26e JAARGANG DINSDAG 3 SEPTEMBER 1935 No. 7Q NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE OLIEBRONNEN ETHIOPIË. IN UIT HEEL HAAR HART! WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN BUREAU ADVERTENTIëN: DINSDAG en VRIJDAG UITGEVER g Hïppolytushoef Wielingen Van 1 5 regels f 0.50 ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER WIERINGEN Telef. Intercomm. No. 19. Iedere regel meer f 0.10 per 3 maanden 1. Pr Bevestiging uit Addis Abeba. Verdrag geteekend met Ame- rikaansche maatschappij. In een gepubliceerd communiqué wordt medegedeeld, dat de regeering van Ethiopië een verdrag heeft getee kend met een Amerikaansche maat schappij, waarbij aan deze maatschap pij de exploitatie van de petroleum- hronnen in een uitgestrekt gebied langs Italiaansch Somaliland en Eri trea wordt gegund. Het toegestane ge bied omvat bijna de helft van Ethiopië. Engeland adviseert Negus con cessie in te trekken. De Engelsche Regeering heeft een officieel communiqué gepubliceerd met betrekking tot de in de pers ver schenen berichten aangaande het ver- leenen van een concessie voor de ex ploitatie van petroleum en mineralen in Ahessinië. Zij zegt daarin, dat de Engelsche Regeering tot nu toe geen enkele bevestiging van dit bericht heeft ontvangen, doch dat zij het noo- dig heeft geacht den Britschen gezant te Addis Abeba ervan in kennis ie stel len, dat dergelijke concessies onge twijfeld op grond van artikel 2 van het driemogendhedenverdrag van 19Ü6 het onderwerp van besprekingen zou den moeten uitmaken tusschen de En gelsche, Eransche en Italiaansclie re- geeringen. Onder deze omstandigheden is de Engelsche gezant te Addis Abeba dan ook gemacntigd, indien het bericht juist zou zijn, den keizer van Ahessi nië er van in kennis te stellen, dat de Engelsche regeering, voor zoover het haar aangaat, den keizer moet aanra den de concessie in te trekken. Felle .dagbladartikelen. De te Addis Abeba plaats gehad heb bende onderteekening van een over eenkomst, waarbij aan een Engelscli- Amerikaansch consortorium concessie wordt verleend voor de exploitatie der petroleumrijkdommen van een groot deel van Abéssinië, heeft in Italië een waren storm van verontwaardiging ontketend. Hoe het contract ook moge luiden, Italië, zoo zegt men, zal zijn program met betrekking tot Abéssinië in geen opzicht wijzigen. De „Tribuna" plaatst boven he; be richt het opschrift „Het gaat om pe troleum en niet om den Volkenbond" en herinnert aan de bekende uitspraak over de Engelschen: „Zij zeggen Chris tus en bedoelen katoen". Uitdrukkelijk wijst het blad erop, dat deze Engelsch-Amerikaansclie overeenkomst meer Engelsch dan Ame- dikaansch is, om niet te zeggen uitslui tend Engelsch. Door deze overeenkomst wordt voor al ook het geroemde voorstel van Eden, de haven van Zeila aan Abéssinië te geven, in een nieuw, origineel en veel zeggend licht geplaatst De totstandkoming van de oveicen- komst, aldus de „Tribuna", beteekent een slag voor de Italiaansche belangen en heeft juist bij den bijzonderen toe stand van het oogenblik geheel het ka rakter van een vuistslag in den rug van Italië zoowel van de zijde van den Negus als van Engeland. De tot stand gekomen overeenkomst legt een wes pennest van politieke en juridische quaesties bloot. Wellicht ware het juist, van een Gordiaanschen knoop te spreken, die slechts door het zwaard doormidden gehakt kan worden. In lange beschouwingen noemt het blad de verdragsluiting een ernstige schen ding van de internationale verplichtin gen van Engeland. Natuurlijke verdedigingsmid delen van Abéssinië. Dr. Lambie, een persoonlijk vriend van keizer Haile Selassie, die in de Ver- eenigde Staten is teruggekeerd na 28 