BIACK-BOy
26e JAARGANG
DINSDAG 4 JUNI 1935
No. 44
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN Ei# OMSTREKEN
Piet Pruim Peinst:
PRUIM
TABAK
DE TENTOONSTELLING „REMAVF
TE DEN HELDER.
UIT HEEL HAAR
HART!
■iWIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1 5 regels f 0.50
Iedere regel meer f 0.10
Laat de wereld kraken, kreunen,
Ik blijf steeds op mijn gemak;
Ik vind kracht en troost en kalmte
Bij mijn BLACK-BOY Pruimtabak.
GESAUSDE ZWARE
Den Helder is actief.
Men behoeft van Den Helder heusch niet
te zeggen, dat men daar in dezen crisistijd bij
de pakken gaat neerzitten. Integendeel, met
al de energie die maar te ontwikkelen is,
werken de bevolkingsgroepen der Marinestad
samen, om het Nederlandsche volk te laten
zien, wat de stad biedt, welke takken van be
staan er zich hebben ontwikkeld en nog ont
wikkelen, en hoe de zeevarende bevolking de
traditie van ons land hooghoudt.
De tentoonstelling op het gebied van Red
dingwezen, Marine en Visscherij, bij afkorting
naar de beginletters der groepen „Remavi"
gedoopt, geeft ons daarvan een duidelijk
beeld.
Nog werd er Zaterdagmorgen druk gear
beid toen we door de commissie van propa
ganda werden ontvangen en rondgeleid en
we zagen enkele bekende figuren, als ds
uitgever De Boer, de heer Biersteker, de heer
Peters, (welke laatste de aankleeding van 't
gebouw onder zijn berusting had) heen en
weer draven, hier een aanwijzing gevend,
daar een bevel, opdat straks bij de opening
alles in de puntjes zou zijn verzorgd.
Boeiende omgeving.
Uitmuntende indeeling.
Zeer zeker leent de groote exercitieloods
zich uitnemend voor een dergelijke tentoon
stelling, maar er is zooveel geexposeerd, dat
het een meesterwerk van architect Peters is
geweest, de indeeling zoo te maken, dat alles
tot zijn recht komt, en tevens een artistieke
indruk geeft. Reeds op weg naar 't met vele
wapperende vlaggen versierde gebouw komt
men veel tegen, wat de belangstelling moet
wekken. Immers vlak bij de ingang ligt een
lichtschip gemeerd. De meesten hebben dik
wijls van dit kostbare en onmisbare baken
van de zeelieden gelezen, maar nog nimmer
er een van nabij gezien. Welnu, nu is er ge
legenheid men bag er ook een kijkje in ne-
men. Pas is men door de controle of daar
staat een reddingboot, waarvoor aangespan
nen een groote tractor op rupswielen, een
van de nieuwe snufjes op 't gebied van red
dingswezen. En even verder ligt kalm en vre
dig in stilwater de Dorus Rijkers, de redding
boot, die reeds zoovele moeilijke tochten heeft
gemaakt.
Iets, wat alleen Den Helder
exposeeren kan.
Zee- en Luchtvaart.
Betreden we dan 't gebouw, dan treft ons
oog al dadelijk vele kostbare vernuftige in
strumenten voor zee- en luchtvaart. Een mo
del van de vuurtoren „Brandaris", verschil
lende lenzen, in gebruik op de onderscheidene
vuurtorens langs de kusteen gloeilicht-in-
stallatie, een flikkerlicht van een gasboei,
een draaiiicht op een landingsterrein voor
vliegtuigen, enz. De werking is vernuftig en
men doet goed daar volle aandacht aan te
wijden.
Nat. Techn. Scheepvaartk.
Instituut R.-dam
Door dit instituut zijn schitterende model
len ingezonden als lichtschip Terschellin-
gerbank, het Sloependek van de Zeeland, een
boot met glij spantenz.
In een basin zien we een interessant model
van een onzinkbare reddingboot. Hoe men de
boot ook onderdompeld, telkens keert ze weer
in de goede stand terug.
