25e JAARGANG VRIJDAG 13 JULI 1934 No. ^6 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN EEN GOED NEDERLANDER GING HEEN! za?> zo°dat zijn groote scherpzinnig- dragen is door zich met vasten wil, on- BIJ EEN TE KORT AAN GRAS mWIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN BUREAU: ADVERTENTIëN DINSDAG en VRUDAG UITGEVER Hlppolytushoef Wieringen Van 1 5 regels 1 0.50 ABONNEMENTSPRIJS COBN. J. OSKEB WIERINGEN Telef. Intercomm. No. 19. Iedere regel meer f 0.10. per 3 maanden I.—. jin eiken brief terstond de zwakke plek droefenis, dat elke noodlots-slag te „lk wu mijn best aoen een goed. Nederlander te worden." Zoo heelt Prins Hendrik getuigd, toen Hij voor de eerste maal in Amsier dam door het gemeentebestuur werd verwelkomd. En deze verklaring is Hij in alle op zichten trouw gebleven. Hij heeft in de 34 jaar da Hij als on ze landgenoot in ons midden leefde, er steeds naar gestreefd Zijn belang stelling, Zijn werkkracht en Zijn gene genheid te geven aan al wat ons volk, Zijn volk geworden beleefde, zocht en na streefde. Wij herdenken in Hem een persoon lijkheid van karakter en deugden. Bijzonder juist en sterk karakteri- seerend is het getuigenis dat de hoog leeraar dr. H. Brugmans van den Prins gaf „Deze Vorst had de groote deugd der eerlijkheid hij trachtte nimmer een houding aan te nejnen, een col te spelen Hij gaf Zich niet uit voor meer dan Hij was Hij kwam, open en oprecht, eenvoudig en eerlijk de menschen, heid alom gewaardeerd werd. Uiter- jwrikbaar open te stellen voor de posi- aard hadden de deskundigen, die be- tieve krachten van het altijd voort- stuursfuncties vervulden, bij de beraad gaande Leven, is een axioma, dat deze slagingen het leeuwenaandeel in de be slissingen als de geleerden het ech ter niet dadelijk geheel eens konden worden, dan wist de voorzitter de be raadslagingen steeds weer te leiden, dat men tot een goed resultaat kwam. Er kwam nog bij, dat de Prins altijd buitengewoon goed en opgewekt van hu meur was, hetgeen aan ons werk een prettig cachet gaf. Voor een ieder had Hij steeds een goed woord. Met een kwinkslag wist Hij menigmaal de men schen op te beuren als er eens aanlei ding tot somberheid zou kunnen ont staan." Maar ook buiten de Roode Kruisbe- pioeiingen gaf hij den vollen inzet van Zijn werkzame en belangstellende per soonlijkheid, de wetenschappelijke in stellingen, de scheepvaart, de padvin derij. En enkele feiten blijven in aller her- innering Zijn moedig en doortastend ^7 'optreden in 1907 bij de Berlin-ramp, 'Zijn deelneming, in alle ongevallen die Wie Hem hebben gekend en Zijn ar- ons volk treffen watersnood, natuur beid en Zijn optreden in Nederland heb rampen,^êTOOte branden. óveral _vvaar ben gevolgd, ij zullen gaarne dit getui genis van den historicus aanvaarden. In het najaar van 1900 kwam Hij in Nederland als de aanstaande Gemaal der Koningin en in Februari 1901 werd het huwelijk voltrokken. Een zware taak wachtte Hem toen. Hij moest een moeilijke en verantwoor delijke plaats innemen. Een Prins-Gemaal moet zich buiten de eigenlijke Regeering weten te hou den, opdat Hem niet de verdenking treft, die den overigens voortreffelij- ken Prins Albert, den Gemaal van Ko ningin Victoria van Engeland ten deel viel en die Hem het vertrouwen van het Britsche volk nooit bezorgen kon dat hij staatkundigen invloed op de Koningin uitoefende en niet was de vorstelijke figuur naast den troon, maar de onverantwoordelijke macht achter den