25e JAARGANG DINSDAG li DECEMBER 1934 MP NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN GERECHTIGHEID. No. 99 WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN V BUREAU ADVERTENTIiS f 0.50 DINSDAG en VRIJDAG UITGEVER Hippolytushoef Wieringen Van 1 5 regels l ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden f 1.— CORN. J. BOSKER WIERINGEN Telef. Intercomm. No. 19. Iedere regel meer t 0.10. ELK NEDERLANDER. Elk Nederlander wordt geacht de wetten van zijn land te kennen. Wij zullen hierop maar niet verder ingaan en dit voorschrift maar laten zoals het, om in de stijl te blijven, „daarligt". Om kort te gaan, in de voorschriften Burgerlijke Stand zijn verschillende wijzigingen aangebracht, welke m.i.v. 1 Januari a.s. in werking zullen tre den. Hieronder vinden we enkele be palingen die ook voor het publiek van belang moeten worden geacht. Ie. Geboorte-aangiften. Tot dusverre werden bij de aangiften van geboorten naast den aangever nog twee getuigen geëist. Daar om trent de betekenis dier getuigen dik wijls misvatting heerst, zij vermeld dat deze alleen behoeven te verklaren, dat de opgemaakte geboorte-akte dal- gene weergeeft wat door den aange ver is verklaard. Zij behoeven de ge boorte zelve dus niet te constateren, m.a.w. de juistheid der verklaringen van den aangever niet te onderschrij ven. De beide getuigen nu komen te ver vallen. Men neemt voortaan aan dat de mede-onderteekening door den ambtenaar van den Burgerlijke Stand voldoendle waarborgen biedt. Boven dien wordt de akte nog doorgelezen ook waardoor misvattingen tot een minimum beperkt blijven. In de memo rie van toelichting op het wetsontwerp tot wijziging, dei- voorschriften lezen we ten aanzien hiervan nog „De ge tuigen bij de aangifte van geboorten zijn maar al te vaak personen, die de comparanten niet kennen, van het feit der geboorte niets weten, doch den aangever slechts bijstaan uit welwil lendheid of tegen beioning. Enige waar de is hieraan niet te hechten. Het wet telijk vereiste der twee getuigen kan zonder overwegend bezwaar verval len." In het vervolg zal de „gelukkige" vader zich dus alléén naar het raad- huis kunnen begeven. Bij diens afwe zigheid gelden gewoon de vroegere bepalingen n.1. aangifte door genees heren, vroedvrouwen of andere per sonen die bij de bevalling tegenwoor dig waren, en/of, indien de moeder buiten hare woning is bevallen door den persoon ten wiens huize de beval ling plaats vond. Laten wij tevens van de gelegenheid gebruik maken een woord van deernis te richten tot hen, de z.g.n. „beroeps- getuigen", welke men in iedere plaats van enige betekenis bij het bureau van den Burgerlijken Stand zal kun nen aantreffen, die zich door deze wetswijziging een eerlijke bijverdien ste (soms zelfs broodwinning) in de vorm van getuigengeld, zien ontnomen. 2e. Overlijdensaangiften. Een aangifte van overlijden ge schiedt tegenwoordig door twee aan gevers, in de wet ook wel genoemd ge tuigen (niet te verwarren met de ge tuigen bij geboorte-aangiften), op wier verklaring een overlijdensakte wordt opgemaakt welke door hunne handte- keningen wordt bekrachtigd. Na 1 Januari kan echter worden vol staan met één aangever. In de memo rie van toelichting motiveert men dit als volgt „Vooral in grote steden wordt meermalen de akte van overlij den opgemaakt op aangifte van twee personen, die geen van beiden de overledene hebben gezien of gekend en van het overlijden slechts kennis hebben gekregen door de verklaring van den geneesheer. Vereenvoudiging' en verbetering kan worden verkregen, wanlieer voortaan genoegen wordt ge nomen met de verklaring van één aan gever, wien dan de eis. wordt gesteld, dat hij van het overlijden kennis draagt uit eigen wetenschap, dus niet alleen van horen zeggen." Opgemerkt wordt, dat het Burgerlijk Wetboek nu en ook