BEITELS 26e JAARGANG VRIJDAG 4 JANUARI 1935 No. i NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINOEN EN OMSTREKEN GERECHTIGHEID. COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER YVIERINGEN M> BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTI Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.50 f 0.10 ELK NEDERLANDER „What is in a name" heeft eens een be roemd Engelsman gezegd, hetgeen zoveel be tekent als „Wat zegt nu een naam" waar mede werd bedoeld, dat men aan persoonlijke kwaliteiten meer waarde moet hechten dan aan de naam die men draagt. Natuurlijk, de eene naam is welluidender dan de ander maar wat doet het er nu toe of men Pieter- sen of Jansen heet, men moet dat niet zoo precies nemen. Onze namen toch gelden uit sluitend als persoonsaanduiding en we hebben bovendien nog een voornaam die ons nader identificeert. Het zal slechts weinigen bekend zijn, dat wij onze namen te danken hebben aan den beroemden Napoleon. Tijdens de Franse overheersing werd ons land tenslotte in 1810 bij Frankrijk ingelijfd, en onder het bewind van Napoleon werd ook in ons land het Franse Burgerlijke Wetboek (De Code Civil) ingevoerd. Eerst in 1833 werd dit vervangen door ons B.W. Napoleon komt echter de eer toe het nut van een goede Burgerlijke Stand te hebben ingezien. De B.S. dient tot bewijs van drie belangrijke gebeurtenissen in het menselijk leven, n.1. geboorte, huwelijk en overlijden. Tevoren bestond er geen wettelijk geregel de Burgerl. Stand. Wel bestonden er stede lijke en kerkelijke voorschriften. De gebore nen werden slechts in de doopregisters van de kerk ingeschreven en de doodgravers hiel den een begrafenisregister bij. Trouwen kon men alleen in de Gereformeerde Kerk en op het Stadhuis. Vele nog bestaande doop- en trouwregisters, ook wel genoemd schepen trouwboeken, toonen aan dat de admini stratie nog wel wat te wenschen overliet. Bij keizerlijk Decreet van 1811 werd bevo len, dat iedereen, die nog geen geslachtsnaam had, een naam moest aannemen. Ook in die tijd waren er al vele mensen met een ge- geslachtsnaam, (in het ontstaan daarvan zul len we ons maar niet te veel verdiepen,) doch het was niet wettelijk voorgeschreven. We kunnen ons dus voorstellen hoe dit nieuwe voorschrift werd begroet. Dat velen het niet al te serieus namen moge blijken uit de vreemde namen die men thans nog aantreft. Vanaf die tijd mag dus wel aannemen dat ieder een geslachtsnaam had en nadat in 1825 het voorschrift nog eens herhaald werd wist men niet beter of het hoorde zo. Ver moedelijk is de gewoonte dat de kinderen de geslachtsnaam van den vader dragen wel al tijd gebruikelijk geweest. Eigenaardig is, dat dat ook thans ons B.W. nog geen geslachts naam eist, doch blijkens hare bepalingen be treffende naamsverandering gaat men van de veronderstelling uit dat iedereen een ge slachtsnaam heeft. Het zal ieder bekend zijn, dat men zijn geslachtsnaam maar niet wille keurig mag veranderen. Naamsverandering kan bij Koninklijk Besluit worden verleend. De redenen die tot naamsverandering zullen leiden moeten echter wel zeer dringend zijn daar het slechts bij hoge uitzondering (b.v. aan uit de gevangenis ontslagen misdadigers, die een nieuw leven willen beginnen) wordt verleend. Bovendien kost het grapje nog f 250.