26e JAARGANG DINSDAG 22 JANUARI 1935 No. e NIEUWS. EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN GERECHTIGHEID. BURGEMEESTER KOLFF HULDIGING «WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN BUREAU ADVERTENTIëN DINSDAG en VRIJDAG UITGEVER 10,5 Hippolytushoef Wieringen Van 1 5 regels f 0.50 ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER WIERINGEN Telef. Intercomm. No. 19. Iedere regel meer f 0.10 per 3 maanden f 1. Uns Lichaam en onze Gezondheid. De roode neus. Menschen niet roode neuzen zijn over het algemeen belast met den vloek der bespotting en wel meestal, omdat men het roode kleurtje van hun reukgevoel aan het genot van al .te groote hoeveelheden alcoholische vochten toeschrijft. Meestal volkomen ten onrechte, daar zij slechts het uiter lijke kenteeken vormen van een ner- veuse en bloedarme constitutie. Ook gebreken in den bloedsomloop kunnen de oorzaak daarvan zijn. Bij een plot selinge temperatuurswisseling, bij een warmer worden of een plotselinge af koeling, soms ook na groote opwin ding, verwijden de bloedvaatjes in de huid van den neus zich en bewerken een sterkeren bloedtoevoer. De neus wordt donkerrood, in tegenstelling tot de bleekheid van de rest van het gezicht Ook na vorst treedt na iedere afkoeling een sterk rood worden van vden neus op. Daar de oorzaken dus meestal die- -pe;r liggen en zeer verschillend van soort kunnen zijn, is een symptomati sche. plaatselijke behandeling meestal zonder resultaat. In de eerste plaats zullen iclithyol-preparaten, zalven en wasschingen moeten worden aange wend. Professor Schaffer geeft een heel eenvoudig middeltje er voor aan: drenk een flanellen lapje in benzine en leg dit op den neus De sterke af koeling van de verdampende benzine bewerkt een langzame samentrekking der haarvaten van de opperhuid en soms ook van de slijmvliezen van den inwendigen neus. De duur van de ben zine-kuur is verschillend en moet in dividueel vastgesteld worden. Om de ooi-zaak weg te nemen, is 'n algejmeene behandeling noodig. Een «eerste voorwaarde voor de genezing van den rooden neus is regelmaat in .de .spijsvertering. Storingen daarin moeten energiek bestreden worden Lichaamsverzorging piet een goede training van de spieren doet de rest om de storingen van den bloedsom loop te helpen opheffen In andere gevallen moet men de bloedarmoede opheffen door lucht- en zonnebaden, aangevuld door een medicamentalen steun. Ook hoogtezonbehandeling heeft goede resultaten Maar het is zeer aan te bevelen een dokter te hulp te roepen, daar het allereerst zaak is de oorzaak van den rooden neus, die zeer verschillend kan zijn, vast te stel len GEMEENTE W1ER1NGEN. Openbare verkooping krachtens art. 1223 B.W. ten overstaan van den Edelachtbaren Heer Kantonrechter op Zaterdagavond j.1. in Hotel de Haan te Hippolyushoef, van een Boerenbehui- zing en diverse perceelen land, eigen dom van den heer Simon Everts Cz., door notaris Obreen alhier. Perceel 1. Aan den Gesterweg 12 snees kooper B. H. Kraan e.a. f 580. Perceel 2. De Gest, 62.30 Aren, hoog- ste bieder J. Boersen f 500, afgemijnd door J. Zomerdijk, welke kooper werd voor 'f 560. Perceel 3. De Burge, 47.30 Aren, h.b. H. Smit voor f 350, afgemijnd door Armvoogden op f 1.