25e JAARGANG
DINSDAG Q6 JUNI 1934.
No. M
NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
W1ERINOBN EN OMSTREKEN
OM HET GOUD.
DEENSCH RAPPORT ZEEGRASZIEKTE.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
UITGEVER:
CORN. J. BOSKER WEERINGEN.
BUREAU:
Hippolytnshoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:
Van 1 5 regels f o.50
Iedere regel meer f q.10.
DE ZUIDERZEEWERKEN.
De „Haagsche Post" schrijft
Het pleit is nu eindelijk, eindelijk be
slecht de vroegere Zuiderzee zal ver
der worden drooggelegd, de N.-O.-in-
poldering zal zoo spoedig mogelijk
worden aangepakt. Niemand zal on-
kennen, dat deze beslissing er een is
van het allergrootste landsbelang.
Het mag dan ook waarlijk wel eenige
teleurstelling wekken, dat, toen op 13
Juni j.L de Eerste Kamer deze defini
tieve beslissing najn, niet minder dan
20 van de 50 leden gemeend hebben
bij de stemming afwezig te mogen blij
ven. Van de 30 aanwezigen stemden
26 voor en 4 tegen. Dit waren de hee-
ren v.d. Hoeven, Blomjous, De Savor-
nin Lobman en van Sasse van Ysselt.
De jarenlange strijd is dus nu beslist
en wel voorgoed. Aan dit laatste valt
nu niet meer te twijfelen.
De tegenwoordige Minister van Wa
terstaat, de heer Kalff, heeft de groote
verdienste, dat hij van geen halfslach
tigheid wilde weten. Reeds bij de schrif
telijke gedachtenwisseling stelde hij de
kwestie princrpieel en definitief.
En toen er bij de mondelinge beraad
slaging nog steeds gezeur was, om aan
het definitieve karakter der beslissing
te ontkomen, heeft de Minister aan de
weifelaars duidelijk gemaakt, dat inen
na deze stemming nu niet meer terug
zou kunnen. Dit kloeke optreden ka
rakteriseert dezen bewindsman. Zoo
kunnen de ingenieurs en hun agrari
sche adviseurs dan nu eindelijk hun
gang gaan. Het nieuwe werk zal 10 a
12 jaren duren en 110 a 120 millioen
gulden kosten. En wie onzer over 12
jaren nog leven, die zullen opnieuw in
stille verbazing en bewondering, de
landaanwinning gadeslaan zooals zij
gedaan hebben, toen zij den weerga-
loozen afsluitdijk en den Wieringer-
meerpolder voor het eerst in oogen-
schouw hebben genomen. En dan niet
alleen de landzaten, maar ook de
vreemdelingen zullen opzien tegen de
landvaders, die zulk een werk hebben
aangedurfd niet alleen, doch ook, on
danks den nood der tijden, hebben
doorgezet en klaar gekregen. Wat dien
nood der tijden betreft, zij er aan her
innerd, dat de toestand van 's-lands
financiën, zooals die in de begrooting
voor 1935 zal tot uiting komen, de da-
gelijksche zorg der tegenwoordige Mi
nisters uitmaakt.
Desalniettemin en evenwel nochtans
-- om 'n oude zegswijze te gebruiken
de moed bleef er toch in. Want men
vergete niet, dat als nieuwe posten,
waarvoor dekking zal moeten gezocht
worden, in de laatste maanden op het
appel zijn gekomen de 60 millioen
voor de werkverruiming, de 30 milli
oen van het spoorwegtekort en min
stens 10 millioen als eerste termijn
van de 1'20 millioen voor den nieuwen
polder, te zamen dus zeker 100 milli
oen.
