25e JAARGANG DINSDAG 3 APRIL 1934. No. 37 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN fBjip OM HET GOUD. WIERINGEH COURAHTSI VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU: Hippolytushoef Wielingen Telef. Intercomm. No. 19. zijden animo bestaat. Hierover hopen we ech ter spoedig nadere mededeelingen te kunnen doen. Belanghebbenden kunnen zich om in lichtingen richten tot den Nederlandschen Tentoonstellingstrein, 3e Administratiege bouw, Ned. Spoorwegen, Utrecht. INGEZONDEN STUKKEN. HET CRISIS PLUIMVEEBESLUIT. Van meerdere zijden vernamen wij, dat er tal van kippenhouders zijn, die veronderstel len, dat door de regeeringsmaatregelen het houden van kippen aan banden is gelegd. Men meent, dat men niet meer vrij is zelf het aantal hoenders te bepalen, dat men wil gaan houden, maar dat de Regeering dit doen kan. Dit is niet het geval bij de tegenwoordige voorschriften. Het Crisis Pluimveebesluit is wel een regeling, waarbij de totale grootte van den hoenderstapel kan beïnvloed worden door niet meer dan een zeker aantal eieren in de broedmachines te laten uitbroeden, doch het aantal hoenders, dat ieder mag houden wordt bij de thans geldende bepalin gen vrijgelaten. Daarnaast beoogt de regeling verbetering van den pluimveestapel, waarom alleen fokkers, vermeerderaars en kuiken broeders onder het besluit vallen. Iedereen, die geen kuikens of broedeieren verkoopt of een broedmachine in zijn bezit heeft, dus iedereen, die alleen kippenhouder is, valt geheel buiten het genoemde Crisis Pluimveebesluit en mag het aantal kuikens koopen, dat hij wSl, zonder dat dit door de regeeringsmaatregelen wordt beïnvloed. Het broeden met kloeken valt eveneens ge heel buiten bovengenoemd besluit. Ook is men geheel vrij, van wien men zijn kuikens of broedeieren wil betrekken. Alleen moet men zorgen, dat bij ontvangst van kuikens een geleidebiljet aanwezig is. Dit biljet moet goed bewaard worden, opdat bij eventueele controle door den ambtenaar van de Pluim veecentrale getoond kan worden, dat men zijn kuikens heeft gekocht. Het gebruikmaken van een broedmachine is alleen geoorloofd, indien deze machine door den eigenaar is opgegeven aan de Pluim veecentrale te Beekbergen en door deze een machtiging is verleend om deze machine te gebruiken. Wij verzoeken U, geachte Redactie, dit ar tikel in Uw blad te willen opnemen, opdat Uw lezers pluimveehouders weten in hoeverre zij met hun kippenhouderij onder het Cri sis Pluimveebesluit staan. U voor de plaatsing beleefd dankzeggend, SLUIS' Technische Voorlichtingsdienst. Weesperkarspel. BINNENLANDSCH NIEUWS. DOODELIJK MOTORFIETS - ONGELUK. Vrijdagmorgen heeft op den weg tusschen Wognum en Benningbroek een ernstig mo torfietsongeluk plaats gehad. In de beruchte bocht bij de voormalige tramhalte is de loonslager I. uit Amsterdam met zijn motorfiets komen te vallen. Het rij tuig kwam in het water terecht, terwijl de berijder tegen een boom werd gesmakt. Het slachtoffer overleed kort na het ongeluk. Zijn collega, die vlak achter hem reed, sloeg met zijn motorfiets eveneens over den kop en werd bewusteloos opgenomen. Zijn toestand was echter niet direct zorgwekkend. Het schijnt, dat een verraderlijke geul in de straat door den aanleg van een kabel aan dit ongeluk niet geheel vreemd is. KONINKLIJKE DANKBETUIGING. H.M. de Koningin heeft Zaterdagmiddag voor de microfoon de volgende toespraak tot haar Volk gehouden Mijn gedachten gaan naar u allen uit in deze droeve dagen en ik wensch u door dit gesprek door de radio een blijk te geven van mijn innig medeleven in hetgeen voor u al len een droefenis bleek te zijn. Zij, die voor ons allen een