26e JAARGANG VRIJDAG te AUGUSTUS 1935. No. 65 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN UIT HEEL HAAR HART! WIERINGER VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN BUREAU Hippolytushoef Wielingen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer 1 0.10 BUITENLANDSCH NIEUWS. DUITSCHLAND. NAZI'S BLIJVEN AGEEREN TEGEN KATHOLIEKEN EN JODEN. Volgens een Reuterberieht uit Berlijn wor den uit verschillende deelen van Duitschland weder nieuwe gevallen gemeld uit den strijd der nazi's tegen de joden en katholieken. Zoo zouden meer dan 40 graven zijn geschonden op een katholiek kerkhof te Schwandorf in de Opper-Palts, waar de houten kruisen op de graven van onbemiddelde katholieken zou den zijn stukgeslagen of uit den grond ge trokken. Te Breslau trok een optocht van acht vrachtauto's vol S.A.-mannen door de stad. Op een dezer wagens was een galg geplaatst, waaraan een als katholiek priester gekleede pop hing. De S.A.-mannen riepen den voor bijgangers allerlei tegen katholieken en joden gerichte uitdrukkingen toe. De burgemeester van Dortmund heeft den Joden verboden gebruik te maken van de ge meentelijke banken van leening. Te Oldenburg is den joden verboden deel te nemen aan den veehandel. DRUKKE VAART DOOR HET SUEZ-KANAAL. De „Times" meldt uit Alexandrië, dat nog steeds Italiaansche troepentransporten door het Suez-kanaal naar Eritrea gaan. Dag aan dag passeeren Italiaansche schepen Port Said. Maandag is het hospitaalschip „Califor- nië" het kanaal gepasseerd. Er werd geen ver gunning gegeven voor verkeer tusschen het schip en den wal. Een groote lading bier aan boord van een Deensch stoomschip, dat bestemd was voor Masaoea, is derwaarts verzonden met de mo tiveering, dat gebleken is, dat wijn ongeschikt is gebleken voor de soldaten. Met Grieksche schepen worden voortdurend muildieren, vrachtauto's en andere vervoer middelen aangevoerd. De meeste transporten passeeren des nachts. De schepen gaan ver van de stad voor anker, in het bijzonder de vaartuigen, die met zieken naar Italië terug gaan. De naar huis terugkeerende hospitaal schepen hebben naar schatting 5.000 man aan boord gehad, die lijdende waren aan ma laria, dysenterie en in sommige gevallen aan typhus. Behalve de groote schepen waarvan elk on geveer 2500 man aan boord heeft, zijn ook eenige vrachtschepen gepasseerd met werk tuigkundigen en munitie. Bij aankomst der eerst transportschepen kregen de plaatselijke fascistische kooplieden verlof aan boord te gaan. Thans laat men evenwel nog slechts de scheepsagenten aan boord. Deze maatregelen zijn genomen om te verhinderen dat mede- deelingen zouden worden gedaan en brieven zouden worden verzonden. De Italiaansche regeering heeft bij de re geering der Sowjet-Unie 9.000 ton gerst besteld ten behoeve van de troepen in Afrika. Een Britsch schip is gecharterd om de lading van de Zwarte Zee naar Masaoea te vervoeren. De volgende maand zou wederom een trans port van graan uit Rusland naar Oost-Afrika plaatsvinden. Honderden dooden bij ramp in Noord-Italië. Aanstormende muur van wa ter vernielde een groot deel van Ovada en zijn omgeving. Door het doorbreken van den stuw dam van het bergmeer Orbicella, waar van het water zich toen door de rivie ren Orba en Stura op het aan den voet der Ligurische Alpen gelegen gebied van Ovada stortte, is een groote ramp jn Noord-Italië veroorzaakt. Een vier- FEUILLETON. Roman door RENé BAZIN. Nadruk verboden. No. 40. de deel van de stad Ovada, welke on geveer 10.000 inwoners telt, is verwoest De in de nabijheid gelegen dorpen Mo- lare en Caprietta zijn geheel vernield. De omgeving van Ovada biedt 'n troos- teloozen aanblik dood en vernieling heerschen allerwegen. Het is nog niet mogelijk ook maar bij benadering het aantal dooden vast te stellen. De opgegeven getallen lig gen tusschen 200 en 1000. Vele lijken, voornamelijk van vrouwen en kinde ren, zijn reeds geborgen. Het reddings werk, dat