«ETUI EK lezoekaankoidiging Belangrijk! ONS DIERENHOEKJE. van N.V. HUESMANN'S Manufacturenhandel DIR. BRINKMAN ANNA PAUL0WNA, AAN HAAR CLIENTEELE TE WIERINGEN MET EEN PRACHTIGE Najaanscollectie. ZIEKENFONDSLEDEN fa. JOH. LAUWERS, Payglop 3 Alkmaar. HET BESTE IS NET GOED GENOEG P.S. DE VRIES - BET 48 - WIERINGE Een serie practische hand-studie boekjes, door volkomen bevoegde auteurs geschreven, rijk en men dern geïllustreerd, vormende een bibliotheek, welke ons tegenwoor dig „Weten en Kunnen" in het bereik brengt van iedereen. Elk deeltje is op zichzelf compleet, vormt een afgerond geheel, is met duidelijke letter op goed ii- lusstratiepapier gedrukt en voor zien van een in kleuren gedrukt en toepasselijk versierd omslag. BIJ BESTELLING IS OPGAVE VAN DE VERLANGDE NUMMERS VOLDOENDE. Prijs per stuk 75 cent. Plant, Bloem en Vrucht No. 30 Groenteteelt voor kleine Tuinen. 34 illustraties. No. 35 Bloementeelt in kleine Tui nen. 34 illustraties. No. 40 Fruitteelt voor den Ama teur. 40 illustraties. No. 42 Het Rozenboekje. 36 ill. No. 45 Wat moet ik als Land- of Tuinbouwer van Schadelijke en Nuttige Dieren weten 35 ill. No. 46 Wat moet ik als Land- of Tuinbouwer van de Bemesting weten 12 illustraties. No. 47. Wat moet ik als Land- of Tuinbouwer van Plantenziekten weten 34 illustraties. No. 54 Hoe teel ik met voordeel Aardbei en Framboos 30 ill. No. 55 Hoe teel ik met voordeel Roode, Witte, Zwarte en Kruis bessen 25 illustraties. No. 59 De particuliere Tuinbou wer. 29 illustraties en 5 platen. No. 71 Tulpen voor kamer en tuin. 24 illustraties. No. 72. Éénjarige Sier- en Snijbloc men. 19 illustraties. No. 74 Narcissen voor Kamer en Tuin. 16 illustraties. No. 75 Balcon- en Gevelversiering. 23 illustraties. No. 76 Rotsplanten in kleine tui- No. 77. De Vetplanten. 16 ill. No. 85. Irissen voor Kamer en Tuin. 14 ill. No. 88. Hoe kweek ik Lathyrus O" doratus of Sweet Peas 27 ill. No. 97. Vaste Planten. 24 ill. No. 98. Onze schoone Heesters. 20 ill. No. 99. Onze mooiste Kamerplan ten en hare Verzorging. 20 ill- No. 100. Hoe kweek ik Chrysan ten 31 ill. No. 110. Gladiolus of Zwaardlelies. 21 ill. No. 111. Landmeten en Waterpas sen. 93 ill. No. 119. De Dahlia. 29 ill. No. 120. Planten in de vrije Na tuur. 25 ill. No. 123. Wat moet ik dagelijks in mijn Bloementuin doen 25 ill. No. 124. Hyacinthen voor Kamer en Tuin. 19 ill. No. 127. Varens voor Kamer, Kas en Tuin. 30 ill. No. 131. Hoe snoei ik mijn vrucht- boomen 19 ill. No. 132. Het Boordbed. 25 UI. No. 134. Diverse winterharde Bol gewassen. 37 ill. No. 139. Ontwerpen voor kleine tuinen en hoe ze uit te voeren. 55 UI. No. 140. Fraaie Coniferen voor el- ken tuin. 33 UI. No. 145. Het kweeken van Toma ten, in kassen en op vollen grond, benevens recepten ter bereiding van de vruchten. 22 iU. No. 147 Het kweeken van Anjers in tuin en kas. 33 ül. No. 151. Grondbewerking en Be mesting in den Liefhebberstuin. No. 152. Het Kweeken onder glas en het bleeken van Groenten door Amateurskweekers. 14 iU. No. 153.Klim- en Hangplanten en hoe ze toe te passen in tuin en huis. 31 UI. No. 155. De behandeling onzer Cactussen en andere Succulen ten van maand tot maand. 35 UI. Natuurkennis. No. 96. Het Terrarium. 