Moeder is ge weest, is tot God's Heerlijkheid ingegaan. Haar liefhebbend hart heeft u allen om vat. Zij wist zich in te denken in de nooden en behoeften van geheel ons volk, zoowel hier te lande als in de overzeesche gewesten zij heeft steeds alles gedaan wat in haar ver mogen was om deze te verzachten en te le nigen Zij verstond het óók, blijde te zijn met de blijden en in hun vreugde te deelen. Als volk in gedachten samen te staan om dat sterfbed doet een heel bij zonderen en hechten onderlingen band ontstaan, en ver levendigt op zoo bijzondere wijze ons aller saamhoorigheidsgevoel. Diep ontroerd dank ik U daarvoor en voor Uwe liefde en trouw Haar gedurende Haar lang en zegenrijk leven betoond, voor het ge luk en voor den zonneschijn, dien Gij daarin hebt gebracht, voor Uwe warme belangstelling en medeleven tijdens Haar ziekbed en voor de laatste hulde, zoo in bloemen als op andere wijze tot uiting gebracht. De ontroerende be wijzen van aanhankelijkheid aan Haar baar en bij de teraardebestelling van Haar stoffe lijk overschot betoond, hebben mij diep ge troffen. Gij hebt daarmede de schoonste kroon op Haar leven gezet. Innig dank ik U, ook namens de Mijnen, voor Uw hartelijk medeleven en voor de ontel bare blijken van deelneming van U ontvan gen. Bij allen weemoed, welke door het hart gaat van het Kind, dat Haar Moeder moest afstaan, is het onvergetelijk heerlijk te erva ren, de liefdevollle hand van God, die alles zoo beschikt heeft. Zij heeft niet beseft, dat Haar krachten de hooge, sloopende koortsen niet zouden kunnen weerstaan. Zij is in de armen van Haar Heiland inge slapen, zonder het naamloos lijden van af- scheidnemen te hebben ondergaan, Zich, ook in de laatste dagen van Haar leven, omringd wetende van Hen, die Haar het liefste waren, Thans waar Wij Haar moeten missen, zoo als Wij Haar steeds zoo gaarne bij Ons en om Ons zagen, blijft het belangrijkste, Zij en haar liefde, Ons omringen. Zij trachtte steeds een zegen te zijn voor ons allen. Ik besluit met den wensch, dat deze zich voor U en Mij moge uitstrekken tot ver over Hare groeve. Ik heb gezegd. H. M. de Koningin sprak de rede uit in Haar bank in de Groote Kerk, te Den Haag, waarheen Zij zich ongeveer kwart voor een met klein gevolg begeven had. In de kerk waren verder uitsluitend aan wezig de kerkeraad, de kerkvoogden, notabe len en het college van collectanten der Ned. Herv. Kerkgemeente. Voor het uitspreken der rede werden op het orgel twee coupletten van het Wilhelmus ge speeld. Na het uitspreken van de rede speelde het orgel een couplet van het Wien Neerlands Bloed. De overkomst van de radiorede van de Ko ningin is in Oost-Indië bijzonder goed ge weest en volgens de berichten uit Suriname en Curagao is de rede ook daar goed ontvan gen. De eerste aardbeien. Vanuit Noorddorp werden door den kweeker R. Muyen. aan de Coop. Tuin bouw Vrije groenten en fruitveiling, de eerste aardbeien aangevoerd. De Lutine-zoeker. Opnieuw begonnen. De bergingsbooten „Texel" en „Vol harding", die met haar krachtige pomp-installatie ook dit jaar weer een poging zullen doen het wrak van het goudschip „Lutine" bloot te zuigen, hebben een onderzoek naar den toe stand van het Lutine-terrein ingesteld. Gebleken is, dat de kuil boven het *rak, die in October 1.1. nog op volle diepte was, tijdens de laatste stor men weer geheel is dichtgeslagen. Ook hebben zich in de onjniddellijke nabij heid nieuwe zandbanken gevormd, zoodat het terrein zeer ondiep is ge worden en de zuigers alleen bij hoog water zullen kunnen werken. Deze ontdekking is voor de bergers wel zeer teleurstellend. Zij zijn echter niet ontmoedigd, integendeel, zoo