jaar in Abéssinië als arts te hebben ge werkt, is van meening, dat de natuur en de ziekteverschijnselen verschrik kelijker hinderpalen zullen blijken voor een invaller, dan de Ethiopische krijg.s lieden zelf. Van alle kanten aldus dr. Lambie is de 3000 meter hoogte Abessinische hoog vlakte beschermd. In 't omringde laag land, de zwarte aarde, heerschen typhus en malaria en is al na een klei ne regenbui onbegaanbaar. Indien een hooggelegen weg wordt gekozen om de ziektegevaren te vermijden, zijn er de vele diepe bergkloven en gevaarlijke kammen. De Abessiniërs zelf, die in het hoog gelegen deel wonen, zijn zelf niet im muun voor de ziekten van de moeras sen in het laagland. Zij hebben hun posten daarom ingericht aan den rand van het hooge plateau en van deze schier onbereikbare posities doen zij uitvallen naar het lager gelegen deel om den invaller af te matten. Zij zouden echter sterven als vliegen, als zij in het laagland bleven en bij de invallers zal waarschijnlijk hetzelfde geval zijn. De bewoners van het laag land zelf, aldus de arts, zijn ongedisci plineerd en storen zich niet aan de wetten. Zij zijn immuun geworden voor de malaria. Onlangs heeft de Negus ongeveer 2000 K.M. wegen laten aanleggen, waar mee de hoofdstad verbonden wordt met de uiterste posten aan den rand van het plateau. Deze wegen wovden thans gebruikt om daarlangs de munitie te vervoeren. FEUILLETON. Roman door RENé BAZIN. (Nadruk verboden.) Bij de dood van Koningin Astrid. ROUWDRAGENDEN NAAR BRUSSEL In het F&ieis. Langs de monumentale marmeren trappen bereikt men de chapelle ar- dente, waar de doode op een praalbed ligt. In de vestibule liggen ca. honderd kransen en bloemstukken, waarvan de geur het geheele paleis doordringt. Er hangen drie groote kroonluchters, waarop slechts een paar electrisclie lampjes branden. In de volgende zaal bevindt zich het stoffelijk overschot der Koningin. Een pijnlijke niet te be schrijven gevoelen maakt zich van den bezoeker meester. Het zachte gelaat der doode is slechts verlicht door kaarsen. Nagenoeg een derde deel van het gelaat is bedekt, het overige is zichtbaar. Het lichaam is om huld met een wit zijden kleed, waarop viooltjes zijn gestrooid. De handen lig gen op een kussen en houden een kruis vast. Het is alsof de koningin ligt te slapen. Haar gelaat, dat niet is veran derd, is als van een engelachtig wezen met een uitdrukking van zachtheid en goedheid. De bezoekers zien ontroerd naar de geliefde doode. Vrouwen weenen. Wat is ze schoon zegt de een. Hoe is het mogelijk, dat de werke lijkheid zoo wreed is fluistert een ander. Zwijgend, diep ontroerd, gaan allen weer naar buiten op het Paleisplein, waar de met rouwfloers omhulde lan taarns branden en waar duizenden be langstellenden komen en gaan. Een droeve boodschap. Vrijdagmiddag heeft koning Leopold een hofdame, gravin du Roi De Blecqui verzocht aan zijn kinderen het tragische nieuws mede te deelen. De gravin, die zelf moeder van drie kin deren is, aanvaardde de opdracht. De jonge prinses Josépliine C'.har- lotte speelde op dit oogenblik in het park van het paleis van Stuyvenberg. Zij reed op een kleine fiets, toen de gra vin en haar broertje, den vijf-jarigen prins Boudewijn binnen riep. De gravin sprak hen daar van de lange reis, waarvan men niet terug komt, waarvan men nooit terug komt Prinses Joséphinee Charlotte, die 8 jaar oud is, begreep Zij begon luidkeels te weenen het personeel hoorde hartverscheurende kreten in de kamer. Haar broertje raadde dat er iets heel ernstigs was gebeurd en begon ook te schreien. Van heden af dragen de koningskin deren rouwkleederen. De Koning. Drie ministers waren, zooals gemeld, den koning tegemoet gegaan