104 iU. No. 120. Planten in de vrije na tuur. 13 UI. No. 154. Het Aquarium. 104 UI. Kleinveeteelt. No. 43. Bijen houden. 32 UI. No. 60. De Barnevelders. 37 iU. No. 61. De Leghorns. 40 UI. No. 62. Verzorging, Voeding t Huisvesting van den Hond. 26 ill. No. 63.Het Fokken en Grootbren gen van Honden. 23 iU. No. 64. Onze Katten. 33 UI. No. 73. De Zware of Reuzen-Ko nijnenrassen. 24 UI. No. 78 Het houden, Huisvesten en Verzorgen van onze Duiven. 32 iU. No. 79. Hoenders houden in Stads tuinen. 22 UI. No. 84. Kunstmatig Broeden ei Opfokken van Pluimvee. 7 U. No. 101. De Postduif. 33 UI. No. 102.De Krielhoenderrassen. 8 iU. No. 103. Pluimvee houden op de Boerderij. 8 il. 40 IU. No. 104. Ziekten en Gebreken bij Hoenders. 8 IiU. No. 105. De Tamme Eendenrassen. No. 106. Krielhoenders (Dwerg hoenders). 20 ill. ENZ. ENZ. ENZ. Verkrijgbaar in Bosker's Boekhandel H.-HOEF MIDDENMEER. DE MOEFLONS. De moeflon, het wilde schaap van Sar dine en Corsica, zou, als het met wol was bedekt, zich in bijna niets van het ge wone schaap onderscheiden. De moeflon leeft in de landen waar hij thuishoort op de hooge gebergten en komt nooit in lager streken. Het is een gezellig dier. Men kan hem in groote troepen aantreffen, die aan gevoerd worden door een oude ram. In de maanden December en Januari verdeelen deze troepen zich in kleinere kudden, elk met een ram aan het hoofd en wanneer zulke kudden elkaar ontmoeten, heeft er altijd een verwoed gevecht plaats tusschen 'de aanvoerders. Ze stooten elkander met kop en horens zoo hevig, dat men het op groote afstand hooren kan. Overigens zijn ze zeer vredelievend en erg vreesachtig. Bij het minste gevaar, dat zij door hun fijne zintuigen reeds van verre bemerken, nemen ze overhaast de vlucht. Met groote spron gen rennen ze over de meest onbegaanbare rotsen en ze laten zich door geen afgrond weerhouden. In vliegende vaart gaat Let over steenen en spelonken tot ze eindelijk eer. plaats hebben bereikt, die hun veilig lgkt. Wanneer ze vervolgd worden, laten ze zich van groote hoogten op de horens naar beneden vallen, zonder dat dit hun eenige schade toebrengt. De moeflon kan zeer goed worden getemd. De jonge diertjes worden even mak als de schapen en volgen hun meester overal waar hij gaat. Het is echter moeilijk volwassen dieren levend in handen te krijgen. Behalve op de genoemde eilanden treft men nog moeflons aan in andere streken van den aardbol en onder andere heeft men een soort, die veel met de genoemde overeen komt in Armenië en Perzië en ook op het eiland Cyprus, die geheel f de ieflon overeenstemt, behalve in :>rm »an de winding van de horens. Alleen de mannelijke moeflons dragen horens en deze zijn achterwaarts en naar binnen gekromd, terwijl de Armenische pioeflcns buitenwaarts gekromde horens bezitten. Bij andere soorten vindt men weer andere verschillen. De levenswijze van allen komt echter tamelijk overeen. Het blijft altijd nog een open vraag van welke soort ons tammc- schaap afstamt. Sommigen van jullie zullen misschien de opmerking maken, dat bij de moeflons de - wol ontbreekt, die juist zoo kenschetsend ls voor onze schapen en de vraagt ligt op jullie lippen, hoe dit in