*EllSïMS<Ofc-Jfr 25e JAARGANG MAANDAG 24 DECEMBER 1934 No. 103 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINQEN EN OMSTREKEN ?V KERSTMIS. GERECHTIGHEID. DE „UIVER'-CATASTROPHE. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER: CORN. J. BOSKER WIERINQEN BUREAU Hippolytushoef Wïeringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.50 t 0.10. ste plaatsen bij het vuur. F.n ondanks onze zoogenaamde be schaving baant ieder zich met de kracht van z'n ellebogen den weg naar het succes en bekommert zich niet om de ongelukkigen, die hij links en rechts van zicht heeft vveggestooten. De Kerstdagen zijn voor velen een welkome tijd voor fajmilie bezoek, voor het maken van een pleizierreisje of voor rustige ontspanning met een goed hoek en een gezellig zitje bij den haard Zij zijn voor anderen de dagen waarop de kerstgans en de pudding op de versierde tafel verschijnen, zoo dat eens extra gegeten en gedronken kan worden. Zij zijn voor de kinderen de lang ver beide tijd, dat de sparreboom, die in een hoek van de kamer is opgesteld en met kleurige ballen en zilveren slinger tjes is behangen, de wapperende vlam metjes van zijn kaarsjes zal toonen, die diamantjes uit al dat fijne glas werk zullen tooveren en het geheel tot een sprookje van wondere bekoring zullen maken. Zij zijn gelukkig ook voor vele ouderen nog de dagen, die niet aller eerst voor fuiven en feesten, voor eten en drinken bestemd zijn, maar die in het toeken van Jezus' geboorte staan en daardoor bovenal tot stemmings dagen zijn geworden. -0- Er is geen mooier verhaal dan dat van het kleine kindje, dat in een stal werd geboren in den nacht toen lich tende sterren aan den hemel versche nen en arme herders in het veld een engelenkoor „Vrede op aarde, in men- schen een welbehagen" hoorde zingen. Daar lag het kindje in doeken ge wonden in zijn kribbe en hoe ai-moe dig de heele omgeving ook was, om het hoofdje van dat kind was 'n krans van hemelslicht en machtige vorsten togen ter bedevaart om dat kindje te begroeten. Het Kerstkindje was geboren en met en door Hem werd de wereld doordron gen van de gedachte, dat niet de sterk ste of de rijkste man de meest betec- kenende is, maar hij die bereid is zijn leven in dienst van de lijdende mensch heid te stellen. -O- Bijna twintig eeuwen zijn verstre ken en jnillioenen op aarde belijden de leer, die Christus heeft onderwezen en noemen zich Christenen in Zijn naam. Wij spreken thans van een beschaaf de wereld en ontegenzeggelijk hebben wij betere manieren dan de volkeren uit den tijd van Jezus' geboorte. Wij martelen onze gevangenen niet, wij werpen hen niet meer voor de wilde dieren, wij eerbiedigen elkanders bezit, wij hebben tehuizen en vereenigingen voor alle mogelijke categoriën zwak ken, zieken en hulpbehoevenden en wij denken in vele opzichten zooveel ruimer dan onze voorouders. Maar wij zijn in wezen even zelfzuch tig gebleven. Wij hebben door een steeds volmaakter en sneller metho den gekregen om onze tegenstanders te verdelgen. Wij strijden piet gifgas, met vlammen en zoo noodig met bac teriën om vlugger en zekerder te kun nen vernietigen. -0- Zoo gaat het in oorlogstijd en ook in vredestijd is de liefde tot onzen mede mensch nog lang niet in overeenstem ming met de leer, die wij belijden. Hoe veel respectabele burgers spannen zich eiken dag niet in om plannen 'e beramen waarvan alleen de onderne mers de groote winsten zullen pluk ken en waarvan duizenden wellicht financieel te gronde zullen gaan. Er is nog altijd dat groote egoisme: eerst ik en dan een ander. Het leven is moeilijk, de wereld wordt te klein om allen de kans op een welvoorziene)! disch te geven, het aantal werkloozen stijgt met den dag en een verwoede strijd wordt uitgevochten om de dicht FEUILLETON. 