Een Goede Bril
TWEEDE BLAD.
VRIJDAG 3 MEI 1935
No. 3?>
ijiP NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN Eft OMSTREKEN
MONTUREN.
INSTALLATIE
BURGEMEESTER BREEBAART.
WIERIMGER COURANT
KOOPT XJ BIJ ONS. Wij hebben de juiste
glazen voor uw oGgen en een groote keuze in
goedpassende
Beleefd aanbevelend
C. DE BOER,
SPOORBUURT 7, ANNA PAULOWNA.
Telefoon 94. Leverancier A.A.Z.A.K.
GEMEENTE ZIJPE.
3. Px
Woensdagmiddag vertrokken eenige
auto's van Schagerbrug, waarin geze
ten waren de comité-leden tot inha
ling van de nieuw benoemde burge
meester van Zijpe, Mr. D. Breebaart.
Op de grens Callantsoog-Zijpe werd
halt gehouden en na eenig wachten
verscheen burgemeester Breebaart en
zijne Echtgenoote, per auto en stopten
aan genoemden grens en stegen uit
hun auto.
De Voorzitter van het Comité, de
heer H. Rezelman, heette burgemees
ter Breebaart hartelijk welkom in zijn
nieuwe gemeente. Hierna sprak het
comitélid, de heer II. S. Eriks, de heer
en Mevrouw Breebaart hartelijk toe
en begroeten (hen, namens de geheele
gemeente Zijpe, en wenschte ben geluk
met de benoeming als burgemeester
van Zijpe. De heer Eriks hoopt dat de
keuze van Burgemeester een goede
keuze is geweest, iets waar spreker
niet aan twijfelde.
Hierna werd door Mevrouw Cor-
reljé aan Mevrouw Breebaart een
bouquet bloemen aangeboden.
De heer en Mevrouw Breebaart wer
den hierna door velen persoonlijk ge-
lukgewenscht. De heer Breebaart
dankte voor deze attentie en was door
deze ontvangst zeer getroffen en zei
dat deze vriendelijke ontvangst voor
hem een steun zal zijn in het aanvaar
den van zijn ambt.
Hierna werd naar Schagerbrug ge
reden, waar bij onze aankomst de mi
me Raadszaal reeds geheel gevuld was
[met belangstellenden, vrienden en
familie.
De heer G. Van der Sluijs, loco-Burge
meester opende hierna de openbare
vergadering, waarna de secretaris 'n
ingekomen schrijven voorlas, inhou
dende het bericht dat bij Kon. Besluit
van 16 April de heer D. Breebaart be
noemd was als burgemeester van de
gemeente Zijpe.
De heer Van der Sluijs verzocht hier
na de Raadsleden Bruin, Doorn en
Blom, de nieuw benoemde Burgemees
ter binnen te leiden. Bij diens binnen
treden verhieven allen zich van hunne
zitplaatsen.
Nadat de heer Breebaart aan het
hoofd der tafel zijn plaats had inge
nomen, sprak de heer Van der Sluijs
de Burgemeester als volgt toe
Rede Van der Sluijs.
Het Koninklijk besluit zegt dus, dat
met ingang van 1 Mei 1935 tot Burge
meester van Zijpe is benoemd den
Heer Mr. D. Breebaart te Callantsoog.
Wij willen dit anders zien en zeggen
toegewezen.
Immers toch het zal U bekend zijn
Mijnheer Breebaart, is deze benoe
ming voor ons Zijpenaren een teleur
stelling, wat niet is bedoeld tegen U
als persoon, maar omdat wij als Raads
leden voor 100 pCt. en onze burgerij
voor 98 pCt. hadden gehoopt en er
voor gewerkt om den heer de Boer,
onze Gemeente-Secretaris tot Burge
meester van Zijpe benoemd te krijgen.