—. Aan vondelingen wordt onder Ko ninklijke goedkeuring een naam gegeven. Het is begrijpelijk dat velen die met een minder welluidende naam zijn behept gaar ne eens zouden willen veranderen. Hen roe pen wij in de eerste plaats toe „What is in a name Ook ten aanzien van de voornamen geldt dit devies-Reeds als kind redetwist men over de schoonheid van de naam waar men mee door het leven moet. Het kind met de wijdse naam Heronimus, Sebastiaan enz. voelt zich verre verheven boven een doodgewone Jan, Piet of Klaas. Door vele ouders wordt de voornaam van de kinderen met de grootste zorg gekozen, terwijl anderen zich op het standpunt stellen „Als het kind maar een naam heeft." Een diep ingewortelde gewoon te schijnt vooral te zijn het z.g. „vernoemen," waarbij men er niet tegen op ziet om het kind de meest onmogelijke namen van grootouders of suikeroompjes toe te delen. Iedere naam die men het kind zou willen geven mag echter niet worden geaccepteerd. De Ambtenaar v. d. Burgerl. Stand heeft ziott daarbij aan bepaalde voorschriften te hou den. Er schijnt nog een oude Franse wet te zijn van 1803, als gevolg waarvan slechts Bij belse namen bekend uit de geschiedenis mo gen worden gegeven. Ook is er een besluit van 1815 waarbij is toegestaan het aannemen van namen die in een bepaalde landstreek inheems zijn of die welke in sommige geslach ten als voornaam bekend zijn. Vele malen reeds moest de ambtenaar de spitsvondigheid van de ouders, in het verzinnen van namen bewonderen en ook evenzovele malen moest hij hen teleurstellen. Erg gewild schijnt te zijn het combineren van gedeelten van voornamen zoals men zo vaak op woningen ziet staan. Het idee op zichzelf is zo kwaad niet, want als men twee lastige (rijke) tantes heeft kan men de vrede bewaren door van beide namen een stukje te nemen. De ambtenaar mag het na tuurlijk niet accepteren, doch men heeft dan zijn goede wil getoond. In 1914 werd een ambentaar van den Bur gerlijken Stand gestraft, omdat hij de naam „Mobilia", genoemd naar de mobilisatie had aangenomen. Van zeer recente datum is het geval in Groningen, waar (volgens de cou ranten) een kind „Uivertje" werd genoemd. Ook hier is de ambtenaar strafbaar want men zal wel niet kunnen aantonen dat deze naam ergens voorkomt. Het is maar goed dat tegen excessen wordt opgetreden. Het geval „Uivertje" komt wel in een zeer schril, licht te staan. Het kind zal, zovaak hare naam wordt uitgesproken her inneringen aan het droeve ongeval opwek ken. Voor haar en hare ouders lijkt het ons gewenst om voornaamsverandering aan te vragen want dit is ook mogelijk. Hiertoe dient men zich te wenden tot de Arrondisse mentsrechtbank maar ook deze zal niet altijd voetstoots toestemming verlenen en het brengt nog vrij hoge kosten met zich. We zouden niet volledig zijn als we nie1 vermeldden dat het B. W. geen onderscheid kent tussen jongens- en meisjesnamen. Men mag dus vrijelijk een meisje Cornelis, en een jongen Cornelia noemen. Gelukkig komt zoo iets niet veel voor. Nogmaals „What is in a name FEUILLETON Nederlandsche Veehouderijcentrale. De Nederlandsche Veehouderijcentrale maakt bekend, dat in de week van 20 tot 26 Januari 1935 op de onderstaande plaatsen gelegenheid zal worden gegeven runderen in de gevraagde soorten aan te bieden. Maandag 21 Jan Alkmaar vjn. 810 uur v.m. Dinsdag 22 Jan. Purmerend 810 uur v.m. Donderdag 24 Jan. Leeuwarden 810 uur. Donderdag 24 Jan. Schagen 810 uur. Prijzen en voorwaarden als vorige week. De aangiftekaarten, welke verkrijgbaar zijn bij de districtssecretarissen der Gewestelijke Landbouw-Crisis-Organisaties, moeten vóór Zaterdag 12 Januari 1935 zijn ingezonden bij de Gewestelijke Landbouw - Crisis - Organisa ties, waaronder de betrokken veehouders res sorteeren. rebijn" Luttik Oudorp 61. Statuten wijziging. A. F. Kerrebijn's Glashandel N.V., Luttik Oudorp 6165. Statutenwijziging. Anna