26e JAARGANG No. ©9 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN r -.ys UIT MIJN DAGBOEK. UIT HEEL HAAR HART! VRIJDAG 3o AUGUSTUS 1935. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER: CORN. J. BOSKER WIERINGEN r* .r— CL BUREAU Hippolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1 5 regels Iedere regel meer f 0.50 f 0.10 00 m. Per autobus Naastepad naar België. Brusselsche kant is wereldberoemd en de vrouwlij ke helft smult in de tegenoverliggen de winkel van kantversierselen even hard, als de manlijke zoo straks bij 't verhaal van den gids over 't Manneke van Brussel, dat zijn rechterhandje moest vrij houden om te kun nen salueeren. In 't- Zuiden liggen mensche- lijke en Goddelijke zaken soms wonderlijk dicht bijeen. Als het lunchpakket in een fijn „estaminet" onder 't genot van puik bier, koffie, enz. is verorberd, wordt het Nationaal Oorlogsmuse um bezichtigd, waar voor wie ouder is, de bange tijden „als menschen men slacht, lijk dieren" herleeft, evenals bij het aanhoo- ren van de „uitleg" over het reusachtige Pa leis van Justitie 68 m., dat 68 millioen kostte vóór den oorlog en dat de Duitschers inricht ten tot paardenstal en van wiens top zich vele jonge Duitschers afwierpen om maar niet naar 't front, de hel te moeten. Het graf van den Onbekenden Soldaat, het standbeeld der Belgische vrouw, gefussilleerd wegens spion- nage, alles geeft blijk van een „Nooit over spreken, doch steeds aandènken Neen de buren kunnen gescheiden door zeeën van leed elkaar te hand nog niet reiken. Wat werd het dalen en stijgen der wegen naar Namen nu sterk. Prachtige vergezichten; de eerste ossewagens verschijnen in de vel den. Tegen dinertij d de markt van Namen. „Men spreekt Hollandsch", doch de kelners brengen er niets of weinig van terecht, alleen de eigenaar, die een paar jaar kok in Amster dam was, verstond die kunst beter zoo ik van de anderen vernam. Als het diner genoten is willen verscheidenen naar de bioscoop. Mis, die speelt alleen Zaterdagavond en 's Zon dags. Doch een wandeltocht langs de Maas en over de rondboogbrug vergoedt dubbel en dwars de teleurstelling, temeer waar de Cita del in „floodlight" van boven op Namur blikt. Net een sprookje, een suikerkerkje met Kerst mis verlicht in een fijne chocoladewinkel- étalage, maar dan duizendmaal „échter" en grootscher. Het Sambrewater valt ruisehend in de Moederrivier. Een uitstekend muziekge zelschap speelt onder eén tent, die de vorm heeft van een groote parasol en die dus ge makkelijk „opgestoken" en „dicht" gedaan kan worden." De baleinen bestaan uit bam- boelatten. Practisch gevonden, alle eer, ter navolging aanbevolen, want 't onderhouds bedrag zal gering zijn. Schoon en proper is het hotel en den volgenden ochtend is de markt bezet met koopvrouwen, die haar vruch ten en fruit zonder lawaai verkoopen tegen spotprijzen. 1 Kilo pruimen Reine Claude 2 franc. Geen tusschenhandel„Van produ cent tot consument" als bij ons in Nijmegen, Den Bosch, enz. Als allen weer gephotografeerd zijn door de amateur-photographen zelfs te zamen met Hollandsche trekkers, die steeds „overal waar de meisjes zijn" het fijn vinden (deze jonge menschen kwamen uit Gouda) treffen we over Dinant (mooie drukke winkelplaats) naar Han. Dat worden nog eens heuvels, een kleine 100 m., 't kan wel meer of minder zijn, dat is zoo niet te schatten naar omhoog of contra, daar draait de motor „zijn hand" niet om om. Toch bemerkt men wel aan de gang, dat het zwaar gaat. Op de prachtige wegen zijn soms „kalkteekens" aangebracht, daar heeft een aanrijding met ernstig verloop plaats gehad. Onze chauffeurs verbeurten el kaar en rijden uitmuntend. „Han een trammetje, een stoof op wie len, hotels, winkeltjes met bergstokken, mut sen etc. Kaartjes genomen naar „Les Grot- tes", een gulden per persoon. Vol en druk, meer Nederlandsch dan Fransch of Vlaamsch hoort men. Een klaverblad van „guides", chef-guride, enz. vergezeld de nieuwsgierigen naar de grotten. Een