Van onze kant is dan ook al het mo
gelijke gedaan deze hoop verwezen
lijkt te krijgen. Het zooeven genoemde
percentage van onze inwoners hebben
hiervoor dan ook hunne handteekenin-
gen gezet. En nu mag, het waar zijn,
dat van die handteekeningen niets is
terecht gekomen, door welke oorzaak
dan ook, alleen wij bejammeren het
ten zeerste, blijft het feit bestaan, dat
onze inwoners hun wil eri hun wensch
hebben vastgelegd door hun handtee
keningen. Algemeen is men van oor
deel, dat bij hun ernstig streven den
'heer de Boer als Burgemeester be
noemd te krijgen in die absolute
wensch onrecht is aangedaan. Mijn
heer Breebaart ik heb dit niet willen
zeggen als een beleediging aan U,
doch meer om uiting te willen geven
aan onze groote teleurstelling. Bij dit
voorwoord, wat een beeld geeft, wat
er leeft onder onze burgerij, zult U
met mij mee gevoelen, dat de taak die
U als Burgemeester van Zijpe heeft te
Vfervullen, niet een gemakkelijke zal
zijn.
Naast «de moeilijkheden, voortvloei
ende uit de economische toestand,
waar iedere Gemeente ernstig heeft
onder te lijden, zal het gewenscht zijn
te trachten de sympathie van de Bur
gerij te winnen. Zulks zal zeker veel
afhangen op welke wijze U uw beleid
denkt te voeren. Mocht U hierin sla
gen, is mijn vaste overtuiging en ik
geloof hierover te kunnen oordeelen,
dat U zult kunnen rekenen op hunne
waardeering en sympathie.
Ik zou dan ook in aller belang- wil
len hopen, Mijnheer Breebaart, dat U
naast bekwame leiding, een tegemoet
komende houding tegenover onze men
schen zult kunnen aannemen en wel
willend tegenover hen zal staan.
Hetzelfde zou ik willen zeggen ten
opzichte van het Gemeentebestuur,
waar wij, Raadsleden als vertrouwens-
menschen hier hun plaats hebben ge
kregen en wij krachtens onze eed of
beloften, verplicht zijn de belangen
yan Gemeente en Gemeentenaren
naar ons beste weten te dienen, is het
vanzelfsprekend, dat voor alles er
naar gestreefd moet worden, die sa
menwerking te verkrijgen, die noodig
is deze eed en beloften na te komen.
Ik zou ook hier willen hopen, dat
van Uw kant een ernstig streven voor
zit, om de taak die wij gezamenlijk
'met U als Burgemeester aan het hoofd
hebben te vervullen te trachten dit te
doen op de meest aangename
vriendschappelijke wijze en wij daar
door elkander zullen leeren begrijpen
en waardeeren. Hiermede zal dan ze
ker worden gediend het waarachtig be
lang van Gemeente Zijpe en haar in
woners. Met die wensch, verklaar ik
U voor ge-installeerd tot Burgemees
ter van onze Gemeente en reik U
over de ambtsketen en voorzitters
hamer.
Rede Mr. Breebaart.
Na de installatie werd den heer Bree
baart de ambstketen omgehangen,
waarna door hem liet volgende werd
gezegd
Mijnheer de loco-Burgemeester, Mijne Hee
ren, leden van den Raad
Alvorens mijn ambt als Burgemeester dezer
gemeente te aanvaarden, zij het mij vergund
mijn eerbiedigen dank uit te brengen aan
Hare Majesteit de Koningin, dat het haar
heeft behaagd, mij tot burgemeester der
gemeente ZIJPE te benoemen, aan Zijne Ex
cellentie den Minister van Binnenlandsche
Zaken en aan Zijne HoogEdelgestrenge, den
Commissaris der Koningin in deze provincie,
voor hunne medewerking.
U, mijnheer de loco-Burgemeester wil ik
gaarne dank zeggen voor het welkomstwoord,
waarmede gij mij als voorzitter dezer verga
dering hebt geïnstalleerd.
