BEITELS
26e JAARGANG
VRIJDAG 4 JANUARI 1935
No. i
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINOEN EN OMSTREKEN
GERECHTIGHEID.
COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
YVIERINGEN
M>
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTI
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
f 0.50
f 0.10
ELK NEDERLANDER
„What is in a name" heeft eens een be
roemd Engelsman gezegd, hetgeen zoveel be
tekent als „Wat zegt nu een naam" waar
mede werd bedoeld, dat men aan persoonlijke
kwaliteiten meer waarde moet hechten dan
aan de naam die men draagt. Natuurlijk, de
eene naam is welluidender dan de ander
maar wat doet het er nu toe of men Pieter-
sen of Jansen heet, men moet dat niet zoo
precies nemen. Onze namen toch gelden uit
sluitend als persoonsaanduiding en we hebben
bovendien nog een voornaam die ons nader
identificeert. Het zal slechts weinigen bekend
zijn, dat wij onze namen te danken hebben
aan den beroemden Napoleon.
Tijdens de Franse overheersing werd ons
land tenslotte in 1810 bij Frankrijk ingelijfd,
en onder het bewind van Napoleon werd ook
in ons land het Franse Burgerlijke Wetboek
(De Code Civil) ingevoerd. Eerst in 1833 werd
dit vervangen door ons B.W.
Napoleon komt echter de eer toe het nut
van een goede Burgerlijke Stand te hebben
ingezien. De B.S. dient tot bewijs van drie
belangrijke gebeurtenissen in het menselijk
leven, n.1. geboorte, huwelijk en overlijden.
Tevoren bestond er geen wettelijk geregel
de Burgerl. Stand. Wel bestonden er stede
lijke en kerkelijke voorschriften. De gebore
nen werden slechts in de doopregisters van
de kerk ingeschreven en de doodgravers hiel
den een begrafenisregister bij. Trouwen kon
men alleen in de Gereformeerde Kerk en op
het Stadhuis. Vele nog bestaande doop- en
trouwregisters, ook wel genoemd schepen
trouwboeken, toonen aan dat de admini
stratie nog wel wat te wenschen overliet.
Bij keizerlijk Decreet van 1811 werd bevo
len, dat iedereen, die nog geen geslachtsnaam
had, een naam moest aannemen. Ook in die
tijd waren er al vele mensen met een ge-
geslachtsnaam, (in het ontstaan daarvan zul
len we ons maar niet te veel verdiepen,) doch
het was niet wettelijk voorgeschreven. We
kunnen ons dus voorstellen hoe dit nieuwe
voorschrift werd begroet. Dat velen het niet
al te serieus namen moge blijken uit de
vreemde namen die men thans nog aantreft.
Vanaf die tijd mag dus wel aannemen dat
ieder een geslachtsnaam had en nadat in
1825 het voorschrift nog eens herhaald werd
wist men niet beter of het hoorde zo. Ver
moedelijk is de gewoonte dat de kinderen de
geslachtsnaam van den vader dragen wel al
tijd gebruikelijk geweest. Eigenaardig is, dat
dat ook thans ons B.W. nog geen geslachts
naam eist, doch blijkens hare bepalingen be
treffende naamsverandering gaat men van
de veronderstelling uit dat iedereen een ge
slachtsnaam heeft. Het zal ieder bekend zijn,
dat men zijn geslachtsnaam maar niet wille
keurig mag veranderen. Naamsverandering
kan bij Koninklijk Besluit worden verleend.
De redenen die tot naamsverandering zullen
leiden moeten echter wel zeer dringend zijn
daar het slechts bij hoge uitzondering (b.v.
aan uit de gevangenis ontslagen misdadigers,
die een nieuw leven willen beginnen) wordt
verleend. Bovendien kost het grapje nog
f 250.—. Aan vondelingen wordt onder Ko
ninklijke goedkeuring een naam gegeven.
Het is begrijpelijk dat velen die met een
minder welluidende naam zijn behept gaar
ne eens zouden willen veranderen. Hen roe
pen wij in de eerste plaats toe „What is in a
name
Ook ten aanzien van de voornamen geldt
dit devies-Reeds als kind redetwist men over
de schoonheid van de naam waar men mee
door het leven moet. Het kind met de wijdse
naam Heronimus, Sebastiaan enz. voelt zich
verre verheven boven een doodgewone Jan,
Piet of Klaas. Door vele ouders wordt de
voornaam van de kinderen met de grootste
zorg gekozen, terwijl anderen zich op het
standpunt stellen „Als het kind maar een
naam heeft." Een diep ingewortelde gewoon
te schijnt vooral te zijn het z.g. „vernoemen,"
waarbij men er niet tegen op ziet om het kind
de meest onmogelijke namen van grootouders
of suikeroompjes toe te delen.