dra de weersomstandigheden dit toela ten zal weer met volle energie worden begonnen. In Maart en April kan men echter geen Lutine-weer verwachten. Mei, Juni en Juli zijn de maanden, waarin men kans heeft op bestendig weer met kalme zee. Dan zal men iede re gelegenheid jnoeten benutten. Werkverschaffing in Wlest-Friesland. De Nederlandsche Heide-Maatschap pij en de Rijksinspectie voor de werk verschaffing hebben het loon in stuk werk van 50 cent op 45 cent per schuit modder gebracht bij de in West-Fries land geschapen werkverschaffing van baggeren. De arbeiders en kleine tuin ders, die bij deze werkverschaffing te werk worden gesteld, zullen nu echter inplaats van 4 schuiten per dag 5 per mogen halen, zoodat voor hen, die in staat zijn, dien grooteren arbeid te presteeren, de verdiensten kunnen wor den opgevoerd. BENZINEDAMPEN ONTBRAND. Drie mannen in vlammen. Een der slachtoffers overleden. Donderdagmiddag waren in een school aan den Broerdijk te Nijmegen twee vloerbedek- kers, zekere Beurs en Leygrave, afkomstig uit Haveadorp bij Oosterbeek, bezig een rubber- vloer te leggen in het speellokaal. De rubber- vloer werd daarbij, door middel van een sterk benzinehoudende kleefstof bevestigd op den betonnen ondervloer. In hetzelfde lokaal was de ongeveer 26-jarige schilder Lubbers, wo nende te Nijmegen bezig met zijn werkzaam heden. Het geheele lokaal was met benzine dampen gevuld. Omstreeks halfvier had een der mannen de roekeloosheid een sigaret aan te steken. Op het oogenblik, toen hij een lu cifer aanstreek, werd het geheele lokaal in vlammen gehuld. Het vuur deelde zich ook mede aan de kleeren van de drie mannen. De twee vloerbedekkers, die in de onmiddellijke nabijheid van een raam werkzaam waren, zagen kans zich door dit raam naar buiten te werken, waar door toegeschoten hulp de vlammen vrij spoedig konden worden ge doofd. Beide mannen hadden echter inmid dels, vooral aan hoofd en handen, tamelijk zware brandwonden bekomen, zoodat Beurs, die er het ergste aan toe was was, na dat hem ter plaatse de eerste hulp was verleend, naar het Wilhelmina-ziekenhuis moest worden o- vergebracht. Zij toestand is naar omstandig heden redelijk wel Leygrave kon, na verbon den te zijn, naar zijn woning vertrekken. Metershooge vlammen stegen inmiddels in het lokaal omhoog en een inktzwarte rook- massa sloeg naar buiten. Het in de school aan wezige werkvolk, dat de geweldige vuurzee waarnam vluchtte in paniek naar buiten, met uitzondering van den heer Van der Waarden en zijn zoon, die het stucadoorswerk uitvoer den. Deze beide mannen begrepen onmiddel lijk, dat zich in het brandende vertrek nog iemand bevond, die in ernstig levensgevaar verkeerde. Zij ondernamen zonder aarzeling pogingen tot redding van den ongelukkige. De heer Van der Waarden Jr. begaf zich in de vuurzee en vond na eenig zoeken den schil der Lubbers, die als waanzinnig heen en weer liep, terwijl zijn kleeren brandden als een fakkel. De heer Van der Waarde trachtte het ongélukkige slachtoffer uit de vuurzee te trekken, doch deze, geheel en al van zijn be zinning beroofd, verzette zich hevig, zoodat de heer Van der Waarden die zelf in ernstig levensgevaar kwam te verkeeren, daar de vlammen nog immer met woest geweld om zich heen grepen, gedwongen was uit het ver trek te vluchten. In de gang bevond zich zijn vader en deze, die begreep, dat hier hier om een menscnen- leven ging, aarzelde geen oogenblik om direct nieuwe pogingen tot redding in het werk te stellen, daarin bijgestaan door zijn zoon, die na korten tijd weer tot zichzelf gekomen was. Beide mannen begaven zich opnieuw in het brandende lokaal, waar