25 e JAARGANG
VRIJDAG si SEPTEMBER 1934
r,;j.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
'mam-
„HET WARE."
INLEIDING OVER ESPERANTO.
üWIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
UITGEVER:
CORN. J. BOSKER WIERINGEN
BUREAU
Hippolytnshoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
1 0.10.
1
Ér - 'T-
DE KOMENDE KOERS.
DE ZITTING GEOPEND.
Geestdriftige toejuichingen.
H. M. de Koningin heeft Dinsdagnamiddag
de vereenigde vergadering der Staten-Gene-
raal geopend met het uitspreken van de
Troonrede. Onderweg naar de Ridderzaal is
H.M. wederom geestdriftig toegejuicht.
De Troonrede.
In de Troonrede wordt er o.m. op gewezen,
dat wij, meer nog dan een jaar geleden, de
gevolgen ondervinden van de geestelijke en
economische ontreddering. De toestand van
het bedrijfsleven is zeer zorgwekkend. Daar
belastingverhooging niet mogelijk wordt ge
acht, zullen de uitgaven verder verlaagd
moeten worden. Steeds grootere aandacht
moet worden geschonken aan verruiming van
den afzet in het binnenland. Industrialisatie
in Indië zal, waar mogelijk, geleidelijk wor
den bevorderd. De financieele en economische
toestand van Curacao kan vrij gunstig wor
den genoemd. Omdat de drang naar bewape
ning allerwegen herleefd is, is de regeering
verplicht met dit verschijnsel rekening te
houden bij haar voornemens met betrekking
tot de nationale verdediging.
DE TROONREDE IN DE PERS.
„Was de Troonrede vroeger een soort pro
gram voor het komende jaar, waarop werd
aangekondigd, welke wetten spoedig, welke
op meer verwijderd tijdstip behandeld zouden
worden, thans niets daarvan," oordeelt de
„Residentiebode." „Geen enkele wet wordt er
vernoemd. Het staatsstuk is in dit opzicht
wèl in overeenstemming met den tijd, er zijn
geen zaken te doen. Het blad bespreekt
vervolgens de verschillende belangrijke pas
sages van de Troonrede.
De „Oprechte Haarlemsche Courant" for
muleert haar oordeel in 't kort aldus
Van de spanning, waarmede deze
Troonrede tegemoet gezien werd, blijft
bitter weinig over. Het geheel is samen
te vatten in één enkelen zin Wij leven
bij den dag en zullen trachten er ons
doorheen te slaan.
Onder het hoofd „Tastend zoeken en vast
beraden standhouden" geeft het „Dagblad
FEUILLETON.
NO. 2.
Eenigen tijd zaten ze ieder in gepeins ver
zonken, tot Mary begon
„Ik heb nieuws voor je, Will. Na het eten
ben ik op de pastorie geweest en daar vond
ik Clover, één en al opgewondenheid. Wat
denk je, dat ze nu gaan doen Een beta
lende logé in huis nemen
„Wie heeft dat zoo mooi bedacht
„De dominee en mrs. Helroyde was er wel
tegen, maar hij heeft toch zijn zin doorgedre
ven. De volgende week komt de logé al."
„Hij liever dan ik Tenzij hij op armoeüj-
den gesteld is. Hoe komen die menschen toch
altijd zoo kort te zitten, dat ze nu tot zoo
iets hun toevlucht moeten nemen En waar
ze den logé vandaan hebben, vat ik nog niet."
„Wel, miss Helroyde heeft door een oud-col
legevriend van den man gehoord en hij scheen
heel verlangend om daar te komen."
„Ze zullen toch wel inlichtingen omtrent
hem hebben ingewonnen
„O ja tenminste dat zei Clover. Hij betaalt
ook niet zooveel, dus zal hij niet zooveel ver
wachten."
„De vraag is, of hij in het geheel wel wat
krijgt. Je weet, hoe het daar gaat't is een
huishouden zonder eenige orde. Ik geloof niet,
dat er ooit iets opgeruimd wordt, of dat er
ooits iets goed bereid op tafel komt."
