2fc JAARGANG
VRJJDAG 2T SEPTEMBER 1935
No. 77
NIEUWS- EN ADVE
WIERINGEN EN
BLAD VOOR
STREKEN
LANDBOUW - CRISIS - BUREAU.
MESALLIANCE.
Zo verkouden1.
m
ZORGEN AAN DE ZEE.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
BUREAU:
ADVERTENTIëN:
DINSDAG en VRIJDAG
UITGEVER:
Hippolytushoef Wieringen
Van 1 5 regels
f 0.56
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER WIERINGEN
Telef. Intercomm. No. 19.
Iedere regel meer
f O.lft
per 3 maanden 1.
Naar ons wordt medegedeeld, zal de
betaling van de na 22 September a.s.
aan de Nederlandsche Veehouderij-
Centrale te leveren varkens tot weder
opzegging geschieden op basis van on
derstaande pi-ijzen.
Prijs per Kg. geslacht gewicht in centen
Kwaliteit Beneden Van Van Van Van Van
50 K.G. 50 54 58 67 76
tot tot tot tot tot
53 57 66 75 85
Kg. Kg. Kg. Kg. Kg.
IA naar 51 54 56 54 52
IB IIA kwali- 49 52 54 52 50
IC KB UIA teit 47 50 52 50 48
KC KIB max. 45 48 50 48 46
IKC cent 43 46 48 46 44
CC 40 41 44 46 44 42
Onder geslacht gewicht wordt ver
staan het koud gewicht na slachting
(d.i. het warm gewicht verminderd
met 2 pCt.
Deze prijzen worden verlaagd met
2 cent per Kg. wanneer de varkens ais
nood- of spoedgevallen zijn aangeboden
Met 5 cent per Kg., wanneer het spek
der varkens na slachting zacht blijkt
te zijn en wanneer het varken na
slachting strepen, vlekken of onder-
huidsche bloeduitstortingen vertoont,
waarvan de aanwezigheid reeds bij de
afname door den kringzaakvoerder
is geconstateerd.
Varkens welke voor risico van den
leverancier zijn afgenomen, worden al
leen dan tegen bovenstaande prijzen
uitbetaald, wanneer deze zich na
slachting in goede conditie bevinden.
Is zulks niet het geval dan wordt de
werkelijke waarde na slachting ver
goed. Zeugen, beeren of binnenbeeren
mogen niet geleverd worden. Blijkt een
varken na slachting een binnenbeer te
zijn, dan vindt de betaling plaats op
basis van 60 pCt. der genoepide prij
zen, tenzij zulks bij de levering reeds
is vastgesteld in welk geval nimmer
meer dan de werkelijke waarde na
slachting word vergoed.
Deze prijzen gelden niet voor var
kens, welke bestemd zijn om levend te
worden, uitgevoerd. Hiervoor zal de
prijs telkens bij afname worden mede
gedeeld.
Uni Lichaam en enz* Gezondheid.
De oogen der kinderen moeten
beschermd worden.
De verzorging van de oogen moet
reeds van de prilste jeugd af beginnen.
Slijmige afscheidingen bij de oogen van
het kleine kind wischt men zeer voor
zichtig met een fijn lapje weg, daar
zich juist hierin gemakkelijk ziekte
kiemen kunnen vastzetten. Bij het ba
den lette men er steeds zorgvuldig op,
dat de spons, waarmede men het li
chaam van de kleine wascht, niet in
aanraking komt met de oogen.
Zoogenaamd scrofuleuze oogaandoe
ningen kunnen in vele gevallen door
algemeene lichaamsverzorging wor
den^genezeiuDikwijls^^
van een speciale oogbehandeling het
dagelijksch wasschen van het gelieele
lichaam met warm water voorgeschre
ven. Ook moet men er zeer streng, op
letten, dat de kinderen met hun han
den geen etterigen uitslag op andere
deelen van het hoofd in de oogen
wrijven.
Als men met den kinderwagen naar
buiten gaat, moet er steeds angstval
lig voor gewaakt worden, dat de oogen
der kinderen niet aan het felle zon
licht worden blootgesteld. Ook mogen
de kleintjes niet plotseling vlakbij een
sterke lichtbron worden gebracht. Men
moet hen bijvoorbeeld nooit een luci
fer of een kaars laten uitblazen. Wor
den de kinderen wat ouder en zelf
standiger, dan houden zij zich dikwijls
onledig met allerlei spelletjes en grap
jes, die in het geheel niet zoo onschul
dig zijn als men oppervlakkig be
schouwd, zou meenen. Een geliefkoosd
spelletje is bijvoorbeeld dikwijls, dat
de kinderen het zonlicht in spiegeltjes
opvangen en elkaar met de terugge
kaatste stralen trachten te verblinden.