thans een verstikken de en alles verduisterende damp hing. Na eenig zoeken gelukte het hun, Lubbers op nieuw te vinden. Deze lag thans op den grond ten prooi aan de hevigste pijnen. Zij sleepten den ongelukkige naar buiten en slaagden er in, de vlammen te dooven. Lubbers verkeerde in deerniswekkenden toestand. Hij had over het geheele lichaam zware brandwonden be komen en werd, nadat dr. Woltring de eerste hulp had verleend, in hoogst zorgwekkenden toestand naar het St. Canisius-ziekenhuis vervoerd, waar hij Donderdagnacht is over leden. De brandweer, die inmiddels met veel ma teriaal ter plaatse was verschenen, slaagde er in, den brand in het schoolgebouw spoedig te blusschen. De schade beperkte zich tot het speellokaal, waarin overigens weinig te vernie len viel. Het tragisch gebeuren had zich spoe dig in wijden omtrek verbreid en de publieke belangstelling was zeer groot, zoodat de po litie maatregelen moest nemen, om de nieuws gierigen op een afstand te houden. BUITENLANDSCH NIEUWS. XeniancTs oor afgebeten. Te Willesdon, 'n voorstadje van Lon den, lieeft een 53-jarige Let, Samuel Rudfmik genaamd, terechtgestaan we gens het toebrengen van lichamelijk letsel aan Simon Buckhalter, wien hij. een oor had afgebeten tijdens een hand gemeen. Daar men het afgebeten stuk niet meer reeft teruggevonden, neemt men aan dat Rudmik het heeft inge slikt. Robbenjacht per vliegtuig. Zweedsche zakenlieden hebben een vliegtuig gecharterd teneinde op de robbenjacht te gaan. Dank zij het vlieg, tuig is het mogelijk het geheele gebied van de Botnische Golf te verkennen. Daar de weersgesteldheid ongunstig is geweest, hebben zij tot nu toe het succes niet gehad, dat zij verwachten. Een eigendom van wijlen den Tsaar. Voor het gerechtshof van Usikirkko in Finland is na twaalf zittingen be slist, dat de Finsche staat eigendom is van een landgoed te Hallilla in Fin land, dat vroeger heeft toebehoord aan wijlen den Tsaar van Rusland- Grootvorstin Xenia AlexandrovnaJ, een zuster van den tsaar, had een eisch tegen de Finsche Regeering doen instellen om het landgoed terug te ge ven of schadevergoeding te betalen. Krachtens een desbetreffende over eenkomst was het landgoed toegekend STILLE RONDGANG. Op Donderdag 10 Mei 1934. - Hemelvaartsdag. Vertrek 2 uur n.m. De Algemeene Nederlandsche Vrouwen Vre debond heeft het initiatief genomen om op 10 Mei a.s. Hemelvaartsdag 2 uur n.m. een „Stille Rondgang" door Den Haag te houden. De bedoeling van dezen Stillen Rondgang is, dat duizenden vrouwen, zonder onderscheid van politiek of godsdienstige gezindte, zich in aangesloten groepen van het Malieveld door de stad naar het Vredespaleis begeven. Bij de Parlementsgebouwen gekomen, zal een depu tatie, namens de Nederlandsche Vrouwen en Moeders, een adres overhandigen, waarin zij nogmaals bij de Regeering, die, door me- de-onderteekening van het Kellogg Pact, den oorlog tot misdaad verklaarde aandringen, haar invloed te blijven aanwenden voor het verkrijgen van een internationale ordening, waarin Recht rechtspraak zal gelden inplaats van geweld. In dezen tijd, waarin de aanbidding van het geweld als een besmettelijke ziekte over de wereld schijnt te gaan, is het van het grootste belang, dat de Vrouwen en Moeders eendrachtig naar buiten van haar Vredeswil getuigen. Laten wij daarbij bedenken, dat er in de loopgraven ook niet naar gevraagd wordt welke dodsdienstige of politieke over tuiging de mannen en zonen zijn toegedaan, wier leven daar wordt vernietigd. Zouden wij daartegen dan ook niet „eensgezind" stel ling nemen Vrouwen en Moeders Anno 1934 bedenkt dat het ons aller schuld zal zijn, indien de verschrikking