Iedere naam die men het kind zou willen
geven mag echter niet worden geaccepteerd.
De Ambtenaar v. d. Burgerl. Stand heeft ziott
daarbij aan bepaalde voorschriften te hou
den. Er schijnt nog een oude Franse wet te
zijn van 1803, als gevolg waarvan slechts Bij
belse namen bekend uit de geschiedenis mo
gen worden gegeven. Ook is er een besluit
van 1815 waarbij is toegestaan het aannemen
van namen die in een bepaalde landstreek
inheems zijn of die welke in sommige geslach
ten als voornaam bekend zijn. Vele malen
reeds moest de ambtenaar de spitsvondigheid
van de ouders, in het verzinnen van namen
bewonderen en ook evenzovele malen moest
hij hen teleurstellen.
Erg gewild schijnt te zijn het combineren
van gedeelten van voornamen zoals men zo
vaak op woningen ziet staan. Het idee op
zichzelf is zo kwaad niet, want als men twee
lastige (rijke) tantes heeft kan men de
vrede bewaren door van beide namen een
stukje te nemen. De ambtenaar mag het na
tuurlijk niet accepteren, doch men heeft dan
zijn goede wil getoond.
In 1914 werd een ambentaar van den Bur
gerlijken Stand gestraft, omdat hij de naam
„Mobilia", genoemd naar de mobilisatie had
aangenomen. Van zeer recente datum is het
geval in Groningen, waar (volgens de cou
ranten) een kind „Uivertje" werd genoemd.
Ook hier is de ambtenaar strafbaar want men
zal wel niet kunnen aantonen dat deze naam
ergens voorkomt.
Het is maar goed dat tegen excessen wordt
opgetreden. Het geval „Uivertje" komt wel in
een zeer schril, licht te staan. Het kind zal,
zovaak hare naam wordt uitgesproken her
inneringen aan het droeve ongeval opwek
ken. Voor haar en hare ouders lijkt het ons
gewenst om voornaamsverandering aan te
vragen want dit is ook mogelijk. Hiertoe
dient men zich te wenden tot de Arrondisse
mentsrechtbank maar ook deze zal niet altijd
voetstoots toestemming verlenen en het brengt
nog vrij hoge kosten met zich.
We zouden niet volledig zijn als we nie1
vermeldden dat het B. W. geen onderscheid
kent tussen jongens- en meisjesnamen. Men
mag dus vrijelijk een meisje Cornelis, en een
jongen Cornelia noemen. Gelukkig komt zoo
iets niet veel voor.
Nogmaals „What is in a name
FEUILLETON
Nederlandsche Veehouderijcentrale.
De Nederlandsche Veehouderijcentrale maakt
bekend, dat in de week van 20 tot 26 Januari
1935 op de onderstaande plaatsen gelegenheid
zal worden gegeven runderen in de gevraagde
soorten aan te bieden.
Maandag 21 Jan Alkmaar vjn. 810 uur
v.m.
Dinsdag 22 Jan. Purmerend 810 uur v.m.
Donderdag 24 Jan. Leeuwarden 810 uur.
Donderdag 24 Jan. Schagen 810 uur.
Prijzen en voorwaarden als vorige week.
De aangiftekaarten, welke verkrijgbaar zijn
bij de districtssecretarissen der Gewestelijke
Landbouw-Crisis-Organisaties, moeten vóór
Zaterdag 12 Januari 1935 zijn ingezonden bij
de Gewestelijke Landbouw - Crisis - Organisa
ties, waaronder de betrokken veehouders res
sorteeren.
rebijn" Luttik Oudorp 61. Statuten wijziging.
A. F. Kerrebijn's Glashandel N.V., Luttik
Oudorp 6165. Statutenwijziging.
Anna Paulowna. Firma T. en W. Boekee,
Breezand, Middenweg 61. Kweken en handel
drijven in bloembollen en aanverwante arti
kelen. Vennootschap ontbonden.