Men moet zich maar eens zelf aan dit
grapje onderwerpen, om te begrijpen,
hoe nadeelig dit moet zijn voor de ge
voelige oogen van jonge kinderen. Hier
is de verstandige leiding van ouders
weer noodig, om de kinderen de ern
stige gevolgen, die dit spelletje kan
hebben, onder de oogen te brengen en
hun dit gevaarlijke vermaak te doen
opgeven.
Een ander punt van groot belang,
waarin vele ooggebreken op la teren
leeftijd hun oorzaak vinden, is de ver
keerde gewoonte van vele schoolkinde
ren om te zitten schrijven of leeren,
terwijl de zon op het papier van schrift
of boek schijnt. Men kan de kinderen
niet jong genoeg wijzen op het groot e
nadeel, dat zij zichzelf hiermede aan
hun oogen berokkenen. Het meestal
witte voorwerp bij meisjes komen
daar nog de handwerken bij kaatst
het licht in volle sterkte in de oogen
terug en bezorgt hun daardoor over
matige inspanning. Even inspannend
voor de oogen is het werken in de sche
mering of bij twijfelachtig licht.
Een uitstekende voorbehoedmaatre-
g.el tegen bijziendheid is het rechtop
zitten bij het lezen, het schrijven en ai
dergelijke werkzaamheden meer. De
oogen mogen niet te dicht bij het betref
fende voorwerp gebracht worden. Als
geschiktsten afstand van de oogen tot
het werk wordt over het algemeen veer
tig centimeter voorgeschreven.
Zoodra jnen een uitwendige oogaan
doening bij een kind bespeurt, zooals
slij maf scheiding, het dichtkleven van
de oogleden of merkbare vertroebe
ling, wende men zich terstond tot een
deskundig arts, die de juiste behande
ling van de kwaal zal voorschrijven.
Vooral late men er zich niet toe ver
leiden, zelf met allerlei huismiddeltjes
en oogwaterjes te gaan prutsen. Niets
is gevaarlijker dan dat en de grootste
ellende voor het kind kan er het ge
volg van zijn. Het oog is een van de
teerste organen van het menschelijk
FEUILLETON.
Roman door
COR DE BLIJ.
HOOFDSTUK I.
„Als d' avond daalt de zon ter kimme neigt
„de bloemen sluiten, natuur verdonkerd zwijgt
„dan klimmen sterrenschijnt 'n glans
„verschijnen elfenengLendans."
„Wat hoor 'k toch, man.
„Hè? Wat zeg je,wat?"
„Zit toch niet zoo te soezen, van soezen
roesten je de ooren. Hoor es, is 't niet de t-rek-
harmonica van Swievers
„Ja, da kan wel zoo wezen. Wel zeker, da
zal 't wel zijn. Die jongen, speelt al aardig.."
„Och, watDie nietsnut. Hij deed beter
z'n oude Moeder te helpen, dan te- kiezewiezen
op dat onnoozele ding. Mian Wel verdraaid
suf je nu al weer Ga's kijken of Frans al
klaar is niet de koeien Klom veruut
Vader Verhoeven stond loom op. Even dwaal
de z'n blik door 't keukenkamertje, bleef 'n
ondeelbaar oogenblik rusten in dei starblauwe
oogen van zijn vrouw. Alt,ijd wat anders. Al-
lijd jachten. Was 't hem niet, dan Frans.
VeruutVeruutHa, ha, 't was me toch
een rakker, die vrouw van hem .Frans terug
van de beesten 't Zou wat. Ze wist toch,
dat er voor twaalf beesten heel wat water ge
put en gesjouwd moest w orden. Allo, mis
schien kon hij den jongen een ha.ndje helpen.
,,'k Ga al, vrouw. Maar 'k voel m'n beenen
anders wel. Te dekselDri» smaal e noest ik te
rugkomen bij Burgemeester
„Dsn had je 'm moeten sitsen. Ja ver
slijt meer an je klompen, asdat je an 'm ver
dient Sta niet te lompen, man De koffie
wordt koud. Haal Frans op."
Met 'n behaaglijk „hè, hè" stond Verhoe
ven achter 't huis. Ja, nu hoorde hij 't ook.