6. „Half twaalf heeren," zeide de advocaat plotseling, „ik stel voor dat we naar bed gaan." Mevrouw Ada was het daar dadelijk mee eens. Frits Beijer verklaarde, dat hij ook „den slaap voor middernacht voor den gezondsten hield" en het echtpaar stond op. Het vertrek was nu bijna geheel verlaten. Op de straten zag het er ook heel anders uit. Bij den Alster was het rustig geworden. Al leen in de café's bij de Jungfernstieg was nog leven en beweging. Het echtpaar Kleist stond er op, miss Wor- cester zelf tot aan haar woning te geleiden. De beide heeren sloten zich daar natuurlijk bij aan. Onderweg opperde mevrouw Ada het plan, om den volgenden morgen gezamenlijk een fietstocht te ondernemen. Miss Worcester, die nog ontstemd was, toonde daar weinig lust toe. Beijer gaf ook te kennen, dat hij liever 's morgens sliep, dan zoo'n inspannende sport uit te oefenen. Door de Jungfernstieg kwam het kleine gezelschap in de Bergstraat. Hier bevond zich het „pension voor vreemdelingen," waar de miss verblijf hield. De rechter belde den portier en nadat de huisdeur geopend was, nam men van de Ame- rikaansche afscheid. „Goddankriep de referendaris verade mend uit, toen de deur achter de vervelende miss gesloten was. Stanway ging naast hem loopen, ten einde hem over zijn gesprek met Felicia uit te hooren. De compagnon verklaar de echter, dat hij voor heden niets meer met die zaak te doen wilde hebben en hij keerde zich van dezen af, om aan de zijde van me vrouw Ada den terugweg te ondernemen. -O- Waar is in dezen tijd de goede mensch te vinden, die Jezus voorbeeld volgde en zich opofferde voor zijn om geving Ja, er zijn Goddank nog van die enke lingen, die het lichtende voorbeeld ge volgd hebben. Er zijn hier en daar gees telijken, die zich arm hebben gegeven, en wier leven in het teeken van hulp vaardigheid en zelfopoffering staat. Ét- zijn nog werkers in sloppen en stegen, die geen grooter geluk kennen dan wél i te doen en de zorgen der allerbehoeftig- sten te verlichten. Zij vormen het ka der van het kleine legertje, dat een Go de welgevallig werk verricht, maar wat beteekent hun aantal in de groote mas sa, die slechts op eigen voordeel bedacht is. -0- nen wij, van onderaf beginnende, mis schien eenmaal het machtige werk, een eensgezinde en liefdevolle wereld vol tooien. -O- Nog altijd schrijnt in ons het leed van den wereldoorlog en nog altijd blijkt al dat leed niet voldoende om ons voor nieuwe verschrikkingen te behoe den. De wereld is nu eenmaal bevolkt met menschen van verschillend ras en van geheel verschillende levensopvattingen. Zoolang de volkeren der aarde in afge scheiden vakjes verdeeld zijn en va derlandsliefde beteekent, dat het de hoogste en edelste plicht is eigen gebied met doodende wapenen tegen elke aan randing te verdedigen, zoolang zal er spanning en strijd zijn en het bloed bij stroomen blijven vloeien. Als de grootste staatslieden moede loos van ontwapeningsconferenties te- rugkeeren, is dat het beste bewijs, dat de wereld voor algémeene verbroede ring! nog niet rijp is en men kan zich moedeloos de vraag stellen of dat ide aal wel ooit verwezenlijkt zal worden. -O- Wij kunnen individueel niet anders doen dan hopen en afwachten. Maar zooals het machtigste bouw werk ten slotte uit ontelbare kleine steentjes werd opgetrokken zoo zal ook de ideale wereld moeten worden opgebouwd worden uit milioenen goe de gedachten en liefdedaden, die elk voor zich een voorbeeld ter navolging zullen zijn. WÖj leven in een wereld vol armoe de, ziekte en ellende en wij kunnen meer doen ojn het leed in eigen omge ving te verzachten. Dan zullen wij het innerlijk geluk van de goede daad leeren kennen en dan zal, door de dankbaarheid van hen, die wij voort hielpen, langzamerhand een geest van onderling vertrouwen, van broeder liefde kunnen ontstaan. Zoo kunnen wij de imenschheid op een hooger niveau brengen, zoo kun- Er zijn duizenden werkloozen, die honger en gebrek lijden, wier vrouwen met een te klein bedrag voor levenson derhoud niet kunnen rondkomen en wier kinderen ten onder dreigen te gaan. Ziet om U heen en doet wat Uw hart U ingeeft. Er is een comité, dat postzegels verkoopt om ongelukkige kinderen een zonnestraaltje op hun weg te kunnen geven. Koopt die zegels en gij zult de voldoening van