Alles boeit 't oog.
Gaan we verder, dan zien we langs weer
zijden van het gebouw fraaie stands van be
kende firma's uitgestald met hunne artikelen
op scheeps-, luchtvaart- en visscherijgebied.
Het behoeft nauwelijks gezegd, dat ook dezen
hun beste beentje hebben voorgezet, en de
nieuwste snufjes naar voren worden gebracht.
In 't middengedeelte gaat men echter steeds
voort wonderbare dingen te aanschouwen.
Ofschoon we hopen, dat ze nooit in werke
lijkheid behoeft te worden gebruikt, is 't de
moeite waard een oogenblik te vertoeven bij
de stand
Onderzeedienst en duikbedrijf.
In dezen stand o.a. een complete toren van
de thans uit de sterkte afgevoerde onderzee
boot „O 5".
Er bestaat gelegenheid om door een peris
coop van onze oudste en van onze nieuwste
onderzeeboot het havengezicht te bewonde
ren.
Op het gebied van onderzeebootbewapening
is hier te zien een kanon van 8.8 c.m., een
mitrailleur van 40 mm., terwijl de oudste en de
nieuwste torpedo een indruk geven van de
ontwikkeling van dit onderzeebootwapen. Een
doorgesneden torpedo uit de periode van vóór
den wereldoorlog is ter verduidelijking toege
voegd.
Een belangrijk onderdeel vormen overigens
ook de onderzeeboot-reddingsmiddelen, het
duikbedrijf en de gasbeschermingsdienst. De
monstraties in een speciaal opgestelde duik-
tank worden zelfs gehouden.
Ook de Luchtbeschermingsdienst
vraagt onze volle aandacht.
Zij geeft een beeld van de gevaren, die een
ieder uit de lucht bedreigen en wil den bezoe
ker de overtuiging doen medenemen, dat een
goed georganiseerde, in vredestijd voorbereide
luchtbeschermingsdienst de gereed gehouden
reddingboot is, welke in tijden waarin gol- I
ven van oorlogsgeweld ons land omspoelen of j
ons land binnenstorten moet worden uit
gezet tot hulpvèrleening aan de burgerbevol
king.
Marine-Luchtvaartdienst.
Deze stand geeft in de eerste plaats 2 groo
te diorama's te zien, waarvan het ééne ons
toont het overbrengen van een reddinglij n
van een wrak naar de kust door een vliegtuig,
terwijl het andere voorstelt het te hulp snel
len van 12 groote marine vliegtuigen bij het
omslaan van een schip. Verder worden geëx-
FEUILLETON.
Roman door
RÉ Né BAZIN.
Nadruk verboden.
No. 20.
Dat is verloren, zeide Madiot, nu gaat
het geraamte er aan.
Henriette rilde en zeide, vlak naast hem.
Arme menschen
Zij zwegen opnieuw. Het drama speelde
sneller en sneller af. De kleur van de twee
roode strepen werd heller. De vlam brak in
stralen uit, hier, daar, overal, door den rook
weerhouden, waar de eerste kronkelingen
doorheen kwamen dansen, bleekrood in de
diepe duisternis. Toen hoorde men angstkre
ten in den wind, die op feestelijke uitroepen
geleken want de menigte in de verte heeft
slechts één stem. En eensklaps, stortten de
daken in. Een vuurgloed verscheen, over de
geheele lengte, waaruit de vlammen, de rook,
de bouwvallen zich verhieven en met den
wind invielen. De wolken daarboven, werden
steenrood gekleurd. Een lichtschijn met bran
dende stof vermengd, verlichtte een kwart
deel van de stad, straten, pleinen, schoor-
steenen, leien daken, waarop zich schaduwen
bewogen.
De oude Madiot deinsde ontrerd terug en
leunde tegen den muur, In de buitengewone
verlichting van den brand, die hem geheel
omgaf, zag zijn gelaat bleek.
Henriette Henriette
Zij legde haar hand op den zieken arm.
