge
doofd. Beide mannen hadden echter inmid
dels, vooral aan hoofd en handen, tamelijk
zware brandwonden bekomen, zoodat Beurs,
die er het ergste aan toe was was, na dat hem
ter plaatse de eerste hulp was verleend, naar
het Wilhelmina-ziekenhuis moest worden o-
vergebracht. Zij toestand is naar omstandig
heden redelijk wel Leygrave kon, na verbon
den te zijn, naar zijn woning vertrekken.
Metershooge vlammen stegen inmiddels in
het lokaal omhoog en een inktzwarte rook-
massa sloeg naar buiten. Het in de school aan
wezige werkvolk, dat de geweldige vuurzee
waarnam vluchtte in paniek naar buiten, met
uitzondering van den heer Van der Waarden
en zijn zoon, die het stucadoorswerk uitvoer
den. Deze beide mannen begrepen onmiddel
lijk, dat zich in het brandende vertrek nog
iemand bevond, die in ernstig levensgevaar
verkeerde. Zij ondernamen zonder aarzeling
pogingen tot redding van den ongelukkige. De
heer Van der Waarden Jr. begaf zich in de
vuurzee en vond na eenig zoeken den schil
der Lubbers, die als waanzinnig heen en weer
liep, terwijl zijn kleeren brandden als een
fakkel. De heer Van der Waarde trachtte het
ongélukkige slachtoffer uit de vuurzee te
trekken, doch deze, geheel en al van zijn be
zinning beroofd, verzette zich hevig, zoodat
de heer Van der Waarden die zelf in ernstig
levensgevaar kwam te verkeeren, daar de
vlammen nog immer met woest geweld om
zich heen grepen, gedwongen was uit het ver
trek te vluchten.
In de gang bevond zich zijn vader en deze,
die begreep, dat hier hier om een menscnen-
leven ging, aarzelde geen oogenblik om direct
nieuwe pogingen tot redding in het werk te
stellen, daarin bijgestaan door zijn zoon, die
na korten tijd weer tot zichzelf gekomen was.
Beide mannen begaven zich opnieuw in het
brandende lokaal, waar thans een verstikken
de en alles verduisterende damp hing. Na
eenig zoeken gelukte het hun, Lubbers op
nieuw te vinden. Deze lag thans op den grond
ten prooi aan de hevigste pijnen. Zij sleepten
den ongelukkige naar buiten en slaagden er
in, de vlammen te dooven. Lubbers verkeerde
in deerniswekkenden toestand. Hij had over
het geheele lichaam zware brandwonden be
komen en werd, nadat dr. Woltring de eerste
hulp had verleend, in hoogst zorgwekkenden
toestand naar het St. Canisius-ziekenhuis
vervoerd, waar hij Donderdagnacht is over
leden.
De brandweer, die inmiddels met veel ma
teriaal ter plaatse was verschenen, slaagde
er in, den brand in het schoolgebouw spoedig
te blusschen. De schade beperkte zich tot het
speellokaal, waarin overigens weinig te vernie
len viel. Het tragisch gebeuren had zich spoe
dig in wijden omtrek verbreid en de publieke
belangstelling was zeer groot, zoodat de po
litie maatregelen moest nemen, om de nieuws
gierigen op een afstand te houden.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
XeniancTs oor afgebeten.
Te Willesdon, 'n voorstadje van Lon
den, lieeft een 53-jarige Let, Samuel
Rudfmik genaamd, terechtgestaan we
gens het toebrengen van lichamelijk
letsel aan Simon Buckhalter, wien hij.
een oor had afgebeten tijdens een hand
gemeen. Daar men het afgebeten stuk
niet meer reeft teruggevonden, neemt
men aan dat Rudmik het heeft inge
slikt.
Robbenjacht per vliegtuig.
Zweedsche zakenlieden hebben een
vliegtuig gecharterd teneinde op de
robbenjacht te gaan. Dank zij het vlieg,
tuig is het mogelijk het geheele gebied
van de Botnische Golf te verkennen.