tot Arlon. Zij hebben evenwel koning Leopold al daar niet ontmoet. Pas, toen de trein zich te Ottignies, op enkele kilometers van Brussel bevond, deelde een hofdig- nitaris den ministers mede, dat de ko ning hen wenschte te ontvangen. De ministers waren na dat korte onder houd zeer onder den indruk. De koning had weinig gesproken Wij waren zoo gelukkig waarom heeft dit moeten gebeuren? Gij zijt allen gehuwd en gij hebt kinderen Gij moet mij begrijpen De ministers antwoordden slechts, dat zij met hem meeleefden en dat het gansche volk hem bijstaat. Minister Rubbens zeide na de ont vangst, dat de energie van den vorst niet is gebroken en dat hij zich zal we ten te herstellen. Minister Hymans verklaarde na een onderhoud met koning Leopold, dat het No. 45. Gij hebt het dus gehoord, Madiot Gij zoudt dus tegen de familie Lemarié slechts betwistbare vorderingen hebben. En die gaan u nog niet eens rechtstreeks aan. Terwijl de weldaden die u oom genoten heeft, niet te loochenen zijn. Bevestigt gij, hetgeen hier gezegd werd Is er nog iets anders, dat wij niet weten Spreek. Gij hebt er het grootste belang bij, niet te zwijgen. Antoine, met zijn wijdgeopende oogen naar het licht starende, scheen niets te hooren. Twee maal herhaalde de president zijn vraag. Geen spier van het gelaat van den soldaat vertrok. Hij scheen vreemd aan het debat. De heele zaal bespiedde zijn onbewe gelijke lippen. De seconden verliepen. De kolonel boog zich rechts en links, ondervroeg de officieren met een gebaar zijner uitgestrekte handen, als wilde hij zeggen „Onmogelijk hem aan het spreken te krijgen. Wat heb ik u gezegd Is het niet waar De officieren bogen op hun beurt„Zeker, zeker, de man is niet te ver ontschuldigen. Een schurk, gewoon De advocaat kwam tusschen beiden en vroeg Mijnheer de president, nu de beschul digde bij zijn hardnekkig zwijgen volhardt, zal mischien de werkman, die hem heeft op gevoed, eenige nuttige aanwijzingen kunnen geven. En men zag den ouden tamboer voor de rechtbank verschijnen. Zijn gelaat was op dat oogenblik even wit als zijn haar. Hij was nu weer in de tegenwoordigheid der oversten, die hij zijn leven lang geëerbiedigd had. Hij deed zijn best, de houding van een oud sol daat, die eervol gediend heeft, aan te nemen, van een, die weet, hoe men tegen de oversten spreken moet en geen vrees kent. Maar zijn arm beefde. En zijn stem beefde ook, toen hij zeide Eloi Madiot, zes en zestig jaar oud, veer tien jaar dienst, zeven veldtochten, twee eer volle vermeldingen op de dagorde, dertig jaar in de fabriek van Lemarié. Wat weet gij Hij keerde zich naar Antoine. Voor de eer ste maal ontmoetten hun oogen elkaar. De blik van Antoine was nog altijd hard, van een woeste vastberadenheid, zonder eenige verteedering. Maar er was in te lezen „Nu is 't aan ons beiden, oom Madiot, om de eer te redden der oude moeder Ik heb mijn plicht gedaan nu gij Eloi begreep „Om Henriette te sparen Hij keerde zich weer om en zeide Ik weet niets. Er werd gelachen. Twee of drie rechters haalden de schouders op. Zeg dan tenminste, wat gij van den be schuldigde denkt, zei de kolonel. Gij hebt hem opgevoed. Wat denkt gij van hem Madiot hief zijn hand op alsof hij een eed wilde doen, keek naar den armen soldaat achter het hek en antwoordde Een jongen, die niet veel waard was, kolonelmaar een hart heeft Neem er geen notitie van, mijnheer de president, zei de advocaat De getuige ging nooit voor heel verstandig door en hij is zicht baar vermoeid. De meewarige blikken, die hem volgden, toen hij naar zijn plaats terugging, bewezen inderdaad, dat iedereen begreep een oude, die ternauwernood weet, wat hij zegt. De zaak ging geoordeeld worden. De rest