26e JAARGANG DINSDAG 13 AUGUSTUS 1935. No. 0-+ NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN UIT HEEL HAAR HART! WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG UITGEVER Cr BUREAU Hippolytushoef Wieringen ADVERTENTIëN Van 1 5 regels f 0.50 ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER WIERINGEN Telef. Intercomm. No. 19. Iedere regel meer f 0.10 per 3 maanden 1. FOKVEE NAAR PALESTINA. Het Vaderland, schrijft Naai' Rusland gaat net niet. Maai de Joodsche boeren van het. nieuwe Pa lestina willen wei graag Nederiaiidseh fokvee koopen, naar het schijnt. Eigenlijk is dat een Heel andere al- faire dan de veelbesproken uitvoer naai' Husland. Aan de Kussen had men graag, üie beesten verkocht, welke op de nominatie stonden voor afslachting en inblikking. Wat men in Palestina koopen wil zijn de mooie exemplaren van ons fokvee materiaal voor den opbouw van ons eigen veestapel. Door een op Palastina gerichte uit- voerpiaatschappij wordt op het oogen blik onderhandeld over den verkoop van veertig, vijftig stuks goed lokvee per week. De Kundvee-Centrale geelt daar een uitvoerpremie op en omtrent den prijs is men het zoo goed als »eens geworden. De, Palestijnsche boeren vra gen echter 18 maanden crediet, dat de Uitvoermaatschappij zonder steun van de Overheid niet in staat is te veriee- nen. Het is namelijk nog een jonge maatschappij, welke pionnierswerk verricht voor den Nederlandschen ex port. Die overheidssteun is nu gewei gerd. Is hier geen schikking te vinden Wij kunnen best eenig fokvee missen. De veestapel-inflatie, welke de kracht van onze economie ondermijnt, is ten deele een gevolg van het feit, dat de normale uitvoer aan vee in de laatste jaren is vastgeloopen. Er dienen nieu we markten veroverd te worden. Pa lestina is een land met groote economi sche toekomst, waar speciaal op het gebied van den landbouw nog enorm veel te doen overblijft. Veel zuivelpro ducten worden er thans ingevoerd, o.a. uit Roemenië. Men wil die nu liever zooveel mogelijk zelf gaan fabriceeren. Door onze stichting in den Zuider- zee-polder hebben wij zelf reeds mee gewerkt aan den opbouw van dien nieu wen Joodschen boerenstand. Levering van fokvee zou op dit oogenblik voor beide partijen een voordeelige zaak kunnen zijn. Wat de financiering betreft mag men wel aannemen, dat weinige staten in relatieven zin op het oogenblik finan cieel zoo sterk staan als Palestina en weinige dingen liggen dien Palestijn- schen staat zoo na aan het hart als juist de vorming van een gezonden boerenstand. Is het risico van eenig crediet dan waarlijk zoo groot De hier geboden mogelijkheden zijn wel waard, dat men de zaak nog eens on- derzoeke en niet geheel volgens de ge wone regelen van het min of meer ge vaarlijk exportcrediet beslist. Daar men geen katoentjes meer kan voeren, tracht men machines te ver- koopen om textielgoederen te fabri ceeren. Daar onze buitenlandsche markt voor zuivelproducten steeds kleiner wordt, dient er naar gestreefd te worden, dat wij zooveel mogelijk de leveranciers worden van het hoogwaar dige fokvee. FEUILLETON. Roman door RENé BAZIN. Nadruk verboden. No. 39. Welda waren zij in de handelswijk van de rue Crébillon, waar Marie vroeger werkte en die zij tegenwoordig zooveel zij kon, vermeed. Uit een kiesch gevoel, dat hij niet zou begre pen hebben, vermeed Marie dezen weg, dien zij den heelen zomer zonder hem, als eer zaam meisje geloopen had. Achter de win kelruiten zag zij de gestalten der bedienden, die zij van gezicht kende en die haar dikwijls hadden nagekeken, als zij in de lichte avon den, avonden in Mei, om zeven uur langs kwam. Zij kwam klanten van mevrouw Clé- mence