Daar de weersgesteldheid ongunstig
is geweest, hebben zij tot nu toe het
succes niet gehad, dat zij verwachten.
Een eigendom van wijlen den Tsaar.
Voor het gerechtshof van Usikirkko
in Finland is na twaalf zittingen be
slist, dat de Finsche staat eigendom is
van een landgoed te Hallilla in Fin
land, dat vroeger heeft toebehoord aan
wijlen den Tsaar van Rusland-
Grootvorstin Xenia AlexandrovnaJ,
een zuster van den tsaar, had een
eisch tegen de Finsche Regeering doen
instellen om het landgoed terug te ge
ven of schadevergoeding te betalen.
Krachtens een desbetreffende over
eenkomst was het landgoed toegekend
STILLE RONDGANG.
Op Donderdag 10 Mei 1934. - Hemelvaartsdag.
Vertrek 2 uur n.m.
De Algemeene Nederlandsche Vrouwen Vre
debond heeft het initiatief genomen om op
10 Mei a.s. Hemelvaartsdag 2 uur n.m.
een „Stille Rondgang" door Den Haag te
houden.
De bedoeling van dezen Stillen Rondgang
is, dat duizenden vrouwen, zonder onderscheid
van politiek of godsdienstige gezindte, zich in
aangesloten groepen van het Malieveld door
de stad naar het Vredespaleis begeven. Bij de
Parlementsgebouwen gekomen, zal een depu
tatie, namens de Nederlandsche Vrouwen en
Moeders, een adres overhandigen, waarin zij
nogmaals bij de Regeering, die, door me-
de-onderteekening van het Kellogg Pact, den
oorlog tot misdaad verklaarde aandringen,
haar invloed te blijven aanwenden voor het
verkrijgen van een internationale ordening,
waarin Recht rechtspraak zal gelden inplaats
van geweld.
In dezen tijd, waarin de aanbidding van
het geweld als een besmettelijke ziekte over
de wereld schijnt te gaan, is het van het
grootste belang, dat de Vrouwen en Moeders
eendrachtig naar buiten van haar Vredeswil
getuigen. Laten wij daarbij bedenken, dat er
in de loopgraven ook niet naar gevraagd
wordt welke dodsdienstige of politieke over
tuiging de mannen en zonen zijn toegedaan,
wier leven daar wordt vernietigd. Zouden
wij daartegen dan ook niet „eensgezind" stel
ling nemen
Vrouwen en Moeders Anno 1934 bedenkt
dat het ons aller schuld zal zijn, indien de
verschrikking van den oorlog wederom over
ons en onze kinderen komt
Wij vertrouwen dan ook, dat duizenden vrou
wen en moeders spontaan aan dezen Oproep
gehoor zullen geven
Uit de antwoorden, die wij, op een desbe
treffende circulaire, van verschillende Vrou
wenorganisaties in Nederland ontvingen,
blijkt, dat overal in den lande ons plan met
groot enthousiasme wordt begroet.
Men geve zich dus ten spoedigste op aan
W. A v. Sonsbeek, Secr.Penn. v. h. Centraal
Comité „Stille Rondgang", Langendijkstraat
13, Haarlem, Postrekening 191713, aan welk
adres tevens gaarne bijdragen voor dit doel
in ontvangst worden genomen.
HET CENTRAAL COMITé.
NEDERL. TENTOONSTELLINGSTREIN.
Naar wij vernemen is de inschrijving open
gesteld voor den Nederlandschen Tentoon
stellingstrein, bijgenaamd de „Oranjetrein",
die ook dit jaar een tocht door ons land zal
maken.
De enorme belangstelling van het vorige
jaar (het aantal bezoekers beliep ca. Va mil-
lioen) heeft de behoefte aan deze instelling
duidelijk bewezen. Een bewijs voor het zake
lijk succes der deelnemers ligt in het feit, dat
verschillende exposanten zich onmiddellijk
na afloop der eerste rondreis van plaatsruim
te in den tweeden trein verzekerden.