Mijne Heeren,
Nog slechts twee dagen zijn er verloopen
sinds gij officieel afscheid hebt genomen van
Uwen Burgemeester, den Heer de Moor, die
tot mijn vreugde hier thans aanwezig is en
wien ik naast de vele symphatiebetuigingen,
die hem hebben bereikt, van deze plaats af
mijn groote erkentelijkheid wil betuigen voor
de vriendelijke en steeds tactvolle wijze, waar
op hij zoo lange jaren de gemeente voortref
felijk heeft bestuurd.
Nog slechts een enkele dag behoef ik terug
te zien op het officieele afscheid van mijn
burgemeestersambt in de gemeente Callants
oog waar ik negen jaren lang heb mogen ar
beiden met den vollen steun van den gehee-
len Raad en andere instanties in een gemeen
te, klein wat haar zielental betreft, maar met
een steeds toenemende beteekenis ondanks
den ongunst der tijden.
En wanneer ik thans voor U sta als Uw
nieuwe burgemeester, dan is daarmede voor
de gemeente een nieuw tijdperk aangebroken,
een tijdperk voor U niet meer om af te wach
ten, wat U krijgt, maar om langzamerhand te
ondervinden wat U hebt gekregen en voor mij
om mij allereerst in te werken in de zaken en
dan nieuwe energie te ontplooien, maar ook
een periode, die ik inga met wel zeer ge
mengde gevoelens.
Er is een bekende stelling, dat in het hu
welijk het eerste jaar het moeilijkste is en ik
ben mij er wel van bewust, dat ook het eerste
jaar van onze samenwerking en van het bur
gemeestersambt in deze gemeente, voor mij
het het zwaarste zal zijn.
Ik weet en zoo ik het niet wist, dan
tracht men het mij toch wel duidelijk te ma
ken dat gij niet mij in de eerste plaats als
Uw burgemeester hebt gewenscht. Ik moet
dus aannemen, dat niet de geheele gemeente
mij met volle instemming zal begroeten en
daarom ben ik niet bedroefd, want dat betee-
kent, dat de nadere kennismaking eerder
mee- dan tegen kï£> vallen.
Ik zal niet ingaan op alles, wat er over
mijne benoeming meer of minder openlijk
wordt gefantaseerd, want dit is te minder
waardig om mij te kunnen deren.
Maar er is een ding, mijne Heeren, dat ik
van U verlang, en dat is, dat gij thans voor
U neemt een schoone lei, dat wil zeggen, dat
gij mij tegemoet treedt zonder een enkel voor
oordeel en er is een tweede ding, dat ik hoop,
dat gij mij zult geven, en dat is Uw volle ver
trouwen. Alleen dat vertrouwen zal mijn werk
kracht kunnen voeden om gezamenlijk met U
deze onze gemeente door de branding
heen te brengen.
Mijnerzijds geef ik U gaarne de verzekering
dat het niet mijn doel is, om alleen maar
door de branding in veilige haven te komen,
maar om weer uit te zeilen, om de welvaart,
het aanzien en de beteekenis van onze ge
meente, voor zoover deze ligt in onze handen,
mijne Heeren, te doen stijgen.
En ik richt mij daarom speciaal tot U,
Heeren Wethouders, met wie ik de wekelijk-
sche leiding, en tot U, mijnheer de Secretaris,
met wien ik de dagelij ksche gang van zaken
zal hebben te behartigen.
Wij zijn geen vreemden voor elkaar, wij
hebben elkander wel eens in de een of andere
functie bestreden soms, maar ook voortreffe
lijk samengewerkt. Ook U, mijnheer de Boer,
heb ik in den tijd, dat ik U ken, leeren hoog
achten en waardeeren en ik twijfel dan ook
niet, of aan een goede samenwerking zal niets
te wenschen overblijven.
Leden van het College van Burgemeester en
Wethouders, onze levensbeschouwingen loo-
pen in menig opzicht uiteen, maar het is
mijn oprechten wensch, dat de samenwerking
die de wet ons oplegt, zal leiden tot een
hechten vriendschapsband.