buitengewoon moeilijk is, duurt nog steeds voort. De ramp geschiedde, voor zoover het de overstrooming van Ovada betreft, middags om half één. De Orba, die van de Ligurische Alpen komt en dan naar het Noorden stroomt, mondt bij Ovada uit in een kunstmatig meer, dat is ontstaan door een stuwdam voor de nabijgelegen waterkracht-centrale. Het meer heeft een lengte van 5 K.m. en bevat onder normale omstandighe den ongeveer vijf millioen kub. meter water. Door den ontzettenden regenval in den nacht van Maandag op Dinsdag en later was de inhoud echter toege nomen tot 15 a 20 millioen kub. meter, zoodat de stuwdam tenslotte onder den druk van het water bezweek en de wa termassa met donderend geraas in het dal stroomde. Tegen den avond vormde het water in het dal een meer van 40' K.M. lengte en 2 K.M. breedte, zoodat het onmoge lijk was de onder water staande of door het water weggevaagde huizen te bereiken. Onmiddellijk werd een be gin gemaakt met het reddingswerk, o.a. door de voor de manoeuvres in de omgeving vertoevende soldaten. Een reddingsploeg van de Flat-automobiel fabrieken kon zwemmend zeven perso nen van den verdrinkingsdood redden. De ramp geschiedde zoo plotseling, dat de bewoners, die voor het onweer in hun huizen waren gevlucht, zich zelfs niet bewust waren van het ge vaar, dat hun dreigde, tot de huizen tenslotte boven hun hoofden instort ten. Er zijn, bij Ovada 200 huizen ver woest en vier bruggen weggeslagen, waarvan één slechts enkele seconden na het passeeren van den trein uit Ge nua. In het dal van Orba zijn meer dan honderd huizen vernield en eveneens vier bruggen ingestort. Alle telefoni sche en telegrafische verbindingen zijn verbroken. Daar zeer veel inwoners van Genua hun vacantie doorbrachten in de streek van Molare, was in deze stad de indruk van de pyerstroamingsramp zeer sterk. Vele ambulance-auto's met alle mogelijke hulpmiddelen vertrok ken van daar naar de geteisterde streek. Van de zijde der bewoners werden heldendaden verricht. Zoo heeft een chauffeur geheel alleen een dertigtal personen weten te redden, die dreig den door het water te worden meege sleurd. Ovada een ruine. -- Bevolking nog in paniekstemming. Woensdagochtend tegen zeven uur begon het in Ovada te regenen. Het ge- rucht verspreidde zich dat de tweede dam doorgebroken was en het water steeg. Een ontzettende paniek deed de menschen naar de omliggende heu vels snellen alleen de carabinieri en de fascisten-afdeelingen waren bij machte ze met geruststellende verze keringen naar het dorp terug te bren gen. Op het oogenblik is er geen gevaar meer, daar de watermassa afgevloeid is. In de omgeving van Ovada slaat het water neg slechts ten deele op de velden zoodat men thans een over zicht op de verwoestingen heeft. Over al waar het water is doorgedrongen is niets staan gebleven vee, huisdieren, auto's, meubelen en bedden liggen over al verspreid. De lijken, welke men heeft gevon den, zijn reeds geborgen. De opruimings werken in de puinhoopen zullen even wel nog lang duren. Dat de schade in de millioenen zal loopen, staat nu reeds vast. Hitier heeft den Duitschen ambassa deur te Rome opdracht gegeven de Ita liaansche regeering de deelneming- 'er Duitsche regeering met de catastrofe te betuigen. ,DE WANDELAAR." Zooeven verscheen bij den uitgever A. G. Schoonderbeek te Laren de Augustus-aflevering van „De Wandelaar", maandblad gewijd aan natuurstudie, natuur bescherming, heemschut, geologie, folklore, buitenleven en toerisme. Rinke Tolman, de redacteur, brengt dr. Jac. P. Thijsse, die zeventig jaar is geworden, geest driftig hulde. J. Vijverberg haalt opnieuw herinneringen op uit zijn vijf-en-twintig ja rige loopbaan als vogelfotograaf en dr. A. C. de Koek zet uiteen, wat er in Augustus aan het uitspansel is waar te nemen. Veluwezoomer uit zijn opgetogenheid over de Hooge Veluwe, F. Niesen werd getroffen door het in ortnithologisch opzicht zoo belang rijke terrein, dat De Beer