25* JAARGANG
VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1934
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIBRINOBN EN OMSTREKEN
ASPIRIN
HET WARE.
BIJ EEN TE KORT
AAN GRAS
No. 78
■WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN
BUREAU
Hippolytoshoef Wierlngen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer 1 0.10.
.(do«"4
AM i
ie otW'
Kunstenaars op sportgebied.
(uit een artikel van Paul Gallico in „Vanity
Fair", New York, Mei 1934)
Hoogspringers en polsstokspringers
zijn de toovenaars op sportgebied. Met
hun lichaam verrichten zij wonder
baarlijke prestaties, dingen die men niet zou
gelooven tenzij men ze met eigen oogen
aanschouwt.
U zult mijn premissie niet willen aanvaar
den. U zult denken aan de hardloopers, die
optornen tegen de belemmeringen van het
lichaam en den onverbiddelijken tijd aan
de roeiers, die blind en duizelig van uitput
ting, toch nog hun riemslagen door het wa
ter jagen aan boksers, die den strijd voort
zetten, half bewusteloos en ernstig gewond
en tenslotte nog de nederlaag in een over
winning doen verkeeren, aan voetballers, ba-
seballspelers, golfspelers, aan tennisspelers,
die hun vijf sets spelen onder een brandende
zonLaat mij spreken van hen, die de on-
barmhartigste kracht moeten overwinnen,
die ter wereld bestaat de zwaartekracht,
de gestadige aantrekkingskracht, de gesta
dige aantrekkingskracht der aarde.
Hoe groot bent u 1,70 meter 1,75 meter
1,80 meter Laten wij een gemiddelde lengte
aannemen van 1,78 meter tot het puntje van
uw kruin. Meet nu deze hoogte eens met uw
oogen op een muur of een deur af. Of als u
mij in de kaart wilt spelen, kunt u die hoog
te ook op den muur of de deur aanteekenen.
Ga nu op een afstand staan en trek met uw
oogen een denkbeeldige lijn door dat teeken
evenwijdig aan den grond. En verbeeld u nu,
dat ge tracht uw lichaam zonder eenige hulp
en uitsluitend door eigen kracht over die lijn
heen te hijschen, zonder de lijn aan te raken.
Hoe .zou zooiets moeten gebeuren Hoe ko
men wij aan de enorme veer, die noodig is,
om ons in de lucht te verheffen en over de
lijn heen te komen Bedenk, dat de lat zich
boven de hoogte van uw oogen bevindt en
dat u dus naar boven moet kijken, om h^ar
te zien. U denkt misschien, dat u ertoe "ln
staat zoudt zijn geweest, toen u nog jonger
was. Daarover zullen wij maar liever niet pra
ten.
Maar een sprong van 1,78 meter is letter
lijk niets voor de toovenaars van tegenwoor
dig. Ga nog maar eens bij uw teeken van
1,78 meter staan en zet er dan 28 centimeter
bovenop, ga nu weer achteruit en kijk er dan
nog eens naar. Dan zult u me voor een leu
genaar uitmaken, mij ervan willen overtui
gen, dat geen sterveling zóó hoog kan sprin
gen zonder hulp van een sprnigplank. Wan
neer de lat op die hoogte van 2,06 meter zou
zijn gesteld, zoudt u er heel gemakkelijk on
derdoor kunnen loopen, met uw hoogen zij
den op en dan zou er nog genoeg ruimte
overblijven, voor een musch om boven op uw
hoed de wandeling mee te maken. Is zoo'n
sprong mogelijk
Probeer ik wellicht, u te bedotten
Stellig niet. Op een ochtend zag ik tijdens
de wedstrijden op overdekte banen in Madi-
son Square Garden een slanken jongeman»
Walter Marty geheeten, van het Fresno State
College in Califomië, over een lat op een
hoogte van 2,057ï meter springen. Om er
overheen te komen, moet hij nog minstens
50 millimeter hooger hebben gesprongen,
misschien nog meer, wellicht zelfs wel 272
centimeter. Eén ding staat vast. Hij sprong
2,06 meter hoog.