Paulowna. Firma T. en W. Boekee, Breezand, Middenweg 61. Kweken en handel drijven in bloembollen en aanverwante arti kelen. Vennootschap ontbonden. Heerhugowaard Coop. Zuivelfabriek „Ex celsior." Bestuurswijziging Coop. Boerenleen bank. Bestuurswijziging; Fa. Krijn en Smit, Middenweg 16a. Carrosserie- en wagenbouw. St. Pancras J. Koedijk, Bovenweg 212, melkslijter. Overgegaan aan S. Buwalda. Opheffingen ..Alkmaar: Weekblad „De Spil" (eig. G. Spruit) Wilhelminalaan 5. G. Spruit, tegel- handel, Wilhelminalaan 5. Inschrijving Handelsregister. van 25 Dec 1 Jan. Nieuwe Zaken. Anna Paulowna N.V. Bloembollenkwekerij en -handel G. A. Preijde, Molenvaart 184. Wijzigingen Alkmaar N.V. Glasverzekering Mij. „Ker- EEN WARM SLOT VAN 1934. December een recordmaand. Frisch groene weiden met grazende koeien op Oudejaarsdag is wel iets om in de kronij- ken te vermelden en om in te griffen in het geheugen van hen, die bestemd zijn eens de „oudste bewoners" te worden en zich zoo iets niet meer te herinneren. Dat Oudejaarsdag in 1934 dit kon vertoo- nen, is het gevolg van het abnormaal zachte weer van de laatste maanden, dat wel een toppunt bereikt heeft in December. Wanneer we de abnormaliteit van deze maand willen nagaan moeten we de laagste waarnemingsreeks in ons land daarin betrek- leen en dat is die van UtrechtDe Bilt, in 1849 begomien, dus 86 jaren lang. De gemid- welde temperatuur van De Bildt in Decem ber 1934 is natuurlijk nog niet precies bere kend, doch uit de diagrammen der dagelij k- sche weerlcaartjes kan toch reeds worden opgemaakt, dat dit gemiddelde hooger is dan in eenige Decembermaand in de voorafgaan de 85 jaren ie voorgekomen. Het bedraagt 7.4 gr. dat is 4.5 gr. boven normaal. Tot nu toe gold Dec. 1852 met een gemid delde van 7.3 gr. als de warmste. Dat dergelijke warme wintermaanden ge heel buiten de schreef vallen en dus direct ook veel warmer zijn dan andere zachte Decembers, blijkt wel uit dit staatje van de vijf warmste uit de serie Dec. 1934 1852 1868 1898 1918 7.4 7.3 6.8 6.2 6.2 Reeds Dec. 1898 en 1918, die toch ook heel heel zacht waren, blijven meer dan 1 gr. C. beneden de twee allerwarmste. De winter is nog niet voorbij. En hoe gaat het nu verder met dezen win ter in het nieuwe jaar Een vraag, die telkens gesteld wordt, al weet men, dat er eigenlijk geen antwoord op te krijgen is. Om dit laatste aan te toonen, behoeven we slechts mede te deelen, hoe verschillend het weer is geweest na drie andere warme Decembermaanden 1852, 1868 en 1898. Daaromtrent kan ons het boek van Ealston „Les hivers dans 1'Europe occidentale" inlichten. Winter 1852—1853 Tot 11 Febr. zacht herfstweer. Den 12den Febr. begon het nog sterk te vriezen, zoodat men 18 Febr. reeds van Winschoten naar Groningen kon rijden. Met 1 April werd het eerst goed dooi. In Februari en Maart te voet over het ijs van het IJ van Tolhuis naar Amsterdam. Winter 18681869 Dec. 1868 was warm en regenachtig. Jan. warm tot den lOden, toen wind. O. en vorst tot den 27stenenz. Winter 18981899 In Nederland de zacht ste winter van de geheele serie van 65 jaren. We kunnen dus kalm afwachten welk van de drie typen dit jaar voor ons is weggelegd. Het zal echter wel weer een vierde type wor den zich toegang verschaft tot de woning van den landbouwer Vissers, in de buurtschap de Siep te Groesbeek. De dieven zijn via het varkenshok in het achterhuis de woning bin nengedrongen en hebben alle vertrekken doorzocht. In de slaapkamer van het echt paar vonden zij onder het ledikant een kist. Daarin bevond zich een geldkistje, inhouden de een bedrag van 185 