gedeelte van ons ge zelschap blijft achter om met de bus naar de uitgang der grotten aan de andere zij der bergen te rijden. Wij willen zien en stijgen met het treintje naar boven, wel een kwar tier. Allen uitstijgen „tout le monde des cendre" zegt de Chef. Die kerels vertikken het Vlaamsch te keuvelen, wat hun waar schijnlijk te veel aah het „Groote Vaderland" herinnert en het nabije Frankrijk laat zijn sterken invloed gelden. Dan weer stijgend, dan weer dalend, langs waterval en afgrond bereikt men wandelend de ingang, alwaar men de toegangsbewijzen (les cartes) „visi teert". Bij groepen van vijftig ongeveer gaat men onder geleide de electriscjr verlichte grotten in. Klam en kalm sijpelt het water uit de onderaardsche gewelven. Telkens klinkt de stem van den gids „La salie des drape- ries" en als doeken hangen de stalachieten als kalkenijspegels van de gewelven, waaron der en waardoor het water van de Lesse, een bijriviertje van de Maas zich 'n weg baant. Bij aankomst stroomde het vroolijk in de bui tenlucht, nu ziet het water donker dreigend. Als de electrische lampen het glibberige, vochtige voetpad, waar men getweeën oploopt met haastige tred niet verlichtten zou het griezelig wezen. Gewelven met xylofoonstala- lieten, de gids doet ze hel weerklinken een groot gewelf 129 m. hoog (Donzaal). Van bo ven hoort men het berggeroep en steekt een persoon flambouwen aan, zwiert er mee in 't pikkeduister en nu „klettert" hij zouden de Duitschers zeggen met klikklakkend geluid der spijkerschoenen als een razende - Roland naar beneden al fakkelzwaaiend. Echt, heer lijk, fraai allerlei Hollandsche woorden, die geen afkeuring inhouden klinken op. De zoek lichten verscherpen, de schoone gedeelten der grotten, die onwezenlijk, fantastisch geel en bruin èn zwart en groen glinsteren van zout en kalk.Halfwegeen tien minuten pauze om iets te gebruiken Na een uurtje flink tip pelen onder den grond, (gelukkig dat ik geen spekzoolen onder de schoenen heb, smaakt het „reuze" zeggen de vroolijke damesfeest- genooten en 'k geloof niet dat er iemand de .service" oversloeg. Verder, de zaal van de Cathedraal. In 't Lessewater dat ons verge zeld spiegelt zich een groep „pegels" zoo fijn, dat het is of in 't water een Gothische kerk is gebouwd. De uitroepen van bewondering zijn niet van de lucht. Een tulp uit druipsteen gevormd hangt keurig van den zolder van één der gewelven neer. Als je ooit eens in de buurt komt per voet, per fiets, per auto of hoe dan ook, m'n lieve menschen heb er de moeite voor over, 't is de moeite waard (Wordt vervolgd). FEUILLETON. Roman door RE Né BAZIN. (Nadruk verboden.) No. 44. Marie had zich half opgericht, een knie op de bank, boven de afsluiting verscheen enkel het bovengedeelte van haar gezicht en den vilten hoed met de vlerk waar zij de roode pennen uitgetrokken had. Antoine zou haar misschien zoo niet herkennen. Hij kwam naar voren met gebogen hoofd, armzalig in zijn buis van kleine tenue. Marie vond hem ver magerd, smaller dan vroeger in zijn schou ders, en geheel anders dan degenen, die hem zouden oordeelen. De officieren bekeken hem terwijl hij voortliep, met gefronste wenkbrau wen en minachtenden blik, tot hij aan het soort van kooi kwam, waar hij zitten ging. Een rilling doorhuiverde hen allen, een nau welijks merkbaar teeken van eensgezindheid „De zaak Madiot, de ernstigste van vandaag, een gemeen type." Antoine hield steeds zijn hoofd gebogen, afgetrokken, en scheen er zich niet om te bekommeren of hij zijn rechters kende, of het publiek of de zaal, waar hij binnen ge bracht was. De kolonel zeide Sta op Het was een ruwe, grove stem. De man, groot en sterk, gespannen in zijn uniform met een roode kleur, blauwe oogen en grijze han gende snor was van die rechters, die gewoon zijn niet te twijfelen aan de schuld der be- BINNENLANDSCH NIEUWS. Door een auto gedood. Woensdagmiddag ongeveer half vijf stak te Bergen de 65-jarige heer H. van Reenen bij de Hoflaan den