Vaag zoemden de dreinige tonen der harmo
nica vanuit den halfscheemren boschrand.
„Toch wel 'n aardige jongen, Arie Swie
vers Och, Moeder hield niet zoo van mu
ziek. Die hoorde liever 't snorren van de
naaimachine of 't schuren op de blinkende
pannenHij zette z'n hand boven de
oogen, turend over de dauw overgoten weide.
Natuurlijk, Frans had 't druk. Hij zou hem
tegemoet loopen. Nu werd 't stil op de wei,
't kruje, kruje verstomde.
Langzaam kuierde Verhoeven verder
Daar stond de wagen. „Waar de jongen kon
zijn
„Allo, FransFranskeWaar ben je?"
Geen antwoord. Wat luider herhaalde hij zijn
roepen.
Een honderd meter verder stonden twee
jonge menschen achter de struiken.
„Verdraaid, 't is je Vader Wat zou die
hier? Franske smeer 'm
„Ja, mien schat, gedag tot morgenavond.
Dag Troel. Moeder zit 'm zeker weer te jagen.
Gauw, nog 'n lekkere Gedag, Alie
Met groote schreden spoedde hij zich weg.
„Ja, Vader, hier ben ik. Een koei had 'n
paaltje weggetrapt, 't draad zat los. Wat komt
U hier doen 'k Kan 't toch wel alleenig
/Wel, ja, jongen, dat weet Vader wel. Maar
Moeder had de koffie klaar en dan weet je 't
welIn 't halfduister zag Frans niet de oo-
lijke trek om Vaders mond.
„Deksels, Moeder tochAltijd maar drij
ven" op 't kalmeerend „Nou, nou". „De
beesten motten toch d'r drinken. Altijd maar
drijven. Alla, veruit dan maar, 'k mot d'r
straks nog 'n reis op uit. Hebt U den burge
meester gesproken?"
„Dat heb ik, Frans en al liet-ie me driemaal
terugkomen, gesproken heb ik 'm en goed ook.
Vijf en'twintig gulden heb ik d'r af gekregen,
Frans, 't Is 'n edol man, ja aeker, dat i« ie."
lichaam en bovendien een van de be
langrijkste, immers is het in letterlij
ken zin het orgaan, dat „kleur" aan ons
leven geeft. De waakzaamheid en de
voorzorg van de ouders zijn de eerste
en beste garantie voor het volledig be
houd van het gezichtsvermogen der
kinderen.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
De witte spatborden en de bakfietsen.
In werking op 7 October.
Het verleden week vermelde K. B.
betreffende de verplichting van witte
spatborden en het verbod van bak
fietsen op de rijwielpaden treedt in
werking op 7 October.
Inwoner van Steenbergen vermist.
Te Brussel verdwenen.
Het personeel van de suikerfabriek
te Steenbergen heeft Zaterdag onder
leiding van de directie, een uitstapje
naar de Wereldtentoonstelling te Brus
sel gemaakt. Het gezelschap werd daar
verdeeld in groepen van acht perso
nen. Iedere groep kreeg een leider. In
een der groepen bevond zich ook de 70-
jarige gepensionneerde arbeider Ant
Keepers, wonende Doornedijkje te
Steenbergen. Toen zijn groep e?n ge
bouw bezocht, gaf hij er de voorkeur
aan, buiten even wat uit te rusten.
Doch toen de overigen weer buiten
kwamen ongeveer tien uur des
avonds was er van Keepers geen
spoor meer te bekennen. Eén der auto
bussen is nog tot Zondagmorgen vijf
uur in Brussel gebleven. Het onder
zoek naar Keepers leverde echter geen
resultaat.
Zondag beeft de Brusselsche politie
den geheelen dag het onderzoek voort
gezet, eveneens echter zonder resul
taat. Het gezin van Keeper verkeert
in groote ongerustheid.
Maandagmorgen is de directie van
de fabriek andermaal naar Brussel
vertrokken, thans in gezelschap van
opperwachtmeester Verhagen, die aan
het onderzoek deelneemt.
0
Misschien nog wel koorts ookl
Aspirin is de onovertroffen bestrijder van verkoudheid.
Na Uw verkoudheid zulf U met zo velen zeggen:
ZO N ASPIRIENTJE HELPT TOCH MAAR
Uitsluitend verkrijgbaar In ds oranja-bandbulsjes v. 20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes v. 2 tabl. 10cl
Scheveningsche seizoen was
niet gunstig.