gulden, dat zij mede namen. Tegen den morgen werden de bewo ners wakker door het dichtwaaien van een deur, waarna zij de inbraak ontdekten. Van de daders is nog geen spoor gevonden. GELDELIJKE TEGEMOETKOMING ZUIDERZEESTEUNWET. Termijn loopt heden ten einde en wordt niet verlengd. Op de vragen van den heer Duymaer van Twist betreffende verlenging van den termijn, bedoeld in het 2de lid van art. der Zuiderzee- steunwet, krachtens welken door belangheb benden, die op 16 December 1927 jonger wa ren dan 25 jaar, in den regel gedurende ten hoogste drie jaar een geldelijke tegemoetko ming kan worden genoten, antwoordt de mi nister van Waterstaat, dat deze termijn he den, 1 Januari 1935, eindigt. De minister acht geen termijn aanwezig, om den termijn van drie jaar te verlengen, Het gaat hier om on geveer 240 personen, die dus van de geldelijke tegemoetkoming, bedoeld in artikel 13 van de Zuiderzeesteunwet, zullen worden uitge sloten. De andere steunmiddelen der wet blij ven echter voor hen van kracht. Zoo zullen ongeveer 190 van hen, die bezig zijn hun be drijf te vervormen, door artikel 6 der wet verder kunnen worden geholpen in verband daarmede werd artikel 8 van het Zuiderzee- besluit onlangs verruimd. Van de overblijven- den, ten getale van ongeveer 50 (verdeeld over 14 gemeenten), wordt nagegaan, of er onder hen zijn, die eveneens nog door een der an dere steunmiddelen der wet kunnen worden geholpen. Voor zoover dit niet het geval is, zullen, zoo noodig, op de gewone wijze andere steunorganen moeten optreden. Op de hier- bedoelde personen blijft de bijzondere aan dacht gevestigd de minister heeft de mede werking van de betrokken burgemeesters in geroepen, opdat een en ander op de minst storende wijze verloope. Ook met zijn betrok ken ambtgenooten pleegt hij ter zake over leg. „Maar zoo vertelde je, dat het een vrouw was geweest en nu is het weer een jonge man Hoe komt dat nu met elkaar overeen „Nu, toen ik den wielrijder naliep me vrouw Kleists viel met haar fiets daar bij dien hoek ondersteboven dacht ik ook, dat de vluchteling een man was. Ik sloeg de Jung- fernstieg, in, in de richting van de Berg straat, en kwam daar eenige arbeiders te gen. Die hadden de vrouw gezien een blauw pak had ze aan, vertelde ze mij." „Dadelijk moet je dat alles aan den advo caat-generaal bekend maken. Hij is reeds boven in de woning.' „Het is dus werkelijk een moord „Talm nu niet langer, maar ga." De verklaringen van de krantenvrouw, dat men met een moordenaarster te doen had, verwekte de grootste opgewondenheid. Vrouw Gertrud Bleij zoo heette het oudje gaf nog eens een uitvoerig verslag van hare we derwaardigheden van het oogenblik af dat zij mevrouw Kleists tot de vervolging aange zet had, tot op het oogenblik, dat zij de ver volging had moeten opgeven. Even voor de Beesendambrug had vrouw Bleij het spoor van den vluchteling verloren. Een rijtuig was langzaam van het zoogenaam de „Plein" gekomen, dwars den Jungfernstieg overgestoken om naar den Alsterdamm te gaan. Toen dat voorbij was, was er van den vluchteling niets meer te zien. De advocaat-generaal droeg het verder on derzoek aan den met hem medegekomen com missaris Weindel op. Deze wilde mevrouw Kleists nog eens over het gebeurde ondervra gen. Zelf ging de advocaat-generaal met Kleists en den compagnon van den vermoorde alle vertrekken, die tot het bureau behoorden, door. De kas was geheel in orde, daarentegen was het archief opengebroken. Mr. Holzingen be gaf zich daarna naar de plaats waar de moord gepleegd was. De arts van het gerecht, Kreis- physikus Leibnitz, had