vroeger niemand aanwijst die verplicht is de overlijdens aangifte te doen. Wel blijkt thans, dat het de bedoe ling is, dat de aangever uit eigen we tenschap van het overlijden heeft ken nis gedragen. Bij het voltrekken van huwelijken blijft de eis van twee getuigen be staan. Voorts zijn nog enkele wijzigin gen aangebracht van meer administra tieve aard, terwijl tevens dient te vvor den opgemerkt dat voortaan in alle akten van den Burgerlijken Stand de geslachtsnaam voor de voornamen wordt geplaatst. FEUILLETON. De kamers van de eerste verdieping hadden allen deuren, die op één lange gang uitkwa men. Deze gang was door een zware eiken houten deur van het trappenhuis afgesloten. De compagnons hadden de kamerdeuren la ten bekleeden. Het was hun doel dit was Amerlkaansche wijze, om door een zekere geheimzinnigheid de cliënten onder den in druk te brengen. Zoo ook waren stem en gebaren van den kleinen huisknecht, die als bode dienst deed, eigenaardig. Buiten de spreekuren stond deze in persoonlijken dienst van Beijer. Frits Beener was ongeveer een uur aan het opstellen van een actie bezig, dat men hem had opgedragen, toen het knechtje een jon ge dame aandiende. Het was op het detec tive-bureau geen gewoonte, de bezoekers naar hun naam te vragen, indien dezen hem niet zelf aan den knecht noemden. Beijer was dan ook zeer verrast, toen hij in de bezoek ster zijn nicht herkende. „Stoor ik niet vroeg de dame met een volle mooie altstem. „Integendeel Felicia, je komt als geroepen Ik had anders vandaag nog naar Uhlenhorst moeten rijden, om onze tante Hölderlin een bëzoek te brengen. Nu wilt gij, lieve nicht, zéker wel zoo vriendelijk zijn haar te zeggen, dat ik tot mijn grooten spijt niet haar vrien delijke uitnoodlging, om van avond het avondeten bij haar te komen gebruiken, kan aannemen." Felicia lachte. „Mijn komst hier in dit ge heimzinnige bureau Is eveneens om u ii tantes naam even zoo beleefd weer af te zeg gen." „Wat ls er gebeurd Daarbij zag hij zijn nicht uitvorschend aan. Felicia was een mooi, slank gebouwd meis je Yan ongeveer drieëntwintig jaar. Ze had ONZE INDUSTRIE. - Ons Noorden (R.K.) vestigt de aan dacht op het feit, dat een zeer belang rijke order voor een nationale onder neming, waarbij aan eenige honderden arbeiders voor geruimen tijd werk zou zijn verschaft, naar het buitenland moest worden gebracht, omdat de Ne- derlandsche industrie op dit gebied nog steeds niet voldoende geoutilleerd is om dergelijke opdrachten te vervul len. Onze K.L.M. heeft thans bij de Dou- glas-fabrieken in Californië veertien nieuwe vliegtuigen besteld, omdat de Nederlandsche vliegtuig-industrie nog altijd zoo gebrekkig ontwikkeld is, dat zij een dergelijke belangrijke order niet kan uitvoeren binnen den tijd, waarop zulks gewenscht is. Is het op zichzelf niet betreurens waardig, dat ons land, dat op het ge bied van het vliegwezeri, we mogen gerust zeggen aan de spats staat in de wereld, iuist wat de vliegtuig-indu strie betreft, zoo buitengewoon achter lijk is. Onze piloten behooren tot de beste vliegers ter wereld, onze internationale organisatie heeft een wereldreputatie. Een van de meest beroemde vliegtuig bouwers is een Nederlander. Maar nog niet zoo lang geleden, toen Foikker ge vraagd werd waarom de door 'hem ge stichte vliegtuigindustrie op vreem den bodem geheel tot ontwikkeling is gekomen, antwoordde deze Nederlan der „Omdat voor de industrie in ons land altijd zeer geringe belangstelling heeft bestaan". En Fokker verhaalde, dat hij in de dagen, toen hij Rnet zijn vliegtuigindustrie begon, er noch hij de Overheid noch bij de particulieren eenige belangstelling voor was. En zelfs nu nog, zoo klaagde hij, is van eenige steun aan de Nederlandsche vliegtuigindustrie geen sprake. Hier wordt, toch wel heel duidelijk gedemonstreerd, hoe zeer ten