BIACK-BOy 26e JAARGANG DINSDAG 4 JUNI 1935 No. 44 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN Ei# OMSTREKEN Piet Pruim Peinst: PRUIM TABAK DE TENTOONSTELLING „REMAVF TE DEN HELDER. UIT HEEL HAAR HART! ■iWIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer f 0.10 Laat de wereld kraken, kreunen, Ik blijf steeds op mijn gemak; Ik vind kracht en troost en kalmte Bij mijn BLACK-BOY Pruimtabak. GESAUSDE ZWARE Den Helder is actief. Men behoeft van Den Helder heusch niet te zeggen, dat men daar in dezen crisistijd bij de pakken gaat neerzitten. Integendeel, met al de energie die maar te ontwikkelen is, werken de bevolkingsgroepen der Marinestad samen, om het Nederlandsche volk te laten zien, wat de stad biedt, welke takken van be staan er zich hebben ontwikkeld en nog ont wikkelen, en hoe de zeevarende bevolking de traditie van ons land hooghoudt. De tentoonstelling op het gebied van Red dingwezen, Marine en Visscherij, bij afkorting naar de beginletters der groepen „Remavi" gedoopt, geeft ons daarvan een duidelijk beeld. Nog werd er Zaterdagmorgen druk gear beid toen we door de commissie van propa ganda werden ontvangen en rondgeleid en we zagen enkele bekende figuren, als ds uitgever De Boer, de heer Biersteker, de heer Peters, (welke laatste de aankleeding van 't gebouw onder zijn berusting had) heen en weer draven, hier een aanwijzing gevend, daar een bevel, opdat straks bij de opening alles in de puntjes zou zijn verzorgd. Boeiende omgeving. Uitmuntende indeeling. Zeer zeker leent de groote exercitieloods zich uitnemend voor een dergelijke tentoon stelling, maar er is zooveel geexposeerd, dat het een meesterwerk van architect Peters is geweest, de indeeling zoo te maken, dat alles tot zijn recht komt, en tevens een artistieke indruk geeft. Reeds op weg naar 't met vele wapperende vlaggen versierde gebouw komt men veel tegen, wat de belangstelling moet wekken. Immers vlak bij de ingang ligt een lichtschip gemeerd. De meesten hebben dik wijls van dit kostbare en onmisbare baken van de zeelieden gelezen, maar nog nimmer er een van nabij gezien. Welnu, nu is er ge legenheid men bag er ook een kijkje in ne- men. Pas is men door de controle of daar staat een reddingboot, waarvoor aangespan nen een groote tractor op rupswielen, een van de nieuwe snufjes op 't gebied van red dingswezen. En even verder ligt kalm en vre dig in stilwater de Dorus Rijkers, de redding boot, die reeds zoovele moeilijke tochten heeft gemaakt. Iets, wat alleen Den Helder exposeeren kan. Zee- en Luchtvaart. Betreden we dan 't gebouw, dan treft ons oog al dadelijk vele kostbare vernuftige in strumenten voor zee- en luchtvaart. Een mo del van de vuurtoren „Brandaris", verschil lende lenzen, in gebruik op de onderscheidene vuurtorens langs de kusteen gloeilicht-in- stallatie, een flikkerlicht van een gasboei, een draaiiicht op een landingsterrein voor vliegtuigen, enz. De werking is vernuftig en men doet goed daar volle aandacht aan te wijden. Nat. Techn. Scheepvaartk. Instituut R.-dam Door dit instituut zijn schitterende model len ingezonden als lichtschip Terschellin- gerbank, het Sloependek van de Zeeland, een boot met glij spantenz. In een basin zien we een interessant model van een onzinkbare reddingboot. Hoe men de boot ook onderdompeld, telkens keert ze weer in de goede stand terug. Alles boeit 't oog. Gaan we verder, dan zien we langs weer zijden van het gebouw fraaie stands van be kende firma's uitgestald met hunne artikelen op scheeps-, luchtvaart- en visscherijgebied. Het behoeft nauwelijks gezegd, dat ook dezen hun beste beentje hebben voorgezet, en de nieuwste snufjes naar voren worden gebracht. In 't middengedeelte gaat men echter steeds voort wonderbare dingen te aanschouwen. Ofschoon we hopen, dat ze nooit in werke lijkheid behoeft te worden gebruikt, is 't de moeite waard een oogenblik te vertoeven bij de stand Onderzeedienst en duikbedrijf. In dezen stand o.a. een