verband ia te bren gen met de vermeende afstamming. Hierop zou ik kunnen antwoorden, dat ook bij de moeflons de wol niet geheel en al ont breekt. Bij verreweg de meeste zoogdieren vindt men tusschen de gewone haren, die in de regel de kleur aan het lichaam geven, een menigte zachte wolharen, die zich 's winters sterk ontwikkelen en gedurende dit koude jaargetijde een warme pels vormen. Waarom worden de huiden van dieren, die 's zomers geschoten zijn, niet tot pels werk verwerkt? Omdat het wolhaar dan nog te kort is ec de huid dus slecht tegen de koude zou beschutten. Het wolhaar, of, zooals men het ook wel noemt, het vilt- haar, bij de schapen, heeft zich zoo sterk ontwikkeld, dat de andere gewone haren daardoor geheel verdrongen zijn. Nog iets anders zou misschien kunnen opvallen bij de moeflons namelijk de stand der ooren. Bij de moeflons staan ze rechtop en bij de schapen kan men moeilijk van eei! stand spreken, want daar hangen ze langs den kop naar beneden. Dit verschil in stand is ontstaan door het minder gebruik. Het schaap is sinds onheuglijke tijden huisdier. Het is geheel afhankelijk van de mensch en het zou zonder hem zelfs niet meer kunnen bestaan. Doordat het zich altijd naar zijn wil heeft moeten buigen, ge dreven is naar de plaats, waar de mensch het wilde hebben, zooveel mogelijk voor alle gevaren werd behoed, is het droomerig en dom geworden, de zintuigen hebben hun scherpte verloren, het oor, de trouwe WIE ZOEKT ER MEE? Deheeft hier zijn nest gebouwd. (Verbind de cijfertjes en je hebt de oplos sing.) wachter voor elk gevaar, behoefde niet meer gespitst te worden, de spieren zijn verslapt. Bij alle tamme dieren kan men dit ver schijnsel opmerken; hangooren komen bij wilde dieren niet Voor. Dat zulke wijzigin gen eerst in den loop der tijden kunnen ont staan ligt voor de hand. Welke invloed de temming op de stand der ooren kan uit oefenen, merken we ook bij andere dieren op. Bijvoorbeeld bij de paarden der cava lerie. Als de jonge paarden pas bij de regi ment zijn, kost het moeite de moedige en vurige dieren in het gelid te houden. Hun ooren zijn steeds in beweging en niets ont gaat aan hun aandacht. Schrikachtig en dartel springen ze bg eik vreemd geluid op zij en naar voren. De ruiter leert hun spoedig, dat een legerpaard niet schrikken mag en dat het in het gelid moet blijven Alleen aan den teugel en de sporen heeft het te gehoorzamen. Het duurt niet lang, of het paard is daarvan zoo doordrongen, dat het nergens meer naar kijkt of naar luistert; het spitst alleen de ooren op het geluid van de trompet en wanneer het wat ouder is geworden, loopt het tusschen de troep niet met zulke volkomen hangooren als het schaap, maar toch zoo, dat ze er al op be ginnen te lijken. OOM KEES. Mijn geheel: 1, 2, 3, 4, 2, 5, 2, 3. is een stad in Australië. 1, 2, 1. meisjesnaam. 2, 1, 4. tegenovergestelde van berg. 2, 3, 3, 4. gedeelte. 4, 5, 2. ledemaat. n. Mijn geheel: i 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 1 13, 14, 15. is een bekende slag uit de Vaderlandsche geschiedenis. 1, 2, 3, '7, 4. reptiel. 7, 8. 9, 10, 11. niet oud. 15, 6, 4, 9, 14. roofdier. 5, 6, 7, 3. niet heelemaal. 