onzent het groote nationale belang van meer industriealiseering, op ergerlijke wijze is verwaarloosd. Mede dank zij de zeer éénzijdige oriënteering van de Kamers van Koop handel in de groote steden, die altijd de meening lanceerden, dat de scheep vaart en de handel voor ons land al leen belang hadden, is de industrieali seering van ons land altijd verwaar loosd. Millioenen gaf de Overheid uit voor de havens, maai- om deze door een krachtige bevordering van de industrie ook een bet eekenis te geven, daaraan dacht men nooit. En nu denkt men er nog te weinig aan. Men leeft nog te veel in liet ver leden, men staart zich blind op wat voorbij is, n.1. de hoofdbronnen van ons bestaan door de scheepvaart, door Indië en leeningen aan het buitenland. Zien we niet dat ondanks alle droeve ervaringen op dit gebied, er nu weer plannen zijn om met steun van de Re geering, een bedrag van ruim 79 milli- oen gulden aan België te leenen, ter wijl in ons land voor eigen industrie geen kapitaal is te krijgen, waardoor heel wat werkverruiming wordt tegen gehouden Had de Regeering en ook het bank kapitaal zich wat meer geinteresseerd voor de nationale industrie, zeer waar schijnlijk had onze Nederlandsche vliegtuig-industrie deze groote order van de K.L.M. niet behoeven te missen. Had men in ons land eerder een in- dustriebank gehad, waarop van de zijde der Katholieke Kamerfractie reeds het vorige jaar werd aangedron gen, de werkverruiming zou er thans wellicht beter voor staan. In 1933 is er in ons land voor een bedrag van 485 millioen meer ingevoerd dan uitge voerd. D.w.z., dat wij voor 485 millioen meer kochten in het buitenland, dan het buitenland van ons kocht. Dat be- teekent natuurlijk een geweldige ver arming, want wij verkeeren daardoor in de positie van een huishouden, dat veel meer uitgeeft dan er in komt. Ook in dit cijfer van 485 millioen zit een scherpe aanklacht tegen de in ons land steeds gevoerde politiek. Want dit bedrag zit voor een belangrijk kapitaal in producten, die even goed in ons land gemaakt hadden kunnen worden. Indien de helft in Nederland was ver werkt, dan zouden we daar voor aan 40.000 eigen menschen werk hebben kunnen verschaffen. Natuurlijk gaat het niet aan, deze Regeering: hiervoor ten volle verant woordelijk te stellen. Maar wel mag het verbazen, dat ondanks deze feiten waaruit schier dagelijks blijkt, dat on- ze nationale industrie nog zoo buiten gewoon slecht geoutilleerd is, onze Re geering ten opzichte van de zoo drin gend noodzakelijk geworden industrie alisatie-politiek zulk een weinig ac tieve en weifelende houding aan neemt. CRISIS - BUREAU. Maatregelen ten behoeve van het Zeevisscherij-bedrijf. Binnenkort kan de inwerkingtre ding worden verwacht van het Crisis- Zeevischbesluit 1934 I, en de daarop gebaseerde beschikking van den Minis ter van Economische Zaken. In deze maatregelen zijn de grond slagen neergelegd voor verdere maat regelen, welke naar mag worden ver wacht, uiteindelijk tot een verbetering van het Zeevisscherijbedrijf zullen leiden. Op grond van voornoemd Besluit zal de aanvoer van Zeevisch, waaron der wordt verstaan alle soorten zee visch, ,met uitzondering van haring, in Nederland slechts zijn toegestaan aan hen, die als georganiseerden zijn aangesloten bij de Nederlandsche vis- scherij-centrale, te 's-Gravenhage en met schiepen, welke in eigendom loe- behooren aan of ter beschikking- staan van die georganiseerden. Voorts is de vereischte gesteld, dat de schepen voorzien zijn van een uit vaarvergunning, die door voornoem de Crisisorganisatie wordt afgegeven. Aan de afgifte van deze uitvaarver gunning kunnen voorwaarden worden verbonden. Als eerste dezer voorwaar den is in het Besluit genoemd het be talen van een geringe heffing na aan voer van den visch. Teneinde te voorkomen dat na de in