ondertusschen lijk schouwing gehouden en bevonden, dat de dood het gevolg was van sterk bloedverlies. Hierdoor kon de dood een paar seconden na den aanval reeds ingetreden zijn in ieder geval was hij ongeveer twee uur geleden ge storven. „Toen u hier binnentrad, mijnheer Kleists' nam nu de advocaat-generaal weer het woord, „gaf Beijer toen geen enkel teeken van leven meer Kleists bevestigde dit. „Mijn metgezel merk te evenwel op dat het lichaam nog wat warm was." „Dat kloptbracht Kreisphysikus in 't midden. „Het komt ook hiermee overeen," zeide de commissaris, die juist met het verhoor van mevrouw Ada gereed was, „dat de misdadiger nauwelijks 10 min. vóór de beide heeren de woning moet hebben betreden. Toen de drie getuigen hier het eerst aankwamen, was het huis gesloten, ze vonden het open bi] hun te rugkomst." „Ik verzoek u nog eens de getuigen, vrouw Bleij en Lüttke, daarover te hooren, mijnheer de commississaris." Weindel liet door een beambte de kranten vrouw en den portier roepen. Tegelijk met dezen verscheen rechter Fre- senius. Het gerucht van den moord had zich snel door de geheele stad verspreid. Men sprak er in den tram en op de omnibus over. Toen Fresenius den naam van zijn collega Klests en van de firma „Argus" had hooren noemen, had hij zich direct naar de aange duide plaats begeven, om nadere bijzonder heden te vernemen. BINNENLANDSCH NIEUWS. DE BUIT ONDER HET BED. In den Maandagnacht hebben inbrekers Van den inspecteur had hij reeds het mees te gehoord. Op de plaats van den moord aan gekomen, betuigde hij dadelijk zijn oprecht gevoelde deelneming aan Klests. De advocaat-generaal had met Fresenius, wien hij de verdere nasporingen opdroeg, een lang onderhoud. Fresenius betoonde zich dadelijk een kalm, voorzichtig rechter. Nadat hij het protocol opmerkzaam gelezen had, nam hij Stanway en Kleists nog eens in verhoor. ,Op welke wijze werd u, mijnheer Stanway, met den persoon, die het bureau van den „Argus" verliet, handgemeen vroeg hij den Amerikaan. „Heeft u den persoon bij het haar te pakken kunnen krijgen „De aanval geschiedde zoo snel, mijnheer, dat ik alle bijzonderheden daarvan niet zou kunnen vertellen. Ik werd door den vreemde, die bemerkte dat ik hem den weg afsneed, plotseling bij de keel vastgegrepen en ge worgd." De vreemde kon zelf ook niets onderschei den, want het was pikdonker, is 't niet „Zeker. De plaats, waar ik mij bevond, werd de vreemdèling echter gewaar, doordat ik hem toegeroepen had. Ik sloeg met mijn vuis ten naar hem koude vingers sloten zich ech ter zoo vast om mijn hals, dat ik mij bijna niet verweren kon." Aan Stanway's hals waren ook sporen van worging te zien. Deze indrukken duidden, zoowel als de sporen op de leuning der trap, een slanke hand aan. „Het iis zelfs mogelijk, dat deze afdrukken van een vrouwehand zijn," verklaarde Frese nius. „Maar laat ons verder gaan. Heeft u niet, toen u met de handen om u heen sloeg, de kleeren van een tegenstander aangeraakt, mijnheer Stanway Kunt u zich nog herin neren, hoe de stof aanvoelde „Het moet een zachte, wollen stof geweest zijn." „Dus een soort lodencostuum, zooals de fiet sers dragen En u, getuige, vrouw Bleij,1 „wat weet u van de kleeding van den wielrij- PROVINCIAAL NIEUWS. J. H. KEIJZER t. In den ouderdom van 67 jaar is te Noord- Scharwoude overleden de heer J. H. Keizer, redacteur-uitgever van de „Nieuwe Langedij- ker Courant." De heer Keizer heeft veel voor den Langen- dijlc gedaan. Ook op het gebied van het ver- eenigingsleven nam de thans overledene een voorname plaats in. OPHEFFING TRAMLIJN SCHAGEN