26e JAARGANG
DINSDAG 3 SEPTEMBER 1935
No. 7Q
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE OLIEBRONNEN
ETHIOPIË.
IN
UIT
HEEL HAAR
HART!
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
BUREAU
ADVERTENTIëN:
DINSDAG en VRIJDAG
UITGEVER
g
Hïppolytushoef Wielingen
Van 1 5 regels
f 0.50
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER
WIERINGEN
Telef. Intercomm. No. 19.
Iedere regel meer
f 0.10
per 3 maanden 1.
Pr
Bevestiging uit Addis Abeba.
Verdrag geteekend met Ame-
rikaansche maatschappij.
In een gepubliceerd communiqué
wordt medegedeeld, dat de regeering
van Ethiopië een verdrag heeft getee
kend met een Amerikaansche maat
schappij, waarbij aan deze maatschap
pij de exploitatie van de petroleum-
hronnen in een uitgestrekt gebied
langs Italiaansch Somaliland en Eri
trea wordt gegund. Het toegestane ge
bied omvat bijna de helft van Ethiopië.
Engeland adviseert Negus con
cessie in te trekken.
De Engelsche Regeering heeft een
officieel communiqué gepubliceerd
met betrekking tot de in de pers ver
schenen berichten aangaande het ver-
leenen van een concessie voor de ex
ploitatie van petroleum en mineralen
in Ahessinië. Zij zegt daarin, dat de
Engelsche Regeering tot nu toe geen
enkele bevestiging van dit bericht
heeft ontvangen, doch dat zij het noo-
dig heeft geacht den Britschen gezant
te Addis Abeba ervan in kennis ie stel
len, dat dergelijke concessies onge
twijfeld op grond van artikel 2 van
het driemogendhedenverdrag van 19Ü6
het onderwerp van besprekingen zou
den moeten uitmaken tusschen de En
gelsche, Eransche en Italiaansclie re-
geeringen.
Onder deze omstandigheden is de
Engelsche gezant te Addis Abeba dan
ook gemacntigd, indien het bericht
juist zou zijn, den keizer van Ahessi
nië er van in kennis te stellen, dat de
Engelsche regeering, voor zoover het
haar aangaat, den keizer moet aanra
den de concessie in te trekken.
Felle .dagbladartikelen.
De te Addis Abeba plaats gehad heb
bende onderteekening van een over
eenkomst, waarbij aan een Engelscli-
Amerikaansch consortorium concessie
wordt verleend voor de exploitatie der
petroleumrijkdommen van een groot
deel van Abéssinië, heeft in Italië een
waren storm van verontwaardiging
ontketend.
Hoe het contract ook moge luiden,
Italië, zoo zegt men, zal zijn program
met betrekking tot Abéssinië in geen
opzicht wijzigen.
De „Tribuna" plaatst boven he; be
richt het opschrift „Het gaat om pe
troleum en niet om den Volkenbond"
en herinnert aan de bekende uitspraak
over de Engelschen: „Zij zeggen Chris
tus en bedoelen katoen".
Uitdrukkelijk wijst het blad erop,
dat deze Engelsch-Amerikaansclie
overeenkomst meer Engelsch dan Ame-
dikaansch is, om niet te zeggen uitslui
tend Engelsch.
Door deze overeenkomst wordt voor
al ook het geroemde voorstel van Eden,
de haven van Zeila aan Abéssinië te
geven, in een nieuw, origineel en veel
zeggend licht geplaatst
De totstandkoming van de oveicen-
komst, aldus de „Tribuna", beteekent
een slag voor de Italiaansche belangen
en heeft juist bij den bijzonderen toe
stand van het oogenblik geheel het ka
rakter van een vuistslag in den rug
van Italië zoowel van de zijde van den
Negus als van Engeland. De tot stand
gekomen overeenkomst legt een wes
pennest van politieke en juridische
quaesties bloot. Wellicht ware het
juist, van een Gordiaanschen knoop
te spreken, die slechts door het zwaard
doormidden gehakt kan worden. In
lange beschouwingen noemt het blad
de verdragsluiting een ernstige schen
ding van de internationale verplichtin
gen van Engeland.
Natuurlijke verdedigingsmid
delen van Abéssinië.