werkingtreding; der maatregelen voor belanghebbenden bij het afgeven der uitvaarvergunningen belemmeringen zullen ontstaan, worden alle eigena ren en gebruikers van zee- en luistvis- schersvaartuigen geadviserd reeds thans bij de Nederlandsche Visscherij- centrale, Bezuidenhoutscheweg 109, 's-Gravenhage een aanvrage tot toela ting als georganiseerde in te dienen, aanvraagformulieren zijn daartoe bij genoemde Centrale verkrijgbaar. een gevuld innemend gelaat, haar blonde haar had denzelfden zijdeachtigen glans, als dat van haar neef. Ze had groote donkere oogen ook waren haar wimpers en wenk brauwen van donkerder kleur dan haar haar, hetgeen aan het fijnbesrieden gezicht met een Griekschen neus en een kleinen mond een pikante uitdrukking gaf. ,Ik zal je alles vertellen, neecf" zeide de jon ge dame, terwijl ze zich in de vensterbank neerzette en met een gelukkigen glimlach naar buiten in het gewoel keek. Daarop ver telde zij op een natuurlijken, hartelijken toon, dat zij den volgenden morgen ging trouwen. ,Wat een verrassing riep haar neef ver baasd opspringend uit, „mijn kleine nicht verloofd Dat is voor het eerst, dat ik daar van hoor. Weet tante Hölderlin daar\van .Natuurlijk. Zij was de eenigste, d'.ie ik in vertrouwen nam." Felicia Beijer was een arme wees. Op kosten van haar tante Hölderlin, de weduwe van een havenmeester die ook den referendaris tel kens ondersteunde, had zij een goede school afgeloopen. Nadat zij eenige jaren in het bui tenland gouvernante geweest was, had zij zich hier in Hamburg als onderwijzeres in talen gevestigd. Daar ze zeer vlijtig was. kon zij geheel in eigen onderhoud voorzien. Aan haar tante, die nog al vermogen bijzat, be taalde zij nu zelfs kost en inwoning. Dat haar verloving geheim was gebleven had een bij zondere oorzaak. „Mijn bruidegom," vertelde de nicht ver der, „is uit een zeer deftige Ham^urgsche familie. Zijn vader is de consul igemeraal Htittl, die naam zal je wel niet pnbekend zijn." Frits sperde zijn oogen wijél open en riep „Maar meisje, dan maak je 'een schetterende partij." Fellcia's gezicht betrok. „Ongelukkig is al les niet zoo prachtig, als je wel dankt. De Heer Hüttl was woedend, toen hij vernam, dat zijn zoon de dochter van een armen on derwijzer wilde trouwen. Door mijn schuld zijn vader en zoon nu totaal met elkaar ge brouilleerd. Theo wilde er niet yan hooren om mij prijs te geven." BUITENLANDSCH NIEUWS. Vredesplan van Mussolini. De diplomatieke correspondent van de Londensche „Star" vertelt, dat de diplomatieke wereld groot belang stelt in een nieirw vredesplan, dat Musso lini en zijn raadslieden hebben ontwor pen. Deze stap heeft bijzondere betee- kenis, omdat het Fransche plan voor een Oost-Europeesch Locaroo dreigt te mislukken. Mussolini's plan bestaat uit vier deelen le. Een algemeen Europeeseh pact, waarin de onderteekende naties zich verhinden elkaar niet aan te vallen. 2e. Een plan voor politieke raad- pleging tusschen de naties. 3e. De instelling van een verzoe- ningsraad voor de bijlegging van ge schillen, die tusschen twee landen mochten rijzen. 4e. Een afspraak voor economische samenwerking in Europa. -,>?<■> i] o Nijpend gebrek aan grondstoffen. Steeds meer arbeiders wej-kloos. Het gebrek aan grondstoifen doet zich in Duitschland meer en meer ge voelen. Volgens, liet, rijksbureau voor statistieken bedroeg, het aantal werk uren in de textiel-industrie in October j.1. slechts 60.4 pCt. der theoretische capaciteit tegen 65.7 pCt. in Juni. In de automobiel-industrie was dit percen tage 59.8 tegen 67.3 pCt. in Juni en in de industrie van de weelde artikelen bedroeg het in Oct. 40.2 pCt. terwijl het zich in de tabaksindustrie en 't brou werij-bedrijf handhaafde op 724 pCt. Voor een groot deel moet deze da ling worden toegeschreven aan een tekort aan grondstoffen en onder