Men zie er althans dit in, dat ons
huidig Ministerie, al moet het den toe
stand des Rijks bij voorkomende ge
legenheid nog zoo zwart afschilderen,
'n helder optimisme voor de toekomst
wist te bewaren. Het Ministerie „in
zijn geheel", want, zoo sprak Minister
FEUILLETON,
Kaff, de geheele Regeering heeft de
verantwoordlijkheid voor het nieuwe,
groote werk aanvaard. De ongunst der
bestaande agrarische omstandigheden
is ook in de Eerste Kamer breed uitge
meten. Daartegenover staat, dat, ais
de autarkische wind over Europa aan
houdt, Nederland met de nieuwe in
poldering erbij, toch nog niet in staat
zal zijn, om eigen behoefte aan brood
koren te voldoen. Men vergete boven
dien niet, dat door de regelmatige uit
breiding onzer steden en den grootsch
scheepschen wegenaanleg steeds meer
cultuurgrond verloren gaat en boven
al, dat onze gestadig wassende bevol
king een uitlaat voor haar energie en
haar landhonger dringend noodig
heeft. Alles goed en wel zeggen de re
kenkundige economen, maar onom-
stootelijk vast staat, dat het bestede
kapitaal nooit of te nimmer rente ge
vend zal kunnen worden, want 'n prijs
van f 5000 per H.A. is daar nu eenmaal
te hoog voor. Rekent men daar even
wel af, wat de nu te werk gestelden an
ders aan steun zouden getrokken heb
ben en bedenkt men tevens, dat de prij
zen van materialen en de arbeidsloo-
nen nooit zoo laag waren als tegen
woordig, zoo betoogt de Minister, dan
kom ik maar op een bedrag van f 2500
per H.A. en als men ook dit nog te
hoog acht, wie is er dan, die pu reeds
kan zeggen, wat over 12 jaren hoog of
laag zal moeten geacht worden
Is onze heele politiek in den tegen-
woordigen tijd eigenlijk geen speculan-
tenpolitiek Men denke eens aan de
crisismaatregelen. De Eerste Kamer
kikte zelfs niet over den post van twee
milloen gulden voor credietverleening
aan den Middenstand en wat zijn de
200 millioen voor de landbouwmaat-
regelen anders dan het schudden der
kaarten
U4.
August gehoorzaamde. Hij wierp wat klein
geld op het kleed van den straatkunstenaar
en ging heen, terwijl hij het publiek hartelijk
hoorde lachen over een nieuwe aardigheid
van Trompelet.
August begaf zich naar een wijnhuis in de
nabijheid vanwaar hij "het huis van Rouquin
nog goed kon zien en na verloop van een
klefn kwartier had Trompelet zich bij hem
gevoegd.
1 Je hebt mij dus herkend begon de
clown.
Ja, aan je oogen Maar je bent anders
zoo goed vermomd, dat ik niet geloof dat an
deren je zouden herkennen. En wat zeg je
wel van mij
O, je stem en je redeneertalent hebben
je dóen herkennen. Dat is te zeggen door
mij, want een ander zou achter dien gooche
laar met zijn mooien haard onmogelijk mijn
vriend Trompelet gezocht hebben.
Ja, 't is een prachtstuk van een baard
Ik wou maar, dat ik er zoo een in werkelijk
heid kon krijgen maar we zijn hier niet om
mekaar complimentjes te maken, we hebben
ernstiger dingen te bespreken. Pas opZe
kijken naar ons. Je welzijn, vriendlief
Het jouwe, antwoordde de clown.
Zij dronken hun glas tot den bodem leeg.
Wat nieuws vroeg August zachtjes. Ik
denk wel, dat jij met een bepaald doel je
plekje had uitgekozen voor het vertoonen
van je goocheltoeren.
Precies geraden. Sedert een dag of acht
hield ik het huis van Roussebois zonder eenig
gevolg in het oog, maar mijn geduld werd
eindelijk dan toch beloond. Vanmorgen zag
ik Loussard en Laguayne binnengaan. Ik was
alleen, ik moest mij dus trevreden stellen met
Van de hand van den Deen H. Bleg-
vad verscheen Maart j.1. een rapport
getiteld „Een epidemische ziekte in
het zeegras", waaruit wij hier enkele
der meest interessante deelen laten
volgen.