Wat ziet u Waar is het
Hij riep met ontstelde stem
Henriette, bij Lemarié brandt het
Weet gij dat zeker
Ik herkende mijn werkplaats. De voor
poseerd parachutes in open en gevouwen toe
stand, vliegtuigmotoren, een maquette van
het Marine-Vliegkamp te Soerabaia en een
drijver van een Marine-zeevliegtuig.
Een opvouwbare rubber-reddingboot, die
wordt medegenomen op alle groote Marine-
zeevliegtuigen, toont aan, dat ook in dit op
zicht alles, wat mogelijk is, gedaan wordt met
betrekking tot de veiligheid.
Voorts bevat deze stand een voorstelling
van een groot bomvliegtuig, ingericht als
Roode Kruis-vliegtuig, terwijl modellen van
diverse Marine-vliegtuigen vanzelfsprekend
niet ontbreken.
Het Ned. Roode Kruis.
De. inzending van het Nederlandsche Roode
Kruis geeft weer het modern ziekenvervoer in
spoorwegcoupé's, autobussen en vrachtauto's.
Tevens wordt geëxposeerd een aankoppelbare
raderbaar aan motorfietsen, een moderne ra-
derbaar, een slede-brancard, een loopgraaf
brancard en het materiaal van een hulppost
langs de groote wegen, terwijl met verschil
lende van bovengenoemde voorwerpen gede
monstreerd wordt.
Visscherij.
De visscherij is uitgekomen met een zeer
interessante inzending. Daartoe zijn in het
tentoonstellingsgebouw in miniatuur een echt
strand en een echte zee gemaakt, welke in
een geschilderden horizon eindigen.
Het diorama, dat uitgaat van de afdeling
der Tentoonstelling voor Visscherij en Vis
scherij -onderzoek, stelt het Zeegat van Texel
voor een gedeelte van „de oude Helder" met
de dijk en de kerk aan het Westplein, het
Marsdiep, Texel met het witte kerkje aan
den Hoom, een stuk van Texelstroom en va
rende en aan een steiger gemeerde botters
op de voorgrond een stuk dijkglooiing en
strand. Het doek is belangeloos geschil
derd door Leon Senf. Op de steiger en het
strand bevinden zich alle voorwerpen, die bij
de garnalenvisscherij dienst doen een groo
te kaar, de kookketel, het schepnet, de zeven,
lidjes, enz. Het publiek bekijkt dit diorama
vanaf een verhoogd platform, waarop tevens
de garnalen- en vischverkoop plaats vindt.
De muurvlakte achter dit platform geeft een
collectie schilderijen van visschersvaartuigen
te zien, gemaakt door den assistent van de
Dienst voor de Zeevisscherij, den heer J. de
jVeen. De buitenzij van het platform wordt
geflankeerd door een aantal modellen van
j visschersvaartuigen een schokker, blazer,
je.a., afgestaan door verschillende particulie
ren. Op het platform geeft een stel diapo
sitieven een beeld van de ontwikkeling van
de garnaal van ei tot volwassen dier.
Het geheel is ontstaan door samenwerking
.van de Visscherij, het Visscherij-onderzoek,
Gemeentewerken Den Helder, en verschillen-
de afdeelingen der Marine Hr. Ms. Van
Speijk, Hr. Ms. Wachtschip de Marine Werf
en het Torpedo-Atelier, terwijl veel medewer
king werd verleend door een ambtenaar van
Waterstaat en verschillende particulieren.
Alles boeit en is waard dat
duizenden het zien.
We gaven slechts een vluchtig overzicht
van deze belangrijke tentoonstellinger is
zooveel, dat wij daarover nog vele kolommen
zouden kunnen vullen.
Echter raden we oud en jong aan neemt
zelf kennis van wat op de „Remavi" te zien
is. Gij zult daarover meer dan voldaan zijn,
en wij willen met volle instemming herhalen
een gedeelte van het voorwoord, dat de* voor -
zitter de heer De Boer in het programma,
schrijft
Komt dan gij allen, die belang stelt in de
historie onzer Redders, in ons Reddingwezen,
in Marine en Visscherij.