Heerhugowaard Coop. Zuivelfabriek „Ex
celsior." Bestuurswijziging Coop. Boerenleen
bank. Bestuurswijziging; Fa. Krijn en Smit,
Middenweg 16a. Carrosserie- en wagenbouw.
St. Pancras J. Koedijk, Bovenweg 212,
melkslijter. Overgegaan aan S. Buwalda.
Opheffingen
..Alkmaar: Weekblad „De Spil" (eig. G.
Spruit) Wilhelminalaan 5. G. Spruit, tegel-
handel, Wilhelminalaan 5.
Inschrijving Handelsregister.
van 25 Dec 1 Jan.
Nieuwe Zaken.
Anna Paulowna N.V. Bloembollenkwekerij
en -handel G. A. Preijde, Molenvaart 184.
Wijzigingen
Alkmaar N.V. Glasverzekering Mij. „Ker-
EEN WARM SLOT VAN 1934.
December een recordmaand.
Frisch groene weiden met grazende koeien
op Oudejaarsdag is wel iets om in de kronij-
ken te vermelden en om in te griffen in het
geheugen van hen, die bestemd zijn eens de
„oudste bewoners" te worden en zich zoo iets
niet meer te herinneren.
Dat Oudejaarsdag in 1934 dit kon vertoo-
nen, is het gevolg van het abnormaal zachte
weer van de laatste maanden, dat wel een
toppunt bereikt heeft in December.
Wanneer we de abnormaliteit van deze
maand willen nagaan moeten we de laagste
waarnemingsreeks in ons land daarin betrek-
leen en dat is die van UtrechtDe Bilt, in
1849 begomien, dus 86 jaren lang. De gemid-
welde temperatuur van De Bildt in Decem
ber 1934 is natuurlijk nog niet precies bere
kend, doch uit de diagrammen der dagelij k-
sche weerlcaartjes kan toch reeds worden
opgemaakt, dat dit gemiddelde hooger is dan
in eenige Decembermaand in de voorafgaan
de 85 jaren ie voorgekomen. Het bedraagt
7.4 gr. dat is 4.5 gr. boven normaal.
Tot nu toe gold Dec. 1852 met een gemid
delde van 7.3 gr. als de warmste.
Dat dergelijke warme wintermaanden ge
heel buiten de schreef vallen en dus direct
ook veel warmer zijn dan andere zachte
Decembers, blijkt wel uit dit staatje van de
vijf warmste uit de serie
Dec. 1934 1852 1868 1898 1918
7.4 7.3 6.8 6.2 6.2
Reeds Dec. 1898 en 1918, die toch ook heel
heel zacht waren, blijven meer dan 1 gr. C.
beneden de twee allerwarmste.
De winter is nog niet voorbij.
En hoe gaat het nu verder met dezen win
ter in het nieuwe jaar Een vraag, die telkens
gesteld wordt, al weet men, dat er eigenlijk
geen antwoord op te krijgen is. Om dit laatste
aan te toonen, behoeven we slechts mede te
deelen, hoe verschillend het weer is geweest
na drie andere warme Decembermaanden
1852, 1868 en 1898. Daaromtrent kan ons het
boek van Ealston „Les hivers dans 1'Europe
occidentale" inlichten.
Winter 1852—1853 Tot 11 Febr. zacht
herfstweer. Den 12den Febr. begon het nog
sterk te vriezen, zoodat men 18 Febr. reeds
van Winschoten naar Groningen kon rijden.
Met 1 April werd het eerst goed dooi. In
Februari en Maart te voet over het ijs van
het IJ van Tolhuis naar Amsterdam.
Winter 18681869 Dec. 1868 was warm en
regenachtig. Jan. warm tot den lOden, toen
wind. O. en vorst tot den 27stenenz.
Winter 18981899 In Nederland de zacht
ste winter van de geheele serie van 65 jaren.
We kunnen dus kalm afwachten welk van
de drie typen dit jaar voor ons is weggelegd.
Het zal echter wel weer een vierde type wor
den
zich toegang verschaft tot de woning van
den landbouwer Vissers, in de buurtschap de
Siep te Groesbeek. De dieven zijn via het
varkenshok in het achterhuis de woning bin
nengedrongen en hebben alle vertrekken
doorzocht. In de slaapkamer van het echt
paar vonden zij onder het ledikant een kist.