complete toren van de thans uit de sterkte afgevoerde onderzee boot „O 5". Er bestaat gelegenheid om door een peris coop van onze oudste en van onze nieuwste onderzeeboot het havengezicht te bewonde ren. Op het gebied van onderzeebootbewapening is hier te zien een kanon van 8.8 c.m., een mitrailleur van 40 mm., terwijl de oudste en de nieuwste torpedo een indruk geven van de ontwikkeling van dit onderzeebootwapen. Een doorgesneden torpedo uit de periode van vóór den wereldoorlog is ter verduidelijking toege voegd. Een belangrijk onderdeel vormen overigens ook de onderzeeboot-reddingsmiddelen, het duikbedrijf en de gasbeschermingsdienst. De monstraties in een speciaal opgestelde duik- tank worden zelfs gehouden. Ook de Luchtbeschermingsdienst vraagt onze volle aandacht. Zij geeft een beeld van de gevaren, die een ieder uit de lucht bedreigen en wil den bezoe ker de overtuiging doen medenemen, dat een goed georganiseerde, in vredestijd voorbereide luchtbeschermingsdienst de gereed gehouden reddingboot is, welke in tijden waarin gol- I ven van oorlogsgeweld ons land omspoelen of j ons land binnenstorten moet worden uit gezet tot hulpvèrleening aan de burgerbevol king. Marine-Luchtvaartdienst. Deze stand geeft in de eerste plaats 2 groo te diorama's te zien, waarvan het ééne ons toont het overbrengen van een reddinglij n van een wrak naar de kust door een vliegtuig, terwijl het andere voorstelt het te hulp snel len van 12 groote marine vliegtuigen bij het omslaan van een schip. Verder worden geëx- FEUILLETON. Roman door RÉ Né BAZIN. Nadruk verboden. No. 20. Dat is verloren, zeide Madiot, nu gaat het geraamte er aan. Henriette rilde en zeide, vlak naast hem. Arme menschen Zij zwegen opnieuw. Het drama speelde sneller en sneller af. De kleur van de twee roode strepen werd heller. De vlam brak in stralen uit, hier, daar, overal, door den rook weerhouden, waar de eerste kronkelingen doorheen kwamen dansen, bleekrood in de diepe duisternis. Toen hoorde men angstkre ten in den wind, die op feestelijke uitroepen geleken want de menigte in de verte heeft slechts één stem. En eensklaps, stortten de daken in. Een vuurgloed verscheen, over de geheele lengte, waaruit de vlammen, de rook, de bouwvallen zich verhieven en met den wind invielen. De wolken daarboven, werden steenrood gekleurd. Een lichtschijn met bran dende stof vermengd, verlichtte een kwart deel van de stad, straten, pleinen, schoor- steenen, leien daken, waarop zich schaduwen bewogen. De oude Madiot deinsde ontrerd terug en leunde tegen den muur, In de buitengewone verlichting van den brand, die hem geheel omgaf, zag zijn gelaat bleek. Henriette Henriette Zij legde haar hand op den zieken arm. Wat ziet u Waar is het Hij riep met ontstelde stem Henriette, bij Lemarié brandt het Weet gij dat zeker Ik herkende mijn werkplaats. De voor poseerd parachutes in open en gevouwen toe stand, vliegtuigmotoren, een maquette van het Marine-Vliegkamp te Soerabaia en een drijver van een Marine-zeevliegtuig. Een opvouwbare rubber-reddingboot, die wordt medegenomen op alle groote Marine- zeevliegtuigen, toont aan, dat ook in dit op zicht alles, wat mogelijk is, gedaan wordt met betrekking tot de veiligheid. Voorts bevat deze stand een voorstelling van een groot bomvliegtuig, ingericht als Roode Kruis-vliegtuig, terwijl modellen van diverse Marine-vliegtuigen vanzelfsprekend niet ontbreken. Het Ned. Roode Kruis. De. inzending van het Nederlandsche Roode Kruis geeft weer het modern ziekenvervoer in spoorwegcoupé's, autobussen en vrachtauto's. Tevens wordt geëxposeerd een aankoppelbare raderbaar aan motorfietsen, een moderne ra- derbaar, een slede-brancard, een loopgraaf brancard en het materiaal van een hulppost langs de groote wegen, terwijl met verschil lende van bovengenoemde voorwerpen gede monstreerd wordt. Visscherij. De visscherij is uitgekomen met een zeer interessante inzending. Daartoe zijn in het tentoonstellingsgebouw