25e JAARGANG
VRIJDAG 6 JULI 1934
No. 54
WmB NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
OM HET GOUD.
■W1ERINGER COURA1Ï
UITGEVER
CORN. J. BOSKER WIERINGEN
fRETïïTW»
BUREAU:
Hlppolytushoef Wlerlngen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
f 0.10.
VERSCHIJNT EL KEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
De Koninklijke familie in de gelukkige dagen.
Thans in het verloop van slechts enkele weken de Koningin- Moeder en Prins Hendrik door den dood aan het gezin ontrukt.
HET OVERLIJDEN VAN
Z. K. H. PRINS HENDRIK.
DE PRINS-GEMAAL, f
Het bericht dat wij vreesden, heeft ons
Dinsdagmiddag overvallen. Prins Hendrik is
gestorven aan de hartkwaal die hem eenige
dagen geleden overviel, te midden van zijn
werk aan het Roode Kruis, dat hem zoo lief
was. De Koningin heeft haar Gemaal, de
Prinses haar Vader verloren. Ons land ver
liest een goeden en welmeenenden vriend,
die, uit vreemde dreven tot ons gekomen,
getoond heeft hoezeer ons Nederlandsche
Volk hem lief is geworden, en hoezeer hij zelf
daaraan was verknocht geraakt.
Slechts enkele maanden na het heengaan
der door gansch de natie zoo diep betreurde
Koningin-Moeder, worden het Koninklijk
Huls en het Land opnieuw door een smarte
lijk verlies getroffen. Onwillekeurig gaan on
ze gedachten terug naar den 16den October
1900, toen het Nederlandsche volk met zoo
hartelijke vreugde kennis nam van de Pro
clamatie, waarbij de Koningin mededeeling
deed van Haar voorgenomen echtverbinding
met Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwe-
rin, die nog voor zijn huwelijk bij speciale
wet het Nederlanderschap verwierf en wien
een K.B. van 6 Februari 1901 den titel van
Prins der Nederlanden toekende.
Sinsdlen zijn meer dan drie decennia voor
bij gegaan, een tijdperk, waarin de aan zijn
Gezin en aan het land ontvallen Prins Hen
drik zich inderdaad naar beste vermogen
gekweten heeft van de delicate taak, die hem
beschoren was.
Want de positie van een Prins-Gemaal is
van teeren aard, die aan wie haar aanvaardt
moeilijke eischen stelt. De echtgenoot eener
regeerende Vorstin die zich over het algemeen
van ingrijpende staatkundige bemoeiingen
verre heeft te houden, bekleedt, staatsrech
terlijk gesproken een positie die veel tact
vereischt, en de kunst om op het tweede plan
een taak te scheppen.
Tegelijkertijd echter, brengt zijn positie
FEUILLETON.
(117.
Maar dat zijn ze bepaald, dacht Rouquin.
Ze volgen mij.
Het waren ook inderdaad Trompelet en
August.
In het eerste oogenblik, toen Rouquin ver
dween, alsof hij door de aarde was opgezwol
gen, hadden de twee vrienden staan kijken
alsof ze hun bezinning kwijt waren, maar,
gelijk we zagen, waren ze kort daarop tot een
verstandig besluit gekomen.
Zonder iets te zeggen, begonnen zij over de
brugleuning te klimmen.
Er bleven enkele voorbijgangers staan kij
ken. Ook twee politieagenten kwamen nader
bij om te zien, wat er gebeurde. Toen zij
evenwel bij het ijzeren vlechtwerk kwamen,
was daar niets meer te zien.
August, die het eerst over het hekwerk
was geklauterd, liet Trompelet langs zijn li
chaam naar beneden glijden. De eerste val,
dien Rouquin had gehoord, was die van den
goochelaar geweest.
Nadat August bemerkt had, dat zijn vriend
behouden en wel beneden was gekomen, deed
hijzelf den sprong.
Voor een clown was de val van zulk een
hoogte slechts kinderspel, hij had er met plei-
zier nog een kunststuk bij uitgevoerd, indien
de toestand niet zoo ernstig was geweest.
De twee bondgenooten stonden vlak bij de
goederenwagens, in een waarvan de thans
loerende Rouquin een toevluchtsoord had ge
zocht.