de arbeiders, die hierdoor gedeeltelijk werkloos zijn geworden, is in verband daarmede groote onrust ontstaan. Krachtens een nieuwe verordening zullen thans aan deze arbeiders groo- tere uit,keeringen worden verstrekt. Indien zijn loon daalt als gevolg van het feit, dat hij door den verkorten ar beidstijd in twee weken tijds minder dan 72 uur werkt, zal hij, mits hij in ieder geval nog 8 uur heeft gewerkt, een uitkeering krijgen van 50 pCt. van het gederfde loon, waarbij 72 uren ar beid in twee weken tijd als norm wordt genomen. Deze uitkeering wordt slechts betaald in die industrieën, die daarvoor speciaal in aanmerking ko men, in de eerste plaats aan de arbei ders in de textiel-industrie, voor zoo ver zij werkzaam waren in bedrijven met tenminste 10 man personeel. Hoeveel voor dezen nieuwen maaT- regel noodig is, is nog niet bekend. Naar raming zal de uitkeering echter maandelijks, verscheiden© millioenen kosten. Campagne tegen het Kerstfeest begonnen. e Het dagelijksch bestuur der athe-is- ten-organisaties in Rusland heeft een stelselmatige campagne tegen de vie ring van het Kerstfeest ingezet. Te Le ningrad en Moskou zijn tentoonstel lingen van athe-isten geopend, die ten doel hebben, de menschen van het be zoek aan de kerken en Kerstfeesten af te houden. „O heet hij Theo? Natuurlijk, natuurlijk! Wat is uw Theo dan Waar woont hij „Hij is directeur van de verzekerings-maat- schappij „Hammonia" in Berlijn." „Wel, dat is een goede betrekking." Felicia lachte. „Dat kan wel zijn, maar rijk is Theodoor niet. Toen vader en zoon met el kaar braken, gaf de eerste hem zijn moeder lijk versterf en zeide in zijn testament hem niet meer te vermaken dan hij volstrekt ge ven moest. Nu, de som die hij in handen kreeg, was juist groot genoeg om de borg stelling, die hij bij zijne benoeming als direc teur moest storten, te betalen." „Maar waarom hield ge uw engagement zoo geheim „Omdat ik geen beleedigingen van zijn bloedverwanten dulde," zeide Felicia bitter. „Och Frits, je begrijpt niet, hoe afschuwelijk die lieden hem behandelen. Niettegenstaande ik mij teruggetrokken had, heb ik anonieme brieven ontvangen, waarin mijn bruidegom van allerlei karakterlooze handelingen be schuldigd wordt" „Natuurlijk waren het verzinsels. Anoniem schrijven getuigt meestal van lafhartigheid en gebeurt vaak met kwade bedoelingen. Maar zeg eens nichtje, de consul-generaal zal toch in een dergelijk schrijven zijn eigen zoon niet verdacht maken De heer Hüttl senior heeft mij slechts eens geschreven en dat vandaag. Over dit schrijven kom ik je spreken Frits. Jij bent de eenige, die met de rechtswetenschappen be kend zijt, tot wien ik mij in deze benarde omstandigheden kan wenden. Gij wilt ons helpen, niet waar De tranen kwamen het schoone, jonge meisje in de oogen. De referendaris nam haar beide handen in de zijne en verzocht haar hem zonder terughouden alles te vertellen. Theo Hüttl had jaren geleden, toen hij te New-York bij een handelsvereniging een be trekking had, kennis gemaakt met een dame, die in hem levendig belang was gaan stellen, Aan Felicia had hij, toen het zoo in het ge sprek te pas kwam, verteld, dat die dame het zich in 't hoofd gezet had met hem te trou wen. Hun omgang met elkander bestond el- BINNENLANDSCH NIEUWS. Troepen uit ons land naar het Saargebietl. Onze Regeering thans de uit- noodiging ontvangen. Het zal ons niet verbazen, indien >poedig zou blijken dat de Nederland sche Regeering, in principe de uitnoo- iiging van den Volkenbondsraad tot leelneming aan de te vormen interna- ionale gewapende macht voor het Saargebied zal aanvaarden. Naar ;men meldt, heeft thans de No- genlijk alleen in een geestige briefwisseling vol philosophische beschouwingen. Nu hij ouder en wijzer geworden was, schaamde hij zich daarover. De consul schreef echter met het