was van weinig belang. De tweede luitenant, die de functie van commissaris van het gou vernement waarnam, sprak zonder heftigheid het requisitoire uit, waarin hij zich bijna ver ontschuldigde, dat hij de doodstraf eischte, een verschrikkelijke slag is geweest voor den koning, 't ongeluk heeft hem terneergeslagen, doch zijn jeugdige energie zal hem er wel weer over heen helpen. Wij moeten dit hopen en alles doen, opdat dit geschiede. Droevig weerzien te Brussel. Het heeft onder het publiek eenige verwondering gewekt, dat men in de bladen niets had gelezen over Prins Karei, den broeder des konings. Men wist dat hij in 't buitenland vertoef de, maar men keek tevergeefs uit naar het bericht dat de Prins naar België was teruggekeerd. En toen men er goed over na begon te denken wist eigen lijk niemand zich te herinneren, waar de Prins zat. Op zichzelf is dit niets verwonder lijk, want Prins Karei leeft, wars van alle openbaarheid, zijn eigen leventje. Men merkt over het algemeen weinig van hem. En als hij niet verplicht is aan officieele plechtigheden deel le nemen, ziet of hoort men niets van hem. Zoo was het ook thans gegaan. Nie mand wist, waar de Prins zijn vacan- tie doorbracht, en men begon zich reeds af te vragen of hem de tijding van het vreeselijk einde zijner schoonzus ter wel bereikt had. Het blijkt echter dat deze bezorgdheid van de publieke opinie onnoodig was. Prins Karei is uit Schotland, waai' hij zich sedert eenigen tijd bevond, naar Brussel te ruggekeerd. Zaterdagmorgen vroeg zijn ook de Koningin-Moeder Elisabeth en haar dochter, prinses Marie José, kroonprin ses van Italië, te Brussel aangekomen. Om half acht liep de trein uit Zwitser land het Leopoldstation binnen. De journalisten en weinige belangstellen den, die op het perron hadden postge vat, kregen echter de koningin-moeder, noch de prinses te zien. De gordijntjes voor de vensters van het koninklijk rij tuig bleven gesloten. De wagon werd van den trein atgeiiaakt en door een locomotief naar liet station te Laeken getrokken, waar koning Leopold en prins Karei hun moeder en zuster ont vingen. Het behoeft geen betoog, dat het een smartelijk weerzien was. om zich te voegen naar de strengheid der militaire wetten. Maar de bekentenis was volledig, het gepleegde geweld bewezen, de wet uitdrukkelijk. De advocaat sloeg in de lucht met zijn mouwen, pleitte ontoereken baarheid wegens dronkenschap en voelde zich weinig op zijn gemak temidden zijner toehoor ders, allen soldaten, die hem duldden en nau welijks luisterden, hij maakte het kort en ging weer zitten, zijn voorhoofd afdrogend. Het bebat is gesloten, zeide de president. De raad trekt zich terug om te beraadslagen. Antoine scheen zelfs niet te bemerken, dat de rechters opstonden, hun helm of kepi na men en blij, dat zij aan de onbewegelijkheid van dit gelegenheidsambacht, ontsnappen konden, met de borst vooruit, achter elkaar door de deur verdwenen. De gendarmen open den het hek van de kooi, dat hem opgesloten hield. Hij gehoorzaamde werktuigelijk ging weg, met gebogen hoofd. En nu zag men de grijze oogen niet meer, die naar de gordij nen van het venster staarden. Toen durfde Marie zich weer oprichten. Zij gleed langs de ballustrade tot de plek aan den anderen kant van het houten hek waar tegen de oude Eloi leunde. Zij aarzelde een oogenblik en fluisterde toen, bang dat zfj teruggestooten zou worden. Mijnheer?mijnheer Madiot? Over zijn schouder heen, zag hij het van Marie, dat hij kende, omdat hij haar vroe ger bij Henriette gezien had. Waartoe zullen zij hem veroordeelen, mijnheer Madiot Zeg, het zal toch enkel maar gevangenisstraf zijn Zij zullen hem toch niet laten sterven Zij wachtte tever