Marthy is houder van het record hoogsprin
gen voor een sprong in de buitenlucht var>
2,05 meter. Toen hij het kampioenschap ver
overde voor een sprong op een overdekte
baan versloeg hij George Spitz, student aan
de universiteit van New York, op wiens naam
het voordien met een sprong van 2,0472 meter
had gestaan. Marty loopt van den rechterkant
op de lat af en laat er zich als het ware over
heen rollen. Spitz snelt er recht op af en
wringt er zich overheen. Maar afgezien van
stijl of methode, hoe is het hun mogelijk, zich
tot op zulk een ongeloofelij ke hoogte van den
grond af op te werken In heel de sportwe
reld is er niets, wat moeilijker is.
Ga eens een uur of twee, drie op een effen
terrein wandelen en gij zult slechts een nor
male vermoeidheid voelen. Maar loop nu eens
een half uur trappen op en neer en klim naar
den top van het Vrijheidsbeeld, hoe voelt ge
u dan U snakt naar adem, uw hart klopt
woest, uw gelaat is vuurrood en uw beenen
doen van onder tot boven pijn. Want u hebt
den strijd aangebonden tegen de onverbidde
lijke aantrekkingskracht der aarde, die even
redig blijft aan uw gewicht. De zwaartekracht
blijft steeds gelijk. Van uitputting is voor
haar nooit sprake. Voor u daarentegen wel.
Houd u nu eens de taak voor oogen, die
hoogspringers tijdens een wedstrijd hebben
te verrichten, waarin zij wellicht een uur lang
telkens weer springen. Hoe langer zij sprin
gen, des te vermoeider worden zij, totdat zij
tenslotte hun hoogsten sprong maken op het
oogenblik dat hun vermoeidheid het grootst
is, een paradox, die slechts verklaarbaar is
door de merkwaardige kracht van den men-
schelijken geest. Zij bouwen, of beter gezegd
„springen" zichzelf op. Zijn zij over een lat
gesprongen, die op een hoogte van 1.80 me
ter is gesteld, dan weten zij, dat zij om er
overheen te komen, een sprong hebben ge
maakt, die 27a, misschien zelfs wel 5 centi
meter hooger was. Derhalve is er geen reden,
waarom zij ook niet over een lat op een hoog
te van 1.85 meter zouden kunnen springen.
Maar wanneer zij 1,85 zijn gesprongen, moet
hun sprong in werkelijkheid opnieuw iets
hooger zijn geweest, om er inderdaad over
heen te komen. Derhalve stellen zij de lat
wederom hooger, waarna zij het nog eens
probeeren. Dat gaat zoo door, totdat zij niet
verder kunnen als gevolg van een onoverwin
nelijke combinatie van omstandigheden, ver
moeidheid, een hoogte waarop de zwaarte
kracht zich door niemand zal laten overwin
nen en de gevaren van het drie-keer-is-
scheepsrecht, dat op alle sportterreinen ter
wereld geldt. Drie vaardigheidsproeven moe
ten steeds worden afgelegddat geldt zoowel
voor gewichtheffen als voor verspringen, pols-
stokspringen en hoogspringen. Is men bij de
ze derde poging niet over de lat heengespron-
gen, dan valt men uit.
Nu schuilt er iets boosaardigs in dat getal
„3", dat onze toovenaars op sportgebied als
het ware grooter maakt, dan zij zijn. Het is
een wreed, sluw, vernielend getal. Het houdt
gouden beloften in, een voldoende menigte
kansen om iets te volbrengen. Het maakt, dat
wij ons gaan wiegen in een gevoel van val-
FEUILLETON.
99
No. 4.
„O, maar ik ben hier net zoo goed een ge
vangene U moest eens weten, hoezeer ik er
soms naar verlangen kan, om eindelijk bevrijd
te zijn van dat huishoudelijk gedoe en hoe
zeer ik dan Ethelwyn benijd
„Wie is Eshelwyn
„De zuster, die op mij volgtTante Di
lady Carstairs heeft haar bij zich geno
men van het oogenblik dat zij van school
kwam, en nu neemt zij haar overal mee naar
toe. Ze gaan ieder jaar naar het vasteland en
tante heeft een huis in Schotland, een in
Devonshire en een in Londen. U begrijpt, dat
Ethelwyn het dus heerlijk heeft
Of Ethelwyn zichzelve óók zoo gelukkig
achtte, afhankelijk als zij was van de egoïs
tische tante, is nog de vraag.