in miniatuur een echt strand en een echte zee gemaakt, welke in een geschilderden horizon eindigen. Het diorama, dat uitgaat van de afdeling der Tentoonstelling voor Visscherij en Vis scherij -onderzoek, stelt het Zeegat van Texel voor een gedeelte van „de oude Helder" met de dijk en de kerk aan het Westplein, het Marsdiep, Texel met het witte kerkje aan den Hoom, een stuk van Texelstroom en va rende en aan een steiger gemeerde botters op de voorgrond een stuk dijkglooiing en strand. Het doek is belangeloos geschil derd door Leon Senf. Op de steiger en het strand bevinden zich alle voorwerpen, die bij de garnalenvisscherij dienst doen een groo te kaar, de kookketel, het schepnet, de zeven, lidjes, enz. Het publiek bekijkt dit diorama vanaf een verhoogd platform, waarop tevens de garnalen- en vischverkoop plaats vindt. De muurvlakte achter dit platform geeft een collectie schilderijen van visschersvaartuigen te zien, gemaakt door den assistent van de Dienst voor de Zeevisscherij, den heer J. de jVeen. De buitenzij van het platform wordt geflankeerd door een aantal modellen van j visschersvaartuigen een schokker, blazer, je.a., afgestaan door verschillende particulie ren. Op het platform geeft een stel diapo sitieven een beeld van de ontwikkeling van de garnaal van ei tot volwassen dier. Het geheel is ontstaan door samenwerking .van de Visscherij, het Visscherij-onderzoek, Gemeentewerken Den Helder, en verschillen- de afdeelingen der Marine Hr. Ms. Van Speijk, Hr. Ms. Wachtschip de Marine Werf en het Torpedo-Atelier, terwijl veel medewer king werd verleend door een ambtenaar van Waterstaat en verschillende particulieren. Alles boeit en is waard dat duizenden het zien. We gaven slechts een vluchtig overzicht van deze belangrijke tentoonstellinger is zooveel, dat wij daarover nog vele kolommen zouden kunnen vullen. Echter raden we oud en jong aan neemt zelf kennis van wat op de „Remavi" te zien is. Gij zult daarover meer dan voldaan zijn, en wij willen met volle instemming herhalen een gedeelte van het voorwoord, dat de* voor - zitter de heer De Boer in het programma, schrijft Komt dan gij allen, die belang stelt in de historie onzer Redders, in ons Reddingwezen, in Marine en Visscherij. Komt dan naar ons Den Helder, over den afsluitdijk, of langs het vergeten Noord-Hol- landsch Kanaal, eens de zeeweg voor Amster- raad zal er aan gaan. Laat mij gaan Dat kan toch nietop uw leeftijd met uw éénen goeden arm, neen, neen dat wil ik niet. Hij stootte haar terug, ging langs haar heen, zocht op den tast zijn hoed in de keu ken en bonsde tegen de deur, roepende Ik moet er heen Ik moet er heen Bij ons is de brand IX. Eloi Madiot was tegen drie uur 's morgens, doodmoe, zijn kleeren nat van het water en geheel zwart van den rook, teruggekomen. Hij sliep. Volgens hetgeen hij verteld had, voordat hij slapen ging, was de geheele fa briek van Lemarié verbrand, de werkplaat sen, de reserven, de voorraad, de kantoren, het huis van den opzichter, alles. Na een vijf tigjarig bestaan, was de heele inrichting door twee geslachten van menschen geschapen, plotseling ineengestort en de aarde kwam weer te voorschijn, naakt, verlaten, gereed voor nieuwe werken, tusschen de vormelooze stapels puin, waarvan niemand kon bepalen, welk een ontzaggelijke som van leven, arbeid en volharding daar besteed was geworden. In het quartier des ponts, waar de ochtend nevels nog hingen, had Henriette, toen zij haar venschter opende, den rook zien opstij gen, wit geworden door den waterdamp en met zwarte wolken vermengd, welke van de puinhoopen, die nog niet geheel uitgebluscht waren, kwamen. Een doodstrijd, zelfs van een zaak, is zoo droevig, voor hen, die er een eind aan zien komenHenriette was nog onder den indruk van dit schouwspel en den schrik van den vorigen avond gebleven, toen de daken der fabriek in het vuur waren inge stort. Zij ging van links naar rechts in haar kamer, om alles in