26e JAARGANG
DINSDAG 22 JANUARI 1935
No. e
NIEUWS. EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
GERECHTIGHEID.
BURGEMEESTER KOLFF
HULDIGING
«WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
BUREAU
ADVERTENTIëN
DINSDAG en VRIJDAG
UITGEVER
10,5
Hippolytushoef Wieringen
Van 1 5 regels
f 0.50
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN
Telef. Intercomm. No. 19.
Iedere regel meer
f 0.10
per 3 maanden f 1.
Uns Lichaam en onze Gezondheid.
De roode neus.
Menschen niet roode neuzen zijn
over het algemeen belast met den
vloek der bespotting en wel meestal,
omdat men het roode kleurtje van
hun reukgevoel aan het genot van al
.te groote hoeveelheden alcoholische
vochten toeschrijft. Meestal volkomen
ten onrechte, daar zij slechts het uiter
lijke kenteeken vormen van een ner-
veuse en bloedarme constitutie. Ook
gebreken in den bloedsomloop kunnen
de oorzaak daarvan zijn. Bij een plot
selinge temperatuurswisseling, bij een
warmer worden of een plotselinge af
koeling, soms ook na groote opwin
ding, verwijden de bloedvaatjes in de
huid van den neus zich en bewerken
een sterkeren bloedtoevoer. De neus
wordt donkerrood, in tegenstelling
tot de bleekheid van de rest van het
gezicht Ook na vorst treedt na iedere
afkoeling een sterk rood worden van
vden neus op.
Daar de oorzaken dus meestal die-
-pe;r liggen en zeer verschillend van
soort kunnen zijn, is een symptomati
sche. plaatselijke behandeling meestal
zonder resultaat. In de eerste plaats
zullen iclithyol-preparaten, zalven en
wasschingen moeten worden aange
wend. Professor Schaffer geeft een
heel eenvoudig middeltje er voor aan:
drenk een flanellen lapje in benzine
en leg dit op den neus De sterke af
koeling van de verdampende benzine
bewerkt een langzame samentrekking
der haarvaten van de opperhuid en
soms ook van de slijmvliezen van den
inwendigen neus. De duur van de ben
zine-kuur is verschillend en moet in
dividueel vastgesteld worden.
Om de ooi-zaak weg te nemen, is 'n
algejmeene behandeling noodig. Een
«eerste voorwaarde voor de genezing
van den rooden neus is regelmaat in
.de .spijsvertering. Storingen daarin
moeten energiek bestreden worden
Lichaamsverzorging piet een goede
training van de spieren doet de rest
om de storingen van den bloedsom
loop te helpen opheffen In andere
gevallen moet men de bloedarmoede
opheffen door lucht- en zonnebaden,
aangevuld door een medicamentalen
steun. Ook hoogtezonbehandeling
heeft goede resultaten Maar het is
zeer aan te bevelen een dokter te hulp
te roepen, daar het allereerst zaak is
de oorzaak van den rooden neus, die
zeer verschillend kan zijn, vast te stel
len
GEMEENTE W1ER1NGEN.
Openbare verkooping krachtens
art. 1223 B.W. ten overstaan van den
Edelachtbaren Heer Kantonrechter op
Zaterdagavond j.1. in Hotel de Haan te
Hippolyushoef, van een Boerenbehui-
zing en diverse perceelen land, eigen
dom van den heer Simon Everts Cz.,
door notaris Obreen alhier.
Perceel 1. Aan den Gesterweg 12
snees kooper B. H. Kraan e.a. f 580.
Perceel 2. De Gest, 62.30 Aren, hoog-
ste bieder J. Boersen f 500, afgemijnd
door J. Zomerdijk, welke kooper werd
voor 'f 560.
Perceel 3. De Burge, 47.30 Aren, h.b.
H. Smit voor f 350, afgemijnd door
Armvoogden op f 1.- daarboven.
Perceel 4. Bij Jan van Sijtje, 50.80
Aren kooper S. Snooij f 360.
Perceel 5. Bij de Spoorbaan, 16.40
Aren, h.b. B. H, Kraan f 130, afgemijnd
ooor J. Landman op f 149.
Perceel 6. Achter Dirk Lont, 43.30
Aren, h.b. N. Tij se n f 4(25, afgemijnd
door J. Mulder Nz. op f 1 daarboven.