van den oorlog wederom over ons en onze kinderen komt Wij vertrouwen dan ook, dat duizenden vrou wen en moeders spontaan aan dezen Oproep gehoor zullen geven Uit de antwoorden, die wij, op een desbe treffende circulaire, van verschillende Vrou wenorganisaties in Nederland ontvingen, blijkt, dat overal in den lande ons plan met groot enthousiasme wordt begroet. Men geve zich dus ten spoedigste op aan W. A v. Sonsbeek, Secr.Penn. v. h. Centraal Comité „Stille Rondgang", Langendijkstraat 13, Haarlem, Postrekening 191713, aan welk adres tevens gaarne bijdragen voor dit doel in ontvangst worden genomen. HET CENTRAAL COMITé. NEDERL. TENTOONSTELLINGSTREIN. Naar wij vernemen is de inschrijving open gesteld voor den Nederlandschen Tentoon stellingstrein, bijgenaamd de „Oranjetrein", die ook dit jaar een tocht door ons land zal maken. De enorme belangstelling van het vorige jaar (het aantal bezoekers beliep ca. Va mil- lioen) heeft de behoefte aan deze instelling duidelijk bewezen. Een bewijs voor het zake lijk succes der deelnemers ligt in het feit, dat verschillende exposanten zich onmiddellijk na afloop der eerste rondreis van plaatsruim te in den tweeden trein verzekerden. De trein zal ook thans weer bestaan uit 18 D-wagens, terwijl aan de hand van opgedane ervaringen nog vele verbeteringen worden ingevoerdd. Aangezien het vorig jaar verschillende aan vragen moesten worden afgewezen, is ernstig getracht den huidigen trein (die bijna Va Kilometer lang is) nog uit te breiden, doch zulks is in verband met de lengte van vele emplacementen niet mogelijk gebleken, zoo dat het voornemen bestaat de deelname uit iedere branche tot één of twee inzendingen te beperken. De „Oranjetrein 1934" bezoekt ruim 80 plaat sen, voornamelijk andere dan 't vorig jaar, terwijl het in de bedoeling ligt in de groote steden, die ook het vorig jaar werden bezocht, den trein aan andere stations op te stellen. De plaats van opening is nog niet vastge- steld, aangezien hiervovor van verschillende FEUILLETON. (90. Zoo peinsde de jonge arts, met de armen op tafel geleund, het hoofd in de handen en hij riep zich daarbij alle dergelijke gevallen, die hij gelezen had en die hij reeds persoon lijk had bijgewoond, in het geheugen terug hij berekende met de meeste angstvalligheid het voor en het tegen. Bestaat er dan volstrekt geen hoop meer klonk Lydia's zachte, bevende stem aan zijn oor. Emil schudde het hoofd en antwoordde door zijn tranen heen Neen, niets Vertwijfelt gij zelfs Ik kwam hier te laat Ze zwegen beiden. Te laatEn toch, als ik het waagde sprak Emil, na een pijnlijke minuut half in zichzelf. Als gij het waagdet? herhaalde Lydia bijna gelijktijdig zwaar ademend. En waarom zoudt gij het niet wagen, als Andreas behoud er van afhangt Ik zou in elk geval voor de moeilijke proef een jongmensch moeten hebben, die zich vrijwillig daartoe leenen wilde, iemand met jong, gezond en warm bloed. Hoe zoo Omdat, als zulk een persoon, vertrou wend op mijn kunst, te mijner beschikking was, ik hem hier bij het bed zou brengen en hem zou zeggen Zie eens, daar ligt een arme jongen te sterven, omdat hij wegens gebrek aan bloed zijn leven niet langer rekken kan. Gij zij t gezond, ge hebt overvloed van bloed om te leven, geef den stervende iets van het geen u te veel door de aderen stroomt, laat mij van uw bloed, het bloed uit uw arm ne men en het in de aderen van dien ongeluk kige overbrengen en gij zult zien, dat de le venskracht bij hem terugkeert, de zwakte ver mindert en gij zult een leven hebben gered, een mensch, die eenigermate als uw eigendom te beschouwen zal zijn, omdat gij hem iets van uw aanzijn, van