Daarin bevond zich een geldkistje, inhouden
de een bedrag van 185 gulden, dat zij mede
namen. Tegen den morgen werden de bewo
ners wakker door het dichtwaaien van een
deur, waarna zij de inbraak ontdekten. Van
de daders is nog geen spoor gevonden.
GELDELIJKE TEGEMOETKOMING
ZUIDERZEESTEUNWET.
Termijn loopt heden ten einde en wordt niet
verlengd.
Op de vragen van den heer Duymaer van
Twist betreffende verlenging van den termijn,
bedoeld in het 2de lid van art. der Zuiderzee-
steunwet, krachtens welken door belangheb
benden, die op 16 December 1927 jonger wa
ren dan 25 jaar, in den regel gedurende ten
hoogste drie jaar een geldelijke tegemoetko
ming kan worden genoten, antwoordt de mi
nister van Waterstaat, dat deze termijn he
den, 1 Januari 1935, eindigt. De minister acht
geen termijn aanwezig, om den termijn van
drie jaar te verlengen, Het gaat hier om on
geveer 240 personen, die dus van de geldelijke
tegemoetkoming, bedoeld in artikel 13 van
de Zuiderzeesteunwet, zullen worden uitge
sloten. De andere steunmiddelen der wet blij
ven echter voor hen van kracht. Zoo zullen
ongeveer 190 van hen, die bezig zijn hun be
drijf te vervormen, door artikel 6 der wet
verder kunnen worden geholpen in verband
daarmede werd artikel 8 van het Zuiderzee-
besluit onlangs verruimd. Van de overblijven-
den, ten getale van ongeveer 50 (verdeeld over
14 gemeenten), wordt nagegaan, of er onder
hen zijn, die eveneens nog door een der an
dere steunmiddelen der wet kunnen worden
geholpen. Voor zoover dit niet het geval is,
zullen, zoo noodig, op de gewone wijze andere
steunorganen moeten optreden. Op de hier-
bedoelde personen blijft de bijzondere aan
dacht gevestigd de minister heeft de mede
werking van de betrokken burgemeesters in
geroepen, opdat een en ander op de minst
storende wijze verloope. Ook met zijn betrok
ken ambtgenooten pleegt hij ter zake over
leg.
„Maar zoo vertelde je, dat het een vrouw
was geweest en nu is het weer een jonge
man Hoe komt dat nu met elkaar overeen
„Nu, toen ik den wielrijder naliep me
vrouw Kleists viel met haar fiets daar bij
dien hoek ondersteboven dacht ik ook, dat
de vluchteling een man was. Ik sloeg de Jung-
fernstieg, in, in de richting van de Berg
straat, en kwam daar eenige arbeiders te
gen. Die hadden de vrouw gezien een blauw
pak had ze aan, vertelde ze mij."
„Dadelijk moet je dat alles aan den advo
caat-generaal bekend maken. Hij is reeds
boven in de woning.'
„Het is dus werkelijk een moord
„Talm nu niet langer, maar ga."
De verklaringen van de krantenvrouw, dat
men met een moordenaarster te doen had,
verwekte de grootste opgewondenheid. Vrouw
Gertrud Bleij zoo heette het oudje gaf
nog eens een uitvoerig verslag van hare we
derwaardigheden van het oogenblik af dat
zij mevrouw Kleists tot de vervolging aange
zet had, tot op het oogenblik, dat zij de ver
volging had moeten opgeven.
Even voor de Beesendambrug had vrouw
Bleij het spoor van den vluchteling verloren.
Een rijtuig was langzaam van het zoogenaam
de „Plein" gekomen, dwars den Jungfernstieg
overgestoken om naar den Alsterdamm te
gaan. Toen dat voorbij was, was er van den
vluchteling niets meer te zien.
De advocaat-generaal droeg het verder on
derzoek aan den met hem medegekomen com
missaris Weindel op. Deze wilde mevrouw
Kleists nog eens over het gebeurde ondervra
gen.
Zelf ging de advocaat-generaal met Kleists
en den compagnon van den vermoorde alle
vertrekken, die tot het bureau behoorden,
door.
De kas was geheel in orde, daarentegen was
het archief opengebroken. Mr. Holzingen be
gaf zich daarna naar de plaats waar de moord
gepleegd was. De arts van het gerecht, Kreis-
physikus Leibnitz, had ondertusschen lijk
schouwing gehouden en bevonden, dat de
dood het gevolg was van sterk bloedverlies.