weg over, om zich naar zijn buitenplaats „Het Oude Hof" te begeven. Hij werd gegre pen door een van Bergen a. Zee aanko mende auto en zwaar gewond opgeno men. In zijn woning, is hij spoedig daarna overleden. Bliksem ingeslagen. Woensdagochtend omstreeks half elf is tijdens een zware onweersbui de bliksem ingeslagen in de groote boerde ij „Jachtlust" gelegen in den polder Eierland op Texel, eigendom van baron Van Tuyl, en bewoond door het gezin Van Maldegem. In minder dan geen tijd stond de groote schuur, die geheel ge vuld was met graan in brand. Ook zes van de zeven graanklampen, die zich in de nabijheid bevonden, vatten weldra vlam. Toen de motorspuiten van Oos terend en Den Burg arriveerden, was alles een groote vuurzee. Men is erin geslaagd het woonhuis en een graanklamp te behouden. De schade wordt door verzekering gedekt. Ook is de bliksem in een andere boe renschuur in de omgeving geslagen, doch hier werd geen schade aangericht. Dienstbode met het geld verdwenen. Een in de Warmoesstraat te Amster dam wonende familie nam een dienst bode in dienst, die na een paar dagen het gezin weer verliet met medene ming van een bedrag van f 260, wegge nomen uit een buffet en een gouden heerenhorloge met ketting. Het meisje is nog voortvluchtig. Bliksem ingeslagen. Boerderij verbrand. Woensdagmiddag is te Ursem lij- dens een kort maar hevig onweer de bliksem ingeslagen in de boerderij van den heer A. Diepen. Het huis was ge heel vol hooi en vatte direct vlam, zoo dat de boerderij, ondanks de aanwezig heid van drie brandspuiten geheel af brandde. Dierenmishandeling. Te Oudelande heeft zich een geval van ergerlijke dierenmishandeling voorgedaan. Bij het uitrijden van mest uit den mestput op de hofstede van den landbouwer W. de Jager weigerde een der paarden te trekken. De voerman wond zich toen zóó op, dat hij een hal ve bos stroo haalde, die in brand stak en tegen het achterlichaam van het paard hield. Hierdoor heeft het dier 'n groote brandwonde opgeloopen. Zelfs de staart van het dier stond in vlam men. De politie, aan wie het geval ter oore kwam, heeft hiervan proces-ver baal opgemaakt, zoodat deze schande lijke daad wel voor de rechtbank te Middelburg zal komen. Kemiemerland. De tuinders maken een slechten tijd door. Er is overvloed van groente cn' de handel is kapot. En het is nog geluk kig dat er z.g. minimum- of richtprij zen bestaan, anders kwam er bitter weinig van terecht. Er was weer een zeer groote aanvoer. De oogst is best en meedoogenloos brandt de zon op de tuinen en verhaast het rijpingsproces of verdroogt voor een groot gedeelte. Het is maar te hopen dat er drievierde wegdroogt, dan komt er misschien van het restant nog wat terecht," zegt de moedelooze tuinder die alle dagen maar weer aanvoert en zoo goed als niets ontvangt. De armoede staat voor de deur: en instorting van het bedrijf zal zich spoedig voltrekken. De uitge putte tuinder heeft geen geld voor nood zakelijk levensonderhoud, laat staan om zaad, mest en pacht te betalen. klaagden, die voor hen gebracht werden. Hij wist dat het onderzoek zorgvuldig gedaan was. Hij zou het militaire wetboek als een les kunnen opzeggen. Met een enkelen oogopslag bracht hij de beschuldigden in verschillende klassen volgens hun temperament onder daar waren de sluwen, de leugenaars, zij die dreigen, en hij had spoedig dengene, die te- genstreed er toe gebracht, zichzelf tegen te spreken. Op denzelfden toon, vroeg hij Gij heet dus Antoine" Jules Madiot, ge boren te Nantes, bankwerker, thans onder de wapenen in het 93ste regiment infanterie in garnizoen te la Roche-sur-Yon Voordat hij uitgesproken had, waren alle hoofden der toeschouwers met een verraste beweging opgeheven. Antoine Madiot had zijn oogen opgeslagen. De man was niet meer de zelfde. Dat was bij de officieren en soldaten een spannende gewaarwording, gelijk aan die, welke de toeschouwers ondervinden bij de opening van het strijdperk als de stier op springt en strijdlustig