uw bloed in het hart hebt gegeven Ja, zoo zou ik spreken, opdat men mij leerde vertrouwen, opdat men zich zonder vrees de bewerking zou laten welgevallen. De operatie, waarvan ge me spreekt, mijnheer Senechal, is derhalve mogelijk vroeg Lydia naderbij komend. O ja, ik heb ze vaak met gunstigen af loop in de hospitalen zien volbrengen. Ik ge loof evenwel, dat de zwakte van mijn broeder zoo groot is, dat iedere geneesheer, die tot de genoemde operatie overgaat, werkelijk be dacht moet zijn hem onder zijn handen te zien sterven, maar juist omdat ik op geen redding meer hoop, omdat ik aan alles twij fel, zou ik het middel hier in toepassing wil len brengen. Maar om het bloed in Andreas' aderen te vernieuwen, hebt gij zeker het bloed noo- dig van een man, van een jongeman van zijn leeftijd. Neen, het geslacht doet hierbij niets: ter zake. Het overgestorte bloed blijft niet als het zijne in het lichaam van den zieke, dat te bewerken is onmogelijk, want ieder individu bereidt zichzelf zijn bloed, naar zijn aard en naar zijn gestel, maar het speelt de. rol van levenwekker, als ik dat zoo eens noemen mag. Het zieke bloed moet u door de bijvoeging van het gezonde bloed eenigermate uit zijn werkeloosheid worden gebracht. Heb is hier bij van het grootste belang, dat heb werkza me bloed zonder tot rust te zijn gebracht, van het lichaam des eenen in het lichaam des an deren overgaat. Tegenwoordig levert een der gelijke operatie geen bezwaren meer op. En gij houdt u overtuigd, dat het bloed eener vrouw Andreas zou kunnen redden, als het niet te laat is Ja, als die vrouw jong en sterk is, dan, ik herhaal het, is het onderscheid, van ge slacht van hoegenaamd geen gewicht. In de hospitalen heb ik het zelf bijgewoond, dat de oppassers, mannen dus, iets van hun bloed afgaven tot herstel van zwakke vrouwen. Lydia zweeg. Een koortsachtige blos kleur de haar anders zoo bleeke wangen en haar groote oogen begonnen te schitteren. Zij had een lachje om den mond en het scheen, dat een bij haar opgekomen denkbeeld de neer slachtige uitdrukking van haar gelaat opeens had doen verdwijnen. Zij greep Emil's hand, zeggend Hebt gij dan de persoon, die u dezen dienst bewijzen kan en wil, hier niet onder uw bereikhebt gij mij niet Ik ben jong en sterkneem mijn bloed, al mijn bloed, zoo het noodig is, mijn heele leven, als gij wiltO, als ge wist, hoe ik mij schaamde, wanneer Andreas van zwakte in mijn armen bewusteloos werd, dat ik zoo sterk was en zoo vol van leven tegenover dien zieken, lijden den jongemanhoe ik den hemel er in mij zelf een verwijt van maakte, omdat de groot ste schat, die der gezondheid, zoo ongelijk matig wordt verdeeld, omdat hij sterkte geeft en kracht aan hem of haar, die dat niet ver dient en andere, goede en edele zielen daar aan zooveel gebrek laat lijden Neen, mijn heer, wijs mij niet af, neem mijn bloed, gun mij de onbeschrijfelijke vreugde, Andreas te kunnen redden, den braven jongen, aan wiens dood ik mij zoo schuldig zou gevoelen O, het mijzelf eens te mogen zeggen, dat mijn bloed hem deed herleven, dat hij, als hij ontwaakt, mij niet wegjaagt en verwenscht, dat ik dan in waarheid zeggen kan, ik heb hem lief als een zuster, als een moeder, omdat mijn bloed in zijn aderen stroomt, dat zou een boven- menschelijk geluk voor mij zijn, waaraan ik bijna niet durf denken. Gij wijst mij niet af, o, neen, dat doet gij niet, is 't wel Gij zwijgt, O, ge wilt mijn hulp niet, omdat ik een afschuwelijke daad heb bedreven, omdat mijn bloed dat van uw broeder bederven kon O, ik begrijp u wel, gij neemt mij niet aan, ik zie het aan uw oo gen Het was waanzinnig van mij zooiets te