Hierdoor kon de dood een paar seconden na
den aanval reeds ingetreden zijn in ieder
geval was hij ongeveer twee uur geleden ge
storven.
„Toen u hier binnentrad, mijnheer Kleists'
nam nu de advocaat-generaal weer het woord,
„gaf Beijer toen geen enkel teeken van leven
meer
Kleists bevestigde dit. „Mijn metgezel merk
te evenwel op dat het lichaam nog wat warm
was."
„Dat kloptbracht Kreisphysikus in 't
midden.
„Het komt ook hiermee overeen," zeide de
commissaris, die juist met het verhoor van
mevrouw Ada gereed was, „dat de misdadiger
nauwelijks 10 min. vóór de beide heeren de
woning moet hebben betreden. Toen de drie
getuigen hier het eerst aankwamen, was het
huis gesloten, ze vonden het open bi] hun te
rugkomst."
„Ik verzoek u nog eens de getuigen, vrouw
Bleij en Lüttke, daarover te hooren, mijnheer
de commississaris."
Weindel liet door een beambte de kranten
vrouw en den portier roepen.
Tegelijk met dezen verscheen rechter Fre-
senius. Het gerucht van den moord had zich
snel door de geheele stad verspreid. Men sprak
er in den tram en op de omnibus over.
Toen Fresenius den naam van zijn collega
Klests en van de firma „Argus" had hooren
noemen, had hij zich direct naar de aange
duide plaats begeven, om nadere bijzonder
heden te vernemen.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
DE BUIT ONDER HET BED.
In den Maandagnacht hebben inbrekers
Van den inspecteur had hij reeds het mees
te gehoord. Op de plaats van den moord aan
gekomen, betuigde hij dadelijk zijn oprecht
gevoelde deelneming aan Klests.
De advocaat-generaal had met Fresenius,
wien hij de verdere nasporingen opdroeg, een
lang onderhoud.
Fresenius betoonde zich dadelijk een kalm,
voorzichtig rechter.
Nadat hij het protocol opmerkzaam gelezen
had, nam hij Stanway en Kleists nog eens in
verhoor.
,Op welke wijze werd u, mijnheer Stanway,
met den persoon, die het bureau van den
„Argus" verliet, handgemeen vroeg hij den
Amerikaan. „Heeft u den persoon bij het
haar te pakken kunnen krijgen
„De aanval geschiedde zoo snel, mijnheer,
dat ik alle bijzonderheden daarvan niet zou
kunnen vertellen. Ik werd door den vreemde,
die bemerkte dat ik hem den weg afsneed,
plotseling bij de keel vastgegrepen en ge
worgd."
De vreemde kon zelf ook niets onderschei
den, want het was pikdonker, is 't niet
„Zeker. De plaats, waar ik mij bevond, werd
de vreemdèling echter gewaar, doordat ik
hem toegeroepen had. Ik sloeg met mijn vuis
ten naar hem koude vingers sloten zich ech
ter zoo vast om mijn hals, dat ik mij bijna
niet verweren kon."
Aan Stanway's hals waren ook sporen van
worging te zien. Deze indrukken duidden,
zoowel als de sporen op de leuning der trap,
een slanke hand aan.
„Het iis zelfs mogelijk, dat deze afdrukken
van een vrouwehand zijn," verklaarde Frese
nius. „Maar laat ons verder gaan. Heeft u
niet, toen u met de handen om u heen sloeg,
de kleeren van een tegenstander aangeraakt,
mijnheer Stanway Kunt u zich nog herin
neren, hoe de stof aanvoelde
„Het moet een zachte, wollen stof geweest
zijn."
„Dus een soort lodencostuum, zooals de fiet
sers dragen En u, getuige, vrouw Bleij,1
„wat weet u van de kleeding van den wielrij-
PROVINCIAAL NIEUWS.
J. H. KEIJZER t.
In den ouderdom van 67 jaar is te Noord-
Scharwoude overleden de heer J. H. Keizer,
redacteur-uitgever van de „Nieuwe Langedij-
ker Courant."
De heer Keizer heeft veel voor den Langen-
dijlc gedaan. Ook op het gebied van het ver-
eenigingsleven nam de thans overledene een
voorname plaats in.