Komt dan naar ons Den Helder, over den
afsluitdijk, of langs het vergeten Noord-Hol-
landsch Kanaal, eens de zeeweg voor Amster-
raad zal er aan gaan. Laat mij gaan
Dat kan toch nietop uw leeftijd
met uw éénen goeden arm, neen, neen
dat wil ik niet.
Hij stootte haar terug, ging langs haar
heen, zocht op den tast zijn hoed in de keu
ken en bonsde tegen de deur, roepende
Ik moet er heen Ik moet er heen Bij
ons is de brand
IX.
Eloi Madiot was tegen drie uur 's morgens,
doodmoe, zijn kleeren nat van het water en
geheel zwart van den rook, teruggekomen.
Hij sliep. Volgens hetgeen hij verteld had,
voordat hij slapen ging, was de geheele fa
briek van Lemarié verbrand, de werkplaat
sen, de reserven, de voorraad, de kantoren,
het huis van den opzichter, alles. Na een vijf
tigjarig bestaan, was de heele inrichting door
twee geslachten van menschen geschapen,
plotseling ineengestort en de aarde kwam
weer te voorschijn, naakt, verlaten, gereed
voor nieuwe werken, tusschen de vormelooze
stapels puin, waarvan niemand kon bepalen,
welk een ontzaggelijke som van leven, arbeid
en volharding daar besteed was geworden.
In het quartier des ponts, waar de ochtend
nevels nog hingen, had Henriette, toen zij
haar venschter opende, den rook zien opstij
gen, wit geworden door den waterdamp en
met zwarte wolken vermengd, welke van de
puinhoopen, die nog niet geheel uitgebluscht
waren, kwamen. Een doodstrijd, zelfs van een
zaak, is zoo droevig, voor hen, die er een eind
aan zien komenHenriette was nog onder
den indruk van dit schouwspel en den schrik
van den vorigen avond gebleven, toen de
daken der fabriek in het vuur waren inge
stort. Zij ging van links naar rechts in haar
kamer, om alles in orde te maken. Zij herin
nerde zich, haar ontmoeting met Victor Le
marié, twee dagen te voren, toen zij de rue
Voltaire overstak en den groet, dien hij haar
gebracht had, en het keurige tuig, dat zij in
het voorbijgaan had opgemerkt, zooals haar
een japon opviel. Zoo herinnerde zij zich ook
hemel wat was de matras vanmorgen
zwaar om om te keeren en wat was er een
onweer in die zware lucht; die door het raam
kwam zij herinnerde zich ook, eens den
vader van Victor Lemarié te hebben gezien.
Het was reeds lang geleden, wel vijf of zes
jaar. Hij was president op een feest van gym
nastiekverenigingen, en hij sprak een rede
uit staande op een met doek bekleede tribune
vol menschen uit de groote wereld, tusschen
twee palen waaraan driekleurige vlaggen hin
gen. Hij maakte gebaren, boven de opeenge
drongen gymnasiasten, die onder voor de
tent stonden en applaudiseerden. De dames,
de officieren en burgers, die in de schaduw
zaten, luisterden niet. Henriette kon niets
hooren, vanaf haar plaats. Zij zag slechts
een hardvochtig uiterlijk, dat probeerde te
glimlachen, een witten baard, die op en neer
ging. en bewegingen, die niet afgerond noch
breed uit waren van een paar vlugge armen.
Iemand, dichtbij haar, had gezegd „Spreek
maar, oude, vooruit maar. Wat heeft men
een hekel aan jou De herinnering aan dat
feest, de gestalte van den man, en dat woord
kwamen nu bij haar op. Wat moest er nu op
dit oogenblik in het huis van den patroon een
verslagenheid zijn en ook bij de bedienden
en de arbeiders, die ineens door het vuur
werkeloos waren gemaakt
Het jonge meisje eindigde met de lakens
over haar bed te spreiden en streek de plooi
en met de vlakke hand glad, terwijl zij er
langs liep, dan trok zij de gordijnen met fran
je dicht, zoodat er slechts een kleine opening
bleef.