Perceel 7. Ven a.d. Nesseweg, 90.50
Aren, kooper J. Scheltus f 530.
Perceel 8. Fok bij Pruimeboom, 8.10
Aren, h.b. W. de Vries f 180, afgemijnd
op f 2 daarboven door H. Stubbe.
Perceel 9. Krocht a.d. weg, 42.10
Aren, kooper D. Jac.. Mulder f 742.
Perceel 10. Krocht bij huis, 1.27.20
H.A. h.b. D. Lont Sr., f 1880. Afgemijnd
op f 10 daarboven door J. Lont (vet.)
Perceel 11. Huis met schuur, erf en
land 26.70 A., h. b. J. Timmerman
f 1800, afgemijnd op f 1 daarboven
door D. Lont Sz.
Vergadering der Nationaal Socia
listen te Wieringen j.1. Vrijdagavond.
De Zaal van „Concordia" was ge
heel gevuld terwijl een massa men
schen die de N. S. B. niet te best ge
zind was, zich den geheelen avond
voor het gebouw op straat bevond.
Tevens was een versterkte politie
macht aanwezig. In de zaal was het
den geheelen avond ordelijk njettegen
staande de spreker soms in krasse
bewoordingen tegen de democratie,
het marxisme, enz. te velde trok he-
houdens dan een paar interumpee-
ringen, die door spr. met de woorden:
„houdt je mond en anders ga je er uit"
werden beantwoord, werd alles rustig
aangehoord.
De spreker was zeer vlot in zijn re
de alsook in het beantwoorden der
later gestelde vragen. Daarnaast had-
dë'h we respect voor de andersden ken
den, (behoudens dan 'n paar uitzon
deringen, die op de pijlen van den
spr., niettegenstaande er geen debat
toegestaan was in het geheel niet rea
geerden, en de fascistische stortbaden
gevoegelijk lang;s zich af lieten
druipen.
De spr. de heer Kamp van Amster
dam, veronderstelde dat de aanwezi
gen, behalve dan de leugenachtige aan
tijgingen in de bladen, uit het vijande
lijke kamp nog niet veel van de N.S-B.
zouden weten, en spr. gaf daar dan m
de eerste plaats een uiteenzetting van.
De 53 partijen en partijtjes die nu
aanwijzen wie het land moeten regee-
ren, zijn uit den booze en de boeren,
Middenstanders en arbeiders voelen
aan den lijve, waar het naar toe gaat;
armoede en moedeloosheid.
De liberalen, marxisten, ze spre
ken allen van „vrijheid", maar als wij
tegenwoordig zien, hoe de boeren het
vee wordt afgenomen, hoe het graan
voor menschelijk voedsel onbruikbaar
wordt gemaakt, terwijl een deel do-
bevolking honger lijdt, dan vraagt spr.
zich af wat er van die vrijheid over
blijft.
FEUILLETON.
No. 14.
„Maar dat de inbreker juist den trommel,
waarin de voor miss Worcester zoo gewichtige
papieren lagen, openbrak
„Zij waren ook voor een andere vrouw ge
wichtig, die eveneens met Beijer over het
afgeven er van, in onderhandeling was."
„Van wie spreek je, kleine geheime politie
dienaar?" vroeg Kleists, terwijl hij, wel wat
spottend, lachte.
„Van Beijer's nichtje
De advocaat keek zijn vrouw stom van ver
bazing aan. „Je meent mejuffrouw Felicia
Beijer zouVerward brak hij af.
Ada's opgewondenheid nam toe, toen ze
zag, dat haar echtgenoot begon te twijfelen.
„Zij was behalve Ellen in ieder geval de ee-
nige vrouw, die de bewaarplaats van de ge
wichtige brieven kende. Dat zij er belang bij
had, om de-brieven terug te krijgen, ligt voor
de hand. Wanneer de beide compagnons ze
miss Woscester uitleverden, dan was het hu
welijk van mejuffrouw Beijer met den heer
Hüttl zeer gewaagd. Ellen heeft het niet on
der stoelen en banken geschoven, dat ze een
groote schadevergoeding van den heer Hüttl
zou eischen. In ieder geval kan men aanne
men, dat mejuffrouw Beijer denzelfden wensch
als Ellen koesterde, om in het bezit van de
brieven te komen, die haar bruidegom kwaad
konden berokkenen."