EWIJCKSLUIS. Maandagavond 31 December j.1." heeft het locomotief-personeel uit Alkmaar de machi nist Swart en de leerling Willekes de laatste tram gereden van Schagen naar v. Ewijck- sluis. Deze droevige gebeurtenis is niet onop gemerkt gebleven. Alhoewel na het tot stand komen van den afsluitdijk naar Friesland en het beëindigen van de werkzaamheden daaraan het vervoer op deze tramlijn zeer hard teruggeloopen is, bleek toch bij het officieel opheffen van de tram, dat de bevolking uit dat deel van ons land ongaarne de tram zag verdwijnen. Bij de laatste tram die ongeveer half negen van Schagen naar v. Ewijcksluis vertrok, was zelfs het passagiersvervoer zoo overweldigend druk, dat nog een extra rijtuig aangehaakt moest worden doordat de tramdirectie en tal Een verstandig boer voedert Bertels' Voer De van OUDS BEKENDE naam BERTELS waarborgt gehalte, kwa liteit en zuiverheid van Uw veekoek jes, varkens- en pluimveevoeder. Let op ons ongeschonden loodje aan iederen zak Bestelt bij Uw plaatselijken voederhandelaar of coöperatie. Oliefabrieken N.V. - Amsterdam van andere personen de laatste rit mede wil den maken. Een en ander ging met verschillende plech tigheden gepaard. De locomotief 7741 droeg voorop het afschrift „Afscheid aan v. Ewijck sluis en was getooid met groen en guirlandes. Te v. Ewijcksluis werd tijdens een kwartier op het stationnement in de wachtkamer van het station gesproken door directie, leden en belanghebbende personen. Hier werden de heeren K. Verwer stationchef en Zaadnoor- dijk, assistent, door den heer H. K. Koster hartelijk toegesproken en werd beiden een kist sigaren aangeboden. In Wieringerwaard, waar zeer veel belangstellenden waren, wer den de chef en waarnemend chef, de heeren Henga en Zandwijk toegesproken, die even eens een kist sagaren ontvingen. Tenslotte moest de terugtocht worden aanvaard met het oog op de aansluiting te Schagen met den Helderschen trein. De aankomst aldaar ging vergezeld met het ontbranden van talrijke klappers, welke door het personeel voor dat doel op de rails waren gelegd. Nadat allen uitgestapt waren en de tram voorgoed opgehouden had te bestaan, dankte één der directie-leden den machinist voor den jarenlangen trouwen dienst en overhan digde daarbij als blijk van waardeering aan het locomotief personeel ieder een fijne kist sigaren. Vermelden wij hierbij nog, dat ook de con ducteur, de heer C. Smit, niet vergeten werd, temeer, omdat hij op 1 Januari 1935 den dienst van de Nederlandsche Spoorwegen met pen sioen gaat verlaten. Een aardige herinnering werd tijdens een huldiging in de wachtkamer van het station door het personeel te Scha gen aangeboden. NOODLOTTIG ONGEVAL. 20-Jarig meisjes doodgereden. De voor het verkeer onvoldoende Helder- scheweg heeft Dinsdagavond zijn eerste slacht offer in het nieuwe jaar geëischt. Om half zes reed de heer G., kaashande laar te Alkmaar, van uit Den Helder op het weggedeelte tusschen de Zijpersluis en Schoorldam, gemeente Warmenhuizen. Zooals men weet mist men aan deze hoofd verkeersweg nog steeds een rijwielpad. De heer G. dumde voor een hem tegemoet komende wielrijder en dit is hem noodlottig geworden. Voor hem reed nl. een wielrijdster, de 20- jarige wielrijdster mej. Nieuwenhuizen uit St. Maartensbrug, die niet door hem was op gemerkt en ongelukkigerwijze door hem werd aangereden. Het meisje bleef bewusteloos lig gen. De heer G. stelde onmiddellijk pogingen in het werk om medische hulp te krijgen. Dr. Molhuizen uit Alkmaar en Dr. Heeringa uit Schoorl, constateerden, dat het meisje een hersenschudding en een beenbreuk