De trein zal ook thans weer bestaan uit 18
D-wagens, terwijl aan de hand van opgedane
ervaringen nog vele verbeteringen worden
ingevoerdd.
Aangezien het vorig jaar verschillende aan
vragen moesten worden afgewezen, is ernstig
getracht den huidigen trein (die bijna Va
Kilometer lang is) nog uit te breiden, doch
zulks is in verband met de lengte van vele
emplacementen niet mogelijk gebleken, zoo
dat het voornemen bestaat de deelname uit
iedere branche tot één of twee inzendingen
te beperken.
De „Oranjetrein 1934" bezoekt ruim 80 plaat
sen, voornamelijk andere dan 't vorig jaar,
terwijl het in de bedoeling ligt in de groote
steden, die ook het vorig jaar werden bezocht,
den trein aan andere stations op te stellen.
De plaats van opening is nog niet vastge-
steld, aangezien hiervovor van verschillende
FEUILLETON.
(90.
Zoo peinsde de jonge arts, met de armen
op tafel geleund, het hoofd in de handen en
hij riep zich daarbij alle dergelijke gevallen,
die hij gelezen had en die hij reeds persoon
lijk had bijgewoond, in het geheugen terug
hij berekende met de meeste angstvalligheid
het voor en het tegen.
Bestaat er dan volstrekt geen hoop
meer klonk Lydia's zachte, bevende stem
aan zijn oor.
Emil schudde het hoofd en antwoordde door
zijn tranen heen
Neen, niets
Vertwijfelt gij zelfs
Ik kwam hier te laat
Ze zwegen beiden.
Te laatEn toch, als ik het waagde
sprak Emil, na een pijnlijke minuut half in
zichzelf.
Als gij het waagdet? herhaalde Lydia
bijna gelijktijdig zwaar ademend. En waarom
zoudt gij het niet wagen, als Andreas behoud
er van afhangt
Ik zou in elk geval voor de moeilijke
proef een jongmensch moeten hebben, die
zich vrijwillig daartoe leenen wilde, iemand
met jong, gezond en warm bloed.
Hoe zoo
Omdat, als zulk een persoon, vertrou
wend op mijn kunst, te mijner beschikking
was, ik hem hier bij het bed zou brengen en
hem zou zeggen Zie eens, daar ligt een arme
jongen te sterven, omdat hij wegens gebrek
aan bloed zijn leven niet langer rekken kan.
Gij zij t gezond, ge hebt overvloed van bloed
om te leven, geef den stervende iets van het
geen u te veel door de aderen stroomt, laat
mij van uw bloed, het bloed uit uw arm ne
men en het in de aderen van dien ongeluk
kige overbrengen en gij zult zien, dat de le
venskracht bij hem terugkeert, de zwakte ver
mindert en gij zult een leven hebben gered,
een mensch, die eenigermate als uw eigendom
te beschouwen zal zijn, omdat gij hem iets
van uw aanzijn, van uw bloed in het hart hebt
gegeven Ja, zoo zou ik spreken, opdat men
mij leerde vertrouwen, opdat men zich zonder
vrees de bewerking zou laten welgevallen.
De operatie, waarvan ge me spreekt,
mijnheer Senechal, is derhalve mogelijk
vroeg Lydia naderbij komend.
O ja, ik heb ze vaak met gunstigen af
loop in de hospitalen zien volbrengen. Ik ge
loof evenwel, dat de zwakte van mijn broeder
zoo groot is, dat iedere geneesheer, die tot de
genoemde operatie overgaat, werkelijk be
dacht moet zijn hem onder zijn handen te
zien sterven, maar juist omdat ik op geen
redding meer hoop, omdat ik aan alles twij
fel, zou ik het middel hier in toepassing wil
len brengen.
Maar om het bloed in Andreas' aderen
te vernieuwen, hebt gij zeker het bloed noo-
dig van een man, van een jongeman van zijn
leeftijd.