Voor Scheveningen is het seizoen
zorglijk geweest. Verschillende om
standigheden zijn daarvan de oorzaak.
Het bezoek aan onze badplaats van
stad- en landgenooten was merkbaar
geringer dan in 1914. Blijkbaar heeft
de Brusselsche tentoonstelling zeer
sterk getrokken en ook de Belgische
kust, evenals de Ardennen. Voorts
wijst men in Scheveningen nog als
een der oorzaken van het verminderd
bezoek aan de groote spoorwegreduc
ties in Duitschland en de goedkoope
reismarken. Bovendien is de zomer
laat begonnen. Na een periode van be
trekkelijk mooi weer is de zomer nog
voortijdig geëindigd. Daardoor was
het naseizoen, evenals het voorseizoen
slecht.
De afwezigheid van landgenooten
en de zeer korte zomer hebben op de
hotelbezetting een nadeeligen invloed
gehad. De hotelbezetting bleef zelfs nog
achter bij het ongunstige seizoen 1934.
Het gebruik van zeebaden - bij de Mij.
Zeebad en in het Gem. Volkszeebad
is over het geheel genomen slechter
geweest dan het vorige seizoen Het
bezoek aan de Pier en aan het strand
(wat dit laatste betreft tot uiidrukking
komende in het gebruik van strand
stoelen) is ook slechter geweest dan
in 1934. Zelfs in Juli en Augustus
bleef het bezoek beneden de verwach
tingen, welke gekoesterd kunnen wor
den met het oog op het gunstige weer.
Bij de beoordeeling van de oorzaken
van den teruggang dient sterk in 't
oog te worden gehouden de in belang
rijke mate verminderde verteerkracht
van het publiek.
Regeling met Duitschland
Een der weinige lichtpunten is de
met Duitschland getroffen reisregei-
ling geweest. Hierdoor werden inder
daad Duitschers naar Scheveningen
gebracht, doch niet allen verbleven in
de groote of kleine hotels. Het trok de
aandacht, dat betrekkelijk veel Duit-
sche gasten in goedkoope pensions ver
bleven, dan wel bij familie en kennis
sen.
Een ander lichtpunt was, dat er meer
Franschen de badplaats bezocht heb
ben dan andere jaren. De oorzaak daar
van is nog, niet opgespoord. Het aan
tal Engelschen was daarentegen veel
geringer.
Voor de café's heeft de doorgezette
prijsverlaging den achteruitgang van
inkomsten niet kunnen stuiten, om
dat de prijsverlaging niet geleid heeft
tot toeneming van het consumptiege-
bruik. De vaste lasten worden vooral
ook voor deze bedrijven ondragelijk
genoemd, zoodat bij de Exploitatie Mij.
al in overweging is bijv. over te gaan
tot afschaffing van de strijkjes, waar
door dan ook geen vermakelijkheids
belasting behoeft te worden betaald.
Intusschen houdt men thans weer
het oog op het seizoen 1936 gericht.
der, kapitein G. de Ruyter, die eer be
wijst aan een historischen Nederlarul-
schen zeemansnaam -- houdt het
hoofd koel. Hij laat zijn hellend schip
nog juist bijtijds aan bakboord draai
en, zoodat de lage kant langszij komt.
Dan kan de reddingboot te water. Wan
neer de kapitein als laatste daarin
plaats neemT, raken de masten van
het kantelende schip reeds de golven:
Na drie minuten zinkt het weg. Maar
de menschen zijn gered. Maar alleen
dank zij de koelbloedigheid van den
baas, zeggen de matrozen later in spon
tane hulde.
KOELBLOEDIGHEDEN.
Een zeer klein Nederlandsch Motor
schip raakt in zwaar weer in het Ka
naal. Op een oogenblik gaat de anthra-
cietlading werken en het vaartuig
krijgt ernstig slagzij, zoo sterk dat het
niet weer overeind kan komen, en in
de woelige zee ieder oogenblik dreigt
te kapseizen^ De bemanning wordt
door panischen schrik bevangen, want
de stand van het schip in de aanstor
mende zee maakt het onmogelijk een
boot te strijken. Alleen de gezagvoer-
Smalend boude Frans 'n Edel man 't
tyfocht wat wezen. Vijf en twintig gulden.