Dr. Lambie, een persoonlijk vriend
van keizer Haile Selassie, die in de Ver-
eenigde Staten is teruggekeerd na 28
jaar in Abéssinië als arts te hebben ge
werkt, is van meening, dat de natuur
en de ziekteverschijnselen verschrik
kelijker hinderpalen zullen blijken voor
een invaller, dan de Ethiopische krijg.s
lieden zelf.
Van alle kanten aldus dr. Lambie is
de 3000 meter hoogte Abessinische hoog
vlakte beschermd. In 't omringde laag
land, de zwarte aarde, heerschen
typhus en malaria en is al na een klei
ne regenbui onbegaanbaar. Indien een
hooggelegen weg wordt gekozen om de
ziektegevaren te vermijden, zijn er de
vele diepe bergkloven en gevaarlijke
kammen.
De Abessiniërs zelf, die in het hoog
gelegen deel wonen, zijn zelf niet im
muun voor de ziekten van de moeras
sen in het laagland. Zij hebben hun
posten daarom ingericht aan den rand
van het hooge plateau en van deze
schier onbereikbare posities doen zij
uitvallen naar het lager gelegen deel
om den invaller af te matten.
Zij zouden echter sterven als vliegen,
als zij in het laagland bleven en bij de
invallers zal waarschijnlijk hetzelfde
geval zijn. De bewoners van het laag
land zelf, aldus de arts, zijn ongedisci
plineerd en storen zich niet aan de
wetten. Zij zijn immuun geworden
voor de malaria.
Onlangs heeft de Negus ongeveer
2000 K.M. wegen laten aanleggen, waar
mee de hoofdstad verbonden wordt met
de uiterste posten aan den rand van
het plateau. Deze wegen wovden thans
gebruikt om daarlangs de munitie te
vervoeren.
FEUILLETON.
Roman door
RENé BAZIN.
(Nadruk verboden.)
Bij de dood van Koningin Astrid.
ROUWDRAGENDEN NAAR BRUSSEL
In het F&ieis.
Langs de monumentale marmeren
trappen bereikt men de chapelle ar-
dente, waar de doode op een praalbed
ligt. In de vestibule liggen ca. honderd
kransen en bloemstukken, waarvan
de geur het geheele paleis doordringt.
Er hangen drie groote kroonluchters,
waarop slechts een paar electrisclie
lampjes branden. In de volgende zaal
bevindt zich het stoffelijk overschot
der Koningin. Een pijnlijke niet te be
schrijven gevoelen maakt zich van den
bezoeker meester.
Het zachte gelaat der doode is slechts
verlicht door kaarsen. Nagenoeg een
derde deel van het gelaat is bedekt, het
overige is zichtbaar. Het lichaam is om
huld met een wit zijden kleed, waarop
viooltjes zijn gestrooid. De handen lig
gen op een kussen en houden een kruis
vast. Het is alsof de koningin ligt te
slapen. Haar gelaat, dat niet is veran
derd, is als van een engelachtig wezen
met een uitdrukking van zachtheid en
goedheid.
De bezoekers zien ontroerd naar de
geliefde doode.
Vrouwen weenen.
Wat is ze schoon zegt de een.
Hoe is het mogelijk, dat de werke
lijkheid zoo wreed is fluistert een
ander.
Zwijgend, diep ontroerd, gaan allen
weer naar buiten op het Paleisplein,
waar de met rouwfloers omhulde lan
taarns branden en waar duizenden be
langstellenden komen en gaan.
Een droeve boodschap.
Vrijdagmiddag heeft koning Leopold
een hofdame, gravin du Roi De
Blecqui verzocht aan zijn kinderen het
tragische nieuws mede te deelen. De
gravin, die zelf moeder van drie kin
deren is, aanvaardde de opdracht.
De jonge prinses Josépliine C'.har-
lotte speelde op dit oogenblik in het
park van het paleis van Stuyvenberg.
Zij reed op een kleine fiets, toen de gra
vin en haar broertje, den vijf-jarigen
prins Boudewijn binnen riep.
De gravin sprak hen daar van de
lange reis, waarvan men niet terug
komt, waarvan men nooit terug
komt
Prinses Joséphinee Charlotte, die 8
jaar oud is, begreep
Zij begon luidkeels te weenen het
personeel hoorde hartverscheurende
kreten in de kamer.
Haar broertje raadde dat er iets heel
ernstigs was gebeurd en begon ook te
schreien.
Van heden af dragen de koningskin
deren rouwkleederen.
De Koning.
Drie ministers waren, zooals gemeld,
den koning tegemoet gegaan tot Arlon.