Ze hebben hun nek gebroken hoorden
zij de menschen boven op de brug zeggen.
Het zou niet onmogelijk zijn geweest,
mompelde Trompelet, maar dat was ons nu
slecht te pas gekomen.
Waar hier Rouquin te vinden? vroeg
August.
mede, dat hij op representatief gebied Haar,
die regeert, heeft bij te staan, en moet kun
nen vervangen of vertegenwoordigen. Prins
Hendrik heeft die taak met overtuiging en
onvermoeid vervuld, op congi'essen, bij de
opening van tentoonstellingen, van inrichtin
gen van openbaar belang, kortom bij alle
mogelijke plechtigheden en gebeurtenissen,
zoowel van nationale als internationale be-
teekenis. Nooit was Hem hier iets te veel.
Integendeel, Hij was in dit opzicht onvermoei
baar, steeds stond hij klaar gevolg te geven
aan verzoeken om door zijn presentie of an
derszins blijken van belangstelling aan den
dag te leggen.
De Prins genoot van hen, die nader met
hem in nauwere, persoonlijke aanraking moch
ten komen, bijzondere sympathie. Hij was een
humaan voelend mensch, hartelijk. onge
kunsteld, en joviaal, waaraan hij een gezond
gevoel voor humor paarde, waardoor hij ve
len voor zich innam.
Het hart van het Nederlandsche volk heeft
hij echter bovenal weten te veroveren door
zijn van persoonlijken moed en mensehen-
liefde getuigend optreden bij de scheepsramp
van de „Berlin" in 1900, daad, die als geen
andere sprak tot een natie, in welker lotsbe
stel de zee, de eeuwen door, en het trotseeren
van de gevaren der zee, zulk een groote rol
hebben vervuld.
Prins Hendrik was het toen ook, die na die
ramp een vruchtbare belangstelling van niet
te onderschatten beteekenis voor het Red
dingswezen aan den dag is blijven leggen. Dit
hing ten nauwste samen met een zijner bes
te karaktereigenschappen, die van hulpvaar
digheidszin, welke hem eveneens zoo ontzag
gelijk veel en nuttig leidend werk ten behoe
ve van het Roode Kruis deed verrichten. Niet
in de laatste plaats zal men hem daar in
bijzondere mate missen.
Te vroeg is door het heengaan van Prins
Hendrik, wederom over ons Staatshoofd en
over Haar Dochter groot leed gekomen. Leed,
waarin heel ons volk deelt, want waar Oranje
rouwt, daar rouwt heel Nederland, dat aan
ons Vorstenhuis met zoo onverbrekelijke ban
den van gehechtheid is verbonden.
Thans gaan onze gevoelens van rouw en
deelneming in dè eerste plaats uit naar de
Koningin en Haar Dochter. In Haar beider
verlies deelt de gansche natie. Om de twee
achterblijven den schaart ons Volk zich vast
en eerbiedig.
Nader wordt gemeld
Omtrent het ziekteverloop bij Z. K. H. Prins
Hendrik vernemen wij, dat de Prins in den
loop van den ochtend geruimen tijd rustig
heeft geslapen en niets een zoo plotselingen
afloop deed vermoeden.
Omstreeks half twee voelde de Prins zich
minder goed. Toen H.M. aan het paleis in
het Noordeinde arriveerde, was haar Gemaal
reeds zacht en kalm, blijkbaar zonder lijden,
ontslapen.
De onmiddellijke doodsoorzaak zou zijn toe
te schrijven aan een herhaling van den aan
val van hartzwakte, waardoor de Prins de
vorige week plotseling werd overvallen.
De laatste oogenblikken.
Dinsdagmorgen was de toestand van Z.K.H..
zijn ernstige ongesteldheid in aanmerking ge
nomen, bevredigend.
De Prins had te één uur nog met goeden
eetlust en opgewektheid gegeten. Even daar
op trad de hartverlamming in, tengevolge
waarvan ZK.H. na eenige seconden overleed.
De behandelende geneesheer die een zijner
dagelijksche bezoeken bij Z.K.H. bracht, was
juist in de kamer aanwezig.