Neen, het geslacht doet hierbij niets: ter
zake. Het overgestorte bloed blijft niet als het
zijne in het lichaam van den zieke, dat te
bewerken is onmogelijk, want ieder individu
bereidt zichzelf zijn bloed, naar zijn aard en
naar zijn gestel, maar het speelt de. rol van
levenwekker, als ik dat zoo eens noemen mag.
Het zieke bloed moet u door de bijvoeging
van het gezonde bloed eenigermate uit zijn
werkeloosheid worden gebracht. Heb is hier
bij van het grootste belang, dat heb werkza
me bloed zonder tot rust te zijn gebracht, van
het lichaam des eenen in het lichaam des an
deren overgaat. Tegenwoordig levert een der
gelijke operatie geen bezwaren meer op.
En gij houdt u overtuigd, dat het bloed
eener vrouw Andreas zou kunnen redden,
als het niet te laat is
Ja, als die vrouw jong en sterk is, dan,
ik herhaal het, is het onderscheid, van ge
slacht van hoegenaamd geen gewicht. In de
hospitalen heb ik het zelf bijgewoond, dat
de oppassers, mannen dus, iets van hun bloed
afgaven tot herstel van zwakke vrouwen.
Lydia zweeg. Een koortsachtige blos kleur
de haar anders zoo bleeke wangen en haar
groote oogen begonnen te schitteren. Zij had
een lachje om den mond en het scheen, dat
een bij haar opgekomen denkbeeld de neer
slachtige uitdrukking van haar gelaat opeens
had doen verdwijnen. Zij greep Emil's hand,
zeggend
Hebt gij dan de persoon, die u dezen
dienst bewijzen kan en wil, hier niet onder
uw bereikhebt gij mij niet Ik ben jong
en sterkneem mijn bloed, al mijn bloed,
zoo het noodig is, mijn heele leven, als gij
wiltO, als ge wist, hoe ik mij schaamde,
wanneer Andreas van zwakte in mijn armen
bewusteloos werd, dat ik zoo sterk was en zoo
vol van leven tegenover dien zieken, lijden
den jongemanhoe ik den hemel er in mij
zelf een verwijt van maakte, omdat de groot
ste schat, die der gezondheid, zoo ongelijk
matig wordt verdeeld, omdat hij sterkte geeft
en kracht aan hem of haar, die dat niet ver
dient en andere, goede en edele zielen daar
aan zooveel gebrek laat lijden Neen, mijn
heer, wijs mij niet af, neem mijn bloed, gun
mij de onbeschrijfelijke vreugde, Andreas te
kunnen redden, den braven jongen, aan wiens
dood ik mij zoo schuldig zou gevoelen O, het
mijzelf eens te mogen zeggen, dat mijn bloed
hem deed herleven, dat hij, als hij ontwaakt,
mij niet wegjaagt en verwenscht, dat ik dan
in waarheid zeggen kan, ik heb hem lief als
een zuster, als een moeder, omdat mijn bloed
in zijn aderen stroomt, dat zou een boven-
menschelijk geluk voor mij zijn, waaraan ik
bijna niet durf denken.
Gij wijst mij niet af, o, neen, dat doet
gij niet, is 't wel Gij zwijgt, O, ge wilt mijn
hulp niet, omdat ik een afschuwelijke daad
heb bedreven, omdat mijn bloed dat van uw
broeder bederven kon O, ik begrijp u wel,
gij neemt mij niet aan, ik zie het aan uw oo
gen Het was waanzinnig van mij zooiets te
vorderen van u Ik wilde zoo gaame althans
enkele uren gelukkig zijn, maar ik heb daar
toe alle recht verbeurd, dat voel ik maar al
te goed. Zelfzuchtige, die ik was, ik snakte
naar het zalig gevoel van tevredenheid, dat
ik niet meer waardig ben te bezitten. Is het
niet zoo, mijnheer Heb ik niet grootendeels
uw eigen gedachten vertolkt eindigde Lydia,
innig aangedaan.