„Wie weet, hoe Ethelwyn dan nog eens heel
goed trouwt en dat ze dan ook wat kan mee-
deelen van haar overvloed
Clover schudde het hoofd.
„O, neen Ethelwyn is leelijkhéél leelijk,
ziet u I"
„Waarom heeft uw tante dan
Warwick viel zichzelven in de rede, daar
hij de vraag zeker niet gepast vond. Maar
Clover begreep hem zeer goed en vulde la
chende in
mij meegenomen? Och, kijk u eens:
ik ben de oudste, ik ben thuis heel erg noo
dig en dantanti Di heeft twee heel
leelijke dochters of liever afschuwelijk lee
lijk zijn ze
Clover achtte het verstandiger, om er niet
bij te vertellen, dat tante Di met haar de proef
al eens had genomenmaar dat zij „was
gewogen en te licht bevonden."
„O, maar wie weet, hoe gauw „de Prins uit
het Sprookje" zich hier in Melton vertoont
sche zekerheid. Men geeft u drie kansen om
over een lat te springen, die zich op een hoog
te bevindt van 1.95 meter en dus een heel
eind boven uw hoofd. U probeert het één keer,
maar u raakt de lat aan, zoodat zij omlaag
valt. Dat is niets, er blijven nog twee kansen
over. Twe kansen Begint u het venijnige
werk van het getal in te zien Mislukt ook
de tweede sprong, dan is er nog altijd één
kans. En waarachtig,, hij mislukt en eensklaps
is het een geval geworden van nu of nooit.
Nu moet u er overheen en onmiddellijk wor
den de belemmeringen, voortkomende uit
vermoeidheid en de immer aanwezige zwaar
tekracht, verergerd door zenuwachtigheid en
angst. Uw klieren, door angst geprikkeld,
scheiden nieuw vergif in uw organisme af.
De derde en laatste kansHet onschuldige
getal 3.
Tenzij u zich ooit in den een of anderen
vorm geoefend hebt in hoogspringen, kunt u
zich geen voorstelling maken van de meedoo-
genlooze boosaardigheid der zwartekracht en
de eruit voortspruitende reactie op de zenu
wen der athleten. Haar constantheid alleen
zou al zenuwsloopend zijn, maar erger is, dat
naar gelang de springer zich vermoeid gaat
voelen, naar gelang zijn zenuwen meer en meer
gespannen raken, de zwaartekracht voortdu
rend in kracht en intensiteit schijnt toe te
nemen. Zij trekt aan zijn beenen, rukt
zijn lichaam, belemmert zijn voortwaartsche
beweging, die hem over de lat moet doen
heenkomen. Zij is steeds in oorlog met den
springer. Hoe hooger hij tracht te komen, des
te krachtiger trekt zij hem omlaag, totdat
hij voor zijn laatste paar centimeter dubbele
en drievoudigen tol heeft te betalen.
En tenslotte mist hij het voordeel van b.v.
een hardlooper, die, met zijn mededinger vlak
achter zich, wellicht in staat is, een beroep
te doen op een laatste, onvermoede reserve
aan zenuwen en spierkracht, die maakt, dat
hij zich als eerste over de eindstreep kan
werpen, of die nummer twee met de overwin
ning en de eindstreep in zicht misschien in
staat zal stellen tot een laatste krachtsinspan
ning, die hem tenslotte nog als eerste de
streep doet passeeren.
De hoogspringers daarentegen springen om
de beurt en gaan vervolgens zitten wachten,
totdat ook al hun mededingers den sprong
hebben volbracht. Zijn zij eenmaal los van
den grond, dan is het te laat. Niets is in
staat hen te helpen, wanneer hun sprong niet
volkomen juist is afgemèten, wanneer hij niet
voorbestemd is voor succes. Gaat de strijd
tusschen twee springers, zooals dit bij Marty
en Spitz telkens het geval was, dan is de
druk op den springer dubbel zoo groot, wan
neer de tegenstander den sprong met succes
heeft volbracht en hijzelf hem nog moet ma
ken.