tegen, blozend onder haar gespannen voiles, de hals in bont bedolven, voor wie zij wel eens hoeden opgepast had, misschien de zelfde die zij nu droegen. De dames keken niet naar haar, daar zij reeds van uit de ver te, aan het samenzijn van die twee bespeurd hadden, dat zij niet uit de groote wereld was. Toch was zij verlegen. Ineens kwam de vrees bij haar op dat zij een der meisjes van het atelier of een bediende van Mourieux zou kunnen ontmoeten. Levendig stemde zij dus in met Antoine, toen hij, ontnuchterd door de frissche lucht bij den hoek van een straat, zeide Ik weet niet, wat ik hier doe. Wil je mee gaan naar buiten Zij keerden dadelijk terug naar het Westen, naar la Ville-en-Bois en Chantaney. Zij ver meden de deftige buurten, staken bekende straatjes der voorstad door. Het loopen ver moeide Marie, maar zij beklaagde zich niet. BINNENLANDSCH NIEUWS. Motorijder over den kop geslagen. Met schedelbreuk in een Zie lmis opgenomen. Vrijdag is de motorrijder E. Plas van Groningen, die te Westerbroek (Hoogezand) op den Groningerweg, een houtwagen en auto wilde passeeren op het moment dat deze naast elkaar wa ren en daardoor zoover naar links uit week, dat hij terecht kwam in den zachten berm, een paai* malen over den kop geslagen en toen in het Win- schoterdiep gestort. Wel was hij spoe dig weer op den wal gebracht. doch zijn toestand was van dien aard, dat hij, na.voorloopig te zijn verbonden, per Groene-Kruis auto naar 't Aca demisch Ziekenhuis in Groningen is vervoerd. Zijn toestand is als gevolg van een schedelbreuk zorgelijk. Lugubere vondst. De rijksveldwachter te Austerlitz, gemeente Zeist, heeft onder struiken in het bosch een pakket gevonden, dat het lijkje bleek te bevatten van een reeds eenigen tijd te voren gebo ren kind. Uit het onderzoek bleek wie de moeder was. Deze, een ongehuwde vrouw, heeft bekend, dat zij in de laat ste dagen van Juli een kind ter we reld had gebracht. Toen het wicht be gon te schreien, zou zij dit uit vrees voor ontdekking stijf tegen zich aan hebben gedrukt, waardoor het is ge stikt. Na het lijkje eenige dagen op zolder te hebben verborgen, werd het naar het bosch gebracht en onder de strui ken verstopt, waai' het thans is ge vonden. De vrouw, die met vijf kinderen van den steun van het Burgerlijk Armbe stuur leefde, moet als moeder niet on gunstig bekend staan. Voorloopig is de vrouw vrij gelaten tot in de verzorging van haai' kroost zal zijn voorzien. Gevaarlijk Kinderspel. Zaterdagmiddag waren eenige kinde ren tusschen vier en zeven jaar in de Heutzstraat te Venlo aan het spelen met een spiritus-toestel. Eén van hen stortte plotseling den inhoud van het brandende toestel over het lichaam van zijn makkertje, het 5-jarig zoontje van de familie Lamers. Het jongetje liep daarbij zeer zware brandwonden aan het onderlichaam en de beeneu op. In zorgwekkenden toestand moest het naar het R.K. Ziekenhuis overgebracht worden. Rogge-oogst op het veld verbrand. Te Gemert (N.-Brab.) brandde door onbekende oorzaak de geheele rogge- oogst van den landbouwer C. v.d. Ei sen, welke in mijten te velde stond, af. De rogge zou de volgende week wor den gedorscht. De oogst was niet ver zekerd. Zij wilden niet gaan stemmen. Antipathie tegen verkiezingen. Een zeer groot aantal stemgerechtig- de vrouwen uit Zuilichem werd voor den strafrechter geroepen, om zich te veantwoorden wegens overtreding der Kieswet. Zij waren als stemgerechtigden ver plicht ter stembus te gaan voor het verkiezen van leden van Prov. Staten en Gemeenteraad, doch ze hadden om principieele redenen den kiesplicht verzuimd en verschenen ook niet in rechtzaal. Zij werden allen tot een geldboete veroordeeld. Een