en machtig te voor schijn komt. Zijn metaal grijze oogen waren strak en zonder een spoor van verlegenheid op den kolonel gericht. Er sprak een ontem bare wil uit, een trots die noch door harde stemmen, noch door schitterend galon, noch door een vastgestelde straf, gebroken zou kunnen worden. Tusschen het leven en de stoutmoedigheid, die zij uitdrukten en het bijna kinderlijk lichaam, dat reeds gesloopt was, voordat het geheel ontwikkeld was, was een aangrijpende onevenredigheid. Weer kwam de Bretagner in hem naar voren met zijn masker van stille, lijdelijke heftigheid. Nie mand kon daar doorheen zien. Achter dit masker stroomden de tranen misschien, in het geheim zijner ziel, maar zij bleven ver borgen voor altijd en voor allen. Hij antwoordde zonder zijn stem te verhef fen en zonder de minste trilling Ja, kolonel, dat ben ik. De bleeke mond bleef half geopend, men kon zijn witte tanden zien. De oogleden wer- De buit van een onbekende inbraak. De recherche van het bureau ar- moesstraat te Amsterdam heeft aan 't Centraal Station twee mannen aange houden, die in de stad groote verterin gen hadden gemaakt. Zij werden mede genomen naar het bureau, waar zij moesten verklaren waai' dit geld van daan kwam. Zij verklaarden tenslotte dat het van misdrijf afko.mstig was. Zij hadden in Alkmaar ingebroken en daar als bezit meegenomen verschil lende gouden voorwerpen, als een oor ijzer, armbanden, broches en ringen Dit alles hadden zij in Amsterdam ver kocht en met het geld goede sier ge maakt. Bij wien was ingebroken wis ten zij niet. Zij zouden het huis wel kunnen aanwijzen. Inmiddels was de Alkmaarsche po litie in kennis gesteld met de arrestatie Bij haar was toen nog geen aangifte ge daan. Het ligt dus voor de hand dat in gebroken is in een tijdelijk onbewoond huis, waarvan de bewoners op reis zijn. Op de gestolen voorwerpen heeft de politie inmiddels beslag gelegd. De beide inbrekers zijn op transport naar Alkmaar gesteld. Inmiddels is uit een door de Alk maarsche politie ingesteld onderzoek gebleken, dat de inbraak heeft plaats gehad ten huize van de dames Lont, Bruinvisstraat aldaar, die met vacan- tie te Wieringen vertoefden. De inbraak is geschied in den nacht van Zaterdag op Zondag. Alkmaarsche beginnelingen aan 'l werk. Nader meldt men De Amsterdamsche politie heeft op het Centraal Station aldaar Maandag avond twee inbrekers gearresteerd, die in een tijdelijk onbewoond huis alhier hadden ingebroken en verschillende sieraden hadden buitgemaakt. Deze twee inbrekers naar t.hans bekend wordt twee nog jeugdige Alk- maarders -- waren Maandagavond naar Amsterdam gereisd en wilden avonds met den trein van 11 uur naar Alkmaar terug keeren. Aan het loket in het Centraal Stati on vervoegde zich een hunner bij een ambtenaar, niet om 'n kaartje te koo- pen (want de heeren waren in het bezit van een retourtje), maar om een bank biljet van 50 gulden te wisselen. Het kwam den dienstdoenden ambtenaar eenigszins vreemd voor, dat het twee tal zulk grootgeld bij zich had en direct nadat hij het bankbiljet gewisseld had; waarschuwde hij een agent, die op het station dienst deed. Deze begaf zich naar het vierde perron en arresteerde het tweetal. Zij werden naar het bureau van po litie aan de Warmoesstraat gebracht, waar het tweetal een verhoor werd af genomen. Het duurde niet lang, of de gearresteerden zakten door de mand en bekenden, dat zij in Alkmaar in een tijdelijk onbewoond huis diefstal had den gepleegd en verschillende gouden sieraden hadden buitgemaakt. Dezen buit hadden zij in Amsterdam verkocht bij een goudsmid, wiens naam door hen genoemd werd. Tevens deelden zij mede, dat 'n bewoner van Kattenburg een neef van een der gearresteerden hun bij den verkoop had geholpen. De Amsterdamsche politie begaf zich daarna naar de beide adressen en vond bij den goudsmid inderdaad de gestolen sieraden, welke in beslag werden geno men. De man had ze geheel ter goeder trouw gekocht. Daarna werd de tus- schenpersoon gearresteerd als verdacht van heling. Het drietal werd later op den dag naar Alkmaar overgebracht en aan een nader verhoor onderworpen. Dadelijk bleek, dat de tuschenpersoon absoluut te goedetrouw was geweest en er van overtuigd was geweest, dat de sieraden door de twee jongens gekocht waven en dat ze nu van plan waren, om dit in geld om te zetten. 