De polsstokspringer, die met niets anders
tot zijn beschikking dan een aanloop van 20
èi 25 meter, en een bamboestok van ruim 4
meter zijn lichaam van 70 a 80 kg in de lucht
en over een lat werkt, die zich op een hoogte
van meer dan vier meter boven den grond
bevindt, is als het ware een broertje van den
gewonen hoogspringer. Iedere deskundige zal
u kunnen vertellen, dat slechts een groot ath-
leet en iemand met een volmaakt gestel een
succesvol polsstokspringer kan zijn. Meer dan
bij eenige andere tak van sport moeten bij
het polsstokspringen lichaam en geest op per
fecte wijze met elkaar samenwerken, terwijl
tevens snelheid, losheid van beweging en
enorme kracht vereischt zijn. De hoogspringer
heeft niets anders dan zijn eigen beenen om
zich in de lucht te verheffen, de polsstoksprin
ger echter heeft bovendien rekening te hou
den met zijn bamboestok.
Veel speling tusschen slagen en mislukken
heeft hij niet. Om te beginnen hangt alles af
van zijn snelheid tijdens den aanloop. Is de
ze op het punt, waar hij zich moet afzetten,
niet groot genoeg, dan is de sprong reeds mis
lukt. Alles wat er na den afzet gebeurt, be
rust op deze aanvangssnelheid.
Heeft de springer echter voldoende snelheid
gekregen, dan komt een nieuw gevaarlijk
oogenblik, namelijk dat waarop hij zijn pols
stok op de afzetplaats vóór de lat plant en
zich met alle kracht omhoog trekt. Dit is zijn
laatste contact met den grond. Slechts een
volmaakte sprong kan hem doen slagen.
En tenslotte komt het gewichtige oogen
blik, wanneer zijn lichaam zich op meer dan
4 meter boven den grond bevindt, dat zijn
beenén en romp reeds over de lat heen zijn,
doch zijn hoofd, schouders en armen er zich
nog vóór bevinden. Als een looden gewicht
trekt de zwaartekracht hem naar omlaag.
Op dat oogenblik moet hij den stok een laat-
sten duw geven, zoodat deze naar den eenen
kant neervalt, terwijl hij zijn hoofd, borst en
armen in een andere richting en over de lat
moet werpen.
Slechts een supermensch is tot zulke dingen
in staat, slechts iemand met een helder en
scherp oog, een vlug verstand en volmaakt
ahtletisch lichaam. Snelheid, spierkracht en
sterke zenuwen volbrengen het onmogelijke.
Wij zien het voor onze oogen gebeuren en
wanneer het is volbracht en wij zien op naar
de lat, weigeren onze oogen te gelooven, wat
zij zoo juist hebben gezien.
of is hij er al verschenen
„Neen", antwoordde Clover nu heel ern
stig. „En er zal zich ook niet gauw een prins
vertoon en, want de mensehen hier zijn óf te
laag, óf te hoog in stand. Althans ze zien op
ons neer, omdat wij arm zijn en niet ontvan
gen kunnen."
„Dat kan ik mij wel begrijpendat is zoo
een gewoon verschijnsel."
Clover meende eenige bitterheid waar te
nemen in nemen in den toon van zijn stem.
„Ik heb ook in het geheel geen vriendin
en dat is erger dan geen verloofde
Hij keek haar met zijn donkere oogen vra
gend aan.
„Maar u hebt toch wel een vriendin de
jonge dame, die ik zag op den dag, dat ik hier
kwam Miss Armstrong, meende ik, dat
ze zei
„O, Mary Ja, in zekeren zin kan ik haar
mijn vriendin noemen. Maar zij is zooveel
ouder, ziet u Zij is al over de dertig en wij
stemmen niet zoo bijzonder overeen in smaak
en aanleg. Bovendien zij is toch eigenlijk
niet veel meer dan een boerendochter al
was haar vader dan ook een heerenboer. En
moeder zegt altijd liever in het geheel geen
kennissen, dan kennissen beneden je stand
Clover zag echter wel aan de uitdrukking
op het gezicht van Thurston, dat hij het in
het geheel niet met dat gezegde eens was,
terwijl hij zei
„Miss Armstrong maakte anders niet den
indruk, of men op haar hoefde neer te zien."