troon. Dat heeft Prins Hendrik nooit wil len zijn. Hij zocht de meer bescheiden en toch eervolle en hooge taak zich verdienstelijk te maken in een voor het Vorstelijk Huis mede aangewezen plaats van arbeid de steunverlee- ning, de liefdadigheid, het reddingwe- zen en vooral ook de uitingen van het geestelijk leven. De thans overleden Prins gaf zijn per soonlijkheid met groot plichtsbesef aan een instelling als het Roode Kruis en toen Hij daarvan vijf en twintig jaren voorzitter was, heeft jhr. Roëll de on der-voorzitter, het in Hem gehuldigd, dat de talrijke vergaderingen van deze instelling immer door den Prins wer den voorgezeten. Men kon ook niet in het hoofdgebouw komen of men kwam den Prins tegen. „Hij liep -- aldus jhr. Ro(Hèni«u -t~ eene werk^i^^j^^^ cd t— ÏH 5 a> 3 2 iets goeds te doen viel, was Hij aanwe zig, al of niet als Vertegenwoordiger van de Koningin en zeer getrouw ook aan Haar zijde als Zij Zich als Lands vrouwe ergens heen begaf. Bekend was ook Zijn eenvoud. En Zijn humor. Hij lachte gaarne. Deze deugd, zijn humor, heeft Prin ses Juliana van Hem geërfd. Prof. Casimir, die het Vorstelijke Gezin van nabij kende, zegt van den vader in Hem „Hij was trotsch met een diepen inni gen trots op Zijn Dochter, op Haar in telligentie, op Haar beminnelijke Per soonlijkheid. Hij was onuitsprekelijk gelukkig ,met Zijn Kind. Haar toe komst heeft Hem menigmaal bezig ge houden. En de toekomst van ons land. Als Hij al de woelingen en onrust in het na-oorlogsche Duitschland zag Zijn geboorteland dan was Hij, om ons land, gelukkig in het vaste cen trum, dat wij in ons koningschap beza ten." DE LAATSTE REIZE. Een uitvaart, waarbij oprechte treur nis tot bezinning wordt. Prins Hendrik wordt ten grave gedragen op een lich ten, blanken zomerdag, waarvan de pure kleuren zich niet verdragen met doffen, zwarten rouw. Opnieuw klinkt treurmuziek door stad en land. Maar het wezen van den Prins, die thans naar Delft wordt uitgeleid, heeft zich voor het laatst geopenbaard in scherp relief, sombere droefenis, die niet als tegendeel een witten troost van vrede in zich bergt, is op dezen dag een recht streeks miskennen van Hem, die thans voor het laatst een zwijgende groet ont vangt van. QraiHr Sfs l S g.2 <U 05 Tl' "3 J-. -• OT 9 CO <2 Si-'s 0° a g 5 S o> trS S - «3 B O S.-S5 a SsS 2 &S in den grond van zijn hart eenvoudige en trouwhartige Prins op den dag van Zijn uitvaart treffend en oprecht be leden heeft. Het is immers Zijn eigen, in het strakke decorum van het offici- eele leven wel zeer persoonlijk-insnij dende wensch, dat in de statie, die daar langzaam van Den Haag naar Delft henen trekt, een lichtend, vredig wit den boventoon voert. En zooals in de treurmuziek van groote meesters der toonkunst momenten komen, dat het doffe mineur plotseling overgaat tot stralende klanken van uiteindelijk vertrouwen, zoo vormt ook door den Prins zelf gevraagde kleur van dezen rouwstoet een symbool, dat moeilijk, verkeerd kan worden verstaan. Enkele van. de aangrijpenste momenten van deu uitvaart. Een symbool van vrede en hooger leven In verband met de wensch is de rouwwagen geheel wit geschilderd. Acht zwarte paarden, met witte klee- den en manenkappen omhangen, trek ken den wagen voort. Zes worden van de bok gereden en het voorste span door een postillon. Het is dezelfde wa gen, welke ook het stoffelijk overschot van Koningin-Moeder Emma naar Haar laatste rustplaats heeft gebracht. Het doffe zwart heeft thans