Zij hebben evenwel koning Leopold al
daar niet ontmoet. Pas, toen de trein
zich te Ottignies, op enkele kilometers
van Brussel bevond, deelde een hofdig-
nitaris den ministers mede, dat de ko
ning hen wenschte te ontvangen. De
ministers waren na dat korte onder
houd zeer onder den indruk.
De koning had weinig gesproken
Wij waren zoo gelukkig
waarom heeft dit moeten gebeuren?
Gij zijt allen gehuwd en gij hebt
kinderen Gij moet mij
begrijpen
De ministers antwoordden slechts,
dat zij met hem meeleefden en dat het
gansche volk hem bijstaat.
Minister Rubbens zeide na de ont
vangst, dat de energie van den vorst
niet is gebroken en dat hij zich zal we
ten te herstellen.
Minister Hymans verklaarde na een
onderhoud met koning Leopold, dat het
No. 45.
Gij hebt het dus gehoord, Madiot Gij
zoudt dus tegen de familie Lemarié slechts
betwistbare vorderingen hebben. En die gaan
u nog niet eens rechtstreeks aan. Terwijl de
weldaden die u oom genoten heeft, niet te
loochenen zijn. Bevestigt gij, hetgeen hier
gezegd werd Is er nog iets anders, dat wij
niet weten Spreek. Gij hebt er het grootste
belang bij, niet te zwijgen.
Antoine, met zijn wijdgeopende oogen naar
het licht starende, scheen niets te hooren.
Twee maal herhaalde de president zijn
vraag. Geen spier van het gelaat van den
soldaat vertrok. Hij scheen vreemd aan het
debat. De heele zaal bespiedde zijn onbewe
gelijke lippen.
De seconden verliepen. De kolonel boog zich
rechts en links, ondervroeg de officieren met
een gebaar zijner uitgestrekte handen, als
wilde hij zeggen „Onmogelijk hem aan het
spreken te krijgen. Wat heb ik u gezegd Is
het niet waar De officieren bogen op hun
beurt„Zeker, zeker, de man is niet te ver
ontschuldigen. Een schurk, gewoon
De advocaat kwam tusschen beiden en
vroeg
Mijnheer de president, nu de beschul
digde bij zijn hardnekkig zwijgen volhardt,
zal mischien de werkman, die hem heeft op
gevoed, eenige nuttige aanwijzingen kunnen
geven.
En men zag den ouden tamboer voor de
rechtbank verschijnen. Zijn gelaat was op
dat oogenblik even wit als zijn haar. Hij was
nu weer in de tegenwoordigheid der oversten,
die hij zijn leven lang geëerbiedigd had. Hij
deed zijn best, de houding van een oud sol
daat, die eervol gediend heeft, aan te nemen,
van een, die weet, hoe men tegen de oversten
spreken moet en geen vrees kent. Maar zijn
arm beefde. En zijn stem beefde ook, toen hij
zeide
Eloi Madiot, zes en zestig jaar oud, veer
tien jaar dienst, zeven veldtochten, twee eer
volle vermeldingen op de dagorde, dertig jaar
in de fabriek van Lemarié.
Wat weet gij
Hij keerde zich naar Antoine. Voor de eer
ste maal ontmoetten hun oogen elkaar. De
blik van Antoine was nog altijd hard, van
een woeste vastberadenheid, zonder eenige
verteedering. Maar er was in te lezen „Nu
is 't aan ons beiden, oom Madiot, om de eer
te redden der oude moeder Ik heb mijn
plicht gedaan nu gij Eloi begreep „Om
Henriette te sparen Hij keerde zich weer
om en zeide
Ik weet niets.
Er werd gelachen. Twee of drie rechters
haalden de schouders op.
Zeg dan tenminste, wat gij van den be
schuldigde denkt, zei de kolonel. Gij hebt
hem opgevoed. Wat denkt gij van hem
Madiot hief zijn hand op alsof hij een eed
wilde doen, keek naar den armen soldaat
achter het hek en antwoordde
Een jongen, die niet veel waard was,
kolonelmaar een hart heeft
Neem er geen notitie van, mijnheer de
president, zei de advocaat De getuige ging
nooit voor heel verstandig door en hij is zicht
baar vermoeid.
De meewarige blikken, die hem volgden,
toen hij naar zijn plaats terugging, bewezen
inderdaad, dat iedereen begreep een oude,
die ternauwernood weet, wat hij zegt.