Mary zei niets, maar ze vond het ook een
wanhopend ondernemen voor beide partij
en. De domineesche bemoeide zich haast niet
met het huishouden ze hadden een meisje,
gelukkig een heel gewillig schepseltje, maar
die toch ook onmogelijk alles alleen kon doen.
De tweelingenDagmar en Myrtle, werden
letterlijk verwaarloosd en als Mary kon,
deed ze hen eens te goed. Clover was haar
vriendinnetje, ondanks het verschil in leef
tijd.
van Noordbrabant" o.m. het volgende oordeel:
„De Troonrede bevat niet een stuk van
een program voor een reeks van jaren,
is zelfs niet de samenvatting van een
program van een jaar, is veel meer de
beleidenis natuurlijk wijken wij in geen
enkel opzicht van onze plaats achter het
roer van het schip van staat, maar waar
we naar toe gaan weten we nietwe we
ten alleen, dat we vast van plan zijn om
nergens te stranden."
Na de sterke uitdrukkingen, die in de
Troonrede in verband met de benarde positie
van het bedrijfsleven gebezigd worden, aan
gehaald te hebben, vraagt „Het Volk" (s.-d.)
zich af, wat de perspectieven zijn, die de Re
geering aan de bevolking opent in dezen
treurigen toestand, en wat de middelen zijn,
die zij in overweging heeft, om aan dien toe
stand tegemoet te treden. Het blad beant
woordt deze vragen aldus
Zij stelt nog steeds geen ander middel
in het vooruitzicht, dan het middel, dat
zij bij haar optreden het vorige jaar ge
noemd heeft, hetzelfde middel, dat ook
de vorige regeering, die sedert het uitbre
ken van de crisis aan het bewind was,
bij voortduring heeft toegepast, het mid
del der „aanpassing", der deflatie, der
kostenverlaging.
In de troonrede wordt van „voorzichti
ge" aanpassing gesproken en in dezelfde
zinsnede komt het woord „behoedzaam
heid" voor. Tot ons leedwezen kunnen
wij echter aan deze blijkbaar eenigszins
als geruststelling beoogde bewoordingen
geen geloof hechten. Tot dusver was in de
aanpassing, gelijk door de regeering toe
gepast, geenerlei voorzichtigheid of be
hoedzaamheid te bespeuren, maar werd
de aanpassing integendeel met straffe
hand en tegenover de plaatselijke bestu
ren zelfs met veronachtzaming van de
staatsrechtelijke constitutie doorgevoerd.
RIJKSBEGROOTING 1935 SLUIT.
Een tekort van rond f 93 millioen door ver
schillende maatregelen tot bezuiniging
weggewerkt. Tegemoetkoming
aan Nederlandsch-Indië
in kosten van de vloot.
Clover Helroyde was een beeldschoon schep
seltje en pas twintig. Zij had vele aanbidders
gehad maar al dra waren die tot de ontdek
king gekomen, dat die schoonheid met recht
aan den buitenkant zat. Mary echter bleef
van haar houden ze schreef haar hoedanig
heden toe, die ze niet bezat en wilde niet ge-
dèsillusioneerd worden. Vol hoop sprak zij
ook nu weer
„O, Clover zal haar best wel doen Ze is
heel vlugze heeft enkel iemand noodig, die
haar eens wat op de hoogte brengt van het
huishouden."
„Dat wil zeker zeggen, dat jij van plan bent,
die onderneming tot een succes te maken?"
„Ik zou Clover graag wat helpen. Ja. Daar
heb je toch niet op tegen, Will
„Wel neen. Ga je gang maar Als je je
maar niet heelemaal tot haar slavin maakt.
Maar wat heeft de dominee toch wel ge
zegd, om dat „slachtoffer" daarheen te lok
ken
„Kijk, de man schijnt pas heel erg ziek te
zijn geweest en heeft rust en frissche lucht
noodig, en die kan hij op de pastorie alle twee
in ruime mate hebben. Bovendien schijnt mr.