In niet minder mate doe ik een beroep op
de ambtenaren der gemeente, want het zijn
juist de ambtenaren, wier werk soms zoo wei
nig wordt gewaardeerd, maar toch van on
schatbare waarde is voor den goeden gang
van zaken.
En vanzelfsprekend betrek ik hierin ook
hen, die niet in administratief opzicht werk
zaam zijn, maar voor onze gezondheid zorg
dragen, n.1. de beide gemeentegeneesheeren.
Voor onzen dokter uit Noord-Zijpe behoef ik
dat eigenlijk niet te doen, want mijn waar
deering en vriendschap voor hem is hem wel
bekend en met zijn collega uit Zuid-Zijpe mag
ik hopen op een aangename kennismaking.
Niet vergeten wil ik het onderwijzend perso
neel der verschillende lagere scholen, aan
wie de behartiging van het onderwijs is toe
vertrouwd, hetgeen vooral ook op het platte
land van zooveel beteekenis is voor de ont
wikkeling der bevolking voor zoover men niet
in de gelegenheid is voortgezet onderwijs te
genieten en wanneer dat wel het geval is, voor
de stevige grondslagen, welke in wetenschap
pelijk opzicht moeten worden gelegd.
Last not least reken ik op de loyale bijstand,
van de gemeenteveldwachters voor een goe
de waarneming van hun dienst in samenwer
king met de in de gemeente vertegenwoordig
de rijksveldwacht.
Van deze gelegenheid maak ik tevens ge
bruik een beroep te doen op de welwillende
medewerking van de Pers, die van zooveel
beteekenis is voor een goede voorlichting van
het publiek door het geven van juiste ver
slagen en een onpartijdig bezadigd oordeel.
Mijne Heeren,
Mogelijk komt bij U de vraag naar voren,
hoe ik mij de gang van zaken in deze ge
meente indenk en wat eigenlijk mijn plan
nen zijn.
Als antwoord daarop wil ik slechts aanha
len, wat ik negen jaren geleden bij mijn in
trede in Callantsoog heb gezegd, n.1. dat ik
geen programma zal ontvouwen, omdat ik
misschien niet alles zou kunnen verwezenlij
ken, wat ik mij voorstel te doen. Liever zou
ik willen worden beoordeeld, dan naar mijn
woorden, na verloop van jaren naar de da
den, die ik dan hoop te hebben verricht.
Niettemin kan ik toch niet stilzwijgend
voorbijgaan het initiatief van den Raad der
gemeente Callantsoog, opdat het Is voor
zichtig gezegd vereeniging met deze ge
meente in nadere overweging worde geno
men, iets wat reeds zoo spoedig moest gebeu
ren in verband met een anders te verwach
ten definitieve vervulling van de burgemees
tersvacature aldaar, hetgeen eventueel dan
een op wachtgeld-stelling ten gevolge zou
hebben.
Het zoo juist genoemde duidt er dus op,
dat elke veronderstelling, alsof deze ingrij
pende aangelegenheid buiten medezegging
schap der ingezetenen (hoewel de Raad de
zen toch vertegenwoordigd) vooraf in kan
nen en kruiken zou zijn gegoten, uit de lucht
gegrepen is.
Integendeel, het zal van Uw oordeel afhan
gen, mijne Heeren, leden van den Raad, of
het ingewikkelde apparaat, dat hiervoor
noodig is, in werking zal worden gesteld en
zoo ja, dan zal daarna door de verkiezing van
een z.g. nevenraad de burgerij de gelegenheid
hebben, haar gevoelens te uiten.
Het is toch niet te veel, dat ik van wie dan
ook mag eischen, dat de mogelijke vereeni
ging van beide gemeenten onder oogen wordt
gezien onbevooroordeeld en met uitschake
ling van elke persoonlijke symphatie of anti-
phatie, want het raakt de ontwikkelingsmo
gelijkheden van deze geheele streek en is te
belangrijk, ook voor de gemeente Zijpe, om
geen onderwerp van ernstige en diepgaande
gedachtenwisseling uit te maken.