heet en W. L. Le- clercq luidt de noodklok, nu op onverantwoor delijke wijze prachtige beken in Limburg ge kanaliseerd dreigen te worden. Nol Binsbergen heeft interesante waarne mingen gedaan bij het nest van de jongste aanwinst onzer broedvogelsde gracieuse steltkluut. P. L. Rusticus en Practicus geven respectievelijk wenken omtrent de behande ling van tuin- en kamerplanten in Oogst maand en H. H. J. Maas vertelt spookgeschie denissen uit Limburg. Uitvoerig is de rubriek „Van en voor de lezers" (natuurhistorisch allerlei), waarin een groote verscheidenheid van onderwerpen wordt aangeroerd. Ook dit nummer trekt weer de aandacht door een keur van illustraties in 't bijzonder mogen ditmaal de ongelooflijk goed geslaagde steltklutenfoto's van Binsber gen worden genoemd. Er kwamen tranen in de oogen van Marie, die overvloedig gingen stroomen, en snikken schokten het tengere lichaam van het jonge meisje. En Antoine, ziende dat zij schreide en dat het slechts vrouwenverdriet was, stootte haar terug en zeide kortaf Het is goed, het is goed. Droog gauw die iranen af en kom mee. Zij antwoordde zooals zoovele arme meis jes dat doen met een deemoedigen smartelij - ken blik, een huivering van heel haar wezen, en zij volgde hem, terwijl zij ditmaal haar japon over de graven liet slepen. De harken de vrouw, dacht dat zij geweend hadden over een doode die pas begraven was, en die men zich nog herinnerde. Zij hadden slechts geweend over zichzelven. XXV. In het grijze schrift„Mijn broer is ver trokken zonder mij vaarwel te hebben ge zegd. Oom Madiot is zoo woedend op hem teruggekomen, dat ^ik hem niet heb kunnen kalmeeren. Als hij mij hun twist verteld had, dan zou ik er misschien beter ingeslaagd zijn. Maar hij bepaalde zich met te zeggen „Hen- riette, ik wil niet meer dat je hem zietIk weet niet of ik mij wel aan dit verbod hou den zal. Per slot van rekening ben ik de oud ste, en onze moeder is gestorven en ik ben „première." Dat zijn drie redenen, als zijn geld weer op is. „Oom Eloi zelf is vanmorgen uitgegaan om de Loutrels op te zoeken. Het schijnt dat Etienne een sergeant van het regiment van La Roche-sur-Yon, tot vriend heeft en door hem zal oom iet» van Antoine te weten ko men. „Wat mij meer verdriet doet, is Marie Nu is zij alleen, opnieuw in ellende en ik weet het zeker, met nog meer wroeging. Ik voel nog haar kus op mijn wang op dien dag van Mauves, toen zij tegen mij zeide „Heb mij' toch lief Maar ik zal mevrouw Lemarié ver zoeken eens naar haar te informeeren. Zij zal zeker naar haar toegaan en mij zeggen of ik op mijn beurt bij haar komen mag, omdat zij mij eens heeft weggestuurd. Het was omdat zij zich schaamde, dat zij mij wegzond. Als zij in haar ellende mij nu roept, wat zal ik mijn armen wijd open en vol vreugde naar haar uitstrekken. Bij die vreugde van tot haar te gaan en haar tegen mij aan te drukken, kan niets worden vergeleken Antoine heeft het mij geweigerd. Marie heeft er mij al te spoedig van beroofd. „Wat volgen de gebeurtenissen elkander snel op om mij heen en beletten mij aan me zelf te denken. Ik maak mij ook bezorgd over mijn oom. Ik vind hem voor de eerste maal gesloten. Het mo^j> hem wel veel moeite kos ten om zijn zorgen voor mij te verbergen. Ik dacht dat hij geen geheimen voor mij had en nu voel ik dat hij er een heeft. Het is veel somberder hier in huis. Het kost mij moeite om nu de vroolijke Henriette te blijven, zoo als men mij noemde. „Het is veel beter, altijd aan anderen te denken. Ik heb het idéé gekregen om de lita nieën, die ik in gebedenboekjes vind, volledi ger te maken. Het is gemakkelijk genoeg. Ik bid „Heer, ontferm u over de moeders, wier kinderen lijden „Ontferm u over hen, die de rechtvaardig- BINNENLANDSCH NIEUWS. BRANDWEERLIEDEN GEEN RAADSLEDEN. Naar men verneemt heeft de heer R. Rin- gers, commandant van de Alkmaarsche Vrij willige brandweer, die bij Ged. Staten van Noord-Holland in beroep was gegaan van zijn