't Was immers Alkmaarsche kermis De man werd weer op vrije voeten gesteld, terwijl de twee anderen naar het Huis van Bewaring werden overgebracht. DOOR STIER AANGEVALLEN. De wielrijder van L. is op de Gouwekade te Alphen aan den Rijn aangevallen door een onder geleide loopenden stier. Van L. werd door het beest op den grond gesmakt en liep verschillende verwondingen op, terwijl zijn rijwiel werd vernield. WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEIDSBEMIDDELING. Werkloosheid nog stijgende. De directeur van den rijksdienst der werk loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling deelt mede, dat in de week van 5 tot en met 10 Augustus 1935 het aantal leden van inge volge het werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidi eerde vereenigingen bedroeg 546.300, waarvan 75.300 landarbeiders. In de maanden Mei tot en met November worden geen gegevens aan gaande de werkloosheid van de vereenigingen van landarbeiders ontvangen. De werkloosheid onder de overige 471.000 verzekerden bedroeg 29.6 pCt. In de vorige verslagperiode (8 tot en met 13 Juli 1935) bedroeg de werkloosheid even eens 29.6 pCt. In de overeenkomstige week van de jaren 1934 en 1933 was de werkloosheid onderschei denlijk 26.3 pCt. en 23.7 pCt. Bij 1060 organen der openbare arbeidsbe middeling stonden op 10 Augustus 1935 in to taal 358.795 werkzoekenden ingeschreven, onder wie 340.369 mannen. Van deze werk zoekenden waren er 340.635 werkloos, onder wie 326.893 mannen. Op 27 Juli 1935 bedroeg het totale aantal ingeschrevenen bij een ongeveer gelijk aantal organen 352.090, onder wie 333.932 werkloozen. Het aantal werkzoekenden is derhalve sedert 27 Juli 1935 gestegen met 6.705, het aantal werkloozen daaronder met 6.703. BUITENLANDSCH NIEUWS. den niet neergeslagen. De officieren dach ten „Hij kijkt als een galeiboef." Marie dacht slechts aan één ding. Als hij mij maar niet herkentDat zou hem misschien allen moed ontnemen - Gij staat slecht aangeschreven. Uw offi cieren beschouwen u als een bandelooze, een dwarskop. Ofschoon gij pas sinds November in het leger zijt, hebt gij reeds voor den avond van den 25en Januari, waarop gij twee van uw meerderen geslagen hebt, de reserve-luite nant Lemarié en den korporaal Magnier, vijf tien dagen politiekamer en tien dagen gevan genis gehad. Vertel nu, wat er dien avond is voorgevallen. Geen antwoord. Antoine, rechtop, staarde voor zich uit. Wilt gij niet spreken Het is goed. De getuigen zullen spreken. Sergeant, breng den eersten getuige voor. De eerste getuige was korporaal Magnier, een uitgeslapen boer, weldoorvoed en tevre den, dat hij zoo goed bij zijn chefs stond aan geschreven, die naar voren kwam, met krom me armen salueerde, den eed aflegde en zei- de Ik was het eerst in de chambree geko men, na de terugkomst van de schietoefening. Ik legde mijn geweer om het schoon te ma ken op mijn brits. Ik hoorde iemand achter mij, keerde mij om en zag den soldaat Madiot, die zijn geweer naast het mijne wierp. Toen zeide ik tegen hem „Neem. op je geweer, dit is uw chambree niet. Wel zeker, zei hij Neen, zeg ik, ga heen en gauw, je kamer is boven." Toen hij niet gehoorzaamde, nam ik hem bij den schouder. Hij spartelde tegen, maar ging toch mee. Dat maakte leven. Toen kwam luitenant Lemarié op de trap voorbij en hoorde het lawaai. „Wat is dat hier toch Weer Madiot Hij had niet meer gezegd, kolonel, toen Madiot zich op hem en mij wierp, hem twee schoppen tegen den buik gaf en mij een tegen mijn been, roepende „Met dien heb ik nog iets af te rekenen De man nen hebben"hem overmeesterd. Toen was het DE PAUS