„Zeer scherpzinnig, lieve Ada. Aan deze
zaak ontbreekt echter iets n.1. dat miss Wor
cester de brieven in bezit heeft."
„Beijer kan ze haar, zooals ik reeds zeide,
■gisterenavond gezondën hebben. Dat behoef
de zijn nicht daarom niet te weten. Is het niet
mogelijk, dat zij door angst gekweld, dezen
morgen daarginds ingebroken heeft? Ze was
met de vertrekken van den „Argus" bekend,
Men staart zich blind op liet inter
nationale, terwijl men juist in natio
nale opbouw zijn kracht moet zoeken,
en dat is het wat de N. S. B. wil. De
leuze „van den arbeider heeft geen
vaderland", moet de wereld uit. Voor
ieder arbeid, geen klassenstrijd, niet
de arbeid ondergeschikt aan het ka
pitaal, maar juist andersom: het kapi
taal ondergeschikt aan den arbeid,
dat wil de N. S. B. aldus spr.
Verder hekelde spr. de regeerings-
maatregelen, zooals de uitvoer van
boter naar Engeland, waar men thans
de Hollandsche boter eet, door de
steun der Nederk regeering nog
goedkooper dan de margarine cue pien
hier te slikken krijgt.
Men snakt naar een andere regee
ring,svorm, aldus spr. en die zal de
N. S. B. brengen, en daarom sluite
men zich aan bij de 40.000 leden, die
spoedig tot de 50.000 zal stijgen.
In de pauze werd druk gecolpor
teerd, en ook druk geschreven voor
het stellen van vragen. Er waren er
22, waarvan sommigen hilariteit ver
wekten.
Na de beantwoording der vragen,
waarvan sommigen met ontevreden
uitroepen werden geaccepteerd, kon
digde de voorzitter aan. dat zou wor
den besloten met het staande zingen
van het Wilhelmus,. Wie daaraan niet
wenschte mee te doen, werd verzocht,
heen te gaan. Een deel der aanwezi
gen verliet de zaal een deel bleef, en
met het zingen en een driemaal „Hou
zee werd dan de bijeenkomst be
sloten,
Onze indruk was, dat nog al veel
in de vergadering aanwezige veehou
ders met de ideeën van de N. S. B.
schenen in te stemmen, ofschoon zich
slechts een enkeling als lid opgaf.
Buiten waren de gedachten anders
en toen het gezelschap zou vertrekken
werden vuisten opgeheven en rood
front geroepen. Echter kwam het tot
geen botsingen en konden bus en au
to's ongehinderd vertrekken.
ter gelegenheid van zijn
12'/a-jarig ambstjubileum.
Zaterdagmiddag was het bestuur der ge
meente, de oudwethouders, de gemeente
ambtenaren en oud-ambtenaren met hun
ne dames, alsook de brigade rijksveldwacht
alhier, alsmede de Majoor van dat korps van
Den Helder in de raadszaal aanwezig en werd
burgemeester Kolff en mevrouw, en tevens
mevr. Kolff, burgemeester's moeder, en de
kinderen de zaal binnengeleid.
Wethouder Kaan nam het woord en sprak
aldus
Mijnheer de Burgemeester, Dames en Heeren,
ik heet u allen hartelijk welkom, en wel in 't
bijzonder Mijnheer de Burgemeester. Ik meen
wel namens allen aanwezigen te spreken als
ik zeg, het doet ons groot genoegen, dat ik u
hier thans hartelijk welkom mag heeten, nu
gij weer in zooverre hersteld zijt hier weer
in ons midden tegenwoordig te kunnen zijn.
Mijnheer de Burgemeester, het was dezer
gisteren is ze er zelfs nog geweest, ook kende
ze de omstandigheid van haar neefHet is
verre van mij, om zoo maar losweg een vreemd
misschien evenzoo onschuldig wezen, als El
len het naar mijn inzicht is, verdacht te
maken. Jij kunt misschien wel, zonder er op
hef van te maken door er de politie in te
moeien, de zaak van deze zijde en verder
onderzoeken."
„Zeker, dat kan ik, Ada" zeide de advocaat,
„en ik beloof je niets onbeproefd te laten. Je
hebt me daar op een denkbeeld gebracht,
dat maar niet zoo te verwerpen is werke
lijk niet."