„O, neen, ze is ook wel beschaafd en heeft
een goede opvoeding gehad. En de Armstrongs
zijn in goeden doenbij ons vergeleken zelfs
rijk. Maar moeder heeft nu eenmaal het voor
oordeel van een stads- tegen een buiten-
mensch. Mary zegt ook maar heel weinig en
ze is bijzonder eenvoudig."
„Haar naam is ook eenvoudig eenvoudig
en liefelijk."
„Vindt u Mary een mooien naam
„Ja, bijzonder mooi."
„Toch is die maar heel gewoon,"
„O jadat kan men van uw naam en van
die van uw zusters niet zeggen."
„Dat hebben wij aan moeder te danken.
Vooral „Dagmar" is zoo ongemeen. Het lijkt
wel, of we Russisch bloed in de aderen heb
ben
„Heeft miss Armstrong nog familieleden,
die ook van die vreeselijke gewone namen
hebben
„Dat is leelijk van u, om mij zoo voor den
gek te houden Eigenlijk verdiende u nu ook
niet, dat ik u antwoord gaf op die vraag
maar, omdat u zoozeer belang schijnt te stel
len in Mary, zal ik het u dan maar vertellen
zij en haar broer wonen samen op de groote
hoeve „Ladywood." Hebt u die gezien
„Ik ben er ééns voorbijgegaan en ik vond
deze er zoo mooi liggen."
„Ja maar vreeselijk eenzaam en verlaten.
U is er niet ver vandaan als u uit visschen
gaat, maar het is nog al een steile weg er
heen. Wil Armstrong heeft het vischrecht aan
zijn kant van de rivier."
„Dan mag ik geen wetsovertreding begaan,
ofschoon dat bruggetje daar zoo verleidelijk
ligt."
„Dat heeft de vorige dominee laten bouwen.
Die was een boezemvriend van Mary's vader
en bijna lederen avond ging hij op „Lady
wood" schaken."
Nog eenigen tijd praatte Clover zoo voort
maar het trof haar, zoo bleek als Thurston
er uitzag, en dus zei ze
„U is vermoeid, mr. Warwick. Ik heb te
druk gepraat. U moet nu ook in huis komen,
want het is tijd voor het avondeten."
„Ik heb mij al juist afgevraagd, hoe ik naar
huis zal komen," zei hij verlegen. „Toen ik
ging, was ik zóó goed, dat ik niet mijn stok
meenam. Zou het al te veel gevergd zijn
„Wacht, laat ik u even helpen" zei Clover
goedhartig en trok zijn hand door haar arm.
„Het is mijn schuld, dat u zoo moe is. Ik
heb u blaren aan 't hoofdgepraat
„Integendeel, miss Clover u heeft mij heer
lijk afleiding bezorgd en dat heeft mij zeer
BINNENLANDSCH NIEUWS.
OP DE FIETS EN NIET OP DE JAS.
De plaats van het rijwielplaatje.
Van 1 Nov. a.s. onmiddellijk proces-verbaal.
De minister van financiën vestigt er de
aandacht van het publiek op, dat ingevolge
de bestaande bepalingen het rijwielbelasting-
merk naar alle zijden goed zichtbaar aan het
rijwiel moet zijn bevestigd. (Hoe dit echter
moet gebeuren om het tegen diefstal of ver
liezen te beveiligen, wordt er door de Minis
ter niet bijverteld.) Een wielrijder, die het
rijwielbelastingmerk in den zak, in de beurs
of op eenige wijze aan kleeding bevestigd
mededraagt of wiens rijwielbelastingmerk
niet goed zichtbaar aan het rijwiel is beves
tigd, bevindt zich derhalve in overtreding
van de wettelijke voorschriften.
In zoodanige gevallen is tot dusverre in een
aantal gemeenten volstaan met het geven
van een waarschuwing. Aangezien het be
zwaarlijk is gebleken na te gaan wie te voren
reeds is gewaarschuwd, blijft in vele geval
len ook bij herhaling het instellen van be
keuring achterwege, hetgeen tot uitbreiding-
van de gewoonte om het rijwielbelastingmerk
op de boven vermelde wijze mede te voeren
heeft geleid.