Minister ter palingvangst. Een nacht op het IJsselmeer. De Minister van Waterstaat, jhr. Lidth de Jeude, heeft dezer dagen kennis willen maken met de paling- visscherij op het IJsselmeer, meldt „de Standaard." Daartoe heeft hij zich ingescheept aan boord van den Urker motoi'botter U.K. 33, schipper L. J. de Vries, in ge zelschap van den burgemeestser van Enkhuizen, baron Mackey en van den havenmeester van Enkhuizen. Een geheelen nacht heeft het hooge gezelschap op zee verkeerd. De Minis ter is er eenige keeren getuige van ge weest, dat de kor werd opgehaald en de paling gesorteerd en in de bun gebracht. Hij heeft kunnen waarne men, hoe de visschers dag en nacht in touw zijn en 's-nachts slechts af en toe een „hazenhokkie" kunnen doen tijdens een trek van een paar uur. Ook heeft de Minister met groote belang stelling de bedrijvigheid gadegeslagen die 's-avonds te Enkhuizen heerscht, als de botters in de haven komen om haastig hun vangst te lossen en te doen afslaan in den vischafslag. De bestrijding van mond- en klauwzeer. Commissie van advies gevormd. In verband met de geruchten, dat in verschillende deelen van ons land zich ziekte-verschijnselen voordoen onder het rundvee, is te Purmerend een ver gadering gehouden van veehouders en veehandelaren, ter bespreking van de middelen, die ten dienste staan van de bestrijding van mond- en klauw zeer. Er heeft zich een voorloopige „Com missie van Advies voor de Bestrijding van Mond- en Klauwzeer in de pro vincie Noord-Holland" gevormd. De commissie stelt zich o.m. ten doel in de praktijk proeven te nemen met de te dienste staande immunsa- tie-middelen en geneesmiddelen en de waarde van aanbevolen geneesme thoden aan de praktijk te toetsen, ten einde veehouders van advies te kun nen dienen en zoodoende bij te dragen tot de bestrijding van de ziekte. Toelating van Raadsleden te Bergen op Zoom. Fouten bij de telling der stem men In de Vrijdag gehouden vergadering van den raad der gemeente Bergen-op- Zoom deed na onderzoek der geloofs brieven van de nieuw inkomende raadsleden de heer Demmers het voor- stel geen der gekozen leden toe te la- ten en te besluiten tot het opnieuw tellen der stemmen. Hem waren meer dere klachten ter oore gekomen als zouden ongeldige stembiletten voor geldig en geldige stembiljetten voor ongeldig zijn verklaard. Waar een klein stemmenverschil een wijziging- kan brengen in de verdeeling der ze tels vroeg hij deze nieuwe telling. Zijn partijgenooten, de candidaten van lijst 12, die slechts door enkele stemmen verschil zich toen geen zesden zetel zagen toegewezen, vielen hem bij en bij monde van wethouder Juten werd medegedeeld, dat zoo de raad er niet mee accoord ging, men in beroep bij Ged. Staten zou gaan. Antoine was zichzelf weer geworden en in hem was uit de opwinding en de twist van dien morgen, een sombere zwaarmoedigheid overgebleven, waarin zij hem zoo dikwijls ge dompeld had gezien, en die niets anders was, dan de overheersching van het vroegere ge slacht met de droefgeestigheid van de zae van Bretagne, die in hachelijke oogenblikken boven kwam. Hij sprak zachtjes met haar. Hij trachtte haar te troosten, zonder iets te kunen vinden dat leniging zou kunnen geven voor de dubbele smart, waaraan niet te ont komen was. Het waren woorden, met geen andere waar de, dan dat zij zacht waren en in droefheid gezegd werden. Ik zal je mijn soldij sturen, dat zal je wat helpenEn dantwee jaar... Misschien word ik wel afgedanktAls ik ontslagen word, zal ik met je trouwen Marie, zeg Zij luisterde. Zij wist dat de soldij niet ge noeg zou zijn om twee dagen van te leven dat Antoine niet terug zou komen en dat hij, vrij van dienst