- daarboven. Perceel 4. Bij Jan van Sijtje, 50.80 Aren kooper S. Snooij f 360. Perceel 5. Bij de Spoorbaan, 16.40 Aren, h.b. B. H, Kraan f 130, afgemijnd ooor J. Landman op f 149. Perceel 6. Achter Dirk Lont, 43.30 Aren, h.b. N. Tij se n f 4(25, afgemijnd door J. Mulder Nz. op f 1 daarboven. Perceel 7. Ven a.d. Nesseweg, 90.50 Aren, kooper J. Scheltus f 530. Perceel 8. Fok bij Pruimeboom, 8.10 Aren, h.b. W. de Vries f 180, afgemijnd op f 2 daarboven door H. Stubbe. Perceel 9. Krocht a.d. weg, 42.10 Aren, kooper D. Jac.. Mulder f 742. Perceel 10. Krocht bij huis, 1.27.20 H.A. h.b. D. Lont Sr., f 1880. Afgemijnd op f 10 daarboven door J. Lont (vet.) Perceel 11. Huis met schuur, erf en land 26.70 A., h. b. J. Timmerman f 1800, afgemijnd op f 1 daarboven door D. Lont Sz. Vergadering der Nationaal Socia listen te Wieringen j.1. Vrijdagavond. De Zaal van „Concordia" was ge heel gevuld terwijl een massa men schen die de N. S. B. niet te best ge zind was, zich den geheelen avond voor het gebouw op straat bevond. Tevens was een versterkte politie macht aanwezig. In de zaal was het den geheelen avond ordelijk njettegen staande de spreker soms in krasse bewoordingen tegen de democratie, het marxisme, enz. te velde trok he- houdens dan een paar interumpee- ringen, die door spr. met de woorden: „houdt je mond en anders ga je er uit" werden beantwoord, werd alles rustig aangehoord. De spreker was zeer vlot in zijn re de alsook in het beantwoorden der later gestelde vragen. Daarnaast had- dë'h we respect voor de andersden ken den, (behoudens dan 'n paar uitzon deringen, die op de pijlen van den spr., niettegenstaande er geen debat toegestaan was in het geheel niet rea geerden, en de fascistische stortbaden gevoegelijk lang;s zich af lieten druipen. De spr. de heer Kamp van Amster dam, veronderstelde dat de aanwezi gen, behalve dan de leugenachtige aan tijgingen in de bladen, uit het vijande lijke kamp nog niet veel van de N.S-B. zouden weten, en spr. gaf daar dan m de eerste plaats een uiteenzetting van. De 53 partijen en partijtjes die nu aanwijzen wie het land moeten regee- ren, zijn uit den booze en de boeren, Middenstanders en arbeiders voelen aan den lijve, waar het naar toe gaat; armoede en moedeloosheid. De liberalen, marxisten, ze spre ken allen van „vrijheid", maar als wij tegenwoordig zien, hoe de boeren het vee wordt afgenomen, hoe het graan voor menschelijk voedsel onbruikbaar wordt gemaakt, terwijl een deel do- bevolking honger lijdt, dan vraagt spr. zich af wat er van die vrijheid over blijft. FEUILLETON. No. 14. „Maar dat de inbreker juist den trommel, waarin de voor miss Worcester zoo gewichtige papieren lagen, openbrak „Zij waren ook voor een andere vrouw ge wichtig, die eveneens met Beijer over het afgeven er van, in onderhandeling was." „Van wie spreek je, kleine geheime politie dienaar?" vroeg Kleists, terwijl hij, wel wat spottend, lachte. „Van Beijer's nichtje De advocaat keek zijn vrouw stom van ver bazing aan. „Je meent mejuffrouw Felicia Beijer zouVerward brak hij af. Ada's opgewondenheid nam toe, toen ze zag, dat haar echtgenoot begon te twijfelen. „Zij was behalve Ellen in ieder geval de ee- nige vrouw, die de bewaarplaats van de ge wichtige brieven kende. Dat zij er belang bij had, om de-brieven terug te krijgen, ligt voor de hand. Wanneer de beide compagnons ze miss Woscester uitleverden, dan was het hu welijk van mejuffrouw Beijer met den heer Hüttl zeer gewaagd. Ellen heeft het niet on der stoelen en banken geschoven, dat ze een groote schadevergoeding van den heer Hüttl zou eischen. In ieder geval kan men aanne men, dat mejuffrouw Beijer denzelfden wensch als Ellen koesterde, om in het bezit van de brieven te komen, die haar bruidegom kwaad konden berokkenen." „Zeer scherpzinnig, lieve Ada. Aan deze zaak ontbreekt echter iets n.1. dat