Warwick dol op visschen te zijn en daar kan
hij dan ook van genieten."
Will Armstrong stond op, en, terwijl hij
langs den stoel van Mary ging, boog hij zich
over haar heen en kuste haariets wat hij
zelden deed.
„Wanneer zal dat zusje van mij toch eens
leeren verstandig te zijn en wat meer aan
zichzelve te denken
Even later kwamen Freda en Geoff terug
van hun wandeling en Mary vertelde hun ook
van den betalenden logé.
Geoff, die eenmaal „sterk erotisch was aan
gelegd", zooals zijn oudere broer van hem
beweerde, lachte eens hartelijk en riep
„Dat er wat stof ligt en dat het eten nu
niet al te best bereid zal wezen, daarom
niet getreurdAls de betalende logé
maar mag genieten van het mooie gezichtje
van het dominee's dochtertje, wie zou dan
nog achten op zulke trivale zakenJa, de
Afschaffing voor
oefeningsinstituut.
De Dinsdag ingediende rijksbegrooting voor
1935 vertoont een totaal aan uitgaven van
rond f 724 millioen. Voor een tekort van rond
f 93 millioen worden verschillende dekkings
middelen aangewezen.
In het bruto-tekort is begrepen f 3.6 milli
oen tijdelijke heffing van opcenten op ge
meente-fonds- en vermogensbelasting, ad
voor 1935 f 15.3 millioen.
Voorgesteld wordt o.a., de bijdrage voor
gezinspensioen, waarvan de gepensionneer-
den thans na het ingaan van pensioen zijn
vrijgesteld, te laten doorloopen. Bezuiniging
met een bedrag van f 10 millioen wordt ver
der voorgesteld op de kosten van gewoon- en
bijzonder lager onderwijs, door inkrimping
der uitgaven voor de opleiding van onderwij
zend personeelverhooging van den toela
tingsleeftijd en concentratie van scholen
vermindering van uitgaven voor wachtgeld.
Wijziging wordt voorgesteld van de uitkee-
ring van het rijk aan de gemeenten, waarvoor
1935 een besparing is geraamd van ruim f 20
millioen.
Rekening is mede gehouden met maatrege
len tot vermindering van het tekort van het
in te sturen Verkeersfonds door verhoogde
heffing op motorrijtuigen (opbrengst f 7.5
millioen) en vermindering van het spoorweg
tekort (opschorting bijbetaling tekort spoor
wegpensioenfonds), geraamd voor 1935 op
f 9 milioen en bezuiniging op personeel tot
f 1 millioen. Verder zijn voorstellen te wach
ten tot verlaging der door het Rijk aan het
Invaliditeitsfonds en het Ouderdomsfonds
met rond f 14 millioen.
Uit in voorbereiding zijnde maatregelen tot
invoering van het z.g. capitulantenstelsel en
afschaffing van het vooroefenings-instituut
wordt een vermindering verwacht van f 5
millioen.
Omzetting van de tot nog toe ten bate van
het gemeentefonds geheven crisisopcenten op
de gemeentefonds- en vermogensbelasting in
een ten bate van het rijksbudget komende
heffing van opcenten op de rijksinkomsten-
en de vermogensbelasting wordt geraamd op
ruim f 19 millioen.
Circa f 3 millioen zal worden gevonden uit
de belasting op vermogens in de doode hand.
Pro memorie is uitgetrokken de opbrengst
van een belasting op besloten vennootschap
pen crisis-inkomstenbelasting.
Voor hulpverleening aan Nederl.-Indië wordt
gerekend op een bijdrage door het moeder
land in de kosten voor de vloot, welke ten
minste 50 zal bedragen van hetgeen daar
voor op de Indische begrooting wordt uitge
trokken. Deze tegemoetkoming wordt voor
1935 geraamd op f 12 millioen, in verband
waarmede de begrooting van Koloniën
f 12.307.268 hooger is geraamd.