De zaak ging geoordeeld worden. De rest
was van weinig belang. De tweede luitenant,
die de functie van commissaris van het gou
vernement waarnam, sprak zonder heftigheid
het requisitoire uit, waarin hij zich bijna ver
ontschuldigde, dat hij de doodstraf eischte,
een verschrikkelijke slag is geweest
voor den koning, 't ongeluk heeft hem
terneergeslagen, doch zijn jeugdige
energie zal hem er wel weer over heen
helpen. Wij moeten dit hopen en alles
doen, opdat dit geschiede.
Droevig weerzien te Brussel.
Het heeft onder het publiek eenige
verwondering gewekt, dat men in de
bladen niets had gelezen over Prins
Karei, den broeder des konings. Men
wist dat hij in 't buitenland vertoef
de, maar men keek tevergeefs uit naar
het bericht dat de Prins naar België
was teruggekeerd. En toen men er
goed over na begon te denken wist eigen
lijk niemand zich te herinneren, waar
de Prins zat.
Op zichzelf is dit niets verwonder
lijk, want Prins Karei leeft, wars van
alle openbaarheid, zijn eigen leventje.
Men merkt over het algemeen weinig
van hem. En als hij niet verplicht is
aan officieele plechtigheden deel le
nemen, ziet of hoort men niets van
hem.
Zoo was het ook thans gegaan. Nie
mand wist, waar de Prins zijn vacan-
tie doorbracht, en men begon zich
reeds af te vragen of hem de tijding van
het vreeselijk einde zijner schoonzus
ter wel bereikt had. Het blijkt echter
dat deze bezorgdheid van de publieke
opinie onnoodig was. Prins Karei is
uit Schotland, waai' hij zich sedert
eenigen tijd bevond, naar Brussel te
ruggekeerd.
Zaterdagmorgen vroeg zijn ook de
Koningin-Moeder Elisabeth en haar
dochter, prinses Marie José, kroonprin
ses van Italië, te Brussel aangekomen.
Om half acht liep de trein uit Zwitser
land het Leopoldstation binnen. De
journalisten en weinige belangstellen
den, die op het perron hadden postge
vat, kregen echter de koningin-moeder,
noch de prinses te zien. De gordijntjes
voor de vensters van het koninklijk rij
tuig bleven gesloten. De wagon werd
van den trein atgeiiaakt en door een
locomotief naar liet station te Laeken
getrokken, waar koning Leopold en
prins Karei hun moeder en zuster ont
vingen. Het behoeft geen betoog, dat
het een smartelijk weerzien was.
om zich te voegen naar de strengheid der
militaire wetten. Maar de bekentenis was
volledig, het gepleegde geweld bewezen, de
wet uitdrukkelijk. De advocaat sloeg in de
lucht met zijn mouwen, pleitte ontoereken
baarheid wegens dronkenschap en voelde zich
weinig op zijn gemak temidden zijner toehoor
ders, allen soldaten, die hem duldden en nau
welijks luisterden, hij maakte het kort en
ging weer zitten, zijn voorhoofd afdrogend.
Het bebat is gesloten, zeide de president.
De raad trekt zich terug om te beraadslagen.
Antoine scheen zelfs niet te bemerken, dat
de rechters opstonden, hun helm of kepi na
men en blij, dat zij aan de onbewegelijkheid
van dit gelegenheidsambacht, ontsnappen
konden, met de borst vooruit, achter elkaar
door de deur verdwenen. De gendarmen open
den het hek van de kooi, dat hem opgesloten
hield. Hij gehoorzaamde werktuigelijk
ging weg, met gebogen hoofd. En nu zag men
de grijze oogen niet meer, die naar de gordij
nen van het venster staarden.
Toen durfde Marie zich weer oprichten. Zij
gleed langs de ballustrade tot de plek aan
den anderen kant van het houten hek waar
tegen de oude Eloi leunde. Zij aarzelde een
oogenblik en fluisterde toen, bang dat zfj
teruggestooten zou worden.
Mijnheer?mijnheer Madiot?
Over zijn schouder heen, zag hij het
van Marie, dat hij kende, omdat hij haar vroe
ger bij Henriette gezien had.
Waartoe zullen zij hem veroordeelen,
mijnheer Madiot Zeg, het zal toch enkel
maar gevangenisstraf zijn Zij zullen hem
toch niet laten sterven Zij wachtte tever
geefs op het antwoord. Met steeds grooter
wordende ontsteltenis zag zij het gelaat van
den ouden man stil van haar afwenden en
weer voorover buigen.