Het rapport begint met een verslag
van den stand van het gewas in 1933
in de vele plaatsen in Denemarken
waar zeegras groeit, en vervolgt met
een algemeen overzicht.
Door 't Deensch Biologisch Instituut
zijn op verschillende plaatsen onder
zoekingen ingesteld naar den stand
van het zeegras.
Overal deden zich dezelfde sympto
men voor. Zwarte stippen verschenen
op de bladen en deze verspreidden zich
steeds meer tenslotte werden de bla
den zwart en zonken op den bodem.
Ook de wortels werden zwart en stier
ven af. Dit wettigde de conclusie dat
de ziekte thans de Deensche zeegras
velden had bereikt.
Op 1 September 1933 berichtte men
dat de ziekte in 't zeegras slechts ging
tot in de omgeving van Aar (een
Deensch eiland) In Augustus 1933
kon men op andere plaatsen nog
steeds rapporteeren dat het zeegras
in dat district frisch en groen was.
het huis te bewaken en hen bij hun vertrek
te volgen. Zij zijn van daar naar het huis
van Rouquin gegaan, dat heb ik met eigen
oogen waargenomen. Toen stelde ik mijn ta
feltje op en riep de toeschouwers bijeen.
Waarop wilde je wachten, vrpeg August.
Wel op Rouquin. Nu zijn handlangers
weer boven water zijn gekomen, zai de baas
van het spel niet ver meer uit de buurt zijn.
Ik heb Murad een paar regels met een dienst
man gestuurd en wacht nu op versterking.
Jij kwam te rechter tijd, met ons beiden zou
den wij al vast iets kunnen aanvangen.
Heb je dan Rouquin in het geheel niet
gezien vroeg August.
Neen.
Nu, dan heeft die mooie baard of mis
schien die groote hoed je verhinderd om be
hoorlijk toe te zien
Hoe zoo Is hij dan in zijn huis
Om je te dienen.
Weet je het zeker
Even zeker als ik hier dit glas op je ge
zondheid leegdrink. August voegde de daad
bij het woord en vertelde daarop wat er op
de beurs en daarna gebeurd was.
Maar dat is prachtig, riep de goochelaar,
zich vergenoegd in de handen wrijvend. Nu
zal hij ons niet ontkomen. Maar wij moeten
een goed plan van aanval beramen.
Hoor eens, hernam August, na eenig be
raad, aangezien er drie kerels in die woning
zijn, moesten wij eigenlijk Murad Valentin en
Chilperic bij ons hebben, om hen alle drie te
vatten, maar daar ons bij Rouquin heel lee-
lijke dingen kunnen gebeuren, had ik, rond
uit gezegd, liever dat Valentin en Murad bui
ten spel bleven.
Dat ben ik dadelijk met je eens, ant
woordde Trompelet.
Als dat oprecht gemeend is, hervatte
August, moesten wij, dunkt me, niet op ver
sterking wachten, maar den stier zelf bij de
horens pakken.
Wat mij betreft, ik ben er niet tegen.
We moeten ook niet te lang wachten, an-
Maar 'n nauwkeuriger inspectie naar
het zeegras in de Sound (vaarwater)
op 11 September 1933 toonde aan dat
vele bladeren, oogenschijnlijk friscb,
reeds door de ziekte waren aangetast
en hetzelfde werd waargenomen in
het zeegras bij Swendborg op 7 Octo-
ber 1933 en nog later in Nijborg Ford.
Het is dus ongetwijfeld slechts een
kwestie van tijd of de ziekte zal ook
de beste zeegrasbedden in de nog Zui
delijker wateren hebben aangetast. In
verscheidene rapporten is er op ge
wezen, dat de ziekte blijkbaar eerst
het zeegras dat in diep water op zach-
ten bode^ groeit aantast. Overal kon
het smaigebladerde zeegras, groeiende
op ondiepten met barden bodem, be
ter weerstand bieden tegen de ziekte,
Het is verder opvallend dat de ziekte
precies de stroom van de open wate
ren heeft gevolgd.
