27e JAARGANG VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1936 No. 69 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN HET MYSTERIE. „WIERINGERMEER" NAAR HOORN - MEDEMBLIK - AMSTERDAM WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden t 1.—. UITGEVER: V CORN. J. BOSKER WIERINGEN BUREAU Hippolytnshoef Wieringei Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIêH: Van 1 5 regels f 0.50 Iedere regel meer f 0.10 Handhaving van een navorderings aanslag op andere motieven dan die aan den aanslag ten grondslag lagen door Mr. J. H. van Doorne Advocaat en Belastingconsulent. 18. De wetgever heeft het opleggen van een navorderingsaanslag afhankelijk gesteld van verscheidene voorwaarden. Allereerst moet er zijn een nieuw feit, dat den inspecteur bij het opleggen van den primitieven aanslag niet bekend was. Den belanghebbende moet van dit nieuwe feit mededeeling worden ge daan en hem een maand de gelegenheid gege ven worden tegen het opleggen van een na vorderingsaanslag op grond van dit nieuwe feit, zijne bedenkingen aan te voeren. Ten slotte stelt de wet den eisch, dat slechts kan worden nagevorderd over drie jaren na af loop van het belastingjaar. Het opleggen van een navorderingsaanslag is daarom van zooveel gewicht omdat daar aan automatisch een verhoogingsaanslag is verbonden. Iedere navorderingsaanslag wordt toch met het viervoud verhoogd tenzij blijkt dat slechts over één jaar te weinig belasting is geheven. Op dit „blijkt" stranden de mees te verweren tegen de verhooging. Het is dan ook wel een buitengewoon lastig iets dat hier den nagevorderde wordt opgelegd doen blij ken dat over vorige belastingjaren of over belastingjaren na dat waarover wordt nage vorderd, niet te weinig belasting is betaald. Het enkele feit, dat slechts over één jaar wordt nagevorderd brengt nog niet mede, dat verhooging moet achterwege blijven Immers dit feit op zich zelf zegt niets ten aanzien van het niet te weinig geheven* zijn over vorige jaren. Ook doet niet terzake uit welken hoofde over een vorig jaar te weinig belasting geheven zou zijn. Zou de inspecteur kunnen aantoonen dat uit gansch anderen hoofde dan waaruit thans navordering plaats vindt te weinig belasting is geheven, al is dat ook nog zoo weinig, dan zal de verhooging met het viervoud onherroepelijk gehanhaafd blijven. Het kan zeer wel ziin dat het tot navordering aanleiding gevu. feit de juist heid van vorige aanslagen niet ..antast, doch dat de mogelijkheid niet is uitgesloten dat uit anderen hoofde die aanslagen te laag waren. Den belanghebbende staat het aan te toonen, „dat slechts over één jaar te weinig belasting is geheven," en kan hij dat niet, dan betaalt hij het viervoud extra. Weliswaar bepaalt de wet niet wie het bewijs moet le veren dat over andere jaren niet te weinig belasting is geheven, noch hoe dat bewijs geleverd moet worden, maar het spreekt van' zelf dat het niet op den weg van den inspec teur ligt dat bewijs te leveren, maar alleen op den weg van den aangeslagene. Art. 85 der wet I. B. schept een rechtsvermoeden dat over vorige jaren te weinig belasting is geheven, en de verhooging dient als vergoe ding voor het nadeel dat het Rijk veron dersteld wordt te hebben geleden. Dat rechtsvermoeden mag door tegenbewijs ont- ^e*id"heeft"be°nut' zenuwd worden, doch, gelijk reeds gezegd, dat' is zeer lastig, veelal zelfs ondoenlijk voor den aangeslagene dat tegenbewijs te leveren. Het is zeker ook uit hoofde van deze ver hooging, met het viervoud, welke wij om het nis gegeven van het voornemen tot het op- belang ervan aan te toonen, wat uitvoerig