plaats ge maakt voor wit. De wagen heeft zilve ren tuitbanden. De gala-bok is gedra peerd met wit laken, omzoomd met zil veren franje en draagt ter weerszijden het Koninklijk Wapen in zilver. De he mel van den wagen is afgezet met een zilveren omlijsting en draagt een zilve ren kroon, terwijl aan de vier hoeken witte struispluimen met zilveren fran je zijn aangebracht. Ook de lantaarns zijn met een witten rouwhoes omjian- gen. Om kwart voor tien rijdt statig deze sprookjes-achtige wagen, welke toch het stempel van vorstelijke soberheid draagt, het voorplein op. Het vage ru moer verstomt Slechts een onrustig paard van de eerewacht van alle bere den wapens schuift ongeduldig de hoef over het asphalt. Wit staat de koets tegen de witte Paleis steenen. Een indrukwekkende, ontroerende droom vangt aan. De Prins wordt uitgedragen. De witte pluimen wiegen zacht in de flauwe koelte. Hier en daar plekt even de donkere huidskleur van een paard door een opening in de witte dekklee- den, vormen de roode jassen van de jockey's een klein contrast, dat echter de harmonie van het overheerschende wit niet verstoort. Het diep ontroeren de oogenblik, waarop de Prins voor het laatst het Paleis zal verlaten, breekt aan. w Statig gaan de Paleis-deuren open. w Z "5 Jit het duister van de hal treedt een -.24 c3 tleine groep in het klaterend zonlicht, 12 Hof jagers in groene uniform dragen *7 73 S c de onbedekte kist naar buiten. Een gedempt commando. De geweren worden gepresenteerd, de muziek van het 1ste Rg. Infanterie zet langzaam de melodie in van het lied op den dood van Prins Willem I uit de Gedenckklanck van Valerius,. hoofden worden ontbloot. Heel in de verte rolt het eerste mi nuutschot, gelost door een batterij in het Bezuidenhout, erommend over de stad. En terwijl de dragers langzaam naar buiten schrijden, staat vlak ach ter de baar de Koningin, met doods bleek gelaat, gehuld in het zwart met witte kap op het hoofd. Naast Haar staat, devoot het hoofd gebogen, de Prinses, geheel in het wit gekleed Zacht treurt de muziek verder. Stram staan de grenadiers. De kist wordt met een ivoorkleurig laken, dat tot op ongeveer 20 cM. van den grond afhangt, gedekt. Daarover heen wordt de Nederlandsche vlag ge spreid. Een witfluweelen kussen, waar op de ordeteekens van Prins Hendrik zijn gehecht, wordt, evenals Zijn admi- raalssteek en twee gekruiste sabels, op het witte rouwkleed geplaatst. Een kleine tuil roode bloemen, groet van de treurende Dochter aan den be minden Vader, wordt er naast gelegd. Slechts twee kransen van witte bloe men met witte linten van de Koningin en de Prinses worden op de lijkwagen gehangen. Terwijl de wagen langzaam wegrijdt, treden Moeder en Dochter terug in de donkere hal. Rijtuigen rijden voor. Van n kleine kamer, links van den ingang, wordt het gordijn half opgehaald. Vier figuren worden achter het raam zicht baar. Het zijn de Koningin, de Prinses, de Hertogin van Oldenburg en de vorstin van Erbach Schonberg, De Koningin en de Prinses. Het vertrek van het Paleis en de aankomst te Delft. Wit gesluierd, rechtop, zon der wankeling. De Koningin, Prinses Juliana en de vrouwelijke verwanten van Prins Hen drik zijn in het Paleis aan het Noord einde achtergebleven. Zij vergezellen den Ontslapene niet op Zijn laatsten tocht, doch zullen Zich afzonderlijk naar Delft begeven. Een aantal gesloten hof auto's rijden voor, waarin de Koningin met de Prin ses en de dames uit Haar gezelschap plaats