orde te maken. Zij herin nerde zich, haar ontmoeting met Victor Le marié, twee dagen te voren, toen zij de rue Voltaire overstak en den groet, dien hij haar gebracht had, en het keurige tuig, dat zij in het voorbijgaan had opgemerkt, zooals haar een japon opviel. Zoo herinnerde zij zich ook hemel wat was de matras vanmorgen zwaar om om te keeren en wat was er een onweer in die zware lucht; die door het raam kwam zij herinnerde zich ook, eens den vader van Victor Lemarié te hebben gezien. Het was reeds lang geleden, wel vijf of zes jaar. Hij was president op een feest van gym nastiekverenigingen, en hij sprak een rede uit staande op een met doek bekleede tribune vol menschen uit de groote wereld, tusschen twee palen waaraan driekleurige vlaggen hin gen. Hij maakte gebaren, boven de opeenge drongen gymnasiasten, die onder voor de tent stonden en applaudiseerden. De dames, de officieren en burgers, die in de schaduw zaten, luisterden niet. Henriette kon niets hooren, vanaf haar plaats. Zij zag slechts een hardvochtig uiterlijk, dat probeerde te glimlachen, een witten baard, die op en neer ging. en bewegingen, die niet afgerond noch breed uit waren van een paar vlugge armen. Iemand, dichtbij haar, had gezegd „Spreek maar, oude, vooruit maar. Wat heeft men een hekel aan jou De herinnering aan dat feest, de gestalte van den man, en dat woord kwamen nu bij haar op. Wat moest er nu op dit oogenblik in het huis van den patroon een verslagenheid zijn en ook bij de bedienden en de arbeiders, die ineens door het vuur werkeloos waren gemaakt Het jonge meisje eindigde met de lakens over haar bed te spreiden en streek de plooi en met de vlakke hand glad, terwijl zij er langs liep, dan trok zij de gordijnen met fran je dicht, zoodat er slechts een kleine opening bleef. De krantenventers begonnen beneden op straat voorbij te komen, roepende „Lees den grooten brand. Een fabriek vernietigd. De laatste bijzonderheden." Om acht uur was zij buiten, een kwartier vroeger dan gewoonlijk. Het nieuws was over al bekend en werd overal besproken. De ge heele stad was er vol van. De beambten der douane spraken er over met de lossers, de melkboeren met de klanten, de kroeghouders van de haven met de eerste drinkers van muscadet, die weggingen, en dams wereldhandel. Komt naar Den Helder, onze stad aan de wijde zeeën waarvan de dichter zegt Zij zingt den Kroonzang aller wereldzangen, De op zandig veld neerdonderende zee. Komt het zien, ons heerlijk mooie Marsdiep met óf blauwend in de wazige verte, öf scherp afgeteekend tegen staalblauwe lucht, het ou de, mooie Texel. Laat Uw blik gaan over de reede, van waar uitvoeren een Tromp en een De Ruyter, aan 't hoofd hunner trotsche schepenpracht, be schermend een wereldhandelsvloot, die de vlag der lage landen in eere droeg over verre zeeën naar elke kust Hollands vlag, waarvan wij nog zingen met den dichter Hollands vlag, je bent mijn glorie, Hollands vlag, je bent mijn lust Komt dan, gij duizenden, die houdt van het blonde duin, van het vlakke land, weest welkom in Den Helder op de terreinen van „Remavi", Waar wij gepoogd hebben saam te brengen, wat Uw aller belangstelling zoo over waard is. Welkom, gij allen De opening. Des middags te kwart over twee haddei zich vele officieele personen op het terras verzameld om de komst van minister Deckers af te wachten, die de tentoonstelling zou openen. Ook de Marine-Kapel had zich daar opge steld. Toen de minister arriveerde, speelde de muziek eenige maten van het Volkslied, dat staande werd aangehoord. Dan sprak de vice-voorzitter, de heer Fer- werda (commandant van het Vliegveld De Kooij) een woord van welkom, in. 