miss Wor cester de brieven in bezit heeft." „Beijer kan ze haar, zooals ik reeds zeide, ■gisterenavond gezondën hebben. Dat behoef de zijn nicht daarom niet te weten. Is het niet mogelijk, dat zij door angst gekweld, dezen morgen daarginds ingebroken heeft? Ze was met de vertrekken van den „Argus" bekend, Men staart zich blind op liet inter nationale, terwijl men juist in natio nale opbouw zijn kracht moet zoeken, en dat is het wat de N. S. B. wil. De leuze „van den arbeider heeft geen vaderland", moet de wereld uit. Voor ieder arbeid, geen klassenstrijd, niet de arbeid ondergeschikt aan het ka pitaal, maar juist andersom: het kapi taal ondergeschikt aan den arbeid, dat wil de N. S. B. aldus spr. Verder hekelde spr. de regeerings- maatregelen, zooals de uitvoer van boter naar Engeland, waar men thans de Hollandsche boter eet, door de steun der Nederk regeering nog goedkooper dan de margarine cue pien hier te slikken krijgt. Men snakt naar een andere regee ring,svorm, aldus spr. en die zal de N. S. B. brengen, en daarom sluite men zich aan bij de 40.000 leden, die spoedig tot de 50.000 zal stijgen. In de pauze werd druk gecolpor teerd, en ook druk geschreven voor het stellen van vragen. Er waren er 22, waarvan sommigen hilariteit ver wekten. Na de beantwoording der vragen, waarvan sommigen met ontevreden uitroepen werden geaccepteerd, kon digde de voorzitter aan. dat zou wor den besloten met het staande zingen van het Wilhelmus,. Wie daaraan niet wenschte mee te doen, werd verzocht, heen te gaan. Een deel der aanwezi gen verliet de zaal een deel bleef, en met het zingen en een driemaal „Hou zee werd dan de bijeenkomst be sloten, Onze indruk was, dat nog al veel in de vergadering aanwezige veehou ders met de ideeën van de N. S. B. schenen in te stemmen, ofschoon zich slechts een enkeling als lid opgaf. Buiten waren de gedachten anders en toen het gezelschap zou vertrekken werden vuisten opgeheven en rood front geroepen. Echter kwam het tot geen botsingen en konden bus en au to's ongehinderd vertrekken. ter gelegenheid van zijn 12'/a-jarig ambstjubileum. Zaterdagmiddag was het bestuur der ge meente, de oudwethouders, de gemeente ambtenaren en oud-ambtenaren met hun ne dames, alsook de brigade rijksveldwacht alhier, alsmede de Majoor van dat korps van Den Helder in de raadszaal aanwezig en werd burgemeester Kolff en mevrouw, en tevens mevr. Kolff, burgemeester's moeder, en de kinderen de zaal binnengeleid. Wethouder Kaan nam het woord en sprak aldus Mijnheer de Burgemeester, Dames en Heeren, ik heet u allen hartelijk welkom, en wel in 't bijzonder Mijnheer de Burgemeester. Ik meen wel namens allen aanwezigen te spreken als ik zeg, het doet ons groot genoegen, dat ik u hier thans hartelijk welkom mag heeten, nu gij weer in zooverre hersteld zijt hier weer in ons midden tegenwoordig te kunnen zijn. Mijnheer de Burgemeester, het was dezer gisteren is ze er zelfs nog geweest, ook kende ze de omstandigheid van haar neefHet is verre van mij, om zoo maar losweg een vreemd misschien evenzoo onschuldig wezen, als El len het naar mijn inzicht is, verdacht te maken. Jij kunt misschien wel, zonder er op hef van te maken door er de politie in te moeien, de zaak van deze zijde en verder onderzoeken." „Zeker, dat kan ik, Ada" zeide de advocaat, „en ik beloof je niets onbeproefd te laten. Je hebt me daar op een denkbeeld gebracht, dat maar niet zoo te verwerpen is werke lijk niet." Zij waren aan den Alsteroever gekomen. Kleists hielp zijn vrouw uit het rijtuig, be taalde