De krantenventers begonnen beneden op
straat voorbij te komen, roepende „Lees den
grooten brand. Een fabriek vernietigd. De
laatste bijzonderheden."
Om acht uur was zij buiten, een kwartier
vroeger dan gewoonlijk. Het nieuws was over
al bekend en werd overal besproken. De ge
heele stad was er vol van.
De beambten der douane spraken er over
met de lossers, de melkboeren met de klanten,
de kroeghouders van de haven met de eerste
drinkers van muscadet, die weggingen, en
dams wereldhandel.
Komt naar Den Helder, onze stad aan de
wijde zeeën waarvan de dichter zegt
Zij zingt den Kroonzang aller wereldzangen,
De op zandig veld neerdonderende zee.
Komt het zien, ons heerlijk mooie Marsdiep
met óf blauwend in de wazige verte, öf scherp
afgeteekend tegen staalblauwe lucht, het ou
de, mooie Texel.
Laat Uw blik gaan over de reede, van waar
uitvoeren een Tromp en een De Ruyter, aan
't hoofd hunner trotsche schepenpracht, be
schermend een wereldhandelsvloot, die de
vlag der lage landen in eere droeg over verre
zeeën naar elke kust Hollands vlag, waarvan
wij nog zingen met den dichter
Hollands vlag, je bent mijn glorie,
Hollands vlag, je bent mijn lust
Komt dan, gij duizenden, die houdt van
het blonde duin, van het vlakke land, weest
welkom in Den Helder op de terreinen van
„Remavi", Waar wij gepoogd hebben saam te
brengen, wat Uw aller belangstelling zoo over
waard is.
Welkom, gij allen
De opening.
Des middags te kwart over twee haddei
zich vele officieele personen op het terras
verzameld om de komst van minister Deckers
af te wachten, die de tentoonstelling zou
openen.
Ook de Marine-Kapel had zich daar opge
steld.
Toen de minister arriveerde, speelde de
muziek eenige maten van het Volkslied, dat
staande werd aangehoord.
Dan sprak de vice-voorzitter, de heer Fer-
werda (commandant van het Vliegveld De
Kooij) een woord van welkom, in. 't bijzonder
tot Minister Deckers die het beschermheer
schap van de tentoonstelling had aanvaard.
Spr. uitte zijn spijt dat de voorz. van de ten
toonstelling, de heer W. de Boer (wethouder
van Den Helder) door ziekte verhinderd was
hier het woord te voeren. Spr. gaf een uit
eenzetting van het tentoongestelde en noo-
digde ten slotte Z. Exc. Minister Deckers uit
tot het uitspreken van de openingsrede.
De Minister uitte zijn vreugde, dat het
iniatief tot deze tentoonstelling was geno
men, en sprak in zijn gloedvolle rede over de
aloude glorie van visscherij-, Marine- en
Reddingswezen, die samen iets gemen heb
ben „de groote zee." Voor een tentoonstelling
op gebied van zeewezen is geen andere plaats
denkbaar als Den Helder. Daar wordt lief en
leed tusschen schepelingen en burgerij ge
deeld.
Spr. noemt als hoofddeugden, die der vis
scherij „de soberheid", der marine „de
tucht", van het reddingswezen „de liefde".
Vooral in deze sombere tijden zijn deze drie
deugden als lichtende toortsen, die een volk
kunnen behouden en groot maken.
Bezield met deze geest kan Nederland na
donkere dagen de welvaart weder tegemoet
zien.
Nadat de Minister dan de tentoonstelling
voor geopend had verklaard werd door de
Kapel het „Wilhelmus" gespeeld en een drie
werf hoera op de Koningin uitgebracht.
Vervolgens werd een rondgang over de ten
toonstelling gemaakt, waarna ook het publiek
werd toegelaten.