geefs op het antwoord. Met steeds grooter wordende ontsteltenis zag zij het gelaat van den ouden man stil van haar afwenden en weer voorover buigen. Was het mogelijk Hoe zij zouden hem ter dood veroordeelen Geloofde M. Madiot dat Zelfs die jonge officier met dat meisjes gezicht zelfs die andere, in wiens oogen zooveel innige goedheid te lezen was zouden zij geen medelijden hebben met een man van BlrtrttrtLAflUSCh WifcOWS. BIGAMIE. Zichzelf aangegeven. Zaterdag heeft de 49-jarige C. van H. uit Rotterdam zich bij de politie te Schiedam aangemeld en mededeeling gedaan, dat hij bigamie heeft gepleegd door in 1931 in het huwelijk te treden met een Nederlandsche vrouw, terwijl hij nog gehuwd was met een Chinee- sche, welk huwelijk in Soerabaye ge sloten was. De man verklaarde in het N.l. leger sergeant-ziekenverpleger geweest te zijn. Aan den ambtenaar van den burger lijken stand had hij indertijd medege deeld, dat hij tweemaal gehuwd was geweest, doch dat zijn beide vrouwen waren overleden van het huwelijk met de Chineesche vrouw had hij niet gesprokken, met wie hij een proces voerde voor scheiding tusschen tafel en bed. De man is opgesloten en zal ter be- beschikking van de justitie gesteld worden. Twee scheepjes gestrand. Eén vermoedelijk verloren de opvarenden gered. Vrijdagavond laat zijn twee schepen, welke op weg waren naar Groningen, bij Urk gestrand. Gedurende den gehee len nacht hebben de schippers getracht, met eigen hulp, vrij te komen, doch toen dit niet gelukte, hebben zij met behulp van fakkels en seinen de aan dacht van den wal op hun hachelijke positie gevestigd. Later zijn acht mo- torbotters uitgevaren na verscheide ne uren arbeid, piocht het de „Hugo", schipper R. de Vries, gelukken, een dei- gestrande vaaruigen, het zeilschip „At- tentia", schipper Grunwis, thuisbe- hoorende te Goedenreede, vlot te slee pen. H-et schip is behouden in de ha ven van Urk binnengebracht. Het an dere vaartuig, het motorschip „Adri- ana Cornelia", schipper Van Vliet, thuisbehoorende te S. Philipsland is door den hoogen golfslag, welke gedu rende verscheidene uren over het dek heensloeg, hooger op het strand ge raakt. Waarschijnlijk is de „Adriana Cornelia" verloren. De vrouw en twee kinderen zijn per roeiboot naai' het eiland gebracht en, doornat als zij wa ren, door de bewoners opgenomen, Schip en lading zijn verzekerd. Waar een stoel al niet voor gebruikt kan worden. Woensdagmorgen vervoegde een woonwagenbewoner zich bij den bur gemeester van Hoogwoud en vroeg ver gunning, om te venten, wat geweigerd werd, omdat juist van te voren aan 'n ander vergunning was verleend om mu ziek te maken. Dit stond den woonwagenbewoner niet aan hij dreigde eerst met zijn wagen voor de woning van den burge meester te gaan staan en zeide daarna, dat hij dan toch maar ging venten, wat hij ook deed. De burgemeester, waar schuwde den gemeentevelwachter Bood, die even later met den venter weder op de secretarie kwam. De man had werkelijk gevent en zou daarvoor bekeurd worden. De venter weigerde echter zijn naam. op te geven en wond zich zoo op, dat hij een stoel opnam om daarmede van zich af te slaan. Hier had hij echter bqiten Bood gere kend, die hem direct aangreep, hem den stoel ontnam en hem zelf daarme de bewerkte. De venter, die hierop niet gerekend had, liep op een draf van de secretarie den Boekeiweg op, gevolgd door Bood, met den stoel in de hand. De venter keerde zich zoo nu en dan eens om, om Bood te lijf te gaan, maar kreeg dan voortdurend met den stoel op zijn hoofd. Eindelijk gaf de man zich gewonnen, die ter kalmeering het ca chot inging. Na ongeveer 1^ uur daar in te hebben gezeten, wist hij precies zijn naam enz, op