OPHEFFING TRAMLIJN
SCHAGEN EWIJCKSLUIS.
Maandagavond 31 December j.1." heeft het
locomotief-personeel uit Alkmaar de machi
nist Swart en de leerling Willekes de laatste
tram gereden van Schagen naar v. Ewijck-
sluis. Deze droevige gebeurtenis is niet onop
gemerkt gebleven.
Alhoewel na het tot stand komen van den
afsluitdijk naar Friesland en het beëindigen
van de werkzaamheden daaraan het vervoer
op deze tramlijn zeer hard teruggeloopen is,
bleek toch bij het officieel opheffen van de
tram, dat de bevolking uit dat deel van ons
land ongaarne de tram zag verdwijnen.
Bij de laatste tram die ongeveer half negen
van Schagen naar v. Ewijcksluis vertrok, was
zelfs het passagiersvervoer zoo overweldigend
druk, dat nog een extra rijtuig aangehaakt
moest worden doordat de tramdirectie en tal
Een verstandig boer
voedert Bertels' Voer
De van OUDS BEKENDE naam
BERTELS waarborgt gehalte, kwa
liteit en zuiverheid van Uw veekoek
jes, varkens- en pluimveevoeder.
Let op ons ongeschonden
loodje aan iederen zak
Bestelt bij Uw plaatselijken
voederhandelaar of coöperatie.
Oliefabrieken N.V. - Amsterdam
van andere personen de laatste rit mede wil
den maken.
Een en ander ging met verschillende plech
tigheden gepaard. De locomotief 7741 droeg
voorop het afschrift „Afscheid aan v. Ewijck
sluis en was getooid met groen en guirlandes.
Te v. Ewijcksluis werd tijdens een kwartier
op het stationnement in de wachtkamer van
het station gesproken door directie, leden en
belanghebbende personen. Hier werden de
heeren K. Verwer stationchef en Zaadnoor-
dijk, assistent, door den heer H. K. Koster
hartelijk toegesproken en werd beiden een
kist sigaren aangeboden. In Wieringerwaard,
waar zeer veel belangstellenden waren, wer
den de chef en waarnemend chef, de heeren
Henga en Zandwijk toegesproken, die even
eens een kist sagaren ontvingen. Tenslotte
moest de terugtocht worden aanvaard met het
oog op de aansluiting te Schagen met den
Helderschen trein. De aankomst aldaar ging
vergezeld met het ontbranden van talrijke
klappers, welke door het personeel voor dat
doel op de rails waren gelegd.
Nadat allen uitgestapt waren en de tram
voorgoed opgehouden had te bestaan, dankte
één der directie-leden den machinist voor
den jarenlangen trouwen dienst en overhan
digde daarbij als blijk van waardeering aan
het locomotief personeel ieder een fijne kist
sigaren.
Vermelden wij hierbij nog, dat ook de con
ducteur, de heer C. Smit, niet vergeten werd,
temeer, omdat hij op 1 Januari 1935 den dienst
van de Nederlandsche Spoorwegen met pen
sioen gaat verlaten. Een aardige herinnering
werd tijdens een huldiging in de wachtkamer
van het station door het personeel te Scha
gen aangeboden.
NOODLOTTIG ONGEVAL.
20-Jarig meisjes doodgereden.
De voor het verkeer onvoldoende Helder-
scheweg heeft Dinsdagavond zijn eerste slacht
offer in het nieuwe jaar geëischt.
Om half zes reed de heer G., kaashande
laar te Alkmaar, van uit Den Helder op het
weggedeelte tusschen de Zijpersluis en
Schoorldam, gemeente Warmenhuizen.
Zooals men weet mist men aan deze hoofd
verkeersweg nog steeds een rijwielpad.
De heer G. dumde voor een hem tegemoet
komende wielrijder en dit is hem noodlottig
geworden.
Voor hem reed nl. een wielrijdster, de 20-
jarige wielrijdster mej. Nieuwenhuizen uit
St. Maartensbrug, die niet door hem was op
gemerkt en ongelukkigerwijze door hem werd
aangereden. Het meisje bleef bewusteloos lig
gen.
De heer G. stelde onmiddellijk pogingen in
het werk om medische hulp te krijgen. Dr.