12, 13, 14, 15, 8, 9, 14. iemand die bij de deur staat. nr. De volgende lettergrepen, goed gerang schikt geven eenige bekende bijnamen van dieren weer: bo, grim, i, jum, rein, se, tje. IV. xxxxxxx haven van Amsterdam, x familielid, x hebben die koeien, x lischdodde. x tegenovergestelde van berg. x oude lengtemaat, x medeklinker. Op de nruisjeslijnen komt hetzelfde, woord te ste^n. xx xx bekend hertog uit de geschiedenis, x ladder, x niet tegen, x bloedvat. Op de kruisjeslijn komt hetzelfde woord. OPLOSSINGEN. L Adelaide; Ada, dal, deel, lid. ÏÏ- Slag bij Nieuwpoort; slang, nieuw, tijger, bijna, portier. m. Jumbo, Reintje, Isegrim, IV, IJ m u i d e n moeder uiers iris dal e 1 A 1 va leer voor ader HOEVEEL GULDENS? Oplossing. Van de 100 gulden, dje do dief Qyerhleld, moet je eerst 25 guldon aftrekken, dan weet je wat de helft was van het geld, dat de dief had, toen hij den derden roover ont moette. Hij had toen 2 maal 75 gulden; dus 150 gulden. Van deze 150 gulden, moet je 50 gulden aftrekken, die de tweede roover hem terug gaf. HU had toen dus maal 100 is 200 gulden. Hiervan meet je 100 aftrekken en da rest met 2 vermenigvuldigen. Hij had dus 200 gulden bij het begin van zyn tocht. T >- VOOR DE KNAPPERTS. HOEVEEL GULDENS? Een man heeft een zak vol guldens bij zich. Als hij door een woud loopt, ontmoet hy een roover die hem de helft van zyn geld vraagt. Uit angst geeft de map het; maar de rooyer krijgt medelijden en geeft hem 100 gulden terug. Met de rest van het geld, gaat de man verder; hg ontmoet een tweeden roover, die hem eveneens de helft van zyn geld vraagt. Dei man geeft het; maar krygt 50 gulderi terug. Dan ontmoet hy een derden roover en als deze hem ook de helft tfan zijn geld afge nomen heeft, krygt hy 25 gulden terug. De man heeft nu nog 100 gulden over. Hoeveel had hy, voor hy de eerste roover ontmoette Oplossing staat onder de oplossingen der raadsels. TANTE TINE. zijn baas en hij nooit veel te eten gehad; in leder geval was er wel iets geweest. En de bhas had altgd eerlijk gedeeld De gedachte aan zgn baas deed den hond weer neerzitten en een klaaglgk gehuil uit- stooten. Plotseling ritselde het in het kreupelhout en Bello zag tot zgn groote verwondering een jongenshoofdje er uit kijken, dat met groote oogen naar hem keek. „Dag hond." klonk een vriendelijke stem. Bello kwispelde met zijn staart. Hier was iemand die voor het eerst dien dag een goed woord zei. Hij ging een stap dichter naar het kind toe. „Je doet me geen kwaad, hé Je bent een lieve hond." „Woef, woef," blafte Bello zachtjes. Hij stond nu vlak naast het jongetje en zgn oogen schenen te vragen: „Wat doe je hier, kleine man?" Het scheen, dat het jongetje het begreep. „Ik was met mammie boodschappen doen en toen ineens in een grooten winkel zag ik haar niet meer. Ik heb geprobeerd haar te zoeken; maar ik vond moeder niet meer. Toen ben ik maar steeds dooFgeloopen en hier gekomen. Toen was ik zoo moe. dat ik aan den kant wilde gaan slapen. En toen kwam jy. Zullen we maar samen probeeren te slapen?" Bello, die goed geluisterd had, strekte als eenig antwoord, zich naast het kind uit, dat dicht tegen hem aankroop. „Je bent lekker warm, hondje," zei het kind. Even