BEGROOTING VAN HET
ZUIDERZEEFONDS.
Voorbereiding voor den N.O. Polder.
Draineering in de Wieringermeer.
Woningbouw te Wieringerwerf..
Bij de behandeling van de begrooting van
het Zuiderzeefonds voor 1934 is besloten den
inpolderingsarbeid voort te zetten en dezen
als geschikt object voor werkverruiming on
middellijk ter hand te nemen, zoodra aan de
Regeering, na voortgezet onderzoek, zou zijn
gebleken, dat het financieele risico, aan dien
voortgezetten arbeid bepaaldelijk aan de
noord-oostelijke inpoldering verbonden,
onder de tegenwoordige omstandigheden en
vooruitzichten mocht worden geacht aan
vaard te kunnen worden.
Dit risico zou zoo werd door de Regeering
gesteld aannemelijk zijn, indien de kosten
van de noordoostelijke inpoldering, na aftrek
van een bedrag, dat zonder dit werk ter hand
te nemen anders aan steunverleening zou
moeten worden uitgegeven, kon worden terug
gebracht tot een som gelijk aan ongeveer
f 2500 per ha behuisd land.
In de eerste plaats zal derhalve noodig zijn
over een ontwerp met kostenbegrooting en
over een financieel werkplan te beschikken,
waaruit blijkt, dat het aangegeven beginsel
wordt voldaan, zoodat op grond daarvan de
in het belang van werkverruiming vervroegde
uitvoering kan worden ter hand genomen in
de dan zoo goed mogelijk gefundeerde gedach
te, dat geen groote financieele tegenslagen
behoeven te worden verwacht.
Ook al kan de Regeering op dit oogenblik
nog niet een definitief plan voor den N. O.-
polder aan de Volksvertegenwoordiging over
leggen, blijft haar streven gericht op bespoe
diging van deze aangelegenheid. Zij acht het
gewenscht in elk geval op deze begrooting
een post van f 2.000.000 uit te trekken, dat
zal kunnen dienen om in 1935 met enkele
voorbereidende werken aan te vangen en het
mogelijk maken de eerste termijnen van een
grooter werk, als begin van de omdijking te
betalen.
Handen-arbeid bevorderd.
Wieringermeer is f 92.000 hooger geraamd
dan voor 1934, voornamelijk tengevolge van
het feit, dat ten behoeve van de werkloosheids
bestrijding in het noordelijk deel van Noord-
Holland een belangrijke oppervlakte grond
in de Wieringermeer uit de hand zal worden
gedraineerdvoor werkverschaffing o.a. in
de Wieringermeer is een bedrag uitgetrokken
van f 850.000, waarvan f 425.000 ten laste van
het Zuiderzeefonds.
Voor aanschaffing en onderhoud van werk
tuigen en materialen is f 95.000 meer aange
vraagd, omdat door de voortschrijdende ont-
zilting geleidelijk een grootere oppervlakte in
cultuur wordt genomen en diepere grondbe
werking moet worden toegepast, terwijl meer
aandacht gewijd moet worden aan onkruid-
bestrijding (zomerbraak) op de nog niet in
cultuur gebrachte gedeelten.
Daarentegen zijn ook de inkomsten belang
rijk hooger geraamd dan voor 1934.
De overige uitgaven ten laste van dit arti
kel zijn alle lager geraamd.
In 1935 zal op bescheiden schaal met den
bouw van boerderijen worden voortgegaan.
Intusschen zal dan ervaring met de uitgifte
van gronden in tijdpaeht zijn opgedaan en dc
behoefte aan aantal en soort van de te stich
ten boerderijen beter kunnen worden over
zien.
Had men er aanvankelijk op gerekend, dat
met de stichting van woningen in het derde
dorp (Wieringerwerf) reeds in 1934 zou wor
den begonnen, verschillende omstandigheden
leidden er toe met den woningbouw nog een
jaar te wachten. Het ligt ook nu weer in de
bedoeling van Rijkswege den eersten stoot tot-
den dorpsbouw te doen geven met het stich
ten van ongeveer 100 woningen.