had beko men. Zij werd naar het Centraal Ziekenhuis vervoerd, waar haar toestand zich niet hope- der „Ik dacht eerst, dat het een slanke jonge man in een donkerblauw pak was". „Vele vrouwen rijden evenwel ook in een pantalon fiets. Wat wisten de menschen, die je op den hoek van dé Jungfernstieg en de Groszen Bleichen tegenkwam, daarvan te zeggen .Sommigen vertelden, dat zij een wijde kniebroek droeg en anderen meenden dat zij een nauwsluitende blauw rok aan had. Dat het evenwel een vrouwspersoon was, daarop wilden ze allen wel een eed doen." „Waar is uw echtgenoote, mijnheer vroeg de rechter aan den advocaat. „Beneden in de portierswoning antwoord de Kleists. „Ik verzoek u echter vriendelijk haar niet op deze plaats te laten komen." „Volstrekt nietIk ben er zelfs voor, dat u haar zoo spoedig mogelijk naar huis brengt. U moet echter eerst uw wond laten verbin den." Kreisphysikus had reeds alles klaar gelegd. Voorzichtig wiesch hij de wond uit, die hij daarna peilde. „Een ongevaarlijke wond stelde Leibnitz vast na een korte pauze. „Het is zonder twij fel een steek met het wapen, dat de ellende ling op de trap verloren heeft." Terwijl de wond van den advocaat verbon den werd, ondervroeg Fresenius den heer Stanway nog eens. „Hoeveel geld heeft u in kas „Geen groote sommen. Van de vijftien dui zend Mark, die de heer Kleists ons voorge schoten had, moesten vele onkosten betaald worden voor reclame, enz. Hier is het kas boek, mijnheer. Ziet u zelf maar na." „Hoeveel ondergeschikten had u „Voor bediening en boodschappen hadden wij hier een knechtje." „Sliep die hier in deze woning „Neen, bij zijn ouders. Voor zoover ik weet, kwam hij hier gewoonlijk tegen zeven uur." „Was hij in 't bezit van een huissleutel „Vroeger ja. Onlangs wilde de heer Beijer mij dat tweede exemplaar geven, doch onge lukkig voerde hij dat plan niet uit." „Waarom ongelukkig „Was ik vanmorgen in het bezit van een huissleutel geweest, dan had ik mij met het echtpaar Klests niet naar de Poststraat 'oe hoe ven te begeven. In dien tijd toch schijnt de misdaad gepleegd te zijn." De rechter liet den jongen bij zich brengen en nam hem dadelijk in een scherp verhoor. De kleine was door schrik en angst geheel van streek en snikte voortdurend. Stanway maakte nu met den commissaris Weindel nader kennis. „Ik verzoek u beleefd, mijnheer Stanway," zeide de commissaris, „na afloop van het ge rechtelijk onderzoek nog een uurtje hier te blijven. Ik wil met u het archief nazien, mis schien komen wij daardoor wel op het rechte spoor." De Amerikaan knikt. „Het is de heilige plicht van den „Argus" licht in deze duistere zaak te ontsteken." Tegen tien uur kwam een rijtuig voor, waar uit de chef van de geheime politie stapte. Al zijn ondergeschikten meldden zich da delijk bij hem aan. De heer von Piggelsheim, een oude heer met wit haar en zwarten knevel onderzocht van de rechters vergezeld, de plaats waar de moord geschied was. „We moeten zoo spoedig mogelijk alles in 't werk stellen om den moordenaar of moordenares nog heden in handen te krij gen," zeide hij op militaire wijze kortaf tegen zijn ondergeschikten. „Met den heer Holzin gen sprak ik zooeven af, om een hooge beloo ning uit te schrijven voor de gevangenneming van den misdadiger. Ik hoop, mijne heeren, dat dit bedrag door mijne beambten wordt verkregen niet om het geld, doch om de eer. U begrijpt me wel." De heer von Piggelsheim noemde de som van 1000 Mark. Na er lang en breed over ge sproken te hebben, werd eindelijk de bekend making opgesteld. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1