Het belang van een eenvoudig en doeltref
fend toezocht op de naleving van de rijwiel
belastingwet noopt ertoe, voortaan aan de
betreffende voorschriften nauwkeurig de hand
te houden. Van 1 November a.s. af zal dan
ook in bovenomschreven gevallen, zonder
voorafgaande waarschuwing, bekeuring wor
den ingesteld.
POSTJAGER NA PROEFVLUCHT
BESCHADIGD.
Maandag heeft de PH-OST, de „Postjager",
proefgevlogen boven Schiphol. Na de landing
in den uitloop, is de rechterpoot van het on
derstel, waarschijnlijk door het loswerken
van de zekeringspen, langzaam dichtgeklapt,
zoodat het toestel, draaiend om zijn as, op
zijn zijde terecht kwam. Daardoor is de me
talen schroef verbogen en de huid iets be
schadigd.
Van belang is de beschadiging nieter is
geen breuk van het materiaal, zoodat de
schade wel spoedig hersteld zal zijn.
voedert U in de weide het voor-
deeligst
Bertels' Lijnzaadkoekjes
met suiker of
Bertels' Ratio-koekjes.
Deze koekjes munten uit boven
andere koeken door hooge
voedingswaarde en zeer laag
vochtgehalte.
Bestelt bij Uw voederhande
laar of aankooporganisatie.
BERTELS' Oliefabrieken N.V.
Amsterdam.
WERKLOOSHEID ONDER DE
INTELLECTUEELE JEUGD.
Wat het P.T.T.-bedrijf doet.
Tewerkstelling begint.
Ter bestrijding van de werkloosheid onder
de intellectueele jeugd heeft, zooals indrtijd
reeds met een enkel woord is bericht, onder
goedkeuring van den minister van binnen-
landsche zaken en met medewerking van
diens ambtgenoot van sociale zaken, de di
recteur-generaal der P. T. en T. een regeling
ontworpen ten behoeve van de tewerkstelling
bij genoemd Staatsbedrijf van jeugdige werk-
looze intellectueelen, teneinde hen zooveel
mogelijk aan den demoraliseerenden invloed
van lediggang te onttrekken.
Dezer dagen worden overeenkomstig deze
regeling de eerste jongelui in dienst genomen,
waarbij de volgende algemeene voorwaarden
gelden
Slechts jonge mannen van 1824 jaar val
len onder deze regeling.
De tewerkstelling geschiedt uitsluitend door
bemiddeling van de arbeidsbeurzen, in samen
werking met de inspecteurs voor de werkver
schaffing die voor de plaatsingsmogelijkhe
den de noodige gegevens van P.T.T. ontvan
gen. Hierdoor wordt bereikt dat de tewerk
stelling niet willekeurig maar naar een vas
ten, op een ieder gelijk toe te passen maat
staf, geschiedt.
De betrokkenen zullen alleen worden be
last met werk dat, hoewel nuttig, anders niet
zou worden gedaan, dus in geen geval met
werk dat ook onder normale omstandigheden
zou moeten worden verricht. Dit blijft opge
dragen aan de normale wijze aan te stellen
personeel.
De aan hen toe te kennen vergoeding, wel
ke voor gemeenschappelijke rekening van het
departement van Sociale Zaken en van P.T.T.
komt, zal van bescheiden aard zijn, derhalve
niet het karakter dragen van belooning voor
verrichten arbeid, doch worden afhankelijk
gesteld van individueele factoren (leeftijd,
onvermijdelijk te maken onkosten, financieele
omstandigheden, gezin en dergelijke.)
Uit den aard van de aan de regeling ten
grondslag liggende overwegingen, heeft zij
een geheel tijdelijk karakter bovendien zal
zij slechts een zeer beperkte toepassing kun
nen vinden.
IIET P.E.N. IN 1935.
Ongeveer f 1.500.000 voor uitbreidingswerken.
De begrooting voor 1935 van het Prov. Elec-
triciteitsbedrijf in Noord-Holland wijst voor
de gewone inkomsten en uitgaven een totaal
bedrag aan van f 8.129.500. Voor restitutie
van het renteloosvoorschot aan de provincie
is f 200.000 uitgetrokken het saldo voor aan-
vulling van de reserven is geraamd op
veel goed gedaan."