den koetsier en belde den portier. Na lang wachten werd hun de deur opengedaan en beiden gingen met gloeiende gezichten hun woning binnen. „Herinner je je nog dat kleine voorval in het Alsterpaviljoen, gisteravond vroeg me vrouw Ada aan haar man, nadat beiden ee- nigen tijd gezwegen hadden. „Mejuffrouw Beijer is, als bij toeval, vlak langs onze tafel gegaan. Uw vriend sprong toen op en ver dween eenigen tijd met haar." „Ja, ja, ik lette toen op miss Worcester. Zij maakte zich ongerust over het wegblijven van Beijer." „Kan men nu niet aannemen, dat hem zijn nicht in dat oogenblik hevige verwijten ge daan heeft Wij spraken op den weg nog zelf over den onaangenamen tweestrijd waarin de arme Beijer zonder eigen schuld, geraakt was." Kleists liep in nadenken verzonken de ka mer op en neer. „Je neemt dus aan, dat Beijer zijn nicht, toen hij haar naar den uitgang vergezelde, ronduit verklaard heeft, dat hij niet meer terug kon. Hij was het aan hun zaak en zijn compagnon verplicht die voor- deelige zaak niet te laten glippen." „Stellig, daarvan ben ik overtuigd. Hierom ontweek hij ook ieder gesprek over deze on aangename aangelegenheid gedurende het dagen 12jaar geleden toen gij als opvolger van uw brave en onvergetelijken Vader hier als Burgemeester van Wieringen uw intrede deed. Bij de installatie van uw vader hier in 1920, werd uw vader feestelijk ingehaald dit werd bij uw installatie uit eerbied voor het droevig en plotseling verscheiden van uw va der, op uw eigen verzoek nagelaten. 12'/f* Jaar als het voorbij is, lijkt het een oogenblik, maar als wij alles de revue zouden laten pas- seeren zou dit een boekdeel kunnen vullen, en dit zou hier op deze plaats onmogelijk zijn. Ik wil echter enkele der belangrijkste punten memoreeren. Toen gij hier kwaamt was Wie ringen reeds het brandpunt van belangstel ling der geheele wereld, als verblijfplaats van den exkroonprins van Duitschland. Dat er velen in ons land waren, die Wierin gen als een vreeselijk verbanningsoord be schouwden en waar men wel met een pols stok overheen zou kunnen springen, heeft spreker eens in een gesprek aangehoord toen hij in Rotterdam in 1918 in de trem zat, en spr. heeft toen even opgehelderd, dat het op Wieringen nog wel uit te houden was. Het is echter gebleken dat het ook Zijne Hoogheid, niet tegenstaande zijn vernedering, nog niet zoo bijzonder is tegengevallen, bewijzen wel de vriendschap die er tusschen U en Zijne Hoogheid en vele burgers hier, nog steeds bestaat. Verder was het hier toen U op Wie ringen kwaamt nog een rustig eiland. Het zou echter spoedig anders worden, de Zuider zeewerken welke toen nog in één beginstadi um waren, werden van jaar op jaar meer uitgebreid. En toen in Maart 1926 de afsluit dijk tusschen Wieringen en Van Ewijcksluis werd geopend, was de toevloed van werkzoe kenden niet te stuiten. Het gevolg hiervan was meerdere werkzaamheden op het secre tarie, zoodat al heel spoedig uitbreidiing van personeel noodzakelijk was, en zoo ook voor U als Burgemeester meerdere zorgen kwamen en moeilijk op te lossen problemen. Er moes ten scholen gebouwd worden, ten eerste een nieuwe school te Hippolytushoef, een Chr. school te Den Oever, een R.K. school te Hip polytushoef. Het onderhoud der wegen, die door het enorme verkeer jaarlijks ver de ge wone uitgaven overtroffen, leverde groote bezwaren. Ook nog een openbare school te Den Oever werd gebouwd, terwijl de overna me van de electr. centrale aan het P.E.N. en aansluiting aan het Provinciaal waterleiding bedrijf veel