later verried zijn geregelde ademhaling, dat het rustig sliep. Bello lag wakker. Nog een paar uurtjes geleden had hij troosteloos door de straten geloopen en nu had hg weer iemand om voor te zorgen. Iets kleins en onschuldigs, dat zyn bescherming noodig had. Het was al licht toen Bello wakker werd. het kind, dat dicht tegen hem aan lag, sliep nog, maar even later sloeg het zgn oogen jop. Het keek verwonderd om zich heen. „Waar ben ik? Moeder!?" Zgn lip beefde. Maar de hond begon zgn hand te likken. Het jongetje lachte. „Ach wat ben ik dom. ITT&5335!NS DE GYMNASTIEKLES. We zullen vriend Lepelaar eens 3laan om te zien welke van zijn beweginge geschikt zijn om ons als gymnastiekoef ningen te dienen. Een ooievaar wandelt dn afgemeten deftige schreden langs den slooi kant om te zien, of er iets van zijn gadin is. Dat is een beweging, waar wq iets aa hebben. We denken er aan goed de teene te strekken bij het wandelen en de kniet hoog te heffen. Soms ook gaat de ooievaar op een bee istaan. Een uitstekende evenwichtsoefenin woor ons. 3 minuten op het linker been staan 3 minuten op het rechterbeen. Al dez oefeningen zgn heel goed voor de spiere van het been en speciaal voor de kuit spieren. MEVROUW DE J.-VAN Z. BELLO. Bello, de groote ruwharige St. Bernhard- hond liep treurig door de straten. Toen hij vanochtend, zooals gewoonlijk, zijn baas probeerde wakker te blaffen, had deze zich niet bewogen en toen Bello hem tenslotte in het gezicht had- gelikt, had hij met schrik gemerkt, dat dit koud was. Toen was hij zich plotseling bewust ge worden, dat er iets vreemds was met den baas. Hij was op zgn achterpooten gaan zitten, had zijn kop in de lucht geworpen en lang en aanhoudend gejankt. Daarna was hij de deur uit geloopen naar buiten. Vanaf dat oogeublik had Bello langs de straten ge zworven. Het moest nq tegen den avond loopen; de zon stond pïgt meer hoog aan den hemel en het werd al duister. De hond was huiten de stad gekomen; aap weerszgden van den weg groeide laag kreupelhout. Doelloos liep hij voort; gisteren nog had hij met zgn baas door de stad geloopen, terwijl deze probeerde met zingen wat geld op te halen. En nu liep Bello alleen en had in zgn maag een hongerig gevoel. Al hadden EEN KUNSTJE. Leg een aantal dobbelsteenen op elkaar. Nu is het mogelijk, met een oogopslag de som te zeggen, van de oogen, die bedekt zijn. (Dus ook de onderste Dat achynt een verbluffend kunststuk; ln werkelijkheid is het echter heel eenvoudig. We nemen het aantal dobbelsteenen (in dit Lieve hond, wil je me helpen, mijn moesje te zoeken?" Ze stonden op. „Ik heb honger hond, en jg?" Bello blafte; het was twee dagen geleden sinds hij de laatste maal gegeten had. „Welken kant uit?" vroeg het jongetje, toen ze weer op den weg stonden. Bello dacht na: het kind had gesproken over een winkel; die moest dus in de stad zijn. Dan moesten ze den kant uit, vap\yaar hij gis teren gekomen was. Hoelang ze al geloopen laadden, wisten ze zelf niet; maar de zon stond al hoog aan den hemel, toen ze de eerste huizen van de stad bereikten. Er waren veel menschen, die nieuwsgierig keken naar het vreemde stel: het kleine jongetje en de groote hond. Maar ze