te geven. twintig jaar, die dronken was en zelfs dien Lemarié niet eens gewond had? Marie bleef daar neergebogen tegen de balustrade geleund, wachtend op een bemoe digend woord. Zelfs de aderen harer handen verbleekten. Zij hoorde den stap der soldaten van de garde niet, die in het gelid gingen staan. Plotseling bracht haar het bevel van den sergeant die riep „Schouder 't geweer Presenteer 't geweer i" tot de onmiddellijke werkelijkheid terug. Zij trilde tot in de diep ste vezelen van haar hart en arm ziek li chaam. Het geluid der kolven, die op den par ketvloer stootten, klonk achter haar. En voor haar, namen de zeven officieren hun plaat sen weer in, maar staande, den helm of kepi op het hoofd, de linkerhand op het gevest van hun sabel. Zij trachtte het vonnis in hun oogen te lezen. Allen keken zij even ernstig, zonder aanstellerij, zonder ontroering, eens gezind. De kolonel las eenige formulen en ar tikels voor, en daarna de volgende zinnen, die maar al te duidelijk waren en van een verschrikkelijke nauwkeurigheid „Op de eerste vraag, met algemeene stem men, ja, de beschuldigde is schuldig. „Op de tweede vraag, met algemeene stem men, het feit heeft plaats gehad bij uitoefe ning van den dienst „Bijgevolg, veroordeelt de Raad, Antoine Jules Madiot, soldaat van het 93ste regiment infanterie, tot de doodstraf, volgens artikel 222 van het Militair Wetboek Een kreet steeg op uit het auditorium, een korte, snijdende wanhoopskreet, die uitstierf in een gesmoorde klacht. De rechters verlieten reeds de zaal. De ko lonel stond stil, fronste zijn wenkbrauwen, om den sergeant van de wacht te ondervra gen en ging op zijn teenen staan, daar de balustrade hem belette te zien, wat er ge beurde. Kolonel, zei de sergeant, het is een vrouw, die gevallen is. Dat was iets van weinig belang. Op een teeken van den overste, wiens vijf gouden strepen in het duister van de gang verdwenen, naderde de sergeant, Marie, die bewusteloos op den grond lag uitgestrekt, haar hoofd op de zitting van de bank en liet haar buiten brengen. Bij Eloi Madiot, één uur 's nachts. Sedert uren trachtte hij Henriette te troos ten maar zij was ontroostbaar. Naast de ka chel, waar hij reeds twee keer wat opgegooid had, herhaalde zij, in de zware atmosfeer dezelfde zinnen, zonder dat zij zich van hun gedruktheid konden losmaken, of de droef heid, die zij inhielden, konden overmeesteren. Henriette weende niet meer. Zij sprak met die zwakke, hooge stem, die het teeken is, dat er in de ziel iets gebroken is. Neen, herhaalde zij, ik begrijp u niet gij voelt alles niet zooals ik. Waarom zegt gij, dat hij getoond heeft een hart te hebben Waarom Omdat hij zich niet verdedigde Het zou veel beter geweest zijn, als hij zich verdedigd had. Ik, ik zie slechts de schande voor ons allen. Oom van een terdoodveroor- deelde, zuster van een terdoodveroordeelde welk een figuur zullen wij nu maken? Ik weet niet, of ik zelfs wel naar het atelier te rug zal durven gaan, terwijl gij soms oogen- blikken hebt, dat gij er bijna tevreden uit ziet Neen, kleintje, zeg dat niet. Maar, heusch, de dingen hadden erger kunnen zijn, dan zij nu zijn. En het beste is wel, dat de luitenant, die tegen hem gepleit heeft, mij beloofde gratie te vragen, na de zitting heeft hij mij dat beloofd Zal hij ze verkrijgen En, zelfs, als de doodstraf in een andere veranderd wordt, voelt gij dan niet, dat de schande hetzelfde blijft En gij die altijd zoo op uw eer stond, oom Het komt, omdat je erniet bij geweest bent, kleintje. Ik verzeker je, dat Antoine dapper geweest is. Hij is niet banghij heeft de schuld niet op anderen geworpen (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1935 | | pagina 1