We maken onze lezers er nog op attent, dat
de tentoonstelling van 1 tot en met 10 Juni
zal worden gehouden en dat daarnaast in
deze dagen nog verschillende plechtigheden
en attracties zullen plaats hebben.
Heden Dinsdag toch zal H. M. de Koningin
het borstbeeld onthullen van Z. K. H. Prins
Hendrik en tevens door Haar worden ingewijd
het Monument van het Nederlandsche Red
dingswezen.
Den volgenden dag (Woensdag) hebben
vliegdemonstraties plaats en concerten.
Donderdag zeidwedstrijden op het Marsdiep.
Vrijdag concerten en muzikale marschen.
Zaterdag watersportfeesten in de Binnen
haven.
Zondag en Maandag concert en cabaret in
't tentoonstellingsgebouw.
Wij wenschen het actieve tentoonstellings
comité fraai zomerweer, een druk bezoek en
veel succes.
Met de K.L.M. dc lucht in.
Na de rondgang door het tentoonstellings
gebouw waren de persvertegenwoordigers de
gasten van de K. L. M., die een rondvlucht
boven Den Helder aanbood.
Gretig werd van dit gulle aanbod gebruik
gemaakt, omdat juist boven de Marinestad
met haar werf, groote marinehaven, en daar
buiten het Marsdiep, zee en duinen een prach
tig panorama zich voor het oog ontrolt.
Waar we thans reeds voor de derde maal
over dit landschap de vlucht maakten en
daarvan uitvoerige beschrijvingen gaven wil
len we thans daarover niet in herhaling tre
den.
Alleen willen we dit zeggen zij die nog
luchtvrees mochten koesteren, laten zij dit
toch eens van zich afzetten. In een vliegtuig
van de K. L. M. zit men even veilig als in een
auto en men doet zich zelf te kort niet eens
van bovenaf ons aardsche tranendal te aan
schouwen. Met meer tevredenheid zet men
den voet weer op den vasten grond, de over
tuiging gekregen hebbende, dat wij schoon
heden hebben ontdekt, daar we tot nog toe
geen begrip van hadden.
Wil men in den omtrek over eigen heimat
vliegen, men maakt den piloot de wensch
kenbaar en er wordt zooveel mogelijk reke
ning mee gehouden.
Wij voor ons zijn de K.L.M. dankbaar voor
het heerlijke tochtje en stemmen in met het
devies op ons vliegbewijs „De tijd vliegt,
vliegt met uw tijd
BINNENLANDSCH NIEUWS.
hun mond met den rug van hun hand afveeg
den. Iedereen had het drama van nabij of
van verre gezien iedereen wist een of andere
onbekende bijzonderheid, die met klaagrede
nen vermengd werd, waarvan de bewoordin
gen weinig verschilden. De volksverbeelding
werkte dit ontzettende thema uitde nacht,
de vlammen, de loeiende stormwind, de brand
weerlieden die op de naburige daken waren
geklommen en geheel rood schenen in den
brand, de totale verwoesting van een men-
schenwerk en, van de rue de 1'Ermitage tot
aan de tabaksfabriek was er geen huis,' dat
een venster of deur of dakvenster had, waar
de huisvrouw niet een oogenblik had staan
peinzen, en aangedaan was geworden en uit
weidde over den witten rook, die daar bene
den tusschen de ruïnen opsteeg.
Bij mevr. Clémence waren de modistjes er
allen vol van. Toen Henriette het atelier bin
nen kwam om half negen, waren de eerstge-
komenen bijna hardop, over de beide tafels
heen, aan het praten, met de parasol nog over
den arm en de hoed op het hoofd, zonder
acht te slaan op de waarschuwingen van juf
frouw Augustine, die bij wijze van protest,
was gaan zitten en telkens bits herhaalde
„Kalm toch, meisjes, maak toch voort, ik zal
het aan mevrouw moeten zeggen." Zij luister
den niet, haar zenuwen waren gespannen en
zij moesten gauw, gauw zeggen, wat zij wis
ten.
Ik ging net naar bed, ik had zno'o leuk
boek gelezen.