Zoo was b.v. het zeegras in de Lim-
fjord, dat aan de groote Oceaanstroom
ligt reeds in den winter 1932-1933 en in
de lente 1933 aangetast, terwijl het
zeegras in de buiten dien stroom lig
gende fjorden zooals b.v. Skive-Fjord,
tot begin Augustus 1933 nog frisch en
groen bleef.
Daarom valt er nauwelijks aan te
twijfelen of 'n epide,mie beeft de Deen-
sche zeegrasbedden door middel van
de noorderstroom, gaande langs de
Westkust van Jutland bereikt. Daar de
verschijnselen dezelfde zijn als die
zicji voordeden in Frankrijk en Hol
land wettigt dit het vermoeden dat
wij hier met dezelfde ziekte te doen
hebben.
Dr. Hnnning E. Petersen van het Bo
tanisch laboratorium uit Kopenhagen
beloofde een diepere studie naar de
zieekte te zullen instellen.
Op de aangetaste planten vond hij n
soort zwam of uitslag die zich als een
netwerk voortplantte in het binnen
ste van de plant.
Hij bracht dit over op zeegrasblade
ren die frisch waren en verkreeg daar
door dezelfde zwarte vlekjes.
De uitslag plantte zich slechts voort
bij een zoutgehalte van meer dan 5
pCt., maar verdere onderzoekingen
zullen moeten aantoonen of deze uit
slag de werkelijke oorzaak van de ziek
te is.
Verder moet nog worden gewezen op
een artikel van een Franschman dat
verscheen in December 1932.
De ziekte verscheen in den winter
1931-1932 en in dien tijd bad zij zich
over vrijwel de heele Atlantische kust
van Frankrijk verspreid, terwijl de
Middellandsche zeekust niet was be
smet. Ook in dit artikel zegt men een
bacil te hebben gevonden welke men
veronderselde de oorzaak van de ziek
te te zijn geweest. Men komt tot de
volgende conclusie Daar de ziekte
reeds 2 jaren in Amerika en slechts
nog minder dan een jaar in Europa
bekend is, jmag men aannemen dat zij
van Amerikaanschen oorsprong is.
In Holland verscheen een rapport
van Mw. pina Spierenburg in Mei '33.
Deze twijfelde er echter aan of de ge
vonden bacteriën de werkelijke oor
zaak van de ziekte zijh.
Ook de Hollandsche botanicus Dr.
Havinga maakte studie van de zeegras
ziekte. Ook hij vond bactteriën maar
bij was niet in staat deze naar de leer
der plantenziekte thuis te brengen.
Hiervoor werd er reeds op gewezen,
dat ook in Nrd.-Amerika omstreeks
1930 een soortgelijke zeegrasziekte
verscheen.
Verondersteld wordt dat de ziekte
begon in Virginia in 1930 en zich daar
na heeft verspreid Noordwaarts naar
Kaap Breton en Northumberlandstait
in 1931. Zij verwoestte zulke groote
oppervlakten zeegras, dat de wilde
ganzen, die over groote uitgestrekthe
den leefden van de wortels van deze
plant, te weinig voedsel kregen, slecht
groeiden en dichter op de kust kwa-
fen dan zij gewoonlijk deden.
De symptonen zijn zoo sprekend ge
lijk aan die, bekend geworden van de
Europeesche wateren, dat men wel
moet aannemen dat Europa deze onple
zierige ziekte van Amerika heeft ge
kregen.
De ziekte werd ook waargenomen in
vele plaatsen nabij Devonshire .Enge-
land( in 1932. Jn 1933 was het zeegras
ook op andere plaatsen (b.v. bij de
Theems) aangetast.
Ook op de kusten van Noorwegen
en Zweden kwam de ziekte in 1933
voor, in het Zuiden echter vroeger
dan in het Noorden.