leggen van een navorderingsaanslag op grond behandelen en die tot geweldige bedragen van zekere, met name genoemde nieuwe fei- kan beloopen, dat de wetgever het opleggen ten, maar ook bij het vertoogschrift kan hij van een navorderingsaanslag aan bepaalde met nieuwe gronden voor navordering komen! regelen heeft gebonden, welke op straffe van nietigheid van den verhoogingsaanslag moe ten worden nageleefd. Het doet daarom des te zonderlinger aan dat de Hooge Raad zelve met die bepalingen de hand licht. Bezien we daartoe het arrest het arrest van 18 Decem ber 1935 B. 5994. Een aangeslagene was een navorderings aanslag opgelegd over 1931/32 op grond van het feit, dat den inspecteur was gebleken dat in het kalenderjaar 1930 bij het vaststellen van de balans over het boekjaar 1929 een bedrag van ruim anderhalve ton voor dien belastingplichtige was vastgesteld. Het ge lukte echter den aangeslagene den Raad van Beroep van de onjuistheid van dit nieuwe feit te overtuigen, zoodat de aanslag dan ook vernietigd werd. Evenwel had de inspecteur bij vertoogschrift aangevoerd, dat als de aanslag zooals deze was opgelegd dan al niet juist mocht zijn, dan toch in ieder ge val wel was gebleken dat in het kalenderjaar Afgezien nog hiervan, dat zulks geheel in strijd is met de woorden en bedoelingen van den wetgever, wordt hier de mogelijkheid geschapen een navorderingsaanslag te hand haven op grond van feiten die langer dan drie jaren na den aanvang van het be lastingjaar worden opgeworpen. Het kan zeer wel mogelijk zijn dat de navorderings aanslag precies op den laatsten dag vóór het verstrijken van den fatalen termijn op het kohier wordt gebracht, dit komt zelfs vaak voor en dat het vertoogschrift van den inspecteur een half jaar of langer daarna eerst afkomt. Volgens de wet kan de belas ting worden nagevorderd zoolang sedert het opleggen van den aanslag geen drie jaar verstreken zijn. Het aanvoeren van geheel nieuwe gronden om een opgelegden navorde ringsaanslag ten deele gehandhaafd te krijgen, zooals in genoemd geval had het bedrag van f 37.000 niets uitstaande met het oorspronkelijke van f 150.000 komt in 1930 een bedrag van f 37.000 zoogenaamd werd feite neer op het opbouwen van een nieuwen geleend van de N.V. zoodat in ieder geval over dit bedrag moest worden nagevorderd. De Raad van beroep kon zich echter ook hiermede niet vereenigingen, vond het verweer van den aangeslagene gericht le tegen het bedrag, 2e tegen het ontbreken van een nieuw feit, 3o tegen het ontbreken van ieder verband tusschen de oorspronkelijke navordering en dit bedrag van f 37.000, ge grond, zoodat ook van het opleggen van een navorderingsaanslag over laatstgenoemd be drag geen termen aanwezig werden geacht. De Minister ging van deze uitspraak in cassatie, aanvoerende o.m. dat de Raad van Beroep volkomen ten onrechte het door den inspecteur bij vertoogschrift beweerde buiten behandeling had gelaten, aangezien het hier niet iets nieuws betrof dat eerst ter zitting was naar voren gebracht, doch vóór de behandeling ter zitting, bij vertoogschrift. De Hooge Raad achtte dezen grief gegrond, en besliste bij genoemd arrest „Dat de inspecteur zich, subsidair, voor de gedeeltelijke handhaving van den navorde ringsaanslag heeft beroepen op andere feiten dan door hem aanvankelijk voor de oplegging van den aanslag ware aangevoerd „dat aangezien hij zulks deed bij vertoog schrift en niet voor het eerst op de zitting- van den Raad van Beroep, de Raad niet van een onderzoek van de stelling van den specteur had mogen afzien op grond dat be langhebbende door het aanvoeren van dien