Het is thans niet het oogenblik om reeds
de beschouwingen te openen. Laat mij vol
staan met U slechts er op te wijzen, dat het
mij voorkomt, dat men in deze gemeente nog
niet genoeg doordrongen is van de voordee-
len, welke er verbonden zijn aan de nabijheid
van de Noordzee en welke percpectieven het
strand- en badwezen voor de geheele gemeen
te kan bieden. Wanneer dit kan worden uit
gebreid niet alleen ter hoogte van Zuidzij pe,
maar ook van Noord-Zijpe en wanneer gij in
aanmerking neemt, hoezeer de badplaats
Callantsoog in beteekenis is toegenomen
gaat U er maar eens kijken dan zult gij
tot de overtuiging komen, dat deze niet zal
worden een blok aan het been, maar een pa
rel aan de kroon van de te voi*men nieuwe
gemeente.
Laat dit de inwoners van Petten niet ver
ontrusten, want ik sta op het standpunt, dat
alle deelen van de gemeente aanspraak heb
ben op dezelfde toewijding. Méént U ook niet,
mijne Heeren, dat het zwaartepunt uitslui
tend zou worden gelegd op het kustgebied.
Neen, deze gemeente met haar welvarende
bloeiende dorpen, heeft van oudsher haar
hoofdbestaan gevonden in landbouw en vee
teelt en het is daarom noodzakelijk, dat een
goede harmonie wordt gevonden in de be
hartiging van aller belangen, dat gestreefd
zal worden naar een goed begrip van elkan
ders nooden en wenschen, dat gestreefd zal
worden vooral naar eenheid. Niet het isole
ment der verschillende dorpen, maar de
saamhoorigheid zal de kracht der gemeente
vormen.
Ik spreek de hoop uit, dat ik, bijgestaan
door mijne echtgenoote, die zich altijd voor
het vereenigingsleven en andere openbare
belangen heeft geïnteresseerd, hiervoor een
steentje zal mogen bijdragen.
Gij zult misschien tot nu toe in mijn rede
tevergeefsch op het woord „crisis" hebben ge
wacht. Houdt U er dan van overtuigd, mijne
Heeren, dat ik in de negen jaren van mijn
burgemeestersambt de werkelijkheid van het
leven toch wel heb leeren kennen, maar
evenzeer, dat wij zonder optimisme en met
jammeren en klagen en bij de pakken neer
gaan zitten, niet verder komen, dat wij onder
oogen moeten zien, op welke wijze wij het
beste de toestand voor allen zoo dragelijk
mogelijk kunnen maken, maar ook dat er
ondanks alle ellende en alle tegenslagen ge
werkt moet worden met het oog gericht op
de toekomst, dat het parool moet zijn
„VOORUIT."
Hiermede, mijne Heeren, aanvaard ik het
voorzitterschap van Uwen Raad.
Rede van den heer Nannis.
De heer Nannis Wethouder, verkreeg
vervolgens het woord en zei als ik
hier een oogenblik het woord zal voe
ren, doe ik dat met gemengde gevoe
lens. Bij ons zat voor dat onze Gemeen
te-Secretaris, de heer De Boer, Burge
meester zou worden. Dit heeft evenwel
niet zoo mogen zijn. Wjiji hebben dit
aanvaard. Wij hebben over Uw heen
gaan in Uw vorige Gemeente veel
goeds gehoord en wij hopen en zijn
daar ook van overtuigd, dat U uwe
nieuwe gemeente zal leiden zooais U
dat kunt, n.1. in goede banen. Menig
maal, mijnheer Breebaart, hebben wij
op vergaderingen kennis met elkaar
gemaakt en ik heb den indruk gekie-
gen dat U een man is die zich hoven
de partijen zal stellen en met veel sym
pathie uw werk zal doen. Ik hoop dat
wij in U zullen hebben een goed en
rechtschapen Burgemeester. En dan
tot U, mevrouw Breebaart, ging de
heer Nannis voort, het volgende
Wij hebben in Mevrouw De Moor al
tijd gehad een moeder voor de gemeen
te, een vrouw waai' wij allen hoogen
eerbied voor koesterden, voor al het
geen zij zonder aanziens des persoons
deed. Ik hoop, Mevrouw Breebaart,
dat het ook U moge gegeven worden
het volle vertrouwen te winnen van de
geheele gemeente.