nepien. Langs den afgezetten weg! rijden zij naar de Hoornbrug en terwijl de rouw stoet zich plechtstatig langs de breede heerbaan te midden van de weilanden beweegt, snellen de auto's over den ouden weg langs de Vliet en zoo bereikt Hare Majesteit Delft, geruimen tijd voordat de stoet in zicht is. Bij de grens der gemeente Delft staat de burgemees ter, mr. Van Baren, Hare Majesteit en de Prinses op te wachten en begeleidt Haar naar de kerk. Als de Koningin de Markt oprijdt en uit de auto stapt, worden door de daar opgestelde eerewacht van de Mariniers de militaire eerbewijzen gebracht en speelt de Marinekapel, het Wilhelmus. O 2 Directie iNOOF ïoeve vanCtf 2 S. kabel1^ O - tn Cg N *a hn'S 9 9 rri klopt en nu zeer luid. Men moet mij hebben, vriendenzei •Valentin en de twee mannen opzij duwend, opende hij de deur. Er stond een kleine lamp op Valentin's w «schrijftafel. De kap, die over het licht hing, *5 smaakte dat de drie vrienden, zoodra de deur - igeopend was, wel iemand van grooten li- ~-rj ba■n .q Q -^chaamsbouw op den drempel zagen staan, cw ccr, -maar hem niet zoo dadelijk herkennen kon- den. Alsof hij huiverig was binnen te treden, c c bleef de bezoeker staan, waar hij stond. o 7 5 h G Hebt gij hier geklopt vroeg Valentin. o 5 T Js c Hebt gij hier geklopt vroeg 1 -g o i«f w g g gWildet gij mij hebben 9 <u 2? b bc Nu trad de man voori het bleven, het huis 77, avenue van het Bois de Bou- logne, waar wij eenmaal een huiszoeking hebben gedaan om Gabrielle oip te sporen, gaf August als zijn meening te kennen. Die twee toevluchtsoorden zijn ons immers be kend en Rouquin is te slim, om zich daar te laten vangen als een vos in de valvooral nu, daar hij door het gebeurde dubbel op zijn hoede moet zijn, acht ik het bijna on mogelijk, hem te vinden. En toch is het van het grootste belang juist nu, dat we hem spoedig vinden, viel Trompelet in, want het zou mij niets verwon deren, als hij morgen of overmorgen Parijs voor goed den rug toekeerde, om zich naar Engeland of Amerika in te scihepen. Komt beiden met het aanbreken van den dag weer bij mij, stelde Valentin voor. We zullen dan gezamenlijk naar Murad gaan en met hem en de broeders Senechal tot het 93-O ctf S22os^O..m.2, Nu trad de man vooruit. Trompelet nam de lamp van de tafel d o 10 "S S S hield ze zoodanig, dat het schijnsel op o*0;-. <i> C c ^22 mo" |elaat van den bezoeker viel. •g-0 bo S S M*"73 2 2 De drie vrienden ontstelden. Markies Norbert, riepen zij als uit een S t? 'p "Sd^ ^2 o o ^ti mond. Hij was het inderdaad. Doodsbleek, mager, met schitterende oogen, stond hij daar, zon- ;der een woord te spreken. Niet alleen voor Valentin waren aan dit vertrek vele herinneringen verbonden, maar ook voor Norbert d'Argental. En die herinne ringen golden dezelfde persoon, al waren zij ook verschillend van aard. Voor Valentin waren het herinneringen, die hem het hart sneller deden kloppen, droo- men, waarin hij langen tijd zalig had geleefd, tot het huwelijk van Gabrielle die was ko men vernietigen, daar hij meende dat zij hem verraden had. Thans evenwel was dat alles veranderd. Maar voor den markies waren het gedach ten, die hem het schaamrood naar het voor hoofd joegen en zijn hart pijnlijk troffen. Begon hier niet voor hem het leven van een misdadiger? In deze kleine kamer was het hij Gabrielle had leeren kermen en zich on der een valschen naam had voorgesteld. Des tijds beminde hij haar nog niet en vermoed de hij geenszins, welk een