Neen, gij vergist u, mevrouw, antwoord
de Emil nu. Ik neem uw aanbod met erkente
lijkheid aan.
Ja riep Lydia met een nauwelijks on
derdrukten kreet van blijdschap. Gij stelt
vertrouwen in mij, ik doe het in u!
Het is waar, er rust op uw verleden een
smet, maar ik heb het recht niet mij er tegen
te verzetten als gij die smet wilt uitwisschen
door het volbrengen van een grootste en ede
le daad
O, wat zijt gij goed, mijnheer riep Ly
dia. Ik verdien dat nietIk zegen u, ik zal
u blijven zegenen, ook al neemt gij den laat-
sten druppel bloed uit mijn aderen, om An
dreas te redden
O, zoover gaan wij niet, mevrouw An
dreas is met veel bloed niet te redden we
moeten integendeel zeer voorzichtig daar
mede te werk gaan. Voor vandaag zal het
voldoende zijn, hem zooveel kracht te geven,
dat hij tot bewustzijn komt en die afmatten
de koorts eenigszins vermindert.
Welnu, ik ben bereid, neem wat gij noo
dig hebt.
Emil had geen tijd te verliezen. Hij bezat
op dit oogenblik de apparaten, noodig voor
het overbrengen van het bloed, nog niet, maar
hij spoedde zich naar een zijner collega's van
wien hij wist dat deze de bedoelde instru
menten in eigendom had. Van het noodige
voorzien, verscheen hij weldra weer bij het
ziekbed zijns broeders.
Toen de jonge geneesheer thuis kwam vond
hij daar ook Valentin. Hij herkende liem op
het eerste gezicht aan de persoonsbeschrij-
ADVERTENTIëN:
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10.
ving door Lydia van hem gegeven en dankte
hem uit den grond zijns harten voor alles,
wat hij aan Andreas had gedaan. En toen hij
van zijn op zulk een zonderlinge wijze ver
misten vader sprak, schaamde hij zich zijn
tranen niet en de twee jongelieden drukten
elkander hartelijk de hand.
Emil en Valentin waren dadelijk vrienden,
daar dezelfde gevoelens hen vereenigden, na
melijk hun haat voor Rouquin en markies
d'Argental en de handlangers dier twee boos
wichten het was een gevoel van wraak, dat
hen beiden evenzeer bezielde. In beider hart
woonde bovendien een hopelooze liefde.
Emil verklaarde nu met korte woorden de
operatie, waartoe hij besloten was en Lydia's
offervaardig aanbod.
Valentin begreep en dankte de jonge vrouw.
Maar ik ben van denzelfden leeftijd als
Andreas, hernam hij daarop, ik ben zeer sterk,
mijnheer Senechal en zoo mijn bloed u ge
schikter voorkomt.
Neen, neen, viel Lydia, handenwringend
in, ontneem mij dit geluk niet. Iedereen weet,
dat gij goed en edel zijt mijnheer Valentin,
het is niet noodig daarvoor een nieuw bewijs
te leveren
Emil verzekerde Valentin, dat de omstandig
heden, waaronder Lydia zich had aangebo
den, van dien aard waren, dat hij het offer
moest aannem Rouquin had Andreas willen
vermoorden, zijn vrouw bood haar bloed om
Andreas te redden.
De arme lijder lag nog altijd roerloos, ge
voelloos naar het scheen, op zijn bed. Hij had
van al hetgeen er met hem en om hem ge
beurde niets begrepen en niets gehoord. Sta
rend stonden de wijd-geopende oogen, die hij
beurtelings op Lydia, Valentin en Emil ves
tigde, zonder evenwel een hunner te herken
nen. Toen zijn stervende blik op Lydia bleef
rusten, beefde zij.
Ik vrees, dat hij mij nooit vergiffenis zal
kunnen schenken, mompelde zij.
Emil legde zijn instrumenten gereed.
(Wordt vervolgd.)