Het was voor het eerst, dat hij haar bij den
naam had genoemd, en dat deed haar aan
genaam aan.
Toen ze langzaam met hem naar huis was
gewandeld en op haar eigen kamer een blik
in den spiegel wierp, fluisterde zij haar beel
tenis toe
„Maar wees voorzichtig meisje We weten
niets van hem af Als hij iemand zonder geld
en zonder positie is, dan zal ik ook niet veel
werk van hem maken."
HOOFDSTUK IV.
Het was een ideale dag geweest om uit vis
schen te gaan, met een bedekte lucht en een
lichte bries, die de oppervlakte van het wa
ter rimpelde. Thurston Warwick had zijn hart
dan ook al eens opgehaald aan dezen tak van
sport, waarin hij zeer bedreven was.
Terwijl hij even zijn horloge raadpleegde,
riep hij verschrikt
„Mijn hemel, wat is het al laatFrank zou
zeker meenen, dat ik te veel van mijn krach
ten gevergd heb. Nu, ik kan ook niet zeggen,
dat ik mij zoo heel prettig voel. Enfin, het is
mijn eigen schuld ik had met de lunch
thuis moeten zijn, want van het ontbijt voor
al maken ze niet veel werk."
Een oogenblik later zat hij met het hoofd
in de handen, want alles leek met hem in 't
rond te draaien.
„Dat ik nu juist vandaag mijn brandyflesch
moest vergeten In ieder geval kan ik niet
naar huis loopenEen eindje verderop, aan
den anderen kant van de rivier, staat een
huisje. Daar zal ik wat rusten gaan en dan
zal ik ze daar vragen, of ze mij niet kunnen
thuis brengen met het een of andere voer
tuigje."
Hij pakte zijn vischgerei bij elkaar en sleep
te zich met moeite over het bruggetje. Hij
zag er bleek en pijnlijk uit en de droppels
parelden op zijn voorhoofd, terwijl hij zich
voortbewoog over den weg, onzeker op de
beenen als een dronken man. De veertien
dagen van gebrek aan goed voedsel, die hij
achter de rug had en dat na de ziekte, die
hij pas had doorgemaakt, hadden hem zoo
danig uitgeput, dat het hem ineens groen en
geel voor de oogen werd en hij voorover viel
in het hooge gras, zoo lang als hij was.
Zoo vond Mary Armstrong hem, toen ze
een kwartier later op weg was naar de wo
ning van den herder, waar zij iederen dag
een versnapering ging brengen aan de zwaar-
zieke vrouw. Hiertoe had zij dit uur gekozen,
omdat ze wist, dat de logé van de pastorie
dan al thuis zou zijn, want een tweede ont
moeting wilde zij liever vermijden.
Geen wonder, dat zij dan ook ontsteld was
en bijna over hem struikelde, zooals hij daar
lag in het hooge gras.
Haar eerste gedachte was, dat hij sliep
maar zijn onnatuurlijke houding en de mar-
merbleeke tint van zijn gelaat, voor zoover
ze dit onderscheiden kon, deden haar eerst
vreezen, dat hij dood was. Ze knielde naast
hem neer en overtuigde zich, dat zijn hart
althans nog klopte. Gelukkig had zij een be
ker bij zich in het mandje, ijlde daarmee
naar de rivier en keerde terug met kristal
helder water, terwijl de mand ook een flesch
brandewijn bevatte, waarvan zij enkele drup
pels tusschen de lippen goot van den patiënt.
Mat sloeg hij de oogen op en onmiddellijk
scheen hij haar te herkennen.
„Mary fluisterde hij.
Een diepe blos overtoog haar gelaat, maar
het was nu geen tijd om veel acht te slaan
op eigen gevoelens. Kalm ging zij dus zijn
polsen en voorhoofd betten en na enkele mi
nuten had zij dan ook de voldoening, dat hij
oprees en haar vragende aankeek.
Zij toonde in het minst geen verlegenheid
en sprak, zacht-vermanend
„Ik vrees, dat u teveel van uw krachten ge
vergd heeft, mr. Warwick. Gelukkig dat ik
dezen kant uit kwam."
(Wordt vervolgd.)