een goe de daad leeren kennen. Als ge straks bij den Kerstboom zit,, als de lichtjes schitteren, als de oude Kerstliederen weerklinken en van het kindje in Zijn kribbe verteld wordt, vraagt U dan ernstig af of gij sinds een vorigen Kerstdag Uw steentje van lief de en zelfopoffering al hebt bijgedra gen. Zoo niet, doe het dan dadelijk vóór gij weer in den sleur van het da gelijks leven zijt. Het is Kerstmis, het feest van het licht, dat in den donkeren nacht schijnt. Vrijdag is het de kortste dag geweest en wij gaan de zon weer tegemoet. Op dien weg, naar het licht kan er vreugde in onze harten zijn, maar de grootste voldoening zullen wij kennen door het besef van een goede daad door het gevoel dat wij niet tever- geeft geleefd hebben, omdat wij ande ren tot steun, tot troost en tot zegen konden zijn. Mogen wij op een volgenden kerstdag dankbaar gedenken, dat het jaar, dat achter ons ligt ons innerlijk rijker ge maakt heeft. De Kleist waren niets moe, daarom namen zij nog een omweg door de Groszen Bleichen om den referendaris eveneens naar huis te brengen. ,Het is hoog tijd, dat u naar bed gaat, mijn heer Beijer," zeide de jonge vrouw, terwijl ze hem met den vinger dreigde, „en daar u he denavond onder mijn moederlijke bescher ming zijt geweest, zoo wil ik er ook voor zor gen, dat u zonder den bij jongezellen gebrui- kelijken slaapmuts thuis komt." Slaapmuts riep de referendaris, die plot seling weer ondernemend geworden was, uit. ,Dat is nog eens een idee." „Neen hoor, daar komt niets van," riep me vrouw Ada beslist, „u zult nu gaan slapen." „Maar ik ben in 't geheel niet moe." „Dat is best, dan staat u des te vroeger op. Om half zeven rijden wij uit. Bij dezen noo dig ik u plechtig uit, u bij ons aan te sluiten. Dat geldt u ook, mijnheer Stanway." De beide compagnons lieten de vraag onbe antwoord, daar Stanway opmerkte dat het den „Argus" eigenlijk niet paste op een ge wonen werkdag een pleiziertochtje te maken. Friets Beijer bedankte, voor zijn huis aan gekomen, op een schetsende onderdanige wij ze het echtpaar voor de eervolle begeleiding en lieve gastvrijheid en nam toen hartelijk van het klaverblad afscheid. De Kleists brachten daarop ook hun der den gast naar zijn woning, terwijl zij den terugtocht over het Valentinskamp namen. Onderweg vroegen zij hem naar miss Ellen's zaak. Nu vernamen zij eerst den eigenlijken samenloop van omstandigheden. Mevrouw Ada bleef verrast staan. „Mijn heer Hüttl's bruid Is de nicht van Beijer riep ze uit, „mijn hemel, dan komt er natuur lijk niets van in, dat u de partij van mijn vrienden kiest De advocaat was ook getroffen door deze mededeeling. „Had ik daar maar eenig vermoeden op gehadDe arme kerel is in een lastig parket geraakt. Weet miss Worcester van de ver wantschap van Beijer met haar mededing ster „Mijn compagnon heeft het haar zelf ver teld. Daar vandaan kwam vanavond die ge spannen verhouding tusschen Beijer en de miss." Het was te laat om de zaak nog nader te bespreken. Men bevond zich tevens voor Stan- way's woning. „Morgen spreken wij daar uitvoeriger over, mijnheer Stanway. Zie maar, dat u ons vroeg afhaalt." „Als ik me niet verslaap gaf de Ameri kaan lachend ten antwoord. Na nogmaals ge groet en bedankt te hebben deed hij de huis deur open en verdween. Het echtpaar zette ontstemd den terug tocht naar huis voort. Hl. Mevrouw Ada was een hartstochtelijk wiel- rijdster. Vooral hield ze er van vóór zonsop gang een fietstochtje te maken. Ze deed niets liever dan langs den oever der Elbe voort te snellen. Men kwam dan slechts weinig men schen tegen arbeiders, die naar hun werk aan de haven gingen, melkvrouwen en markt- lui in hun kleine bespannen wagentjes. Zoo vlug als de wind streek men langs hen heen, Hoe prachtig was op een helderen morgen zoo'n zonsopgang Ze waren dan ook dezen dag reeds even over zes buiten, een half uur vroeger dan men had afgesproken. Natuurlijk is er van onze heeren nog niets te zien," merkte mevrouw Ada lachend op. ,Wij moeten hun beschaamd maken en gaan