tact en overredings kracht van U hebben geëischt. Gij hebt dit echter met stoere volharding weten tot stand te krijgen hiervoor mijnheer de Burgemeester, breng ik U bij deze een eeresalut. Nog steeds wordt er thans veel van U geëischt, en zonder pessi mistisch te zijn, zou ik zeggen thans nog wel het meeste, gezien de kolossale uitgaven der Gemeente die aan de vele werkloozen nog wekelijksch moeten worden geofferd. Maar laten wij het spreekwoord indachtig zijn „achter de wolken schijnt de zon." En laten wij hopen, al zijn de teekenen er nog niet, er spoedig een einde mag komen aan de ma laise waaronder thans de geheele wereld gaat. En wanneer het U gegeven moge zijn hier uw zilveren jubileum te vieren, dat gij dan met welgevallen op die 25 jaar kunt terug zien. Wij bieden U hierbij aan een stoffelijk blijk van waardeering in de vorm van een ge smeed ijzeren lamp, aan en verzoeken U deze wel van ons te willen accepteeren en dat deze lamp een waardige plaats in uw huiskamer moge vinden, en zij er steeds een aangename herinnering aan dezen dag moge zijn. (Appl.) De lamp, geschonken door de wethouders, leden van den Raad en ambtenaren, waarop de datum van het jubileum is gegraveerd, is een pracht stuk smeedwerk.) Weer hervatte de heer Kaan zijn rede. En nu een enkel woord aan U mevr. Kolff - van Heurn. Toen uw echtgenoot hier op Wierin gen als burgemeester benoemd werd, was dit voor U mevrouw Kolff een groote verande ring, al was het toen hier op Wieringen een betrekkelijk nog een weelderige plaats, het was een heel andere dan het millieu waarin U waart geboren en opgegroeid. Want een plaats alv Velp in de onmiddellijke nabijheid der Geldersehen hoofdstad was verre te pre- fereeren boven de kleine plattelands-gemeen te Wieringen toch hebt gij U er naar weten te voegen en U hier weten in te burgeren, en vooral in de laatste jaren nu gij zitting hebt genomen in het advies Dames-Comité, wat hier veel goed werk verricht, hebt gij als echtgenoote van den Burgemeester uw sporen ruimschoots verdiend. En ook U mevr. Kolff-Hageman feliciteer ik van harte met het 12'/2 jarig jubileum van uw zoon. De spontane hulde welke de Gemeen teraad ,het Gemeentepersoneel en de ver schillende vereenigingen vertegenwoordigend de geheele Wieringer bevolkinghem toebrengt is wel een bewijs dat men hem als burgemees ter hoogacht en hem als een waardig opvol ger van zijn Vader beschouwt. Ik hoop dat deze dag ook voor U een vreugddag moge zijn, en in aangename herinnering moge blijven. Applaus. Wethouder Tijsen sprak vervolgens Mijnheer de burgemeester. Toen uw bemin de vader ons plotseling als burgemeester ont viel, waren we blijd dat de zoon hem op volgde. Dat is nu alweer 12»jaar geleden en jaren heb ik met U als lid van het Dage- lijksch Bestuur samengewerkt. Ik heb U lee- ren kennen als een eerlijk man, die alles kalm en beraden overlegde. Vooral de laatste ja ren waren moeilijk en spr. is vol dankbaar heid hoe de burgemeester alles doet om te hulp te komen aan hen, die door de nood der tijden hier 't raadhuis betreden om als 't ware om een aalmoes te verzoeken. Ook 't goede hart dat de burgemeester de visschers toedraagt, stemt spr. tot dankbaar heid. Ook bij de visschers is de nood groot, maar spr. weet, dat de burgemeester bereid is te hulp te komen, als deze wordt ingeroe pen. U is de rechte man op de rechte plaats, aldus spr., en ik wensch U alles goeds in de komende jaren. Ook mevrouw Kolff, die in alles met de Gemeente meeleeft mijn gelukwensch, en ook mvr. Kolff, burgemeesters moeder. (Appl. Thans verkreeg het raadslid de heer Oden het woord Burgemeester en Mevrouw. Het doet mij genoegen U namens de S. D.