Was het mogelijk Hoe zij zouden hem
ter dood veroordeelen Geloofde M. Madiot
dat Zelfs die jonge officier met dat meisjes
gezicht zelfs die andere, in wiens oogen
zooveel innige goedheid te lezen was zouden
zij geen medelijden hebben met een man van
BlrtrttrtLAflUSCh WifcOWS.
BIGAMIE.
Zichzelf aangegeven.
Zaterdag heeft de 49-jarige C. van
H. uit Rotterdam zich bij de politie te
Schiedam aangemeld en mededeeling
gedaan, dat hij bigamie heeft gepleegd
door in 1931 in het huwelijk te treden
met een Nederlandsche vrouw, terwijl
hij nog gehuwd was met een Chinee-
sche, welk huwelijk in Soerabaye ge
sloten was.
De man verklaarde in het N.l. leger
sergeant-ziekenverpleger geweest te
zijn.
Aan den ambtenaar van den burger
lijken stand had hij indertijd medege
deeld, dat hij tweemaal gehuwd was
geweest, doch dat zijn beide vrouwen
waren overleden van het huwelijk
met de Chineesche vrouw had hij niet
gesprokken, met wie hij een proces
voerde voor scheiding tusschen tafel
en bed.
De man is opgesloten en zal ter be-
beschikking van de justitie gesteld
worden.
Twee scheepjes gestrand.
Eén vermoedelijk verloren
de opvarenden gered.
Vrijdagavond laat zijn twee schepen,
welke op weg waren naar Groningen,
bij Urk gestrand. Gedurende den gehee
len nacht hebben de schippers getracht,
met eigen hulp, vrij te komen, doch
toen dit niet gelukte, hebben zij met
behulp van fakkels en seinen de aan
dacht van den wal op hun hachelijke
positie gevestigd. Later zijn acht mo-
torbotters uitgevaren na verscheide
ne uren arbeid, piocht het de „Hugo",
schipper R. de Vries, gelukken, een dei-
gestrande vaaruigen, het zeilschip „At-
tentia", schipper Grunwis, thuisbe-
hoorende te Goedenreede, vlot te slee
pen. H-et schip is behouden in de ha
ven van Urk binnengebracht. Het an
dere vaartuig, het motorschip „Adri-
ana Cornelia", schipper Van Vliet,
thuisbehoorende te S. Philipsland is
door den hoogen golfslag, welke gedu
rende verscheidene uren over het dek
heensloeg, hooger op het strand ge
raakt. Waarschijnlijk is de „Adriana
Cornelia" verloren. De vrouw en twee
kinderen zijn per roeiboot naai' het
eiland gebracht en, doornat als zij wa
ren, door de bewoners opgenomen,
Schip en lading zijn verzekerd.
Waar een stoel al niet voor gebruikt
kan worden.
Woensdagmorgen vervoegde een
woonwagenbewoner zich bij den bur
gemeester van Hoogwoud en vroeg ver
gunning, om te venten, wat geweigerd
werd, omdat juist van te voren aan 'n
ander vergunning was verleend om mu
ziek te maken.
Dit stond den woonwagenbewoner
niet aan hij dreigde eerst met zijn
wagen voor de woning van den burge
meester te gaan staan en zeide daarna,
dat hij dan toch maar ging venten, wat
hij ook deed. De burgemeester, waar
schuwde den gemeentevelwachter
Bood, die even later met den venter
weder op de secretarie kwam. De man
had werkelijk gevent en zou daarvoor
bekeurd worden. De venter weigerde
echter zijn naam. op te geven en wond
zich zoo op, dat hij een stoel opnam
om daarmede van zich af te slaan.
Hier had hij echter bqiten Bood gere
kend, die hem direct aangreep, hem
den stoel ontnam en hem zelf daarme
de bewerkte. De venter, die hierop niet
gerekend had, liep op een draf van de
secretarie den Boekeiweg op, gevolgd
door Bood, met den stoel in de hand.
De venter keerde zich zoo nu en dan
eens om, om Bood te lijf te gaan, maar
kreeg dan voortdurend met den stoel
op zijn hoofd. Eindelijk gaf de man zich
gewonnen, die ter kalmeering het ca
chot inging. Na ongeveer 1^ uur daar
in te hebben gezeten, wist hij precies
zijn naam enz, op te geven.
twintig jaar, die dronken was en zelfs dien
Lemarié niet eens gewond had?