- Ik was al ingeslapen. Toen ik wakker
werd, door het lawaai van een brandspuit, die
voorbijreed, ben ik gauw in mijn nachtpon
naar het raam geloopen. Het was koud. Een
man riep Het is in de buurt van het eiland
Gloriette Toen ben ik weer gauw gaan sla
pen. Dat was ver weg.
Bij mij, was de weerkaatsing van het
vuur op de ruiten. Ik was zoo bang Men
zou gezegd hebben, dat de brand in mijn ka
mer was. Ik heb aldoor gekeken, maar ik zag
niets, dan een vlammenzuil in het donker.
En ik heb niets gehoord.
Zijn er twee mannen gewond
Vrachtauto verdringt het kleine
binnenschip.
Vervoer van steenen en bouw
materialen over den weg.
„Een Jaar Evenredige Vrachtverdee-
ling heet een mededeeling, die het Mi
nisterie van Economsche Zaken heeft
uitgegeven.
Het is een overzicht, waarvoor de ge
gevens verkregen zijn door een en-
quëtte onder de Bevrachtingscommis
sies.
Wanneer wij het boekje met zijn ta
bellen en grafieken doorbladeren, vin
den wij telkens den indruk bevestigd,
dien de praktijk der vrachtverdeeling
ons geeft namelijk dat de vrachten
niet zoo hoog gesteld kunnen worden
dat zij den schipper een bestaan waar
borgen en dat" zij soms toch zoo l*>og
zijn, dat het vervoer, dat vroeger met
kleine schepen geschiedde, naar de
vrachtauto's verhuist.
„Het is -- zoo schrijft het verslag
niet in alle gevallen mogelijk gebleken
aan het „redelijkheids-principe"
vast te houden, indien hierbij bleek
dat te veel transporten voor den wa
terweg verloren zouden gaan, hetzij
door de concurrentie van de andere
vervoermiddelen vrachtauto of
Neen, drie, door de vallende balken. Men
heeft ze naar het hospitaal gebracht. Ik heb
het in de krant gelezen, toen ik hierheen
kwam. Kijk, hier is het artikeleen millioen
schade.
De grootte van deze som deed haar allen
stil worden. De aardige jonge hoofden bogen
zich over de krant, die juffrouw Irma uit
spreidde. Marie Schwarz, die zich wat achter
af hield, bij het venster, eenvoudig in haar
armoedige japon, waagde het nu, naar Hen
riette te gaan, die met haar armen omhoog,
haar borst vooruit, met zorg de lokjes haar,
die in het stroo van haar hoed, vast waren
gaan zitten, losmaakte. De zwarte oogen en
de heldere oogen lachten tegen elkaar.
De deur ging open. Het leermeisje Louise
kwam binnen, zij schudde haar rossig hoofd
met de bolle wangen en zeide
Nou, ik weet nog wat anders
Zij keek even gewichtig als een kind, dat
een geheim weet.
En iets gewichtigs
Wat dan
Dames, gij kunt me al of niet gelooven,
zooals gij wilt, maar M. Lemarié is dood.
Allen richtten zich op juffrouw Augustine
hield op met werken, en zeide streng
Kleintje, je liegt, is 't niet, om de meisjes
wat te amuseeren Ga naar je plaats.
Het leermeisje liet haar beide armen langs
haar jurk vallen, om beter te kunnen betoo-
gen en men zag haar twee armzalige schoe
nen, die aan alle kanten zijpelden van het
water.
In het geheel niet, juffrouw. Het bewijs
is, dat wij een buurman hebben, die bij de
brandweer is. Hij heeft het dadelijk gehoord.
De patroon is dezen nacht, omstreeks elf uur
naar den brand gegaan. Toen heeft het hem
aangegrepen, zijn goed te zien verbranden.
Hij is neergeslagen. Men heeft hem thuisge
bracht en hij is gestorven alvorens te weten,
dat de brand gebluscht was. Ik zeg u de waar
heid.
Wordt vervolgd)