- raadsfractie en de geheele moderne arbei dersbeweging te mogen complimenteeren met Uw 12V- jarig ambtsjubileum. Ik doe dit, over tuigd zijnde, dat U gedurende deze peiiode heb getoond boven de partijen te staan, en hebben dit in U zeer gewaardeerd. Gij hebt ons altijd de volle gelegenheid geboden, de belangen der arbeidersklasse te verdedigen, en hebt zoover in uw vermogen lag daaraan medegewerkt, waarvoor onze beweging uw dankbaarheid is verschuldigd. Ik wil dan ook van deze gelegenheid gebruik maken, U deze dank over te brengen. Tevens wil ik de wensch uitspreken, dat U de kracht worde gegeven, het gemeentelijk schip, dat door de stormen der crisis en werkloosheid te pletter dreigt te slaan, behouden in een veilige haven weet te sturen. Ik hoop dan ook dat de medewer king zoo mag blijven, dan kan U verzekerd zijn, dat onze fractie ook alle middelen te baat zal nemen, om gezamenlijk de belangen van de geheele Gemeente te behartigen. Ik heb gezegd. Applaus. .Burgemeester Kolff nam hierna het woord Ik ben zeer onder den indruk van de vele woorden die tot mij zijn gesproken en ik ben verheugd dat deze huldiging plaats vindt in dezen intiemen kring. Ik ben gekant tegen alle festiviteiten, wanneer het mij zelf be treft. Dat ik 12'/» jaar lang het ambt van burgemeester hier heb vervuld, zit geen ver dienste in, ja, het zou zelfs jammer zijn als het een verdienste beteekende, want het zou zijn alsof het een moeite gegeven zou heb ben het dien tijd hier uit te houden. Dat is verdere gedeelte van den avond. Hij schaamde zich wellicht in stilte tegenover zijn nicht. We weten toch, dat hij een zwak karakter had. Om nu den anderen dag niet weer van plan te kunnen veranderen, wilde hij zich de mogelijkheid daartoe ontnemen en verzond daarom direct, toen hij thuis gekomen was, de brieven aan Ellen." De advocaat geraakte steeds meer en meer in verbazing over de logische redeneering van zijn vrouw. „Ook het binnendringen van dezen persoon in het bureau van den „Argus" zou niet zoo moeilijk te verklaren zijn, als bij miss Wor cester. Beijer heeft ons dikwijls zelf verteld, dat hij zijn vrijen tijd dikwijls in Uhlenhorst doorbracht. Daar in Beijers woning slechts één huissleutel gevonden werd ligt het dan niet voor de hand, dat Beijer den tweeden sleutel één van de laatste dagen daar heeft laten liggen „Ada, je toont daar plotseling zoo'n groot talent voor het opsporen van misdaden, ik ben verbluft, verbaasd De advocaat beloofde zijn echtgenoote, dat hij den volgenden morgen reeds vroegtijdig, den door haar aangegeven weg om de misda digster uit te vorschen, zou volgen. Het was middernacht, toen zij zich ter ruste begaven. vn. Gelukkig had de advocaat voor Woensdag middag geen zaken te behartigen. Direct na het ontbijt verliet hij zijn woning aan den Alsteroever, ging de Lombardbrug over en begaf zich in St. George aan boord van een kleine stoomboot, die het verkeer onderhield met de voorsteden, die aan de andere zijde van den Alster gelegen waren. Tegen negen uur kwam hij met den heer lijksten zonneschijn te Uhlenhorst aan. Het had veel in, voor hij door navraag, het klei ne, aan den uitersten hoek van Uhlenhorst gelegen huisje, dat uit één verdieping be stond, vond. Hier woonde de oude tante van den vermoorde, mevrouw Hölderlin, de wedu we van een havenmeester. De oude dame werkte in den tuin, toen de advocaat daar aankwam. „Ik kom uit