Rede van den heer Doorn.
De heer P. Doom zegt in verband
met de benoeming van Mr. Breebaart
Wij menschen maken berekeningen
en plannen, maai* deze komen soms
heel anders uit dan wij ons dat hadden
voorgesteld, wat ook hier wederqm is
gebleken. Maar ik wil U wel verklaren,
Burgemeester Breebaart, dat U in de
toekomst op mijn steun als Raadslid
kan rekenen en geloof wel dat ik in
dit geval mag spreken namens al de
Raadsleden.
Rede van den heer Bruin.
De heer Bruin wenscht den heer
Breebaart geluk met zijne benoeming,
namens de R.K.-fractie. Spreker zegt
dat hij al zijn best gedaan heeft om den
heer De Boer benoemd te krijgen als
Burgemeester. Hoogere machten heb
ben evenwel anders beslist. Het is nu
onze plicht met U samen te werken en
als U en Uwe echtgenoote werken in
den geest van den heer en Mevrouw
De Moor, geef ik U de verzekering dat
U kunt rekenen op den steun van de
geheele burgerij van Zijpe.
Rede van den heer De Boer.
De Gemeente-Secretaris dankt den
heer Breebaart voor de vriendelijke
woorden, zooeven tot hem gesproken,
feliciteert de Burgemeester met zijne
benoeming en zegt zijn steun en mede
werking, toe in het belang der geheele
gemeente.
Daar geen der Raadsleden meer het
woord verlangde was de vergadering
ten einde en vroeg Burgemeester Bree
baart of er misschien personen in de
zaal aanwezig waren welke het woo^'d
wenscht en te voeren.
Rede Dr. Oterdoom.
De heer Dr. Oterdoom maakte hier
van gaarne gebruik om namens het
Comité het volgende te spreken
Hooggeachte Burgemeester.
Namens het Comité dat zich uit de
diverse vereenigingen in onze Gemeen
te (heeft geconstituëerd en dat dus
mag verondersteld worden te vertegen
woordigen de geheele Burgerij van
Zijpe, en dat zich als zoodanig heeft
ten doel gesteld U bij Uw entrée bin
nen onze Gemeente te verwelkomen,
is het mij een groot voorrecht U na
mens de bevolking van de Gemeente
te mogen begroeten ter gelegenheid
van Uw zoo juist geschiedde plechtige
installatie als onze Burgemeester.
Dit woord van welkom is daarom
door ons Comité des te meer gemeend
omdat het ziet in Uwe benoeming tot
Burgemeester van Zijpe een eervolle
promotie^ zoodat wij U niet alleen met
Uw benoeming, maar ook met Uw pro
motie van ganscher (harte geluk wen
schen.
U vindt hier in de Zijpe een werk
kring die geheel de Uwe is wat be-,
treft Uw opgedane ervaring in Cal
lantsoog een gewone, maai* welva
rende N^-HollL plattelands-gemeente
die evenals haar zustergemeenten, ge
bukt gaat onder het leed van de econo
mische dissociatie.
Maar waar wij U hebben leeren ken
nen als een man van kennen en kun
nen en willen, daar vertrouwen wij de
verzorging van onze Gemeente-belan
gen met een gerust geweten en in volle
vertrouwen aan U toe.