Afijn, 't is beter dan niets. Vader
„Zeker, jongen Niet lettend op den scham
peren toon van zijn zoon, vervolgend „Onze
Burgemeester is 'n braaf man. Ik heb 't hem
allemaal verteld, van de koeien, van de droog
te, van de slechte have en toen schonk hij
mij die vijf en twintig gulden. Zijn zoon was
over, de student. Hij zei me nóg, dat zoo'n
studie duzende guldens kostte Wel zeker,
zoo'n man heeft ook z'n gedeite,Nou daar
zijn we, Moeder. Frans is er ook. Is 't zoo
goed? Hè, Hè
Met een tevreden glimlach zette hij de
klompen tegen den muur en trad de keuken
binnen.
„Waar was je toch wat mot dat zoo lang.
De koffie is 't er al koud en Marie is d'r ook
nog niet. Wat hè je 'n roode kop, zoo warm
is t' toch zeker niet
„Marie is naar de zangvereeniglng, dat weet
je toch Moeder
„Ja, dat weet ik. Wa dach je, dat 'k niet
zou weten. Maar ze had d'r al kunnen wezen.
Die meiden zoo laat op den weg. Hier Frans,
je koffie. Wa zie je toch rood. Hè je wat
„Wat zou ik hebben, Moeder Doe me d'r
nog maar een schepje suiker in!"
,,'t Zit d'r in. Afblieven."
„Foei wat bent U weer mokkerig. 'k Plaag
de toch maar. 't Zal leeg drinken, dan mot 'k
nog ééne keer met twee bussen water. Jong,
jong 't is zoo droog
„Nog een keer Niks d'r van hoor. We eten
pap en gaan te bed. Waar die Marie toch
blijft?....
Buiten kraakte een tak. 'n Gestommel van
klompen, die omvielen, mèisjesgegichel.
„DaagDaagDag Merie
Een kloeke meisjesfiguur stond in de deur
opening. Blond krulden de zij-ige haren, flu-
weelig lagen de wenkbrauwen gepenseeld,
over de blauwige oogen, even blauw als die
van haar Moeder, maar zachter, milder. Ze
schitterden de kamer in, terwijl van haar ge-
aondroode lippen een vroolijk „Genavond Va
der, Moeder klonk.
,Waar blijf je toch zoo lang. 't Is krèk
nacht. Deugt niet voor jong vrouwvolk."
,Zoo Moeder, moppert U weer gezellig. O,
we hebben zoo'n schik gehad. U moet de groe
ten hebben van Jan van Beers
„Jan van Beers?Jan van Beers, wat zeg
je me nou, de zoon van den Burgemeester
was die ook op de repetitie Wèl wèl."
„Nee Vader, maar we kwamen 'm tegen,
toen we d'r uit kwamen. Hallo, zei 't ie, ouwe
bekenden allemaal. Dag Jans, dag Annie, dag
Merie. Nou en toen liep-ie een eindje mee op.
't Is nog krek de jongen van vroeger op school.
Niks niet verwaand of verstadst of zoo, hee-
lemaal niet
„En ik zeg, dat 't geen pas geeft. Je had
door kunnen loopen, alleenig „Genavend'
zeggen. Malle meide-kuren Hier hè je je
koffieJe lapt 't 'm niet meer. Verstaan!
„Maar Moeder Wat 'n onzin. Jan zat toch
achter me op school en
,En nu staat-ie boven je. La 'k d'r niks
meer van hooren. Doe de pap op en naar bed.'
Marie haalde onmerkbaar de schouders op.
Flauwe nonsens Moeder moest eens weten,
dat-ie stiekum d'r hand gedrukt had bij 't
loopen. De andere twee meisjes hadden er
niets van gezien, die liepen op zij. Toch een
leuke knul. Nou jaEn wat zei-ie ook
weer „Morgen kom ik eens bij je thuis aan
loopen. Mag ik Wel en wat nou nog Van
zijn vader was toch 't land Maar Moeder
zocht overal wat achterEerst met Arie
Swievers. Wat had ze daar geen gezeur mee
gehad. Daar ginds hoorde je z'n harmonica.
Wat kon-ie dat toch fijneven luisteren.
Idiote meid dat 'k ben. Nu zit ik zoo maar an
twee jongens tegelijk te denkenEigelijk
ook weer niet. Jan van Beers was te hoog.
Arie Swievers te laag Kom, vooruit opschie
ten Hardop „Hier is de pap."
Met z'n vieren zaten ze rond de tafel. Va
der en Frans lichten de petten, de handen
gevouwen werd er gebeden,Wel bekome
't je."
„Je hebt 't an laten branden maid...