naam van uw neef, mevrouw Hölderlin," begon hij een weinig verlegen. Een spotachtige glimlach kwam op het breede, goedige gezicht van het oudje. „Nu wat heeft hij dan weer uitgevoerd, die rak ker vroeg zij met een plat Hamburgs ac cent. „Men is altijd in angst, wanneer men van Fritsje hoort praten." Den advocaat voer een rilling door de le den hij merkte dat een zware taak hem wachtte, daar het arme oudje niets van het vreeselijke einde van haar neef scheen te weten. Hij noemde daarop zijn naam en da delijk werd mevrouw Hölderlin vertrouwelijk „O, hij heeft mij veel van u verteld. Dat is een goede kerel, zegt hij altijd. En van uw kleine vrouw, daar was hij nu bepaald doode- lijk van, een werkelijke engel, zeide hij. Kom nu mee naar de mooie kamer. Dat kan niet anders. Maar neemt het echter niet kwa lijk, dat alles in huis zoo overhoop ligt." Zoo babbelend voerde hem het potsierlijke oudje mee het huis in. „U woont hier heerlijk, mevrouw Hölderlin. In den zomer moet het hier een waar Para dijs zijn." „Dat zegt u wel. De dag valt iemand toch lang, wanneer men alleen is." Ze veegde met de hand over haar oogen. „Aan Felicia had ik mij zoo gewend, ja, dat kan ik u gerust zeggen, hoewel zij toch ook grillen had. En dan zoo'n huwelijk, daar wil ik niet meer aan denken. Op den avond voor het huwelijk za ten beiden te treuren. Daarop den volgenden dag de trouwplechtigheid in Helgoland, waar ik in 't geheel niet bij kon zijn. Neen, dat is nieuwe mode. Daar houd ik niet van. Hum, maar u wilt me wat van Fritsje vertellen. Wat is er met den jongen Waarom komt hij niet mee „Hij is ziek," bracht Kleists er langzaam uit, „ernstig ziek." „Och, ik dacht al. Zoo'n forsche man." „Er is hem een ongeval overkomen. Hij is in zijn woning gevallen en heeft zich ernstig bezeerd." ,Mijn lieveling riep het oudje angstig uit. „De oogen Of armen beenen Kleists lachte treurig. „Dat niet, mevrouw Hölderlin, maar hij is inhij wordt goed verpleegd." „Laat maar, dan wil ik zelf toch eens naar hem gaan zien." „Vandaag nog niet ik verzoek u dat. Misschien komt morgen uw nicht eens naar haar neef kijken .Waar denkt u aan, die is voor veertien da gen op reis. Hoe is het mogelijk, dat zij nu al een jonge vrouw is. Och, och, ik zie haar nog altijd als zoo'n hummel voor me „Mejuffrouw Beijer is gisteren in de vroegte op reis gegaan „Ja, die domme stoomboot vertrekt al zoo vroeg. Ik zei haar, dat ze Maandagavond toch in Hamburg zou blijven. Ze kon bij haar vriendin mevrouw Dr. Fincke overnachten die woont bij het Besenbinderhof weet u Maar zij wilden mij 's avonds niet alleen naar hier laten terugkeeren. Wij hadden n.1. sa men in het Alsterpaviljoen gegeten. Nu maar, dat is daar alles piek fijn, hoor „Uw nicht is dus gisteren zeer vroeg naar de stad gevaren „Ja, of liever gereden bromde het oudje. Zoo vroeg gaan er nog geen stoombooten. Ook is er dan nog geen omnibus. Nu, om vijf uur heeft zij zich uit de voeten gemaakt. Ook zoo'n nieuwe mode met dat fietsen." De advocaat kromp inéén. „Met het fietsen „Ik kan het niet uitstaan, daar kom ik rond voor uit. En nu zelfs vrouwen Toen zij mij gisteren morgen om den hals viel, en mij kuste, daarop op haar fiets sprong en moedig in den donkeren nacht uitreed moest ik toch mijn hoofd schudden. Daarbij dacht ik aan mijn ontwaken op den morgen, dat ik Frits Hölderlin zaliger de hand reikte voor den eeuwigen band." Het oudje zuchtte. Wordt vervolgd, «aurc--- eigenaar, nouder erzot -Kheii aangeschrevei

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1