Verscheidene Zweedsche professoren
gelooven stellig, dat de ziekte van Ame
rikaanschen oorsprong is en dat zij
met de Oceaanstroomen Europa via 't
Zuiden heeft bereikt. Afgaande op het
geen momenteel omtrent het verioop
van de ziekte bekend is komt het zeer
waarschijnlijk voor, dat de getrokken
conclusie juist is.
Vrijwel zeker is de ziekte die in Ame
rika verscheen gelijk aan die van de
Europeesche wateren.
Dit gedeelte van het rapport besluit
met den wensch dat nadere onderzoe
kingen meer licht zullen brengen in
deze kwestie.
ders ontglipt die Rouquin ons nog. We kun
nen op tweeërlei wijze te werk gaan. De eene
is, dat we Rouquin pakken, als hij het huis
verlaat
Dat lijkt mij gevaarlijk toe met het oog
op de voorbijgangers, meende Trompelet.
De tweede manier is dat wij ons onder
het een of ander voorwendsel toegang tot zijn
woning verschaffen, Rouquin onverhoeds aan
vallen en hem stevig vastbinden. Zoodra dat
gebeurd is, gaat een van ons naar Murad, die
dan maar te beslissen heeft, hoe er verder
gehandeld moet worden. Ben je het daarmee
eens
Dit plan komt mij tenminste beter voor
dan het eerste.
Dan maar dadelijk aan het werk meen
de August, die reeds op zijn tafeltje klopte,
om het gelag te betalen.
Een oogenblikje vermaande Trompelet,
geen overhaastingEn aan den bediende,
die op het kloppen van August naar het twee
tal toekwam, verzocht hij om hem wat schrijf
gereedschap te brengen en ook een enveloppe.
Wat wil je nu gaan uitvoeren vroeg
August, nadat de bediende zich verwijderd
had.
Wat ik wil uitvoeren, herhaalde Trom
pelet, ik wil een brief aan Rouquin schrijven,
of beter gezegd, een vel wit papier in een en
veloppe doen met het adres van Rouquin er
op. We hebben zoodoende een reden tot onze
komst. We vragen meteen aan den portier van
het huis, waar we wezen moeten, want
versta me wel we hebben den uitdrukkelij-
ken last ontvangen, om den brief aan mijn
heer Rouquin eigenhandig af te geven, aan
niemand anders.
De bediende kwam met het verlangde terug,
August betaalde, wat zij schuldig waren en
kort daarop gingen de twee vrienden naar
buiten, om hun opzet te volvoeren.
De zaak ging, om te beginnen, heel goed.
De portier, die misschien niet eens wist, hoe
gevaarlijk de huisheer was en welk een boos
wicht met hem onder één dak woonde, toon-
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Storm in de Betuwe.
In de Betuwe heeft Vrijdag 'n storm
gewoed, die groote schade heeft aange
richt. Duizenden kilo's kersen zijn afge
rukt. In de boomgaarden lagen de ap
pels en peren als het ware gezaaid en
de vruchten aan die boomen werden
veelal sterk gekneusd Ook de pruimen
hehben het geducht moeten ontgelden.
Zelfs braken waar beladen takken ge
heel af. Gelijkluidende berichten wer
den uit het land van Maas en Waal
ontvangen.
Bij Philips weer 15000 arbeiders.
Vermoedelijk in het laatst van deze
week of in elk geval in het begin van
de volgende week, zal bij de N.V. Phi
lips' te Eindhoven de 15000ste arbei
der wederom in dienst worden gesteld.
Het hoogst ^antal arbeiders bedroeg
23000. pit getal was in Mei 1932 tot 9400
gedaald. Sinds vorig jaar viel een ge
leidelijke stijging waar te nemen, de
14.000 was eerst kort geleden bereikt.
Vertrek van de Koningin.
H.M. de Koningin is Zaterdagavond
per auto van Het Loo naar Utrecht en
vandaar per trein van 19 u. 48 naar
Zwitserland vertrokken.
Minister Steenberghe beëedigd.