Zij waren aan den Alsteroever gekomen.
Kleists hielp zijn vrouw uit het rijtuig, be
taalde den koetsier en belde den portier. Na
lang wachten werd hun de deur opengedaan
en beiden gingen met gloeiende gezichten
hun woning binnen.
„Herinner je je nog dat kleine voorval in
het Alsterpaviljoen, gisteravond vroeg me
vrouw Ada aan haar man, nadat beiden ee-
nigen tijd gezwegen hadden. „Mejuffrouw
Beijer is, als bij toeval, vlak langs onze tafel
gegaan. Uw vriend sprong toen op en ver
dween eenigen tijd met haar."
„Ja, ja, ik lette toen op miss Worcester. Zij
maakte zich ongerust over het wegblijven van
Beijer."
„Kan men nu niet aannemen, dat hem zijn
nicht in dat oogenblik hevige verwijten ge
daan heeft Wij spraken op den weg nog zelf
over den onaangenamen tweestrijd waarin
de arme Beijer zonder eigen schuld, geraakt
was."
Kleists liep in nadenken verzonken de ka
mer op en neer. „Je neemt dus aan, dat Beijer
zijn nicht, toen hij haar naar den uitgang
vergezelde, ronduit verklaard heeft, dat hij
niet meer terug kon. Hij was het aan hun
zaak en zijn compagnon verplicht die voor-
deelige zaak niet te laten glippen."
„Stellig, daarvan ben ik overtuigd. Hierom
ontweek hij ook ieder gesprek over deze on
aangename aangelegenheid gedurende het
dagen 12jaar geleden toen gij als opvolger
van uw brave en onvergetelijken Vader hier
als Burgemeester van Wieringen uw intrede
deed. Bij de installatie van uw vader hier in
1920, werd uw vader feestelijk ingehaald dit
werd bij uw installatie uit eerbied voor het
droevig en plotseling verscheiden van uw va
der, op uw eigen verzoek nagelaten. 12'/f* Jaar
als het voorbij is, lijkt het een oogenblik,
maar als wij alles de revue zouden laten pas-
seeren zou dit een boekdeel kunnen vullen,
en dit zou hier op deze plaats onmogelijk zijn.
Ik wil echter enkele der belangrijkste punten
memoreeren. Toen gij hier kwaamt was Wie
ringen reeds het brandpunt van belangstel
ling der geheele wereld, als verblijfplaats van
den exkroonprins van Duitschland.
Dat er velen in ons land waren, die Wierin
gen als een vreeselijk verbanningsoord be
schouwden en waar men wel met een pols
stok overheen zou kunnen springen, heeft
spreker eens in een gesprek aangehoord toen
hij in Rotterdam in 1918 in de trem zat, en
spr. heeft toen even opgehelderd, dat het op
Wieringen nog wel uit te houden was. Het is
echter gebleken dat het ook Zijne Hoogheid,
niet tegenstaande zijn vernedering, nog niet
zoo bijzonder is tegengevallen, bewijzen wel
de vriendschap die er tusschen U en Zijne
Hoogheid en vele burgers hier, nog steeds
bestaat. Verder was het hier toen U op Wie
ringen kwaamt nog een rustig eiland. Het
zou echter spoedig anders worden, de Zuider
zeewerken welke toen nog in één beginstadi
um waren, werden van jaar op jaar meer
uitgebreid. En toen in Maart 1926 de afsluit
dijk tusschen Wieringen en Van Ewijcksluis
werd geopend, was de toevloed van werkzoe
kenden niet te stuiten. Het gevolg hiervan
was meerdere werkzaamheden op het secre
tarie, zoodat al heel spoedig uitbreidiing van
personeel noodzakelijk was, en zoo ook voor
U als Burgemeester meerdere zorgen kwamen
en moeilijk op te lossen problemen. Er moes
ten scholen gebouwd worden, ten eerste een
nieuwe school te Hippolytushoef, een Chr.