zijnde, haar toch niet huwen zou. En toch, de vrouw, dat wezen vol toewij ding en onsterfelijke liefde, wat zij zijn kan, leefde op in haar bij den klank dezer woor den, die voor anderen, ongerepten, gemaakt zijn, wie in de toekomst een hart zal toebe- hooren. Terwijl zij nog altijd voortliepen kwamen zij op het breede gedeelte in het midden van den heuvel van Miséri, recht tegenover de ondergaande zon. Het was vochtig en koud, Marie dacht aan den dag, reeds lang geleden, toen zij met Henriette naar de Loutrels in de weide van Mauves was gegaan en hoe afmat tend warm het toen was. En aanstonds vroeg zij Ga je haar vaarwel zeggen, Antoine Hij antwoordde hard „Neen." Zij zweeg en wendde teleurgesteld haar gezicht naar de muren der tuinen die langs deze stille straat stonden. Er hingen nog enkele gele bladeren aan het einde der kale takken. Als de wind blies, streken zij over de oude kalk van den muur, die niet begroeid was en zwart van den rook. Men hoorde het eentonig gekabbel der beekjes die naar beneden stroomden en het geraas der vliegwielen in de fabrieken. Heel hoog, in het licht vlogen de vlasvinken, aan getrokken tot die onbekende plaatsen waar de laatste distels verdorden. Antoine en Marie gaven elkander niet lan ger een arm. De naam van Henriette had hen gescheiden. Eensklaps zagen zij door de opening van een afgebrokkelden muur, eenige huizen aan hun voeten en daar voorbij de weiden op de helling, de landerijen, en een man die op het land werkte en links een weinig naar voren de open poort van een kerkhof. Kijk, zeide Antoine, ik dacht niet dat wij hier zoo dicht bij waren. En nu ik toch hier gekomen ben, wil ik niet vertrekken zonder haar te hebben bezocht. Je hebt gelijk, antwoordde Marie. Bin nen twee minuten zullen wij in de rue de 1'Ermitage zijn. Wat zal zij gelukkig zijn, ais zij al thuis is Maar hij, vooruitloopende, sloeg na een der tig schreden linksom en ging het kerkhof op. Dat wil ik niet, Antoine Ik ben zoo bang op een kerfhof dat weet je Hij ging verder. Toen besloot Marie er zelf ook op te gaan, uit oude gewoonte maakte zij een kruisteeken hij was reeds veel verder. Met een angstig gebaar nam zij aan twee kanten haar japon op alsof daar doodsbeenderen uit het zand aan zouden blij ven hangen. Om de rijen witte graftomben bleef zij midden in het pad loopen, waar soms verwelkte kransen lagen, die zij zorg vuldig vermeed, en zoo vermoeid als zij was, liep zij zoo snel mogelijk om gauw weer bij Antoine te zijn. Hij was verder gegaan, naar een gedeelte rechts van het kerkhof, waar de steenen krui zen, met hier en daar een houten kruis er tusschen, minder hoog waren. Hij stond recht op, met zijn hoed in zijn hand, tegen zijn buis BUITENLANDSCH NIEUWS. Het vergeteg kunstgebit. Een Nederlandsch toerist heeft een buitengewoon merkwaardig avontuur in het Tatra-gebergte in Tsjecho-Slo- wakije beleefd. Het is slechts aan een wonder toe te schrijven, dat onze 69- jarige landgenoot M. J. in bet leven gebleven is. Hij had den 2205 meter hoogen berg Patria bestegen en weer afgedaald. In bet dal gekomen, herinnerde hij zich plotseling, dat hij zijn kunstgebit op den berg uit zijn mond bad genomen en daar had neergelegd. Kordaat keer de hij zich om en klauterde weer naar boven toe. Toen hij voor de tweede maal op den berg aankwam, was het al donker geworden. De toerist was vrij moe en hij stortte van een rotsblok naar beneden. Ongeveer twintig meter dieper bleef hij bewusteloos liggen. De nacht viel in en het begon te re genen. De regen bracht den Nederlan der weer tot zich zelf. Hij richtte zich op en zette zich weer in beweging. Doch hij sloeg een verkeerde richting in en in plaats, dat