nieuwen grondslag te zeer in zijn verdediging was geschaad „dat toch er van moet worden uitgegaan, dat ook in zaken van navordering belangheb bende gelegenheid heeft zich ter zitting van den Raad van Beroep te verdedigen tegen feiten die bij vertoogschrift zijn aangevoerd, daar gelaten dat blijkens de bestreden uit spraak belanghebbende ten deze die gelegen- Met andere woorden de inspecteur is niet gebonden aan het z.g.n. navorderingsformu lier, waarbij den belanghebbende wordt ken FEUILLETON zijne. Hoe ben ik hier gekomen vroeg hij mijn hoofd is in de war. Wat is er gebeurd, dat ik je hier zoo bij mij heb navorderingsaanslag, en wanneer dit plaats vindt nadat de termijn van drie jaren verstreken, wordt daarmede de wet geweld aangedaan. Waarom wij dan ook met verwon dering van 's-Hoogen Raads meening ten deze hebben kennis genomen BINNENLANDSCH NIEUWS. DOOR DEN VLOED VERRAST. Acht uur op de Noorderpier. Twee jongens, die op het kampeerter rein te Hoek van Holland verblijf hou den, hebben Zaterdag een onaange naam avontuur meegemaakt. 's Middags om halfdrie gingen de 17- jarige M. A. uit Spijkenisse en de 16 jarige G. L., wonende in de Wolphaerts bocht, alhier, bij laag water op de Noorderpier. Zij liepen geheel tot het eind en klommen in- den -licht-opstand. Deze klimpartij is niet alleen gevaar lijk, omdat bij een eventueel ongeluk de kans niet is uitgesloten, dat de ge wonde uren op de pier moet doorbren gen vóór men hem kan halen, maar kan ook ernstige gevolgen hebben voor de scheepvaart. Hoe licht kan het niet gebeuren dat ondeskundigen het licht beschadigen. De jongens brachten geruimen tijd op den licht-opstand door en bemerkten niet dat de vloed opkwam. Toen zij terug wilden, zagen Belastingzaken. Administratiefs. Directeur Mr. J. H. van DOORNE Adviseur C. P. Vergouwen. Kerkweg No. 3 Middenmeer. zij dat het middengedeelte van de pier reeds onder .water stond. Zij ziju. toen maar weer in den op stand geklommen en hebben vermoeid, koud en hongerig afgewacht tot het water voldoende was gevallen dat zij zonder te groot risico weer op de pier konden loopen. 's-Avonds om half elf zetten zij weer voet aan wal. GESMOKKELDE TANDEMS Te Tilburg achterhaald. Te Tilburg was het den inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen ter oore gekomen, dat daar vele Tandems wer den verkocht, die van Belgischen ooi- sprong waren. Dit feit klopte niet met het voor invoer aangegeven aantal tandems, die evenals gewone fietsen onder de contingenteering vallen. Ambtenaren werden op onderzoek uitgezonden en namen bij handelaren en particulieren veertien tandems in beslag. Het gerucht van deze inbeslag nemingen verspreidde zich spoedig door de stad, met het gevolg, dat velen de eer aan zichzelf hielden en uit ei gen beweging hun tandem lieten inkla ren. Zij kwamen er daarbij af met het betalen van eenige malen het invoer recht. De „Ajax" uit Spanje teruggekeerd. Reis met 65 vluchtelingen vart Barcelona naar Marseille. Met een vertraging van drie weken is het s.s. „Ajax" van de K. N. S. M., dat in geregelde vrachtvaart de Spaan se!