afhalen." Dietrich Kleists, die ondertusschen de bei de fietsen gehaald had, vond dat best. Hij wil de gaarne zoo spoedig mogelijk met Beijer over de bewuste zaak spreken. Zij sprongen op de fietsen en sloegen den weg naar Valentinskamp in. Toen zij in de nabijheid van het Logege- bouw kwamen, zagen zij een heer van Stan- way's gestalte, die in het zwakke licht van een lantaarn slechts onduidelijk te zien was, voor de deur staan, bezig het slot te zoeken. Wie nagaat hoe twintig eeuwen van zoogenaamde beschaving en Christen dom ons nog maar een heel klein stap je op den goeden weg vooruit brach ten, kan zeker niet verwachten, dat de grootste en mooiste taak, die de mensch zich ooit kan stellen, binnen af zienbaren tijd bereikt zal worden. Er zullen wellicht honderden eeu wen noodig zijn om Jezus' leer tot wer kelijkheid te doen worden, maar op ons allen rust de plicht om in ons kor te leven een steentje, hoe klein ook, tot dat doel bij te dragen. Die gedachte kan op het Kerstfeest tot uiting komen omdat in deze don kere dagen de woorden van den enge lenzang ons opnieuw vermanend wor den voorgehouden Vrede op aarde, in menschen een welbehagen. -O- BINNENLANDSCH NIEUWS. GEIJSENDORFER VRIJGESPROKEN. De bekende K.L.M.-piloot Geijsendorfer is Donderdagmorgen door den kantonrechter te Amersfoort vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, n.1. het op 40 a 45 M. hoogte vliegen over Baarn bij de woning zijner ouders. De kantonrechter 'achtte het niet mogelijk dat de verbalisanten de hoogte juist geschat hadden. m*"- -~ NOGMAALS DE ZAAK-WARDENIER. Motie tegen wethouder Muurling aangenomen. In de Donderdag gehouden vergadering van den gemeenteraad van Weststellingwerf heeft wethouder Muurling zijn houding in de zaak Wardenier verdedigd. Deze verdediging ein digde met een verklaring omtrent Wardenier waarin hij zeide nog steeds vertrouwen in den jongeman te hebben. Er bestaat volgens den wethouder een motor. Deze mötor heeft Wardenier hem getoond, hetgeen hij onder getuigen kan bewijzen. Aan het slot van zijn rede stelde de heer Muurling voor in besloten vergadèring te gaan ten einde in de gelegenheid te zijn me- dedeelingen over dezen motor te doen. De heeren Dijk en Douma, die uitdrukkelijk verklaarden te hebben gesproken namens den geheelen raad en niet namens de a.r.,-fractie alleen, verzetten zich hiertegen. Alvorens in besloten vergadering te gaan wenschte de heer Douma behandeling van een door hem ingediende motie, waarin hij verklaarde het vertrouwen in wethouder Muurling op te zeggen en hem verzocht de eenige voor de hand liggende consequentie te trekken. Wethouder Muurling Als die motie wordt aangenomen zeg ik niets meer, en dan is de zaak voor Wolvega verloren. Burgemeester Maas achtte een geheime vergadering niet noodig. Hij gelooft niet in het bestaan van een motor. De heeren Nijk en Schaaf zouden alvorens tot stemming over te gaan, eerst den heer Muurling gelegenheid willen geven zijn me- dedeelingen in besloten vergadering te doen. De raad behandelde echter eerst de motie Douma en nam haar aan met drie stemmen tegen, n.1. de heeren Muurling, Nijk en Schaaf. Wethouder v. d. Veen wilde geacht worden niet bij de stemming aanwezig te rijn geweest. DOODEN DOOR DE R.A.F. GEVONDEN. STOFFELIJK OVERSCHOT NAAR CAIRO. Bij de K.L.M. is een telegram ingekomen van haar vertegenwoordiger te Bagdad. Deze meldt, dat hij Vrijdag om 11.45 plaatselijken tijd op de plaats van het ongeluk is aange komen en geconstateerd heeft, dat le leden van de bemanning en de passagiers omgeko men zijn. De stoffelijke overblijfselen zijn naar het fort te Rutbah-Wells overgebracht. Reuter meldt uit Amman, dat er een ver moeden bestaat, dat de „Uiver" door den bliksem is getroffen en dat het ongeluk niet te wijten is aan een slechte landing, omdat de grond waarop de resten liggen, goed is. PARMENTIER WIJT ONGELK AAN DE ELEMENTEN. Het Hdbl. meldt Zoodra Parmentier de jobstijding gehoord had, was hij diep onder den indruk naar Schiphol gegaan. Wij waren in de