H.M. de Koningin, die nog kort te voren
Haar gewone ochtendbezoek bij Haar Gemaal
had gebracht, en daarna voor korten tijd ter
afwikkeling van zaken naar het paleis aan
het Lange Voorhout was gegaan, werd direct
gewaarschuwd, doch vond den Prins niet
meer in leven.
De hartverlamming had zulk een snel ver
loop, dat Z.K.H. niet geleden heeft en zacht
ingeslapen is.
H.M. heeft dadelijk telefonisch H. K. H.
Prinses Juliana, na haar voorbereid te heb
ben, het overlijden van haar Vader bericht.
PRINSES JULIANA WOENSDAGMORGEN
TERUGGEKEERD.
Princes Juliana heeft Dinsdagavond Lon
den verlaten. Zij is van het Victoria-station
vertrokken. Daar hebben prinses Alice en
de graaf van Athlone Haar uitgeleide gedaan.
Ja, we dienen onzen oogen terdege den
kost te geven, bromde de goochelaar. Maar
het zoeken zal voeten genoeg in de aarde
hebben, want we loopen de kans op een der
spoorbeambten te stuiten, die van ons zal
willen weten, waarom we hier loopen te dwa
len met de handen in onze zakken, zonder
permissie en zonder biljet.
Weet je wat, ik begin te gelooven, vroeg
August, dat we ondoordacht hebben gehan
deld als een paar schoolknapen. Het bevalt
mij niets dat we hier allebei ronddwalen, een
van ons had op de straat moeten blijven en
naar den uitgang van het station moeten
loopen, waar hij wellicht Rouquin zou heb
ben ontmoet.
Op mijn woord, je hebt gelijk, antwoordde
de goochelaar, maar het is daarvoor nu te
laat. Naar boven klimmen is letterlijk onmo
gelijk.
Wat te doen
Ik weet het niet. Wat mij een beetje
troost geeft, is dat Rouquin hier in hetzelfde
geval moet verkeeren als wij. Blijven we hier,
dan worden we opgemerkt, maar achter de
ze wagens zullen wij eenigermate veilig zijn.
Rouquin verloor hen niet uit het oog.
Zij waren dicht bij hem, zoodat hij ieder
woord dat zij spraken kon verstaan. Bevreesd
te worden opgemerkt, had hij het hoofd te
ruggetrokken. Hij bedacht op welke wijze hij
het best zou kunnen ontkomen.
Inmiddels verliepen weer enkele minuten
en elke minuut verminderde zijn kans tot de
vlucht.
Laat mij nu eens bedaard nagaan, wel
ke wegen voor mij openstaan zei hij in zich
zelf. Ik kan mij langs de rails onmogelijk
redden daar zouden de spoorbeambten mij
pakken en dat zou leelijke gevolgen kunnen
hebben, want ik moet natuurlijk beginnen met
mijn tegenwoordigheid te verklaren en daar
toe zie ik weinig kans. Met het over en weer
praten zou ook veel kostbare tijd verloren
gaan. Er blijven voor mij maar twee dingen
over. Het eene is met een vaart mij te klem
men aan een voorbij gaanden trein en des
noods tot op de een of andere plaats op het
land door te reizen, het andere is dat ik op
een aankomenden trein spring, om aan het
station weer uit te stappen den conducteur
betaal ik dan wat hij eischt voor plaatskaart
en boete, en zoo kom ik weer in Parijs terug.
Dat alles is uitvoerbaar, maar wat lijkt mij
het beste
Rouquin dacht verder na.
Hij bleef echter niet lang daarmee bezig,
want vlak bij hem hoorde hij een doordrin
gend gefluit.
Een trein kwam binnen, die zijn snelheid
hoe dichter hij bij het station kwam, geleide
lijk verminderde, maar toch altoos nog zeer
hard reed.
Het is nu bijna tien uur, mompelde Rou
quin, dat moet dus de trein wezen, die van
Nancy om negen-uur-vijf tig te Parijs aan
komt.
De locomotief bleef doorfluiten, het rollend
gevaarte kwam steeds hijgend en schokkend
naderbij.
Rouquin zag twee lantaarns als bloedroode
sterren in de diepste duisternis. De gelukzoe
ker lachte met een duivelschen grijns.