Daar het derde dorp eerst in 1935 zal wor
den gesticht, wordt het subsidie aan een drie
tal godsdienstige instellingen in de kosten
van den bouw van localiteiten voor godsdienst
oefeningen op de begrooting voor dat jaar
uitgetrokken.
De posttegemoetkoming wegens waarde
vermindering kan, nu de taxatie van de ei
gendommen van belanghebbenden grooten-
deels haar beslag heeft gekregen, nauwkeuri
ger worden bepaald. Een bedrag van f 150.000
wordt voor dit doel thans voldoende geacht.
dominee weet ook wel, wat hij doetMaar
kom, Freda het wordt tijd, dat we terug
gaan. Ik zal de fietsen wel even krijgen
HOOFDSTUK II.
„O, Mary,wat ben ik blij, dat je zoo onmid
dellijk gevolg hebt gegeven aan mijn oproep!
Ik ben ten einde raad, wil je wel gelooven?"
„Ik kon niet heel best wijs worden uit de
boodschap, die Dagmar mij bracht, maar ik
wilde je toch niet laten wachten."
Clover trok de vriendin mee naar de keuken
en daar aangekomen, begon ze haar klaaglied:
„Mr. Warwick komt al vandaag, inplaats
van de volgende week. Is het niet verschrik
kelijk Vader kreeg vanmorgen een brief en
we hebben nog niets gedaan voor hem Zijn
kamer is niet in orde en over het geheel is
er geen plekje in huis aan kantWat moe
ten we beginnen?"
„Maar je hebt toch al een week geweten,
dat hij kwam Waarom ben je dan toen niet
dadelijk begonnen, Clover
„Ik weet niet, maar ik heb blouses gewas-
schen en Jane heeft helpen strijken. Zoo bleef
er niets geen tijd voor extra werk over. Zeg
jij nu eens, Mary, waarmee we beginnen moe
ten, dan zullen Jane en ik werken als paar
den. Hij heeft niet geschreven, hoe laat hij
komt, maar vader zegt, dat er omstreeks vijf
uur een trein uit Londen moet zijn."
Mary schudde het hoofd en vroeg naar mrs.
Helroyde.
„O, moeder is naar bed gegaan met hoofd
pijn, maar ik geloof meer, omdat ze zoo uit
haar humeur was Ze heeft nog steeds ge
hoopt, dat de logé niet zou komen."
„En de dominee
„Vader is naar een vergadering, ergens heel
ver weg. Hij haat vergaderingen, maar van
tweeërlei kwaad vond hij dat nog het beste."
Er viel echter niet langer tijd te verliezen
en Mary begreep dat het vandaag hard wer
ken zou zijn. Allereerst moest de slaapkamer
van den logé er aan en dat was geen gek
heid
Weinigen zullen er zijn, die beweren dat de
tegenwoordige internationale samenleving
goed is.
De volken der aarde zijn door grenzen, door
politieke en economische naijver, maar vooral
ook door verschil in taal hopeloos gescheiden
en verdeeld.
Om bij het talenprobleem te blijven, mer
ken we op, dat volgens de deskundigen, er op
aarde veel meer dan 2000 talen gesproken wor
den. Op zichzelf is dit niet verkeerd.
Gedurende een korte pauze op den ochtend
zonden ze de tweelingen Digmar en Myrthe,
naar „Ladywood", om aan Hanna te zeggen,
dat ze miss Mary niet met eten thuis moest
verwachtenen de kleine meisjes deden dat
graag, want Hanna was altijd heel vriendelijk
voor haar en in den regel tooverde ze iets lek
kers te voorschijn, daar het van algemeene
bekendheid was, hoezeer het huishouden op
de pastorie verwaarloosd werd.