niet-toelating tot raadslid, Woensdag middag uit Haarlem bericht ontvangen, dat zijn beroep niet ontvankelijk is verklaard. De heer Ringers is voornemens bij de Kroon hiertegen in hooger beroep te gaan. De vraag of brandweerlieden tevens raads lid kunnen zijn is in verschillende gemeenten aan de orde gekomen. In Krommenie heeft de commandant van de brandweer als zoodanig bedankt teneinde lid van den Raad te kunnen worden en in Zaandam twee leden van het brandweercorps. DIEFSTAL DOOR EEN BRIEVENBUS GEPLEEGD. Niet alledaagsch misdrijf. In het heerenkleeding- en modemagazijn van de firma Coucke en Zimmermann, geves tigd aan het Rokin te Amsterdam, heeft Dins dagnacht een niet alledaagsche diefstal plaats gehad. Deze werd Woensdagmorgen opge merkt door een der firmanten, die toen hij de deur wilde openen, zag dat een coupon na- jaarsstof, die ten deele afgerold, Dinsdag in de étalage was gelegd, ontbrak. De deur van de zaak bleek niet geforceerd of beschadigd te zijn, zoodat de firmant aanvankelijk dacht dat de coupon gevallen was. Dit was niet het gevalin het magazijn vond hij een plankje waarop de stof gerold was geweest. Van de coupon die een waarde van ruim 30 gulden vertegenwoordigt viel niets meer te bespeu ren. De deur en het raam vertoonden geen sporen van braak, zoodat men aanvankelijk voor een raadsel stond. Er was echter in de portiek een lang stuk gegalvaniseerd ijzer- draad gevonden met omgebogen punt, waar aan eenige draadjes stof van de coupon zaten. De onbekende dader heeft van dit ijzer- draad op handige wijze gebruik gemaakt. Hij stak het door de brievenbus en peuterde net zoolang tot hij het gordijn dat de etalage van het magazijn afscheidt op zij had ge duwd. Daarna haakte hij het ijzerdraad aan de coupon, die uit de etalage viel en trok het goed door de opening van de brievenbus in de deur. Dit laatste is, naar een proefneming bewees, een kwestie van eenige seconden. Dieven werken dikwijls met ijzerdraad, doch een operatie op zoo grooten afstand als deze, is wel een zeldzaamheid. HET CONFLICT TSSSCHEN ITALIË EN ABESSINlë. Vergadering van den Vredesraad te Rotterdam. De dreigende oorlog tusschen Italië en Abessinië is voor den Vredesraad van Rotter dam aanleiding geweest voor het beleggen van een vergadering, waarin drie sprekers het woord hebben gevoerd. Dr. P. A. J. H. Gerversman zeide, dat nu Mussolini waarschijnlijk zijn militaire macht naar elders zal kunnen verplaatsen, het wel duidelijk blijkt, waartoe al het opgezwiepte nationalisme dient. Italië's militaire doel is Abessinië te veroveren. Men moet hiertegen protesteeren, wellicht, dat dit protest deel wordt van de openbare meening. De heer A. Pleysier noemde het Italiaansch- Abessinische conflict een leelijk vervolg op het sprookje van de vorige eeuw van de kolo niale expansie en het groeiende imperialisme. Spr. is van meening, dat Mussolini dezen oor log wil voeren, omdat hij een petroleumgebied verlangt aan de Middellandsche Zee. Deze oorlog moet verhinderd worden, want hij zal een schandelijke barbaarschheid zijn. De laatste spreker, Pater C. Timmer O.C. zeide, dat Italië het slechts aan eigen optre den te wijten heeft, wanneer het thans voor velen niet meer een centrum van cultuur en beschaving is. Spr. betoogt nader, dat vol gens de katholieke moraal-theologie, de oor logdreiging van het katholieke Italië een on rechtmatige daad is. Spr. wekte alle Neder- landsche katholieken op, hiertegen te pro testeeren. Ten slotte werden telegrammen gezonden aan Mussolini en Paus Pius XI, met het ver zoek, alles te doen wat mogelijk is om een oorlog te voorkomen. heid liefhebben en niet gelooven. „Ontferm u over hen, in wie de driften der jeugd groeien. „Ontferm u over de jonge meisjes, die voor de verleiding bezwijken. .Ontferm u over hen, die beminnen, niet bemind worden. .Ontferm u over de zwakken, die Gij zacht jes roept. Tegen het einde van December, was het slecht nieuws over