doel om mejuffrouw Felicia Beijer met de oudere rechten die deze vriendin op hem had, bekend te maken. Met een trillende stem las Felicia datgene, wat daarop betrekking had voor. „Ik heb niet de eer u te kennen, mejuffrouw," heette het in den brief van den ouden heer Hüttl, „toch wil ik trachten op het eergevoel van een vrouw te werken. Ik weet dat mijn zoon ver langt u binnenkort tot zijn vrouw te nemen hem daar nog eens over te spreken, zou niets uitwerken. Hierbij zend ik u, mejuffrouw, echter de brieven, die mijn zoon in der tijd geschreven heeft, en waarin hij mij duidelijk verklaarde, dat hij verplicht was genoemde jonge dame te huwen. Dat was een heele slag voor mij, daar ik in dien tijd gaarne een hu welijk tusschen hem en de dochter van een der rijkste Hamburger kooplieden tot stand had zien komen, ik verzoende mij echter langzamerhand met die teleurstelling. Als hij nu echter toch zijn woord van eer niet houdt, dan is dat een handelwijze, waarvan ik de beoordeeling aan u overlaatFelicia kon zich niet langer bedwingen, ze was niet in staat den brief ten einde te lezen en barstte in snikken uit. Haar neef vloog den inhoud nog eens vluch tig door en zeide toen hoofdschuddend „Dat is een ellendig geval, lieve Felicia." ,Maar begrijp toch, Frits, het is natuurlijk een misverstand van den consul-generaal door een leugentje van Theo in 't leven ge roepen." Met vragenden blik keek de referendaris zijn nicht aan. „Zie eens neef, Theo's vader is een echte trotsche koppige Hamburger. Toen hij een huwelijk van zijn zoon met de dochter van dien groothandelaar verlangde, was Theo bevreesd, dat een weigering een groot schandaal zou wekken .De omstandig heid dat Theo niet van de koopmansdochter hield, zou in de oogen van den ouden heer geen beletsel geweest zijn. Zoo vertelde hij maar, dat hij aan die vreemde zijn woord gegeven had zonder er bij te denken, dat deze hem later zeer onvrouwelijk daarmee lastig zou vallen." „Hebt ge daar geen bewijzen voor, Felicia?" „Theo heeft mij alle brieven van die jonge dame, voor zoover hij ze niet in de papier mand had laten terechtkomen, te lezen gege ven. Hier zijn ze." „Leg alles daar op den lessenaar neer, Fe licia. Om tien uur moet ik dit gewichtige stuk afhebben, omdat het om elf uur aan boord van een boot moet zijn. Daarna zal ik alle kracht aan uw lastig geval wijden „Voor één uur wil ik je echter nog gaarne spreken. Om half twee komt Theo's trein aan en ik wil hem een vroolijk en onbezorgd gelaat toonen. We zijn van plan morgen met de eerste boot naar Helgoland te gaan, om ons daar in den echt te doen verdinden." Fritz Beijer nam, zoodra zijn nicht vertrok ken was, haastig de brieven ter hand, die Fe licia op den lessenaar gelegd had. Nauwelijks had hij de onderteekening van die met een dameshand geschreven brieven gezien, of hij slaakte een kreet van verbazing. Bijna op het zelfde oogenblik ging de deur open en trad de heer Stanway binnen. Hij zwaaide vroo lijk met een visitekaartje, dat hij in de hand hield. „De zaken gaan goed, compagnon." „Deze dame wil ons sprekenhet is de nieuwe cliënte, die uw vriend Kleist den „Ar gus" aanbevolen heeft Erg opgewonden greep de referendaris het kaartje en las „Miss Ellen Worcester „Lieve vriend, wij kunnen deze dame onmoge lijk als onze cliënte aannemen," zeide hij daarop met een zachte, doch vaste stem. „Na de aanwijzing, die Dietrich Kleist ons van daag gaf, meen ik te weten wat haar begeerte is. Zoo net is mijn nicht, Felicia Beijer bij mij geweest. De man, dien uw landgenoote door middel van den „Argus" wil laten na gaan, is de bruidegom van mijn nichtje morgen zal hij haar man zijn." Haastig ver telde hij daarop, wat hij kort te voren uit den mond van zijn nicht had vernomen. (Wordt vervolgd.).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1