De Koningin heeft Zaterdagmiddag
ten Paleize Het Loo den nieuwbenoem
den Minister van Economische Zaken
mr. M. P. L. Steenberghe ter beëedi-
ging ontvangen.
Koninklijke gilt.
De Koningin heeft een gift doen toe
komen aan den Voorzitter van het
plaatselijk steuncomité te Velddriel,
gemeente Driel, waar een felle brand
heeft gewoed, waardoor 15 woningen
in asch werden gelegd.
OP WEG NAAR DE T.T. TE ASSEN.
Ernstig ongeluk nabij Van Ewijcksluis.
Zaterdagmorgen omstreeks 4 uur reed een
vijftal jongelui in een open auto op den be
tonweg vanaf De Kooij, op weg naar de T.T.
races te Assen. De bestuurder, de 19-jarige
P. H. Perk uit Zaandam, die met zeer groote
snelheid reed, raakte de macht over zijn stüur
kwijt en reed bij de bocht aan de Van Ewijck
sluis door twee wegleuningen heen en tuimel
de van den vrij hoogen dijk. De inzittenden,
mej. M. Perk, zuster van den bestuurder
J. Louman uit Zaandam en M. v. Wijk en H.
v. Wijk, beiden uit Wassenaar, werden uit de
wagen geslingerd. De heer L. liep ernstige in
wendige kneuzingen op en een bekkenfrac
tuur. Hij moest in het ziekenhuis te Den Hel
der worden opgenomen. Mej. v. Wijk kreeg
een been- en een armbreuk en kon naar huis
worden vervoerd. De bestuurder werd licht
gewond, terwijl mej. M. Merk en H. v. Wijk
ongedeerd bleven. De auto werd ernstig be
schadigd.
HET MAATSCHAPPELIJK WERK VAN
H.M. DE KONINGIN-MOEDER WORDT DOOR
DE KON. FAMILIE VOORTGEZET.
„Nog geheel vervuld van het verlies, dat
het Nederlandsche Volk zoowel in het moe
derland als in de Overzeesche Gewesten gele
den heeft door het overlijden van de Ko
ningin-Moeder, geven de Koningin en de
Prinses zich ten volle rekenschap van de
plaats, welke de Koningin-Moeder in het le
ven en in het hart van ontelbaar velen heeft
ingenomen en beseffen het groote gemis, dat
Haar ontslapen voor die velen beteekent.
De Koningin wenscht daarom, in dezen
bijgestaan door de Prinses, geheel in den
geest van de Koningin-Moeder al datgene te
doen, wat Haar beschikbare tijd en krachten,
zullen toelaten, ten einde aan allen, voor wie
de Koningin-Moeder Haar medeleven en war
me belangstelling betoond heeft, dit gemis
zooveel in Haar vermogen ligt, te vergoeden."
In aansluiting met het bovenstaande kan
gemeld, worden, dat Hare Majesteit reeds,
wat de Stichtingen „Oranje Nassau's Oord"
en „Koningin Emma Jubileum Fonds" betreft,
geheel in de plaats van Haar Moeder treedt,
terwijl ook het werk van de Commissie van
Weldadigheid van Koningin Emma te Baarn
en te Soest wordt voortgezet.
De Koningin heeft Prinses Juliana ver
zocht, en bereid gevonden, de leiding hiervan
op zich te nemen, binnen de grenzen en langs
de lijnen die de Koningin-Moeder zich had
gesteld.
de geen zweem van verdenking.
Als gij uw brief persoonlijk wilt overhan
digen, zei de man, dan moet gij op de eerste
verdieping wezen, daar woont mijnheer Rou
quin en hij is nu weer thuis.
Het tweetal ging de trap op. Reeds op het
eerste bellen werd onmiddellijk de deur ge
opend.
Opgepastmompelde Trompelet.
Het was Loussard, die de deur opende. Zij
herkenden hem terstond. De handlanger van
Rouquin nam de beide mannen wantrouwend
op, maar hij scheen hen niet te herkennen,
want het was hem niet aan te zien, dat hij
wist wie hij voor zich had.