vorderen van u Ik wilde zoo gaame althans enkele uren gelukkig zijn, maar ik heb daar toe alle recht verbeurd, dat voel ik maar al te goed. Zelfzuchtige, die ik was, ik snakte naar het zalig gevoel van tevredenheid, dat ik niet meer waardig ben te bezitten. Is het niet zoo, mijnheer Heb ik niet grootendeels uw eigen gedachten vertolkt eindigde Lydia, innig aangedaan. Neen, gij vergist u, mevrouw, antwoord de Emil nu. Ik neem uw aanbod met erkente lijkheid aan. Ja riep Lydia met een nauwelijks on derdrukten kreet van blijdschap. Gij stelt vertrouwen in mij, ik doe het in u! Het is waar, er rust op uw verleden een smet, maar ik heb het recht niet mij er tegen te verzetten als gij die smet wilt uitwisschen door het volbrengen van een grootste en ede le daad O, wat zijt gij goed, mijnheer riep Ly dia. Ik verdien dat nietIk zegen u, ik zal u blijven zegenen, ook al neemt gij den laat- sten druppel bloed uit mijn aderen, om An dreas te redden O, zoover gaan wij niet, mevrouw An dreas is met veel bloed niet te redden we moeten integendeel zeer voorzichtig daar mede te werk gaan. Voor vandaag zal het voldoende zijn, hem zooveel kracht te geven, dat hij tot bewustzijn komt en die afmatten de koorts eenigszins vermindert. Welnu, ik ben bereid, neem wat gij noo dig hebt. Emil had geen tijd te verliezen. Hij bezat op dit oogenblik de apparaten, noodig voor het overbrengen van het bloed, nog niet, maar hij spoedde zich naar een zijner collega's van wien hij wist dat deze de bedoelde instru menten in eigendom had. Van het noodige voorzien, verscheen hij weldra weer bij het ziekbed zijns broeders. Toen de jonge geneesheer thuis kwam vond hij daar ook Valentin. Hij herkende liem op het eerste gezicht aan de persoonsbeschrij- ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer f 0.10. ving door Lydia van hem gegeven en dankte hem uit den grond zijns harten voor alles, wat hij aan Andreas had gedaan. En toen hij van zijn op zulk een zonderlinge wijze ver misten vader sprak, schaamde hij zich zijn tranen niet en de twee jongelieden drukten elkander hartelijk de hand. Emil en Valentin waren dadelijk vrienden, daar dezelfde gevoelens hen vereenigden, na melijk hun haat voor Rouquin en markies d'Argental en de handlangers dier twee boos wichten het was een gevoel van wraak, dat hen beiden evenzeer bezielde. In beider hart woonde bovendien een hopelooze liefde. Emil verklaarde nu met korte woorden de operatie, waartoe hij besloten was en Lydia's offervaardig aanbod. Valentin begreep en dankte de jonge vrouw. Maar ik ben van denzelfden leeftijd als Andreas, hernam hij daarop, ik ben zeer sterk, mijnheer Senechal en zoo mijn bloed u ge schikter voorkomt. Neen, neen, viel Lydia, handenwringend in, ontneem mij dit geluk niet. Iedereen weet, dat gij goed en edel zijt mijnheer Valentin, het is niet noodig daarvoor een nieuw bewijs te leveren Emil verzekerde Valentin, dat de omstandig heden, waaronder Lydia zich had aangebo den, van dien aard waren, dat hij het offer moest aannem Rouquin had Andreas willen vermoorden, zijn vrouw bood haar bloed om Andreas te redden. De arme lijder lag nog altijd roerloos, ge voelloos naar het scheen, op zijn bed. Hij had van al hetgeen er met hem en om hem ge beurde niets begrepen en niets gehoord. Sta rend stonden de wijd-geopende oogen, die hij beurtelings op Lydia, Valentin en Emil ves tigde, zonder evenwel een hunner te herken nen. Toen zijn stervende blik op Lydia bleef rusten, beefde zij. Ik vrees, dat hij mij nooit vergiffenis zal kunnen schenken, mompelde zij. Emil legde zijn instrumenten gereed. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1