Tusschen die twee in was Juliet. Die kende
Clover het minstze wist alleen, dat zij de
eenige was, die belang stelde in de arme le
den van haar vaders gemeente. Nu ook weer
keerde Juliet met een mandje terug, juist zoo
ongeveer toen de tweelingen weggingen. Van
het weinige, dat er op de pastorie overbleef,
wist zij altijd nog wat te geven ofschoon ze
er zelve uitzag, of ze ook nog wel wat had
kunnen gebruiken.
Die dag ook weer zou er niets inkomen van
een gekookt maalze hadden allen de han
den vol. Na drie uren van hard werken schaar
de het drietal zich dus aan de keukentafel,
en deed alle eer aan het maal van boterham
men met ham en een kop koffie, dat na ge
dane arbeid echt verkwikkelijk smaakte. Han
na zou voor de tweelingen wel opdisschen
daarover maakten de zusjes zich niet onge
rust.
Na nog eenig voortwerken hadden de meis
jes de voldoening, dat de slaapkamer voor
den logé er althans hebbelijk uitzag. Daarna
kwam de eetkamer aan de beurt. Het was
warm werk en de tweelingen, die nu ook te
rug waren van „Ladywood", liepen feitelijk
een beetje in den weg, al maakten zij zich ver
dienstelijk met de bloemen, die Hanna haar
had meegegeven, in vaasjes te schikken. Ju
liet hielp nu ook flink mee en zorgde wat la
ter, dat de thee klaar stond. En, nadat de
meisjes zich hiermee verkwikt hadden, zou
Clover zich maar het liefst zijn gaan kleeden
maar Mary, die alweer een heelen zet had
gegeven aan het in orde brengen van de eet
kamer, achtte het nu nog noodig, dat het zil
ver werd gepoetst. Terwijl dit op tafel lag
Dat talen oerwoud is langs natuur
lijken weg vanzelf gegroeid, en
het zij de taalkundigen gegund hierin naar
hartelust rond te dolen. Maar zoals overal
voor het verkeer goede wegen, tunnels, brug
gen en kanalen werden aangelegd, zo spreekt
het vanzelf, dat voor de gewone stervelingen
ook een gebaande weg door dat talenwoud
nodig is een middel n.1. waardoor wij in
staat gesteld worden ons waardevolle spraak
vermogen volgens zijn bestemming te kunnen
gebruiken.
Om tot een betere samenleving te komen is
de mogelijkheid tot rechtstreekse gemakkelij
ke en harmonische uitwisseling van gedach
ten noodzakelijk niet enkel tussen enige uit
verkorenen doch tussen alle mensen.
In dit opzicht is er een belangrijk lichtpunt.
Er is de laatste tijd een speciaal wereldje te
bespeuren, verbreid over 100 landen, bestaan
de uit mensen die althans niet door verschil
van taal,, vreemd en wantrouwend tegenover
elkander staan. Dat zijn de Esperantisten, die
op elk gebied met veel succes gebruik maken
van hun eenvoudige en welluidende interna
tionale hulptaal, het Esperanto.
Uit het vorenstaande valt op te merken,
dat dus het Esperanto niet de moedertaal wil
of kan verdringen. Het wil slechts zijn, de
nederige dienaar uitsluitend op internationaal
gebied. Het wil juist de moedertaal, vooral
van kleinere landen, beschermen tegen mis
kenning en vernedering. Op de voorname
internationale conferenties, waar grote staats
lieden over het wel en wee van hun volk on
derhandelen, worden alleen de „voornaamste"
talen toegelaten. De vertegenwoordigers der
kleinere landen mogen dan kiezen uit drie of
vier vreemde talen. Telkens als dan iemand
iets gesproken heeft, moet dit viermaal ver
taald worden door tolken, want de afgevaar
digden der grote mogendheden verstaan on
verbiddelijk slechts hun eigen taal. Door die
langdradige vertalingen vervaagt de inhoud
de aanwezigen vervelen zich en worden wre-
ve lig. Het geheel wordt dan vaak een kostbare
maandenlange vertoning waarin ten slotte
meestal niets bereikt wordt.