't bijzonder tot Minister Deckers die het beschermheer schap van de tentoonstelling had aanvaard. Spr. uitte zijn spijt dat de voorz. van de ten toonstelling, de heer W. de Boer (wethouder van Den Helder) door ziekte verhinderd was hier het woord te voeren. Spr. gaf een uit eenzetting van het tentoongestelde en noo- digde ten slotte Z. Exc. Minister Deckers uit tot het uitspreken van de openingsrede. De Minister uitte zijn vreugde, dat het iniatief tot deze tentoonstelling was geno men, en sprak in zijn gloedvolle rede over de aloude glorie van visscherij-, Marine- en Reddingswezen, die samen iets gemen heb ben „de groote zee." Voor een tentoonstelling op gebied van zeewezen is geen andere plaats denkbaar als Den Helder. Daar wordt lief en leed tusschen schepelingen en burgerij ge deeld. Spr. noemt als hoofddeugden, die der vis scherij „de soberheid", der marine „de tucht", van het reddingswezen „de liefde". Vooral in deze sombere tijden zijn deze drie deugden als lichtende toortsen, die een volk kunnen behouden en groot maken. Bezield met deze geest kan Nederland na donkere dagen de welvaart weder tegemoet zien. Nadat de Minister dan de tentoonstelling voor geopend had verklaard werd door de Kapel het „Wilhelmus" gespeeld en een drie werf hoera op de Koningin uitgebracht. Vervolgens werd een rondgang over de ten toonstelling gemaakt, waarna ook het publiek werd toegelaten. We maken onze lezers er nog op attent, dat de tentoonstelling van 1 tot en met 10 Juni zal worden gehouden en dat daarnaast in deze dagen nog verschillende plechtigheden en attracties zullen plaats hebben. Heden Dinsdag toch zal H. M. de Koningin het borstbeeld onthullen van Z. K. H. Prins Hendrik en tevens door Haar worden ingewijd het Monument van het Nederlandsche Red dingswezen. Den volgenden dag (Woensdag) hebben vliegdemonstraties plaats en concerten. Donderdag zeidwedstrijden op het Marsdiep. Vrijdag concerten en muzikale marschen. Zaterdag watersportfeesten in de Binnen haven. Zondag en Maandag concert en cabaret in 't tentoonstellingsgebouw. Wij wenschen het actieve tentoonstellings comité fraai zomerweer, een druk bezoek en veel succes. Met de K.L.M. dc lucht in. Na de rondgang door het tentoonstellings gebouw waren de persvertegenwoordigers de gasten van de K. L. M., die een rondvlucht boven Den Helder aanbood. Gretig werd van dit gulle aanbod gebruik gemaakt, omdat juist boven de Marinestad met haar werf, groote marinehaven, en daar buiten het Marsdiep, zee en duinen een prach tig panorama zich voor het oog ontrolt. Waar we thans reeds voor de derde maal over dit landschap de vlucht maakten en daarvan uitvoerige beschrijvingen gaven wil len we thans daarover niet in herhaling tre den. Alleen willen we dit zeggen zij die nog luchtvrees mochten koesteren, laten zij dit toch eens van zich afzetten. In een vliegtuig van de K. L. M. zit men even veilig als in een auto en men doet zich zelf te kort niet eens van bovenaf ons aardsche tranendal te aan schouwen. Met meer tevredenheid zet men den voet weer op den vasten grond, de over tuiging gekregen hebbende, dat wij schoon heden hebben ontdekt, daar we tot nog toe geen begrip van hadden. Wil men in den omtrek over eigen heimat vliegen, men maakt den piloot de wensch kenbaar en er wordt zooveel mogelijk reke ning mee gehouden. Wij voor ons zijn de K.L.M. dankbaar voor het heerlijke tochtje en stemmen in met het devies op ons vliegbewijs „De tijd vliegt, vliegt met uw tijd BINNENLANDSCH NIEUWS. hun mond met den rug van hun hand afveeg den. Iedereen had het drama van nabij of van verre gezien iedereen wist een of andere onbekende bijzonderheid, die met klaagrede nen vermengd werd, waarvan de bewoordin gen weinig verschilden. De volksverbeelding werkte dit ontzettende thema uitde nacht, de vlammen, de loeiende stormwind, de brand weerlieden die op de naburige daken waren geklommen en geheel rood schenen in den brand, de totale verwoesting van een men- schenwerk en, van de rue de 1'Ermitage tot aan de tabaksfabriek was er geen huis,' dat een venster of deur of dakvenster had, waar de huisvrouw niet een oogenblik had staan peinzen, en aangedaan was geworden en uit weidde over den witten rook, die daar bene den tusschen de