stapten door en trokken zich Yan die on derzoekende blikken niets aan. Eindelgk zei het kind: „Ik ben moe.Ze zochten een stoep op en daar ging de kleine jongen zitten. De hond lag aan zijn voeten. Het kind keek SCHOOLBLUVEN. Kleine Liesje zit te schrijven rekensommen, oh zoo lang. Liesje moet om vier uur blgven; want ze praatte in de gang. Juf zei drie maal al: „Stil meisjes anders geef ik jullie straf. Jullie lijken wel op sijsjes heusch, geloof me; ik ben paf!" Kleine Lies hield niet haar snuitje werd weer naar de klas gestuurd. En nu kijkt ze door het ruitje, waar de zon naar binnen gluurt. RTTA VAN B. Plotseling riep hy ult; om zich heen. „Moeder". Hg vloog op en rende op een dame af, die er in de verte aankwam. Bello sprong hem na. Daar zag hg, hoe de dame, die erg wit was, haar armen opende en zijn kleine riendje er in sloot. Tranen liepen langs haar wangen. „Hhnsje, waar ben je geweest?" Dat was vlug verteld. „En Mammie, mag ik den hond houden Hij heeft bQ me gesla pen en me den weg gewezenToe mag het?" Hansjes moeder keek even zwggend naar het dier, dat vragend zün staart kwispelde. „Als hij van niemand hoort, dan mag je hem wel houden. Laten we nu gauw naar huis gaan, want vader loopt ook naar je te zceken". Julli begrijpen natuurlgk al, dat er nie mand was, die aanspraak maakte op Bello. En zoo mocht Hansje zijn vriendje ~bg zich houden en wie van de twee het blgdst was, is niet uit te maken. RITA VAN B. KLEINE geval dus 4), veim-ihigvuldigen dit met zeven (dit werdt dus 28) en trekken 'hè* bovenste oogenaantal er af. (Iq ona geval zou dit dus 23 \vorden). Hebben we yrif dobbelsteenen, dan ver menigvuldigen we natuurlgk 5 maal 7. Probeer het maar eeP3:.je zuit a'en, dat het altijd uitkomt, TANTE TINE. DE SCHAATSENRIJDSTER. Ditmaal is het een aardig schaatsen- rgdstertje, dat we gaan maken. Het kost weinig moeite, weinig tyd en weinig mate riaal. Teekep op dun carton, of nog beter knip de figuurtjes 1 en 2 van onze teeke- PÏR8F, Figuur 1 is de rok en figuur 2 het boven stuk van de schaatsenrijdster. Vouw de rok daarna als een zakje en bevestigt de haakjes in de groote spleten aan den ztfkant. Schuif dan het lipje, dat aan het boven deel zit in de spleten aan den bovenkant van den rok ep zet het geheel op een vlak stuk ca,rto,p. Als je nu een knikker onder de rok legt, en het carton voorzichtig heen en weer be weegt, zal het poppetje heel elegant gaan schaatseneden over het cartonnen opper vlak. Probeer het maar eens en je zult zien hoe grappig het is. Vooral voor kleine broer of aus is het een aardig geschenkje. - E. W. WIJ hebben voor OOK Z. en O. FONDS) BRILLEN. Op gereedmaken en reparaties kan gewacht worden. Gegarandeerd goedblijvende DOUBLé BRIL met donkere of lichte randen 3.—. BUIKBANDEN EN ELAST. KOUSEN. Paskamer en vrouwelijke hulp (verpleegster) aanwezig. Voortsbreukbanden, enkelstukken, platvoetzolen en*. STUARTS KATOENNETTEN (Wit) STUARTS KATOENNETTEN (Geolied en getaand). STUARTS MANILLATOUWWERK, speciaal fine yan STUARTS KATOENGARENS, wit en geolied. DRIJFCACHOU. Zijdegarens en Zijdenetwer VRAAGT PRIJS EN CONDITIëN. Beleefd aanbevelend,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 8