Wat verlangen de heeren vroeg Lous
sard beleefd.
Ik heb hier een brief voor mijnheer Rou
quin antwoordde de goochelaar.
Een brief Moet ge op antwoord wach
ten
Ja, er schijnt haast bij de zaak te zijn.
Geef maar hier, dan zal ik mijnheer de
boodschap overbrengen.
Met uw verlof, hernam Trompelet we moe
ten mijnheer Rouquin persoonlijk het schrij
ven overhandigen. Is u mischien mijnheer
Rouquin zelf.
Neen, dat ben ik niet, maar ge kunt den
brief veilig aan mij afgeven.
Het spijt me wel, maar dat mag ik op
mijn woord niet doen
Dit gesprek werd in de voorkamer gevoerd.
Trompelet stond daar heel beleefd met zijn
brief in de eene en zijn hoed in de andere
hand, met August, reeds tot den aanval ge
reed, in zijn onmiddellijke nabijheid.
Loussard scheen een oogenblik te aarzelen
en in dat oogenblik dwaalde zijn blik van
Trompelet naar den clown en van dezen we
derom naar den goochelaar.
Het is goed, zei hij eindelijk, ik zal het
mijnheer zeggen En hij verliet het vertrek.
Ik ben benieuwd hoe dat afloopt, fluis
terde de goochelaar tegen zijn vriend, die
schurk zag ons op het laatst zoo vreemd aan,
BUITENLANDSCH NIEUWS.
De ex-keizer over zijn terugkeer naar
Duitschland.
Naar de „Daily Herald" uit Doom
verneemt, venvacht de ex-keizer dat
hij in den loop van dit jaar weer te
Berlijn zal wonen, zooal niet als priveé
persooon dan toch bekleed met offici-
eele capaciteiten. De moeilijkheden
vond ik. We moesten hem, dunkt me, maar
achteropgaan.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Het tweetal ging
door de deur, die Loussard slechts halverwege
achter zich had dichtgetrokken. Zij kwamen
in een duister vertrek, in het voorste brandde
licht. In het volgende werd een fluisterend
gesprek gevoerd.
Daar is hij, daar is Rouquin .'dachten de
twee mannen tegelijk. Zonder een kik meer te
geven stonden zij bij de tweede deur en luis
terden. Ze verstonden evenwel niets.
Rouquin en Loussard spraken heel zacht.
De laatste had zijn patroon de komst der bei
de mannen gemeld met het bericht dat ze
hem persoonlijk wilden spreken.
Wat zijn het voor menschen vroeg Rou
quin.
Den een ken ik niet, antwoordde Lous
sard, maar zijn baard is veel te mooi om echt
te kunnen zijn. Wat den ander betreft, dat is
stellig en zeker een agent van Murad, maar
hij heeft ook al een baard, dien hij, meen ik,
vroeger niet had. Ik houd hem voor denzelf
den kerel, die mij in den kelder van het huis
van Roussebois bijna gewurgd heeft en die
mij op het kasteel van Bois-Tordu zoo stevig
gebonden heeft. Ik geloof, dat hij een clown
is uit het een of ander paardenspel. En als ik
mii niet in hem vergis, dan is zijn kameraad
ook niemand anders dan de goochelaar Trom
pelet, want die twee moeten haar altijd te
zamen zijn. Laguyane kent hen ook wel en
de markies eveneens. Die Trompelet was ook
op Bois-Tordu, waar hij den markies met een
steek in de hand ontwapende. En Laguyane
heeft van den ander, van dien clown eens
een vuistslag op den mond gekregen, die hem
twee of drie tanden deed verliezen. Het zijn
geen verachtelijk tegenstanders mijnheer,
besloot Loussard zijn mededeelingen.
Dus is dat persoonlijk willen afgeven
van den brief denkelijk niets anders dan een
voorwendsels om mij te naderen, zei Rouquin
half in zichzelf.
(Wordt vervolgd.)-