ruïnen opsteeg. Bij mevr. Clémence waren de modistjes er allen vol van. Toen Henriette het atelier bin nen kwam om half negen, waren de eerstge- komenen bijna hardop, over de beide tafels heen, aan het praten, met de parasol nog over den arm en de hoed op het hoofd, zonder acht te slaan op de waarschuwingen van juf frouw Augustine, die bij wijze van protest, was gaan zitten en telkens bits herhaalde „Kalm toch, meisjes, maak toch voort, ik zal het aan mevrouw moeten zeggen." Zij luister den niet, haar zenuwen waren gespannen en zij moesten gauw, gauw zeggen, wat zij wis ten. Ik ging net naar bed, ik had zno'o leuk boek gelezen. - Ik was al ingeslapen. Toen ik wakker werd, door het lawaai van een brandspuit, die voorbijreed, ben ik gauw in mijn nachtpon naar het raam geloopen. Het was koud. Een man riep Het is in de buurt van het eiland Gloriette Toen ben ik weer gauw gaan sla pen. Dat was ver weg. Bij mij, was de weerkaatsing van het vuur op de ruiten. Ik was zoo bang Men zou gezegd hebben, dat de brand in mijn ka mer was. Ik heb aldoor gekeken, maar ik zag niets, dan een vlammenzuil in het donker. En ik heb niets gehoord. Zijn er twee mannen gewond Vrachtauto verdringt het kleine binnenschip. Vervoer van steenen en bouw materialen over den weg. „Een Jaar Evenredige Vrachtverdee- ling heet een mededeeling, die het Mi nisterie van Economsche Zaken heeft uitgegeven. Het is een overzicht, waarvoor de ge gevens verkregen zijn door een en- quëtte onder de Bevrachtingscommis sies. Wanneer wij het boekje met zijn ta bellen en grafieken doorbladeren, vin den wij telkens den indruk bevestigd, dien de praktijk der vrachtverdeeling ons geeft namelijk dat de vrachten niet zoo hoog gesteld kunnen worden dat zij den schipper een bestaan waar borgen en dat" zij soms toch zoo l*>og zijn, dat het vervoer, dat vroeger met kleine schepen geschiedde, naar de vrachtauto's verhuist. „Het is -- zoo schrijft het verslag niet in alle gevallen mogelijk gebleken aan het „redelijkheids-principe" vast te houden, indien hierbij bleek dat te veel transporten voor den wa terweg verloren zouden gaan, hetzij door de concurrentie van de andere vervoermiddelen vrachtauto of Neen, drie, door de vallende balken. Men heeft ze naar het hospitaal gebracht. Ik heb het in de krant gelezen, toen ik hierheen kwam. Kijk, hier is het artikeleen millioen schade. De grootte van deze som deed haar allen stil worden. De aardige jonge hoofden bogen zich over de krant, die juffrouw Irma uit spreidde. Marie Schwarz, die zich wat achter af hield, bij het venster, eenvoudig in haar armoedige japon, waagde het nu, naar Hen riette te gaan, die met haar armen omhoog, haar borst vooruit, met zorg de lokjes haar, die in het stroo van haar hoed, vast waren gaan zitten, losmaakte. De zwarte oogen en de heldere oogen lachten tegen elkaar. De deur ging open. Het leermeisje Louise kwam binnen, zij schudde haar rossig hoofd met de bolle wangen en zeide Nou, ik weet nog wat anders Zij keek even gewichtig als een kind, dat een geheim weet. En iets gewichtigs Wat dan Dames, gij kunt me al of niet gelooven, zooals gij wilt, maar M. Lemarié is dood. Allen richtten zich op juffrouw Augustine hield op met werken, en zeide streng Kleintje, je liegt, is 't niet, om de meisjes wat te amuseeren Ga naar je plaats. Het leermeisje liet haar beide armen langs haar jurk vallen, om beter te kunnen betoo- gen en men zag haar twee armzalige schoe nen, die aan alle kanten zijpelden van het water. In het geheel niet, juffrouw. Het bewijs is, dat wij een buurman hebben, die bij de brandweer is. Hij heeft het dadelijk gehoord. De patroon is dezen nacht, omstreeks elf uur naar den brand gegaan. Toen heeft het hem aangegrepen, zijn goed te zien verbranden. Hij is neergeslagen. Men heeft hem thuisge bracht en hij is gestorven alvorens te weten, dat de brand gebluscht was. Ik zeg u de waar heid. Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1