hij naar het Tschir- mermeer ging, kwam hij na een wan de ling van circa twaalf uur bij het Popradeermeer aan. Zijn echtgenoote had intusschen voortdurend in doodsangsten gezeten. Zij dacht, dat haar man of het slacht offer van misdadigers was geworden of dat hij doodelijk verongelukt was. Men kan zich voorstellen, hoe blij zij was, haar echtgenoot weer gezond en wel in de armen te kunnen sluiten. Juichende soldaten varen door het Suez-Kanaal. Naar schatting passeerden er er reeds meer dan een kwart millioen. Eeu, oorverdoovend gejuich stijgt telkens op van de overvolle booten met Italiaansche soldaten die het Su ez-kanaal doorvaren op weg naar Oost Afrika. Naar schatting zijn er al meer dan 250 duizend soldaten in Eritrea gedebarkeerd. Ongeveer 1.500 soldaten, die aange tast waren door malaria, heeft men hit Oost-Afrika naai' Italië moeten terugzenden. Aan boord van een der repatrieerende schepen, de „Giuseppe Manzini", heeft men achttien deser- teurs ontdekt. Port Said en Suez zijn paradijzen ge worden voor wat men zou kunnen noejnen oorlogwinstmakers, maar de bevolking klaagtt lievig over de snelle stijging der kosten voor levens.onder houd. Ondanks het strikte verbod, uitge vaardigd door de Egyptische regee ring, voor Egyptische onderdanen om dienst te nemen in Eritrea, worden lal rijke werkioozen naar de Italiaansche kolonie gesmokkeld, verleid door hoo ge in uitzicht gestelde loonen. De Ita lianen koopen veel vrachtauto's en trachten er de chauffeurs en mecani ciens bij te huren, die zij een contract aanbieden voor vijf dienstjaren in Eritrea met een maandsalaris van 25 pond sterling. Uit Rome meldt Reuter, dat thans ook de eerste Italiaansche inlandschc troepen voor Oost-Afrika zijn gemobi liseerd. Aan boord van de schepen Celio" „Pollenzi" en „Laguna" zijn 600 Spahi's en sterke afdeelingen Ascari's uit Tripolis naar Eritrea scheep gegaan. Van Napels is de „Belverdere" ver trokken met officieren, manschappen en 1000 arbeiders aan boord. Boven dien is het hospitaalschip „Kalifor- nia" met Roodekruis-zusters naar Oost Afrika vertrokken. St. Fillans trekt belangstelling. Extra treinen loopen erheen. Watergebrek gevreesd. Naar de „Daily Telegraph" meldt, zal er een extra politie-bewaking wor den opgesteld rondom het hotel, waai de Koningin en Prinses Juliana ver toeven, daar een groote drukte van bezoekers wordt verwacht. De spoor wegen hadden namelijk extra treinen ingelegd, ten gerieve van weekend- gangers, die thans St. Fillans als doel van hun uitstapje willen kiezen. In het vervolg: zullen geen dergelijke ex cursies meer worden georganiseerd, zoolang de vorstin te St. Fillans ver toeft. Door de bijzondere droogte vreezen de hoteliers in 't schotsche plaatsje in middels, dat er, bij dat drukke bezoek, mogelijker wijze tekort aan drinkwater zal kunnen ontstaan. VEREEN. STATEN. Fortuinen worden weggegeven. Alle groote namen zijn er bij. De laatste vier of vijf maanden, meldt de correspondent te Washing ton van de „Daily Telegraph" hebben de rijkste mannen van Amerika waar depapieren, vertegenwoordigend groo te sommen geld, weggegeven. Deze vrij gevigheid is voortgekomen uit de aan kondiging van president Roosevelt, dat het zijn voornemen was aan het Congres te vragen de successie-rechten en de belasting op giften en legaten te ver hoogen. Dit is een van de manieren waarop de president beproeft groote persoonlijke fortuinen te doen slinken ten behoeve van een betere verdeeling van welvaart in zijn land. Indien men kennis neemtt van de lijst van giften, door Amerikaansche millionnairs van bekenden naam uitgereikt (het be richt verzuimt te vermelden aan wie aangedrukt, als een verlegen