school te Den Oever, een R.K. school te Hip
polytushoef. Het onderhoud der wegen, die
door het enorme verkeer jaarlijks ver de ge
wone uitgaven overtroffen, leverde groote
bezwaren. Ook nog een openbare school te
Den Oever werd gebouwd, terwijl de overna
me van de electr. centrale aan het P.E.N. en
aansluiting aan het Provinciaal waterleiding
bedrijf veel tact en overredings kracht van U
hebben geëischt. Gij hebt dit echter met
stoere volharding weten tot stand te krijgen
hiervoor mijnheer de Burgemeester, breng ik
U bij deze een eeresalut. Nog steeds wordt er
thans veel van U geëischt, en zonder pessi
mistisch te zijn, zou ik zeggen thans nog wel
het meeste, gezien de kolossale uitgaven der
Gemeente die aan de vele werkloozen nog
wekelijksch moeten worden geofferd. Maar
laten wij het spreekwoord indachtig zijn
„achter de wolken schijnt de zon." En laten
wij hopen, al zijn de teekenen er nog niet, er
spoedig een einde mag komen aan de ma
laise waaronder thans de geheele wereld gaat.
En wanneer het U gegeven moge zijn hier uw
zilveren jubileum te vieren, dat gij dan met
welgevallen op die 25 jaar kunt terug zien.
Wij bieden U hierbij aan een stoffelijk blijk
van waardeering in de vorm van een ge
smeed ijzeren lamp, aan en verzoeken U deze
wel van ons te willen accepteeren en dat deze
lamp een waardige plaats in uw huiskamer
moge vinden, en zij er steeds een aangename
herinnering aan dezen dag moge zijn. (Appl.)
De lamp, geschonken door de wethouders,
leden van den Raad en ambtenaren, waarop
de datum van het jubileum is gegraveerd, is
een pracht stuk smeedwerk.)
Weer hervatte de heer Kaan zijn rede. En
nu een enkel woord aan U mevr. Kolff - van
Heurn. Toen uw echtgenoot hier op Wierin
gen als burgemeester benoemd werd, was dit
voor U mevrouw Kolff een groote verande
ring, al was het toen hier op Wieringen een
betrekkelijk nog een weelderige plaats, het
was een heel andere dan het millieu waarin
U waart geboren en opgegroeid. Want een
plaats alv Velp in de onmiddellijke nabijheid
der Geldersehen hoofdstad was verre te pre-
fereeren boven de kleine plattelands-gemeen
te Wieringen toch hebt gij U er naar weten
te voegen en U hier weten in te burgeren, en
vooral in de laatste jaren nu gij zitting hebt
genomen in het advies Dames-Comité, wat
hier veel goed werk verricht, hebt gij als
echtgenoote van den Burgemeester uw sporen
ruimschoots verdiend.
En ook U mevr. Kolff-Hageman feliciteer
ik van harte met het 12'/2 jarig jubileum van
uw zoon. De spontane hulde welke de Gemeen
teraad ,het Gemeentepersoneel en de ver
schillende vereenigingen vertegenwoordigend
de geheele Wieringer bevolkinghem toebrengt
is wel een bewijs dat men hem als burgemees
ter hoogacht en hem als een waardig opvol
ger van zijn Vader beschouwt. Ik hoop dat
deze dag ook voor U een vreugddag moge
zijn, en in aangename herinnering moge
blijven. Applaus.
Wethouder Tijsen sprak vervolgens
Mijnheer de burgemeester. Toen uw bemin
de vader ons plotseling als burgemeester ont
viel, waren we blijd dat de zoon hem op
volgde. Dat is nu alweer 12»jaar geleden en
jaren heb ik met U als lid van het Dage-
lijksch Bestuur samengewerkt. Ik heb U lee-
ren kennen als een eerlijk man, die alles kalm
en beraden overlegde. Vooral de laatste ja
ren waren moeilijk en spr. is vol dankbaar
heid hoe de burgemeester alles doet om te
hulp te komen aan hen, die door de nood der
tijden hier 't raadhuis betreden om als 't
ware om een aalmoes te verzoeken.
Ook 't goede hart dat de burgemeester de
visschers toedraagt, stemt spr. tot dankbaar
heid. Ook bij de visschers is de nood groot,
maar spr. weet, dat de burgemeester bereid
is te hulp te komen, als deze wordt ingeroe
pen. U is de rechte man op de rechte plaats,
aldus spr., en ik wensch U alles goeds in de
komende jaren.
Ook mevrouw Kolff, die in alles met de
Gemeente meeleeft mijn gelukwensch, en ook
mvr. Kolff, burgemeesters moeder. (Appl.
Thans verkreeg het raadslid de heer Oden
het woord
Burgemeester en Mevrouw.