straf die liefde voor hem zou worden, welke hij slechts huichelde ter bereiking van zijn doel Hier was het, dat hij de liefdevan Gabrielle voor Valentin had S s« s SSki sc°ï? len verlaten." Waar ter wereld kon hij ook meer herinneringen hebben aan het eenmaal gekend geluk De geheimzinnige nachtelijke bezoeker moest Valentin en zijn verblijfplaats kennen, want zonder zich ergens op te houden, ging hij, hoewel langzaam, regelrecht op zijn doel af. Er ontstond een oogenblik stilzwijgen. Nu werd er aan de deur geklopt. Trompelet, August en Valentin zagen el kander aan. Moest men openen of niet? Wie kon op dit uur Valentin verlangen te spreken Trompelet liep naar de deur, Valentin en August volgden hem. Zij deden evenwel nog niet open. Misschien had de man die buiten stond, zich in de verdieping vergist en zou hij, als hij dat bemerkte, wel weer terugkeeren. Er werd evenwel opnieuw op de deur ge- waargenomen. Hier versmaadde hem met ronde woorden het kind uit het volk, dat hij gemeend had zoo gemakkelijk te kunnen bepraten. Uit dit venster had Gabrielle de bloemen, die hij haar als verjaarsgeschenk had gezonden, op het binnenplein geworpen, dat was den laatsten avond geweest van Ga- brielle's verblijf onder dit dak. Vanuit dat andere venster aan de rue d'Allemagne had hij, zijn sigaretten- rookend, bedaard op de ontvoering van Gabrielle zitten wachten. Hier had hij laat in den avond vader Bertara in wanhoop gevonden over het verdwijnen van zijn kind. Dit vertrek was, om kort te gaan, het uitgangspunt geweest van het drama, waar van hij de held moest wezen, zonder daarbij eenig vermoeden te hebben van de bittere droefenis, die het hemzelf zou berok kenen. Hoever was hij er destijds van ver wijderd geweest, om te kunnen denken dat het handwerkstertje, dat zijn vrouw moest worden maar zijn liefde versmaadde, eenmaal zulk een overweldigenden invloed op hem zou uitoefenen, zelfs het denkbeeld, dat hij haar eenmaal hartstochtelijk zou gaan be minnen, was destijds nooit bij hem opgeko men. Onder het slaken van een diepen zucht sloeg hij de oogen op. Een oogenblik was hij geheel vergeten, dat er menschen om hem heen stonden, getuigen van zijn lijden want dat hij leed, stond hem duidelijk op het ver magerd gelaat en het gerimpelde voorhoofd te lezen. Markies Norbert had Valentin geroepen, bij mij, op dit uur, midden in den nacht i Waartoe voegde hij erbij. Welke ramp zal ik nu weer hooren?' Maar opeens kwam de gedachte bij hem op, dat de markies, gedreven door jaloezie, daar hij wist dat Gabrielle slechts hem, Valentin, beminde, wel' gekomen kon zijn om hem te vermoorden. Was die man niet tot alles, tot de zwaarste misdaad in staat? Ha, nietwaar? riep, hij onder den in vloed van die gedachte, - gij dacht mij alleen te zullen vinden De markies begreep wat bij Valentin moest omgaan. Hij lachte droevig. Wees bedaard, begon hij, het bijzijn voedert U in de weide het voor- deeligst Bertels' Lijnzaadkoekjes met suiker of Bertels' Ratio-koekjes. Deze koekjes munten uit boven andere koeken door hooge voedingswaarde en zeer laag vochtgehalte. Bestelt bij Uw voederhande laar of aankooporganisatie. BBRTELS' Oliefabrieken N.V. Amsterdam. Om kwart voor twaalf over de licht schitterende Markt het commando .Geef acht". De mariniers, de adel borsten en de infanteristen stellen zich in postuur. Om den scnaduwüoek van net Raadhuis komen twee motorge spannen met politie en daarna volgen ae hotauto's. De Koningin en