boer, en hij keek naar een oud, scheef, zwart houten kruis, waarop te midden van geschilderde tranen met witte letters stond „Aan Prosper Madiot, daglooner, vier en veertig jaar, zes maanden en twee dagen oud en aan Jacqne- line Mélier, zijn echtgenoote, een en dertig jaar en acht maanden oud, hun ontroostbare kinderen." Marie voegde zich zij hem en knielde ach ter hem neer. Hardop zeide hij, met dien droomenden blik, dien zij zoo goed van hem kende Hoe erbarmelijkZij zijn niet gelukkig geweest, die twee Een ruiker, Bengaalsche rozen, door de laatste regens verflenst, was in het gras op het graf gestoken. Antoine schopte hem met zijn voet, buiten de plek waar zijn dooden rustten. Ik zal hun een mooie krans zenden, als mijn vaarwelO, neen, oudje dat hier rust, tegen u heb ik geen wrok. Slaap maar ge rust. Ik ga onder dienst. Ik haat Lemarié, die u voor geld verleid heeft, mijn arme moe der, en die u aan een van zijn arbeiders heeft weggegeven. Gij waart nog veel te goed voor een daglooner der fabriek. O mijn arm blond moedertje, gij waart niet eiken dag gelukkig, dat weet ik nog wel. Mijn vader sloeg u. Hij haatte zijn patroon en hij sloeg hém, in Hoeveel hebt gij niet geweend Ik ben een zoon van u beiden, en daarom ben ik zoo dikwijls treurig. Oud moedertje, ik heb ook niet veel geluk gehad. Ik zou liever uw dochtertje geweest zijn, omdat gij daar meer van hield dan van mij. Haar bracht gij naar school met uw blauwe schort voor en appe len voor haar in uw zak. 's Avonds waren uw liefkoozingen voor haar, als ik alleen insliep in een hoek van de kamer. En later, toen gij gestorven waart, gaf vader mij niets dan schoppen en slagen omdat hij dronk. Gij hebt mij tenminste nooit geslagen. Ik herinner mij alles op het oogenblik, mijn arme moeder, en mijn hart is volMaar, wees gerust, ik heb nooit aan oom Madiot gezegd, wat ik wist, hoe hij mij ook tergde. Ik zal het ook nooit aan anderen zeggen. Ik wil niet, dat men kwaad van u spreekt. Want, als gij er nog waart, dan zoudt gij mij beklagen nu ik on der dienst moet. Mijn bloed kookt als ik er aqn denk. Zij rukken mij weg van mijn vrien dinnetje. Ik zal een slechte soldaat zijn. Mis schien zou ik iets goeds geworden zijn als ik een huis, een vrouw, en werk genoeg om het huishouden te kunnen laten leven, gehad had, zooals de ouden hadden, die nog geen „dienst" kenden, of zij zullen hebben, die la ter zullen komen. Maar die tijden zijn nog niet gekomen. Vaarwel, moeder vaarwel, vader Ik ben even ongelukkig als gij waart. Ik ben echter niet zoo geduldig als gij waart. Ik ben echter niet zoo geduldig als gij en ik sta veel meer op mijn recht. Vaarwel, oudjes Antoine keerde zich om, boog zich over de knielende Marie en zeide Ik heb niemand meer dan jou alleen Hij wilde haar omhelzen, maar zag dat zij bleek geworden was, en haar groote oogen angstig voor zich uit staarden. Wat heb je, Marie Zij antwoordde niet. Wat zij had Toen zij haar beminde hoorde spreken, kwam voor de eerste maal het volle begrip tot haar van de vreeselijke verlatenheid die morgen haar lot zou zijn, zonder Antoine, zonder betrekking, zonder vriendin, zonder den moed zelfs van vroeger. Zij was niet in staat dit zware leed te dragen, en zij bezwijmde bijna. Wat heb je toch vroeg Antoine, spreek dan toch Hij ondersteunde haar en keek uit naar iemand om ter hulp te kunnen roepen, als zij bewusteloos zou worden. Bij den ingang was een vrouw die met streelende zachte bewe gingen een plek met versch zand bestrooid, harkte. Dat was alles. De avond viel. De vlas vinken vlogen in de lucht, verspreid en on rustig en zochten hun nest. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1