EEN KOENE VLIEGER.
Een sergeant vlieger, Steeusma, be
stuurt een jachtvliegtuig uit Soest >r-
berg in een escadrille van drie. Bij een
duik,manoeuvre wordt de staart van
zijn toestel door een der andere ma
chines geraakt en volkomen onklaar
gemaakt. Het beschadigde toestel
blijft scheefhangend, op duizend me
ter hoogte vliegen, maar kan links
noch rechts meer zwenken. De piloot
wil in den schrik van zijn eerste op
welling met zijn parachute naar bui
ten springen. Maar hij bezint zich en
overmeestert zijn zenuwen. Het ware
niet verantwoord het toestel zonder
meer te laten neerstorten, zonder te
weten waar het zal neerkomen en wat
voor ongelukken en schade het daar-
bij zou kunnen aanrichten. Iiij moet
dus wachten tot hij boven gunstig ter
rein komt. Hij vliegt door, manoeu
vreert met zijn ailerons en zijn motor
zoo goed en zoo kwaad als het gaat.
En daar komt de ruime Leusderheide
in zicht. Hij laat zijn onbestuurbare
machine dalen door den motor min
der gas te geven, hij sluit op 500 meter
den benzine toevoer af om hij den
crach ontploffingsgevaar zooveel moge
lijk te voorkomen. Dan pas kruipt hij
op den rand van zijn stuurstoel, en
duikt in de ruimte. Na drie tellen
waaiert zijn parachute uit. Maar eer
der nog hoort hij den plof van hel toe
stel dat zich beneden in den grond
boort, echter zonder iets anders te
vernielen dan zichzelf.
Twee gevallen, bijna op hetzelfde
oogenblik, van stalen zenuwen en een
koel hoofd in momenten van uiterste
spanning en levensgevaar. Twee Ne
derlanders, die nu zonder ophef ver
der gaan en hun plicht doen, maar
even iets hebben laten zien van hel
hout waaruit zij zijn gesneden. Goed
hout om mee te bouwen aan het he
den en de toekomst van een volk dat
in zijn wezen zoo dikwijls beter blijkt
te zijn dan het zich naar huiten ver
kiest voor te doen. Bravo
Blijf van de suiker af Frans
Niets verstoorde verder 't geklikklak der le
pels, 't lichte geslurp van Vader, anders drup
te 't in z'n baard.
Marie plots tot Frans „Alie Beukers was
d'r vanavond niet."
Frans had 't te druk met z'n pap. Die Ma
rie ook, zou ze 't in de gaten hebben
„Wat is 't er met Alie, was ze niet goed
merkte Vader op, z'n aandacht weer aan de
pap wijdend.
,Ik weet 't niet" lachte Marie toen. „Au
Naarheid, je schopt me tegen de schenen
„Doe 'k toch zeker niet expres, meid. Kom
'k moet nog met water wegGedag samen.
Ga maar naar bed, 'k ben zoo weerom." Frans
ging naar buiten.
De sterren stonden hoog gewelfd. Morgen
weer best weervervelende meid, die Ma
rie. Je kon nog geen vinger in de asch ste
ken, of zij had 't in de gaten. Zou hij haar in
vertrouwen nemen, 't was toch de eenige
zuster, die nog thuis was. Al plenzend de em
mer in den regenput, de kannen vullend, om
ze dan op te laden, mijmerde Frans Al maan
den wisten Alie en hij het samen. Van kind
af hadden ze gespeeld, gekibbeld, hij voor
haar gevochten, gestoeidZij was de doch
ter van 'n welgestelde boer, veel grooter boer
derij dan die van hen. Bij 't rijpen der jaren
was hij haar ontloopen, opziend naar de groot
heid van boer Beukers. Die toch, was voor
z'n eigen, zeker veertig bunder land, drie
knechts, wel dertig beestenen zij ploe
teren op 'n pachthoef van zes bunder met
burgemeester als pachtheer. Nooit, neen nooit
onder uit te komenKwamen ze Zater
dagsavonds of Zondags bij de kerk elkander
tegen, dan had hij zich 't bloed naar de wan
gen voelen stijgen, den eersten tijd nog
schuchter stug gedag gezegd, doch later 't
hoofd omgedraaid, want 't leek of Alie over
'm heen keek, 'm uitlachteSpotte. En dat
liet Frans niet met zich. Te deksel nee. Daar
was-ie 'n echte Verhoeven voor.
(Wordt varroltfö).