Molhuizen uit Alkmaar en Dr. Heeringa uit
Schoorl, constateerden, dat het meisje een
hersenschudding en een beenbreuk had beko
men. Zij werd naar het Centraal Ziekenhuis
vervoerd, waar haar toestand zich niet hope-
der
„Ik dacht eerst, dat het een slanke jonge
man in een donkerblauw pak was".
„Vele vrouwen rijden evenwel ook in een
pantalon fiets. Wat wisten de menschen, die
je op den hoek van dé Jungfernstieg en de
Groszen Bleichen tegenkwam, daarvan te
zeggen
.Sommigen vertelden, dat zij een wijde
kniebroek droeg en anderen meenden dat zij
een nauwsluitende blauw rok aan had. Dat
het evenwel een vrouwspersoon was, daarop
wilden ze allen wel een eed doen."
„Waar is uw echtgenoote, mijnheer vroeg
de rechter aan den advocaat.
„Beneden in de portierswoning antwoord
de Kleists. „Ik verzoek u echter vriendelijk
haar niet op deze plaats te laten komen."
„Volstrekt nietIk ben er zelfs voor, dat u
haar zoo spoedig mogelijk naar huis brengt.
U moet echter eerst uw wond laten verbin
den."
Kreisphysikus had reeds alles klaar gelegd.
Voorzichtig wiesch hij de wond uit, die hij
daarna peilde.
„Een ongevaarlijke wond stelde Leibnitz
vast na een korte pauze. „Het is zonder twij
fel een steek met het wapen, dat de ellende
ling op de trap verloren heeft."
Terwijl de wond van den advocaat verbon
den werd, ondervroeg Fresenius den heer
Stanway nog eens.
„Hoeveel geld heeft u in kas
„Geen groote sommen. Van de vijftien dui
zend Mark, die de heer Kleists ons voorge
schoten had, moesten vele onkosten betaald
worden voor reclame, enz. Hier is het kas
boek, mijnheer. Ziet u zelf maar na."
„Hoeveel ondergeschikten had u
„Voor bediening en boodschappen hadden
wij hier een knechtje."
„Sliep die hier in deze woning
„Neen, bij zijn ouders. Voor zoover ik weet,
kwam hij hier gewoonlijk tegen zeven uur."
„Was hij in 't bezit van een huissleutel
„Vroeger ja. Onlangs wilde de heer Beijer
mij dat tweede exemplaar geven, doch onge
lukkig voerde hij dat plan niet uit."
„Waarom ongelukkig
„Was ik vanmorgen in het bezit van een
huissleutel geweest, dan had ik mij met het
echtpaar Klests niet naar de Poststraat 'oe
hoe ven te begeven. In dien tijd toch schijnt
de misdaad gepleegd te zijn."
De rechter liet den jongen bij zich brengen
en nam hem dadelijk in een scherp verhoor.
De kleine was door schrik en angst geheel
van streek en snikte voortdurend.
Stanway maakte nu met den commissaris
Weindel nader kennis.
„Ik verzoek u beleefd, mijnheer Stanway,"
zeide de commissaris, „na afloop van het ge
rechtelijk onderzoek nog een uurtje hier te
blijven. Ik wil met u het archief nazien, mis
schien komen wij daardoor wel op het rechte
spoor."
De Amerikaan knikt. „Het is de heilige
plicht van den „Argus" licht in deze duistere
zaak te ontsteken."
Tegen tien uur kwam een rijtuig voor, waar
uit de chef van de geheime politie stapte.
Al zijn ondergeschikten meldden zich da
delijk bij hem aan.
De heer von Piggelsheim, een oude heer
met wit haar en zwarten knevel onderzocht
van de rechters vergezeld, de plaats waar de
moord geschied was.
„We moeten zoo spoedig mogelijk alles in
't werk stellen om den moordenaar of
moordenares nog heden in handen te krij
gen," zeide hij op militaire wijze kortaf tegen
zijn ondergeschikten. „Met den heer Holzin
gen sprak ik zooeven af, om een hooge beloo
ning uit te schrijven voor de gevangenneming
van den misdadiger. Ik hoop, mijne heeren,
dat dit bedrag door mijne beambten wordt
verkregen niet om het geld, doch om de
eer. U begrijpt me wel."
De heer von Piggelsheim noemde de som
van 1000 Mark. Na er lang en breed over ge
sproken te hebben, werd eindelijk de bekend
making opgesteld.
(Wordt vervolgd.)