^, Portugeesche en Noord-Afrikaan sche haven^bezoekt, te Amsterdam te ruggekeerd! Allerlei omstandigheden, die het. gevolg waren van den burger oorlog in Spanje, lmdden de reis ver traagd. Zoo had het schip te Vaiencia en te Barcelona vluchtelingen aan boord ge nomen. De regeeringszenders hadden het bekend gemaakt, dat er voor vluch telingen uit het binnenland gelegen heid bestond, met het Nederlandsche stoomschip Spanje te verlaten. Zoo kreeg de „Ajax" een der kleinste sche pen van de K. S. N. M., met nagenoeg geen passagiers-accommondatie, 65 pas sagiers aan boord, grootendeels Span jaarden, doch ook buitenlanders, die door bemiddeling van de consulaten aan boord werden gebracht. Onder de Spanjaarden bevonden zich twee priesters en drie nonnen, die vermomd het schip hadden weten te bereiken en evenals de overige Spaan- sche passagiers in overspannen toe stand verkeerden. De katholieke gees telijken zijn, wanneer zij door de menig te herkend worden, in vele streken hun leven niet zeker. Onder de overige Spanjaarden bevonden zich verschei dene zeer gefortuneerde ondernemers, die door den burgeroorlog eensklaps alles wat zij bezaten, kwijt waren. De stuurlieden, de leden van den ci- vielen dienst en vele matrozen ston den hun verblijven af aan de vrouwen en kinderen, terwijl voor de mannen legersteden werden ge-improviseerd. De scheepskoks zagen zelfs nog kans, deze plotselinge invasie van passa giers van het noodige voedsel te voor zien. De toestand zou nog dragelijk zijn geweest -- zoo vertelde een der offiicie- ren na aankomst - als den volgenden morgen niet een mistral was opgesto ken, waardoor nagenoeg alle viuchte- dingen, die lichamelijk en geestelijk reeds zoo veel hadden doorgemaakt, zeeziek werden. Geukkig bereikte men in den namiddag Marseille, waar de vluchtelingen, die bijna allen van alle hulpmiddelen verstoken waren, aan land konden worden gezet. hield zijn heete, droge hand vast. Hoor nu eens wat er gebeurd is sedert je in deze kamer gebracht bent en zeg dan nog eens, dat je niet durft. Mijn vader heeft 31.) Een diepe zucht ontsnapte aan Valga's borst toen zij bij zijn bed plaats nam en de voor vallen van dien morgen overdacht. Het had haar diep gekwetst, dat haar va der zoo maar dadelijk aan haar schuld ge loofd had. Madame had hem zeker voorge logen. In dat korte tijdsverloop had zij dit gedaan. Wat zij gezegd had, wist Valga niet, maar de waarheid zeker niet, en toch had de hertog het dadelijk geloofd. Zij keek nu naar Aldred en zij had hem nog meer lief dan te voren. Zij scheen de liefde van haar vader verloren te hebben, die was overgegaan op Dola de Bernier, hij had haar nu niet langer noodig. Nu zij zou Aldred trouw blijven en zijn vrouw worden, wat hem dan ook overkwam. Haar vertrouwen in hem was ongeschokt. Zij had hem lief. Aldred had tegen haar ge zegd in den naam van onze liefde, ik ben onschuldig. En al had nu ook iedereen hem schuldig verklaard dan zou zij hem toch trouw zijn gebleven. Je zult niet langer alleen lijden, mijn geliefde, zeide zij, voortaan zullen wij naast elkander strijden, ik sta nu aan je zeide en wat u overkomt, dat overkomt mij eveneens. Toen Aldred de oogen opsloeg, zag hij het lieve gezichtje boven hem. Een glimlach ver scheen op zijn pijnlijk gelaat en met beven de lippen stamelde hij Valga, mijn liefste Hij stak de armen uit en vatte haar han den en zij leunde met haar wang tegen de Je bent een paar nachten geleden ziek madame De Bernier ten huwelijk gevraagd geworden in de kamer van mijn vader, weet en zij heeft hem natuurlijk aangenomen, je dat nog Hij vond je in de geheime gang, maar dit is nog niet alles. Vanmorgen was ik en.... in je huisje om papieren weg te bergen en O, ja, nu herinner ik het mijdie om halfacht zag ik in eens madame aanko- gangde hertog en de actetaschwat men. Toen ik de zitkamer in kwam naar haar hebben zij gedaanhem gearresteerd J toe, stond zij bij de tafel en de actetasch lag Stil, je maakt je te druk, Aldred. Je bij haar. moet je kalm houden en luisteren naar wat ik te vertellen heb. Ja, vertel maar, zei hij met heesche stem, laat ik je