Dat is de eerste maal, sprak hij in zich
zelf, dat de aankomst van een trein mij zoo
opwindt.
Behoedzaam gleed hij uit zijn goederenwa
gen, zich steeds diep in de schaduw houdend
en wachtte, zonder een enkele beweging te
maken, tot de trein langs hem zou gaan.
Eenige spoorbeambten liepen haastig over
de rails.
Tot zijn geluk bevond Rouquin zich aan de
rechterzijde van den trein, de tegenoverge
stelde zijde, vanwaar de passagiers zouden
moeten instappen. Aan zijn kant was niet
één enkele beambte.
In de verte op het perron bewogen zich bij
het licht van enkele lantaarns vele personen,
maar voor hen was Rouquin niet zichtbaar.
De trein was nu nog slechts enkele meters
van hem verwijderd en plotseling kwamen de
locomotief, de steenkolen- en goederenwagens,
de wagens derde, tweede en eerste klasse.
Rouquin nam zijn kans waar en stond wel
dra op de treeplank.
Daar de trein nog altijd vrij snel ging,
zwenkte hij door den schok, dien hij ontving,
zeer bedenkelijk en moest hij zich teneinde
niet achterover te slaan, aan het koperwerk
Prinses Juliana kwam kort voor het ver
trek van den boottrein der Batavierlij n aan
het station aan.
De boot, de „Batavier II kwam Woensdag
ochtend tusschen 6 en 7 uur te Hoek van
Holland aan. Daar ging de Prinses aan wal
en vandaar per auto naar de residentie.
Om 6.54 toen het schip binnen de pieren
was, gaf het een signaal. Het stevende op
den wal af. Even later werd de reederijvlag
gestreken. Al spoedig ontwaarde men de Prin
ses op het promenadedek achter de glazen
bescherming.
Zoodra de Prinses Haar Moeder ontdekte
wuifde zij.
Het was de bedoeling geweest dat de prin
ses eveneens met de „Batavier V" zou terug-
keeren, maar door het overhaaste vertrek
was dit onmogelijk. Nu kwam zij per „Bata
vier II", een oudere boot van dezelfde reede-
rij, die geen bijzondere accommodatie heeft
voor het vef-voeren van hooge passagiers. De
Prinses had den nacht dan ook doorgebracht
in een gewone eersteklashut.
Om zeven uur lag het schip aan den wal.
Over de reellng sprak de Prinses even met
de Koningin, die naar voren was gekomen.
Het landingspersoneel was inmiddels bezig
de loopbrug uit te leggen. Na verloop van on
geveer vijf minuten was alles gereed. De Prin
ses nam afscheid van kap. A. Bakker, die
haar drie weken geleden ook naar Gravesend
had gebracht. De Koningin trad haar dochter
op de loopbrug tegemoet waar Moeder en
Dochter elkaar omhelsden. Het plotseling
verscheiden van haar Vader had de Prinses
zichtbaar aangegrepen.
ROUW IN DEN HAAG.
Groote belangstelling voor het palels
Noordeinde.
Wel zeer onverwacht is het bericht van het
overlijden van Prins Hendrik over de resi-
dentie gekomen. Nog omstreeks twee uur
heerschte in de binnenstad rust. Om drie uur
werd het treurige nieuws bekend. Van de de-
partementen werd onmiddellijk de vaderland
sche driekleur half stok geheschen en de
luiken werden voor de ramen gesloten,
j Dit is een beeld, dat wij ons nog versch
herinneren van eenige maanden geleden,
toen ons volk het verlies leed van het over
lijden van onze Koningin-Moeder. Wel is er
heden verschil met den 20sten Maart. Toen
werd het droeve nieuws omtrent het zware
verlies, dat ons vorstenhuis had geleden, in
de vroegte bekend, toen nog niet velen op
straat waren. En heden kwam het bericht
's middags, op het drukst van den dag. Aldra
werden van vele groote gebouwen, van de
winkelpaleizen, van de mamazijnen de vlaggen
van een portier met beide handen vastklem
men. Hij was op de treeplank van een wagon
der eerste klasse gesprongen.