OVER OORLOG. Vreedzame regeling „niet onmogelijk" Bij de ontvangst van tweeduizend pleegzus ters uit zeven en twintig landen, die deelne men aan het groote internationale congres voor katholieke ziekenverpleging dat dezer dagen te Rome wordt gehouden, zeide de Paus Dinsdag in een verklaring in het bijzonder „Men spreekt in het buitenland over een veroveringsoorlog, over een aanvalsoorlog. Dat is een veronderstelling waarbij wij met onze gedachten zelfs geen oogenblik willen stilstaan. Een veroveringsoorlog zou inderdaad een onrechtvaardige en vreeselijke oorlog zijn. uit. Was hij dronken Bijna, kolonel. Hij had op het schietter- rein gedronken. Hij kan niet veel hebben. Erkent gij de feiten, Madiot De stem antwoordde zonder ontroering Ja. En tot wien was de bedreiging gericht „Met dien moet ik nog afrekenen tot den korporaal of tot den officier Tot den officier, zeide de korporaal. Zijt gij daar zeker van Beslisthij keek hem aan. Is dat juist, Madiot De beschuldigde gaf een bevestigend tee ken. Het is goed, korporaal Magnier, ga zit ten. Sergeant, verzoek mijnheer Lemarié bin nen te willen komen. Bij dien naam, die in de ooren der rechters als ieder andere klonk, klopten twee harten angstig van twee arme menschen, dat van Marie en dat van Eloi Madiot. Antoine ver roerde zich niet. Hij keek nu naar boven naar het roode gordijn, dat het venster tegenover hem bedekte. Men zou gezegd hebben, dat de tweede getuige hem even onverschillig was, als de eerste. Toen echter de jonge man, ele gant gekleed, zijn handschoenen in zijn lin kerhand ineengefrommeld, een weinig bleek voor de rechters trad, kwam een straal van woede en haat in de oogen van Antoine. Dan dwaalde zijn blik opnieuw naar de plooien van de roode stof. Toen begon de ondervraging opnieuw, nog meer in bizonde'rheden en de antwoorden beter ingekleed, maar weldra was er alleen spraak van de vroegere relaties tusschen An toine en M. Lemarié. De oude Madiot vol ont roering had zich half op zijn voeten opge richt, en luisterde voorovergebogenhij keek met angst naar den kleinen soldaat vroeg zich af, of het geheim nu ontsnappen zou uit dien mond, die tot nu toe, zoo weinig ge zegd had. Gelooft u, dat dit met voorbedachte rade geschied is, mijnheer Lemarié Neen, kolonel; ofschoon de verhouding tusschen mijn vader en dit arbeidersgezin zeer gespannen was, geloof ik toch niet. Wij hebben over eenige belangen moeilijkheden gehad. Dat is van belang om te worden opge helderd te woorden. Laat eens hooren, Madiot, hebt gij redenen, om wrok te koesteren tegen mijnheer Lemarié, hier tegenwoordig, of te gen zijn familie Antoine zeide met luide stem Ja. Verklaar u eerst, mijnheer Lemarié. De beschuldigde zal u verbeteren, als dat noodig Eloi dacht„Wij zijn verloren." Hij maakte een beweging met zijn arm, om de aandacht van Antoine te trekken, om hem met een gebaar te smeeken, over het verleden te zwij gen, maar Antoine sloeg zijn oogen niet neer. Dit is de zaak kolonel mijn vader had aan een zijner werklieden, die ik hier aan wezig zie, hij wees naar Eloi geweigerd een pensioen toe te staan, wat hij niet wettig verplicht was, na een ongeluk dat deze door onvoorzichtigheid overkomen was. Deze man is de oom van den beschuldigde. Het pensi oen werd bij herhaling door oom en neef op onbeschaamde wijze geëischt. Mijn vader bleef onwrikbaar en ik geloof dat de vijandi ge gezindheid van Antoine Madiot geen an dere oorzaak heeft. Maar ik moet er bij voe gen, dat den dag na het ongeluk, mijn moe der den zieke op haar kosten verzorgen liet, hem haar dokter stuurde en geneesmiddelen zond. Ook moet ik den rechters nog zeggen, dat zij dadelijk na den dood van mijn vader, aan den oom van den beschuldigde, een pen sioen van vijfhonderd francs per jaar heeft toegekend. De jonge officieren aan beide zijden van den raad, schudden het hoofd alsof zij zeg gen wilden „Wat een vent, die Madiot (Wordt vorvolgd),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1