Antoine, dat oom van Etienne hoprde. Hij had den naam van een dwarskop en een twistzoeker. In de kazerne had men reeds een oogje op hem, het regen-- de reeds straffen, sommige rechtvaardig, an deren er bij komende door den slechten naam van Antoine Madiot, die dan voor anderen de schuld kreeg. De oude Eloi schaamde zich. En toen de eerste Januari kwam, durfde hij niet meer naar de welde van Mauves te gaan, zooals hij al jaren gewoon was. Hij schrikte ervoor te rug weer te moeten hooren „Slechte tijding, mijnheer Madiot Het was lange Etienne, die eenige dagen later, op een Zondag toen de zon heerlijk scheen, bij hen kwam. En hij kwam niet voor den oom, hij kwam voor Henriette. XXVI. Henriette was uitgegaan, 't Was in den na middag. Door den lichten nevel kon men den zachtblauwen hemel zien. De wimpels der schepen op de Loire hingen slap. Men voelde in de atmosfeer niets dan de regelmatige be weging der frisschere luchtlagen, die tot op den grond neerdaalden, en na hem even aan geraakt te hebben, weer omhoog stegen. De bewoners der buurt, vooral de vrouwen en kinderen, waren dan ook naar boven naar het plein voor de kerk van St. Anne gegaan. Smokkelaar bij vlucht gewond. Aan de Belgische grens onder de ge meente Roosendaal, werd een smokke laar door een veldwachter verrast op oogenblik, dat hij de grens passeerde. De man nam de vlucht doch raakte in het duister in prikkeldraad versperd. Hij werd zóó zwaar aan het gezicht ge wond, dat hij bewusteloos bleef liggen. De veldwachter ging hulp halen en haastte zich een dokter te waarschu wen. Bij terugkomst bleek de onfor tuinlijke smokkelaar te zijn verdwe nen. Hij was afkomstig uit Esschen. SIGARENBANDJES. De Hollandsche jeugd is in deze vacantie- dagen plotseling aangegrepen door een siga renbandjes-verzamelwoede. Van den morgen tot den avond zwerft de jeugd langs de stra ten, loerend voor sigarenwinkels-of daar klan ten uitkomen met een versch aangestoken si gaar met bandje in den mond. Schieten ze er snel op aan, tippen aan hun uitegwaaide verschoten haren en bedelen Meneer gee'm bandje. Ze laten zich door niets afschrikken, blijven meeloopen alsof hun leven van de inwilliging van hun vraag afhangt. Met gretige oogen beloeren ze het kleurige bandje om den sigaar in den mond van den wandelaar. Die dan wel blijft staan, toeluis tert, glimlacht en langzaam met heel voor zichtige bewegingen het bandje lospeutert. Dat lukt menigïhaal, doch veroorzaakt ook dikwijls een beschadiging van het dekblad. De kleine grist het kleurige papiertje uit de handen van den gever en rent er mee weg, terwijl deze hem nakijkt, bedenkelijk aan zijn sigaar trekt, de dekbeschadiging belikt en door loopt. Twintig meters verder wordt hij opnieuw aangehouden door een kleinen jongen, die hem hetzelfde vraagt. Schiet-op 'k Heb geen bandjes, klinkt het dan kregel. De man staat reeds alleen, want het jon getje heeft in een andere richting een duik genomen, waar een oud mannetje met'voor zichtige stapjes komt aangewandeld. Hij rookt een sigaar met een bandje met zichtbaar wel behagen Meneer, gee-mijn dat bandje Waarom, jongeheer vraagt het oude heertje vriendelijk. We sparen ze, lacht de jongen hoopvol, 'k Heb er al meer als honderd. Als ik je is nu dat mooie bandje geef, sprak het heertje. Wat zèg je dan - Dank-ie meneer, zei het goed-opgevoede jongmensch. Dan moet je zeggen, overdreef het heer tje Astublief meneer Krijg de senuwe met je kapsoones, schold het jongetje,-hollend naar den trottoirband, waar zijn scherpziend oog een door den wind voortrollend sigarenbandje had ontdekt, waar op hij aanviel als een kat op een muis. Ze grazen de straten af, telkens duikend en iets oprapend, dat ze in bewondering bedroo- men. Het is een vacantiebezigheid voor vele kin deren, die niet zoo gelukkig zijn hun vrije da gen aan strand en zee te kunnen doorbren gen en die zich op deze wijze vermaken. Maar de sigarenwinkeliers hebben naast de wandelaars