Marie bleef daar neergebogen tegen de
balustrade geleund, wachtend op een bemoe
digend woord. Zelfs de aderen harer handen
verbleekten. Zij hoorde den stap der soldaten
van de garde niet, die in het gelid gingen
staan. Plotseling bracht haar het bevel van
den sergeant die riep „Schouder 't geweer
Presenteer 't geweer i" tot de onmiddellijke
werkelijkheid terug. Zij trilde tot in de diep
ste vezelen van haar hart en arm ziek li
chaam. Het geluid der kolven, die op den par
ketvloer stootten, klonk achter haar. En voor
haar, namen de zeven officieren hun plaat
sen weer in, maar staande, den helm of kepi
op het hoofd, de linkerhand op het gevest
van hun sabel. Zij trachtte het vonnis in hun
oogen te lezen. Allen keken zij even ernstig,
zonder aanstellerij, zonder ontroering, eens
gezind. De kolonel las eenige formulen en ar
tikels voor, en daarna de volgende zinnen,
die maar al te duidelijk waren en van een
verschrikkelijke nauwkeurigheid
„Op de eerste vraag, met algemeene stem
men, ja, de beschuldigde is schuldig.
„Op de tweede vraag, met algemeene stem
men, het feit heeft plaats gehad bij uitoefe
ning van den dienst
„Bijgevolg, veroordeelt de Raad, Antoine
Jules Madiot, soldaat van het 93ste regiment
infanterie, tot de doodstraf, volgens artikel
222 van het Militair Wetboek
Een kreet steeg op uit het auditorium, een
korte, snijdende wanhoopskreet, die uitstierf
in een gesmoorde klacht.
De rechters verlieten reeds de zaal. De ko
lonel stond stil, fronste zijn wenkbrauwen,
om den sergeant van de wacht te ondervra
gen en ging op zijn teenen staan, daar de
balustrade hem belette te zien, wat er ge
beurde.
Kolonel, zei de sergeant, het is een
vrouw, die gevallen is.
Dat was iets van weinig belang. Op een
teeken van den overste, wiens vijf gouden
strepen in het duister van de gang verdwenen,
naderde de sergeant, Marie, die bewusteloos
op den grond lag uitgestrekt, haar hoofd op
de zitting van de bank en liet haar buiten
brengen.
Bij Eloi Madiot, één uur 's nachts.
Sedert uren trachtte hij Henriette te troos
ten maar zij was ontroostbaar. Naast de ka
chel, waar hij reeds twee keer wat opgegooid
had, herhaalde zij, in de zware atmosfeer
dezelfde zinnen, zonder dat zij zich van hun
gedruktheid konden losmaken, of de droef
heid, die zij inhielden, konden overmeesteren.
Henriette weende niet meer. Zij sprak met
die zwakke, hooge stem, die het teeken is,
dat er in de ziel iets gebroken is.
Neen, herhaalde zij, ik begrijp u niet
gij voelt alles niet zooals ik. Waarom zegt gij,
dat hij getoond heeft een hart te hebben
Waarom Omdat hij zich niet verdedigde
Het zou veel beter geweest zijn, als hij zich
verdedigd had. Ik, ik zie slechts de schande
voor ons allen. Oom van een terdoodveroor-
deelde, zuster van een terdoodveroordeelde
welk een figuur zullen wij nu maken? Ik
weet niet, of ik zelfs wel naar het atelier te
rug zal durven gaan, terwijl gij soms oogen-
blikken hebt, dat gij er bijna tevreden uit
ziet
Neen, kleintje, zeg dat niet. Maar,
heusch, de dingen hadden erger kunnen zijn,
dan zij nu zijn. En het beste is wel, dat de
luitenant, die tegen hem gepleit heeft, mij
beloofde gratie te vragen, na de zitting heeft
hij mij dat beloofd
Zal hij ze verkrijgen En, zelfs, als de
doodstraf in een andere veranderd wordt,
voelt gij dan niet, dat de schande hetzelfde
blijft En gij die altijd zoo op uw eer stond,
oom
Het komt, omdat je erniet bij geweest
bent, kleintje. Ik verzeker je, dat Antoine
dapper geweest is. Hij is niet banghij heeft
de schuld niet op anderen geworpen
(Wordt vervolgd).