Wij weten dat Gij in arbeiden voor
de publieke zaak gaarne Uw werk
vindt, wij weten ook dat U niet gauw
iets te veel is.
Welaan dan, Burgemeester, kom
hier dan met die voorbereiding, met
die lust tot werken en ook met wat
tegemoetkomendjheid voor en naar en
tot de inwoners.
Als dan eenmaal, en hopelijk dure
dat niet te lang, blijkt dat Gij de man
zijt, in wien de Kroon meende dat Zij
het beste de belangen van Zijpe dien
de door Uw benoeming te bekrachti
gen, dan zal er zijn een hartelijke
verstandhouding tuss.chen U en de
Zijpenaren, evenals Gij die gekend hebt
in Callantsoog.
Gij hebt gisteren in Callantsoog ge
zegd „de beste jaren van ons leven
liggen hier in deze prettige kleine,
harmonische gevormde samenleving
ik zal in de toekomst met m'n werk
in de Zijpe zijn, maar mijn hart blijft
hier."
Zie, Burgemeester, al hebt U toen
gezegd dat liet wel eenigen tijd zou
duren voor Uw hart hier wortel kon
schieten, toch zou ik U namens de
loyaal-gezinden in Uw gemeente je
gens het Gemeente-bestuur, jegens
het Gezag in het algemeen, 'en dit aan
tal is zeer belangrijk Burgemeester,
willen verzoeken, dringend willen ver
zoeken, dit breng ook onmiddellijk
Uw hart hier, er is voldoende zaad om
de wortels te doen korhen.
Het is slechts een kwestie van kwee
ken en verzorgen van deze delicate
plant. Burgemeester, er zijn hier tuin
lieden meer dan genoeg die U zullen
helpen.
Zoo bezien Burgemeester, heb ik
vrijwel gezegd wat de Burgerij U heeft
te zeggen. Wij komen niet met luide
fanfares en geschal, maar U kunt er
op rekenen dat er in een heel groot
deel van de bevolking van Zijpe goede
gevoelens jegens U en de Uwen heer-
schen.
Wanneer ik dit als eerste deel van
mijn begroeting mag beschouwen dan
is het mij, en ik spreek weer namens
het geheele Comité, Burgem., een be
hoefte des harten om te verklaren dat
wij ons allen diep, diep gegriefd heb
ben gevoeld door de feiten, die er zijn
gepasseerd tusschen Uw benoemings-
dag en den dag van heden. Wij zou
den ons allen moeten schamen Zijpe
naren te zijn als we deden als onze on
persoonlijke mede-gemeentenaar dezer
dagen.
Hoe is het mogelijk dat men zulke
insinuaties kan neerschrijven, alvo
rens met de kwaliteiten van den nieu
wen Burgem. te hebben kennis ge
maakt.
En, waar U zeer terecht de Pers in
Uw openingsrede de lof hebt toege
zwaaid die haai* inderdaad over het
algemeen toekomt, daar vragen wij
ons toch af hoe het mogelijk is dat der
gelijke pennevruchten aan de publici
teit worden prijsgegeven.
De taak van de Pers is leiding en
voorlichting en toelichting te geven,
maai* hier is ze in haar taak ver, en
ver, te kort geschoten, nog liever
„haar taak voorbij geschoten."
Er bestaat toch, zooals in ieder Be
roep, een zekere ethiek. En zoo is er,
meen ik, ook een journalistische ethiek,
joumalistische gedragslijn. En hier nu,
Dames en Heeren, is volgens ons ge
toond een groot gebrek aan „Redactio
neel savoir vivre" of „fatsoen."
Een redactie is niet verantwoorde
lijk voor den inhoud van ingezonden
stukken, maar ze kan beslissen, over
al of niet plaatsing.
Dat van dit laatste en uiterste
recht geen tactischer gebruik is ge
bruik is gemaakt valt slechts te be
treuren.
Mijnheer de Burgem., thans genoeg
daarover. Mogen allen thans gerust
en tevreden kunnen zijn.