op straat er het meeste last van. Heel den dag klinkt het Meneer, heeft u een sigarenbandje voor me Je moet wel een bokkenees van een kerel zijn, wil je die jongens niet gelukkig maken met iets, dat je toch wegwerpt. In de straten, op de stoepen, groepen ze bij elkaar, ruilend hun schatten, die ze in schrif- ten hebben opgeplakt. Het was een langwerpig plein, met boomen beplant, dat aan den zuidkant ineens eindigt met de monumentale trap, die naar de kade langs de Loire leidt. Daar waren ze als bij hun eigen thuis, want de deftige lui komen er niet, en er komt ook niet eenmaal per dag een rijtuig voorbij. De weldadig aandoende zachte atmosfeèr had zelfs de zieken, de oudjes en de zuigelin gen naar buiten gelokt. Marcello Esnault was in haar ziekenwagentje de hoogte opgeduwd en zij lag daar met haar teer gezichtje, dat op het hoofdkussen rustte in het levenwek kend licht dat heden hoogtij vierde, en adem de met al haar krachten het leven in. De klokken luidden voor de vesper. Volgens oud gebruik kwamen hier allen boven de vijftien jaar' in kleine groepjes, die altijd hetzelfde waren, bijeen. Elke boom had zijn vaste klanten, die er rondom gingen zit ten op stoelen van huis meegebracht. Er wa ren er, die breiden, babbelden en ook niets uitvoerden met de handen in den schoot of in de zakken. Van tijd tot tijd wierp een moeder een blik op de kinderen, die in troepjes langs de muren speelden, zij keek en zocht naar de hare, telde ze en hernam dan weer haar vo rige houding. Al wat arm en ellendig was, koesterde zich. Alle vermoeide longen adem den diep den heerlijken zoelen frisschen luchtstroom in. Henritte, ook een gewone bezoekster, maar ééne, die heen en weer liep, ging van groep tot groep hare vrienden groe ten. Zij was de eenige, die er bijna deftig uit zag en toch was zij het niet tusschen die groepjes, die van verre een dichte, krioelende menigte geleken, en waarbij men niets anders zag dan katoenen lijfjes, schorten op zwarte of gestreepte rokken, stijfgevlochten haar, mantels van elk seizoen, en petten met oor lappen van de oude makkers van den Loire- wind. Zij boog zich, om te vragen en nog die per om te luisteren, lang en slank, een klein zwart vilten hoedje op haar blond haar, en al die goede menschen, die daar zaten haar profiel toekeerende, dat scherp uitkwam te gen het witte licht van den horizon. Naburige groepjes keken haar met jaloersche blikken „Met die praat ze zou ze ook bij ons komen Zij ging naar allen, en als zij wegging, ke ken zij haar na, als was zij een voorbijgegaan geluk. Onder den eersten boom was een talrijke groep Marcelle Esnault, het gebrekkige meis je, haar moeder, en vier bretonsche vrouwen van steenbikkers. Allen bloedarmoedig. Heur verward en slap haar leek op geslagen vlas. Verbeeld u, vrouw Esnault, dat die klei ne Marcelle laatst beweerde, dat ik trouwen ging, en dat zij daarom schreidde Ik geloof, dat je nu wel weer getroost zult zijn, lieve Marcelle Onder het spreken liefkoosde Henriette het gezichtje van het kind, dat onbewegelijk in zijn wagentje met dichte Jiouten wielen, zat. De vier vrouwen zeiden de een na de andere - Ga toch niet trouwenGa toch niet trouwen Ga toch niet trouwen Ga toch niet trouwen De moeder zeide 't het laatst Trouw wel, als gij den ware vindt, want gij zult eens oud worden. Het arme kind zeide niets. Over haar vriend schap als over haar lijden sprak zij enkel zachtjes. Een beetje verder zaten drie andere vrien den van Henriette, trouwe bezoekers van het pleineen oude, blipde man met een kiel aaneen nog mooie vrouw met bruin haar, zindelijk gekleed in een zwarte japon, waar van de ouderdom niet meer te achterhalen was en een klein meisje, dat veel te bleek en te ernstig was grootvader moeder en kind. Henriette, die hun verleden kende, en wist, hoe dikwijls hun verwachtingen werden teleurgesteld, vroeg Geen nieuws, juffrouw Lusignan (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1