de Pun- ses naderen. Zij zijn gezeten in de twee de auto. Sabels Hitsen, de geweren wor den gepresenteerd, de auto's rijden voor, ae Marmekapel speelt. De gordijntjes van ae Koninklijke auto zijn weggeschoven. Witgesluiera, buigend, groet H.M. de Koningin de soldaten en Haar volk. Aan naar linkerzijde zit Prinses Ju liana. De Prinses staart. Zij schijnt eenige oogenhlikken overweldigend. Haar blik is bedroefd naar huiten ge keerd. Uit één der volgauto's snellen hof dames in rouwgewaad naar voren. Er is een nerveuse spanning. Men ziet den witten sluier van H.M. de Koningin tusschen de militaire hagen de Kerk als het ware inzweven. De Prinses volgt Haar Moeder op eenigen afstand, Zich onbewust van net leit, dat Zij bewaakt wordt door de naar voren gesnelde hofdames, die een zeer begrijpelijke overtreding van het protocol hebben begaan. Maar de Prinses gaat, zooals een Koningin die leed draagt, gaat rechtop, zonder wankeling. De Kerk neemt ook Haar op. Het stoffelijk overschot wordt ingedragen. Terwijl buiten Leitikow's treurlied „De laatste Eer" weerklinkt, stelt de Koninklijke stoet zich in het voorpor taal der Kerk op. Langzaam wordt de kist door den 45 meter langen corridor gedragen naai' den ingang van het Koor, waar zich de grafkelder der Oranjes bevindt. Achter de baar scharen zich de Ko ningin met Prinses Juliana aan haar rechterzijde en Hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg ter linkerzijde. De overige Vorstelijke personen volgen daarachter. Tijdens den gang van den lijkstoet van het voorportaal der Kerk speelt de organist zacht op het orgel. Het is een uwer vrienden verschrikt mij niet. Ik ben hier niet met vijandelijke bedoelingen gekomen, integendeel. Geloof mij, jongeman. als ik mij had willen wreken, had ik dat reeds lang geleden kunnen doen. Gij denkt dat ik hier kwam om u te dooden Herinnert gij u nog het tweegevecht te Corbigny, had ik destijds niet uw leven in mijn hand, voor de tromp van mijn pistool Valentin kleurde, toen de markies van dat tweegevecht sprak. Norbert zei de waarheid, want als deze het toen had gewild, was hij zelf reeds lang dood geweest. In dien man was een bonte mengeling van slechte handelingen met eigenaardige groot heid van ziel. Al had ook herhaalde malen het booze, dat in hem huisde, gezegevierd, menigmaal was daarentegen ook zijn ziele- adel ontwaakt en thans leed hij voortdurend bij de herinnering aan zijn slechte handelin gen, die niet meer ongedaan konden worden gemaakt. Valentin kleurde werkelijk, want hij riep zich in zijn geheugen terug het tooneel, dat hij op Gabrielle's uitdrukkelijk verlangen, verborgen achter de portlères, had moeten bijwonen. Hij had den markies zich in on gehuicheld berouw zien vernederen, zijn vrouw beminnend, doch met een hoopelooze liefde, die het leven van den man verteerde en diens hart deed breken. Zoo ellendig had hij markies d'Argental gezien, dat hij hem bij zichzelf tegen wil en dank had moeten be klagen. Ja, die man bemint je oprecht en zijn lijden is vreeselijk had hij tot Gabrielle ge zegd. Had hij derhalve iets van hem te duch ten Neen De markies was sedert lang niet meer de bondgenoot van Rouquin, zijn liefde voor Gabrielle had hem een afschrik inge boezemd voor Rouquin. Voor Norbert was de groote booswicht een vijand geworden en de haat, die thans tusschen de beide mannen bestond, was zoo groot, dat zij elkander wil den dooden. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1