In grote tegenstelling hiermede staan de
congressen van Esperantisten, en feitelijk
moest dan ook de eis gesteld worden, dat af
gevaardigden naar welke internationale sa
menkomst ook, Esperanto kennen. Het
spreekt van zelf dat ernstige belangen-ver-
schillen daarmede nog niet zouden zijn weg
genomen, doch zeker is dat in veel korter tijd
en met veel minder kosten, méér bereikt kan
worden.
Hierbij dient vooral ook gewezen te worden
op de vele misverstanden die bij zodanige
conferenties voorkomen, en die bij gebruik
van Esperanto uitgesloten zijn
Het idee van een internationale hulptaal is
niet nieuw. Reeds in de oudste tijden werden
pogingen aangewend en in het geheel zijn
Jiieer dan 150 proeven van wereldtaal geno
teerd. Men heeft ook wel er aan gedacht, een
der bestaande talen tot wereldtaal te verhef
fen, doch men kan zich niet voorstellen, dat
de ene natie de taal van de andere zou aan
vaarden, want daardoor zou als logisch ge
volg, ook de cultuur van dat land gaan over
heersen. Bovendien zijn de nationale talen
te onregelmatig en te moeilijk om door alle
mensen geleerd te kunnen worden. Zo ook
bleken de dode talen, als Latijn, Grieks en
Hebreews te lastig en ongeschikt voor de mo
derne tijd.
In 1880 werd Johan Schleijer, pastoor te
Konsanz, het bekende „Volapuk" de wereld
ingezonden. Dat was het eerste systeem van
wereldtaal dat aanhang vond. Vele vooraan
staande personen in diverse landen leerden
het met veel moeite. In 1889 werd te Parijs
reeds het derde Volapuk congres gehouden,
doch hierna kwam het einde, want men bleek
elkander niet behoorlijk te kunnen verstaan
en bovendien was Volapuk haast niet te leren.
Door deze mislukking werd een slag toege-
bracht aan het wereldtaal idee, die het he-
uitgespreid, vroeg Mary
„Hoor eens, Clover, wie zorgt er voor het
koken
„Wel, Jane en ik zullen ons best doen. Kon
ik maar een paar kooklesen nemen bij jou en
Hanna maar daar is nu eenmaal geen tijd
meer voor Ik weet ook niet, of hij bij ons
aan tafel zit of dat hij alleen moet bediend 1
worden op zijn kamer
Aan alle conversatie werd een eind gemaakt
door het binnenkomen van Jane, die met de
aankondiging kwam
„Daar rijdt een auto voor, met twee heeren
er in."
Het volgend oogenblik ging de bel en Jane
had nog net tijd, om een schoon schort voor
te doen.
„Ja één van ons moet hem nu toch gaan
verwelkomen," meende Juliet.
„Maar ik al vast niet," zei Clover. „Ik ben
ontoonbaar
„En ik ben toch te jong, om ze te ontvan
gen", vond Juliet.
Jane kwam terug met de boodschap, dat ze
de beide heeren in de eetkamer had gelaten
en dat zij de vrouw des huizes wenschten te
spreken.
„Maar ik ga niet, ik denk er niet aan
AI blijven ze dan ook tot morgenochtend
Moeder had ze behooren te ontvangenof
vader moest thuis zijn gebleven
,Doe je schort nu af en wasch je handen,"
drong Mary, „dan ben je best toonbaar. Hee
ren kijken nooit zoo nauw
De bel in de eetkamer ging.
„Toe, Mary, ga jij Hè, toe!" smeekte
Clover op haar onweerstaanbaarste wijze.
„Als jij je schort even uitdoet, heb je een heel
goede blouse aan en je haar zit waarlijk net
jes."
„Hoe kan ik nu gaan, Clover Hij wil na
tuurlijk het een en ander afspreken met een
van de huisgenooten. Hij zou het mij nog
maar kwalijk nemen, als ik mij daarmee be
moeide."
Daar ging de bel weer.
Wordt vervolgd.