gelegenheid hem zijn in drukken te vragen over het ongeluk met de .Uiver," de „Uiver" was ten slotte een stuk van zijn leven. Het is, zoo zeide de heer Parmentier, ont zettend jammer, dat het zoo geloopen is. Wij moeten onze beste vrienden missen en de machine, die zoo'n mooien indruk in de we reld heeft gemaakt, zijn wij kwijt. Daarmee is een deel van het werk, tot dusver verricht, verloren gegaan. Het is natuurlijk niet moge lijk zich voor te stellen wat er eigenlijk ge beurd is, alvorens er een nauwgezet onder zoek heeft plaats gehad. Voor mij staat vast, dat het niet aan de machine heeft gelegen, ,Ho mijnheer Stanway riep de advo caat op goed geluk af. Haastig keerde zich de aangeroepene om. Meer dichterbij geko men zag Kleists, dat hij zich in den persoon niet vergist had. ,Dat is een groote verrassing, mijnheer Stanway. U wilde zeker juist uw huis verlaten om uw belofte na te komen Gelukkig, dat wij elkaar treffen. Waar is uw fiets „Mijn fiets staat met dien van Beijer in het gebouw, waar zich ons kantoor bevindt. Goeden morgen mevrouw begroette Stan way de vlug nadersnellende fietster. „Maar wat wilt u toch met uw huissleutel, mijnheer Stanway vroeg de advocaat. „Sluiten natuurlijk hernam de Ameri kaan. „Nu om kwart voor zeven nog sluiten? Het is dadelijk klaarlichte dag." ,U hebt gelijk." Stanway rekte zich wat uit. „Ik ben nog niet uitgeslapen Ik be wonder uw gestel mevrouw Stanway moest flink doorstappen om mee te kunnen komen. „Maar hoe kunnen we nu hier binnenko men vroeg Stanway, toen ze voor den „Argus" aangekomen waren. „Ik heb geen rieutel en de portier slaapt aan den achter kant." ,Nu, ik hoop, dat niemand het mij kwalijk neemt, maar hier schijnt iedereen lang te slapen," merkte de advocaat op. ,Ik had altijd één van de beide huissleutels, die mijn compagnon bezit, willen nemen. On langs toen ik hem om een gewichtige kwestie even over vijf moest opkloppen, ging het mij even zoo. Meer dan een half uur stond ik hier te fluiten, te roepen en te kloppen, totdat eindelijk de nachtwacht kwam." ,U moest dus onverrichter zake terugkee- ren „Neen, de nachtwacht gaf mij den raad om naar den krantenverkooper Grüttefin in de Poststraat te gaan. Deze brengt de meeste bewoners van deze buurt de ochtendbladen in huis en de courantenvrouw, die ook de „Argus" bedient, bezit van vele huizen den sleutel van de hoofddeur." „Kom, dan naar Grüttefin riep de advo caat vroolijk uit. Met hun drieën begaven zij zich op weg, terwijl zij de beide fietsen aan de hand mee voerden. Vier minuten later stonden zij voor den courantenwinkel, die juist voor de couranten brengster was geopend. Toen zij binnen het doel van hun komst meldden, trok de ver- kooper met een gebaar van spijt de schouders op. ,De courantenvrouw, die de Groszen Blei chen bedient, is klokslag zes van hier ver trokken. Zij moet reeds in No. He geweest zijn." Ze begaven zich daarom met hun drie ën weer naar de Groszen Bleichen. De deur stond werkelijk open, zooals de koopman voorspeld had. Mevrouw Ada zou voor het huis wachten, terwijl de beide heeren den langslaper uit zijn bed haalden. „Ik hoop, dat de knecht reeds boven is," zeide de heer Stanway, toen hij aan de zijde van den advocaat de deur inging, „anders duurt het weet een eeuwigheid voor wij onze fietsen hebben." Juist waren zij in den donkeren gang ver dwenen, toen mevrouw Ada, die de beide fiet sen tegen den muur van het huis gezet had, een paar huizen verder de courantenvrouw, met een linnen tasch gewapend, uit een deur zag komen. Daar haar echtgenoot direct na den tocht naar zijn kantoor ging, zonder eerst nog thuis te komen, wilde ze even een och tendblad van de courant, die haar man las, koopen. Dietrich las dat bij voorkeur 's mor gens in zijn vrije oogenblikken. „Kom nog even terug, beste vrouw riep zij het oudje toe, terwijl rij haar portemon- naie trok. „Terug Ik ben pas op weg daarheen." „Zoo je bent dus nog niet in No. IIc ge weest „Wel neen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1934 | | pagina 1