Nu wierp Rouquin een blik op het inwen
dige van de coupé. Er waren twee heeren in,
die zooeven schenen ontwaakt te zijn en zich
nu bezig hielden met het opvouwen en oprol
len hunner reisdekens. Een hunner bemerkte
wel een gezicht voor het glas, doch hij hield
den man, die daarbuiten stond, voor een
spoorbeambte.
Rouquin liep verder op een andere coupé
toe. Hij vond er een' die leeg was. doch de
kaart, die tegen het glas hing toonde aan dat
het een dames-coupé was.
Nochtans rukt Rouquin het portier open,
stapte naar binnen, sloot het portier en schoof
haastig de gordijnen dicht.
Het was hoog tijd. De trein liep het station
binnen.
De conducteurs wipten van hun treeplank
en openden de portieren.
De trein stond stil.
Rouquin wendde zich tot een spoorbeamb
te, want hij moest bij den uitgang zijn biljet
kunnen toonen.
Wilt ge even den hoofdconducteur roe
pen vroeg hij, ik moet nog betalen.
De man kwam bijna op hetzelfde oogenblik
reeds met den bedoelden beambte terug. De
ze was blijkbaar er volstrekt niet mee tevre
den, dat hij en heer uit een damescoupé zag
stappen.
Maar Rouquin bracht lachend zijn porte-
monnaie te voorschijn, zeggend
Maar, mijn waarde heer, dat heeft im
mers geen sterveling gehinderd, de coupé
was ledig.
Heeft mijnheer geen biljet? vroeg de
conducteur.
Neen, ik kwam te laat. ik had geen tijd
om nog naar het loket te gaan.
Waar is mijnheer er in gekomen
Te Champigneules, tien minuten voorbij
Nancy.
Dat is vreemd antwoordde daarop de
hoofdconducteur. Ik heb daar niemand zien
instappen en geen enkele passagier is mij ge
meld.
Maar, mijn waarde, het is tooh mijn
zaak niet u te verklaren, hoe dat in elkaar
zit. Het eenige, wat ik kan doen is u zeggen,
dat het volstrekt niet in mijn plan lag, de
spoorwegmaatschappij het reisgeld door den
neus te boren- en daarom liet ik u roepen.
Nu herinner ik mij, dat twee dames tot
Toul in deze coupé zaten, zei de conducteur,
een dame op leeftijd en haar dochter.
Dat kan best zijn, antwoordde Rouquin
daarop. Ik ben eerst hiernaast geweest, maar
daar waren twee heeren die rookten, ik kan
het rooken niet verdragen en ik heb daarom
later, van het station Commerey af, geprofi
teerd van een coupé, die niet gebruikt werd.
Mijnheer begrijpt natuurlijk, dat ik pro
cesverbaal tegen hem moet opmaken
Och, mijn waarde heer, wat zoudt gij
daarmee winnen Zeg mij liever, wat ik te
betalen heb. Laat het daarmee uit zijn.
Ge moet van Nancy af het dubbele ta
rief betalen.
Dat is dus, als ik mij niet vergis, vijftig
francs.
Neen, drie-en-veertig francs.
Hier hebt gij er vijftig, behoud het overi
ge maar, antwoordde Rouquin.
De conducteur stempelde voor Rouquin een
biljet, stak het geld bij zich en ging heen,
zonder verder iets te zeggen.
Dit alles had nauwelijks twee of drie mi
nuten geduurd.
De passagiers spoèdden zich naar den uit
gang en Rouquin mengde zich onder hen.
Een oogenblik later had hij het station ver
laten en wederom vrij, gered, zijn eigen mees
ter, haalde hij diep adem en verdween in het
gewoel der groote stad.
Wat was er intusschen van August en Trom
pelet geworden Hoe konden zij Rouquin la
ten ontsnappen
Zij hadden plotseling tusschen de rijen wa
gens waar zij zich eveneens schuil hielden, en
nog wel niet ver van hen vandaan, Rouquin
zien opdagen en hem onmiddellijk herkend.
Zij hadden hem dadelijk wel kunnen aanhou
den, als zij op zijn slim plan waren bedacht
geweest, doch hun oogenblik van verrassing
was voor Rouquin voldoende zichzelf te red
den.
(Wordt vervolgd)