Het doet mij genoegen U namens de S. D.-
raadsfractie en de geheele moderne arbei
dersbeweging te mogen complimenteeren met
Uw 12V- jarig ambtsjubileum. Ik doe dit, over
tuigd zijnde, dat U gedurende deze peiiode
heb getoond boven de partijen te staan, en
hebben dit in U zeer gewaardeerd. Gij hebt
ons altijd de volle gelegenheid geboden, de
belangen der arbeidersklasse te verdedigen,
en hebt zoover in uw vermogen lag daaraan
medegewerkt, waarvoor onze beweging uw
dankbaarheid is verschuldigd. Ik wil dan ook
van deze gelegenheid gebruik maken, U deze
dank over te brengen. Tevens wil ik de wensch
uitspreken, dat U de kracht worde gegeven,
het gemeentelijk schip, dat door de stormen
der crisis en werkloosheid te pletter dreigt
te slaan, behouden in een veilige haven weet
te sturen. Ik hoop dan ook dat de medewer
king zoo mag blijven, dan kan U verzekerd
zijn, dat onze fractie ook alle middelen te
baat zal nemen, om gezamenlijk de belangen
van de geheele Gemeente te behartigen. Ik
heb gezegd. Applaus.
.Burgemeester Kolff nam hierna het woord
Ik ben zeer onder den indruk van de vele
woorden die tot mij zijn gesproken en ik ben
verheugd dat deze huldiging plaats vindt in
dezen intiemen kring. Ik ben gekant tegen
alle festiviteiten, wanneer het mij zelf be
treft. Dat ik 12'/» jaar lang het ambt van
burgemeester hier heb vervuld, zit geen ver
dienste in, ja, het zou zelfs jammer zijn als
het een verdienste beteekende, want het zou
zijn alsof het een moeite gegeven zou heb
ben het dien tijd hier uit te houden. Dat is
verdere gedeelte van den avond. Hij schaamde
zich wellicht in stilte tegenover zijn nicht.
We weten toch, dat hij een zwak karakter
had. Om nu den anderen dag niet weer van
plan te kunnen veranderen, wilde hij zich de
mogelijkheid daartoe ontnemen en verzond
daarom direct, toen hij thuis gekomen was,
de brieven aan Ellen."
De advocaat geraakte steeds meer en meer
in verbazing over de logische redeneering
van zijn vrouw.
„Ook het binnendringen van dezen persoon
in het bureau van den „Argus" zou niet zoo
moeilijk te verklaren zijn, als bij miss Wor
cester. Beijer heeft ons dikwijls zelf verteld,
dat hij zijn vrijen tijd dikwijls in Uhlenhorst
doorbracht. Daar in Beijers woning slechts één
huissleutel gevonden werd ligt het dan niet
voor de hand, dat Beijer den tweeden sleutel
één van de laatste dagen daar heeft laten
liggen
„Ada, je toont daar plotseling zoo'n groot
talent voor het opsporen van misdaden, ik
ben verbluft, verbaasd
De advocaat beloofde zijn echtgenoote, dat
hij den volgenden morgen reeds vroegtijdig,
den door haar aangegeven weg om de misda
digster uit te vorschen, zou volgen.
Het was middernacht, toen zij zich ter ruste
begaven.
vn.
Gelukkig had de advocaat voor Woensdag
middag geen zaken te behartigen. Direct na
het ontbijt verliet hij zijn woning aan den
Alsteroever, ging de Lombardbrug over en
begaf zich in St. George aan boord van een
kleine stoomboot, die het verkeer onderhield
met de voorsteden, die aan de andere zijde
van den Alster gelegen waren.
Tegen negen uur kwam hij met den heer
lijksten zonneschijn te Uhlenhorst aan. Het
had veel in, voor hij door navraag, het klei
ne, aan den uitersten hoek van Uhlenhorst
gelegen huisje, dat uit één verdieping be
stond, vond. Hier woonde de oude tante van
den vermoorde, mevrouw Hölderlin, de wedu
we van een havenmeester. De oude dame
werkte in den tuin, toen de advocaat daar
aankwam.
„Ik kom uit naam van uw neef, mevrouw
Hölderlin," begon hij een weinig verlegen.
Een spotachtige glimlach kwam op het
breede, goedige gezicht van het oudje. „Nu
wat heeft hij dan weer uitgevoerd, die rak
ker vroeg zij met een plat Hamburgs ac
cent. „Men is altijd in angst, wanneer men
van Fritsje hoort praten."
Den advocaat voer een rilling door de le
den hij merkte dat een zware taak hem
wachtte, daar het arme oudje niets van het
vreeselijke einde van haar neef scheen te
weten. Hij noemde daarop zijn naam en da
delijk werd mevrouw Hölderlin vertrouwelijk
„O, hij heeft mij veel van u verteld. Dat is
een goede kerel, zegt hij altijd. En van uw
kleine vrouw, daar was hij nu bepaald doode-
lijk van, een werkelijke engel, zeide hij.
Kom nu mee naar de mooie kamer. Dat kan
niet anders. Maar neemt het echter niet kwa
lijk, dat alles in huis zoo overhoop ligt."
Zoo babbelend voerde hem het potsierlijke
oudje mee het huis in.
„U woont hier heerlijk, mevrouw Hölderlin.
In den zomer moet het hier een waar Para
dijs zijn."
„Dat zegt u wel. De dag valt iemand toch
lang, wanneer men alleen is." Ze veegde met
de hand over haar oogen. „Aan Felicia had
ik mij zoo gewend, ja, dat kan ik u gerust
zeggen, hoewel zij toch ook grillen had. En
dan zoo'n huwelijk, daar wil ik niet meer aan
denken. Op den avond voor het huwelijk za
ten beiden te treuren. Daarop den volgenden
dag de trouwplechtigheid in Helgoland, waar
ik in 't geheel niet bij kon zijn. Neen, dat is
nieuwe mode. Daar houd ik niet van. Hum,
maar u wilt me wat van Fritsje vertellen.
Wat is er met den jongen Waarom komt
hij niet mee
„Hij is ziek," bracht Kleists er langzaam
uit, „ernstig ziek."
„Och, ik dacht al. Zoo'n forsche man."
„Er is hem een ongeval overkomen. Hij
is in zijn woning gevallen en heeft zich
ernstig bezeerd."
,Mijn lieveling riep het oudje angstig
uit. „De oogen Of armen beenen
Kleists lachte treurig. „Dat niet, mevrouw
Hölderlin, maar hij is inhij wordt goed
verpleegd."
„Laat maar, dan wil ik zelf toch eens naar
hem gaan zien."
„Vandaag nog niet ik verzoek u dat.
Misschien komt morgen uw nicht eens
naar haar neef kijken
.Waar denkt u aan, die is voor veertien da
gen op reis. Hoe is het mogelijk, dat zij nu al
een jonge vrouw is. Och, och, ik zie haar
nog altijd als zoo'n hummel voor me
„Mejuffrouw Beijer is gisteren in de vroegte
op reis gegaan
„Ja, die domme stoomboot vertrekt al zoo
vroeg. Ik zei haar, dat ze Maandagavond toch
in Hamburg zou blijven. Ze kon bij haar
vriendin mevrouw Dr. Fincke overnachten
die woont bij het Besenbinderhof weet u
Maar zij wilden mij 's avonds niet alleen naar
hier laten terugkeeren. Wij hadden n.1. sa
men in het Alsterpaviljoen gegeten. Nu maar,
dat is daar alles piek fijn, hoor
„Uw nicht is dus gisteren zeer vroeg naar
de stad gevaren
„Ja, of liever gereden bromde het oudje.
Zoo vroeg gaan er nog geen stoombooten. Ook
is er dan nog geen omnibus. Nu, om vijf uur
heeft zij zich uit de voeten gemaakt. Ook
zoo'n nieuwe mode met dat fietsen."
De advocaat kromp inéén. „Met het
fietsen
„Ik kan het niet uitstaan, daar kom ik rond
voor uit. En nu zelfs vrouwen Toen zij mij
gisteren morgen om den hals viel, en mij
kuste, daarop op haar fiets sprong en moedig
in den donkeren nacht uitreed moest ik
toch mijn hoofd schudden. Daarbij dacht ik
aan mijn ontwaken op den morgen, dat ik
Frits Hölderlin zaliger de hand reikte voor
den eeuwigen band." Het oudje zuchtte.
Wordt vervolgd,
«aurc--- eigenaar, nouder
erzot -Kheii aangeschrevei