hand maar vasthouden. Onze moeilijkheden zijn nog niet voor bij, zei zij zachtjes, ik weet dat zij je verden ken van een spion te zijn en betrokken bij den dood van Otterham, maar ik weet, dat je onschuldig bent en dat de waarheid wel zal uitkomen. Dus geloof je nog in mij riep hij. Ik zou je niet kunnen liefhebben als ik niet in je geloofde, antwoordde zij en ik ben er zeker van, dat je onschuld nog wel aan het licht zal komen. Als er nu echter nog meer moeilijkheden komen dan zullen wij ze samen dragen. Ik ben beschuldigd van je medeplichtige te zijn en dat wil ik nu ook in waarheid wezen. Hoe bedoel je dat, Valga Ik bedoel, dat ik je vrouw wil worden zoo dra dat maar eenigszins kan Aldred, je moet geen bezwaren maken. Je wilt mij graag heb ben, nu, neem mij dan en geef mij het recht om aan je zijde te staan bij al je moeilijk heden. Met een gesmoorden kreet wendde hij het hoofd af. Waarom breng je mij zoo in verzoeking? Ik durf niet. Zij wierp zich op de knieën bij zijn bed en Had zij die in mijn huis gebracht Ik moet opstaan, zei hij bevend, want ik verlies anders nog mijn verstand. Je bent te ziek om op te staan, zei Val ga op treurigen toon, maak je nu maar niet te druk, want dat zet je maar achter uit. Zeg mij maar wat ik doen moet, dan zal ik het wel doen. Francois d'Orvée had die actetasch en hij was bezig de stukken over te schrijven. Dat zag ik dien avond in die geheime gang, maar de hertog wou mij niet gelooven. Het was de waarheid, Valga, die man is een spi on en hij moest niet ontsnappen. Verbaasd luisterde Valga toe. Waarom zou haar vader zich verloofd hebben met mada me, nu hij zoo iets wist Wat kunnen wij doen vroeg zij. Niets, terwijl ik hier liggen moet, steun de hij. O, Valga, dat ik toch zoo ziek ben Houd je stil en kalm, dan is het gauw beter. Dan is het te laat. Er is niets aan te doen, dan zijn wij toch samen, zeide zij, je hebt je niets te verwijten, want je hebt mijn vader gewaarschuwd en als hij zich daaraan niet stoorde, dan is het ook zijn eigen schuld. Wij kunnen nog niet samen zijn, Valga, riep Aldred, het hoofd afwendend, je kent mijn geschiedenis niet. Ik durf je niet "aan BÜITENLANDSCH NIEUWS. Blikseminslag openbaart verborgen schat. In Braunau bij Praag sloeg de blik sem in een eeuwenoud zandsteenen monument. Uit de overblijfselen van het monument fonkelden tot groote verbazing van de inwoners van Brau nau edelsteenen en gouden kettingen en munten. De schat had in een zinken cassette gezeten, die eveneens door den bliksem uit elkaar was geslagen. De vondst dateert vermoedelijk uit den 30-jarigen oorlog en heeft een waarde van verscheiden millioenen Tsjechi sche kronen. Mijnontplofling in Bulgarije. In de kolenmijn „Zwarte Zee" bij Boergas, is tengevolge van kortsluiting een ontploffing geschied. Negen der in de mijn werkende arbeiders konden zich redden. Elf bleven ingesloten. Na dat twee dezer arbeiders, zij het met hevige brandwonden, konden worden geborgen, bleven de anderen voortgaan met „kloppen." Hun signalen werden steeds zwakker en thans heeft men hun lijken aangetroffen. OUD EN NIET WIJS. Twee weduwen, een van 82 en een van 78 jaar, zusters, die samenwoon den in een dorp op het eiland Man. heb ben een halve eeuw de gewoonte ge had, eiken avond in bed vier of vijf si garetten te rooken, voor zij gingen slapen. Thans is de oudste-bij een brand in haar huisje om het leven ge komen. Bij het onderzoek door den lijkschouwer, waarbij de feiten aan het licht kwamen, heeft de overlevende zus ter de waarschuwing ontvangen, niet meer in bed te rooken, daar de brand met het noodlottige gevolg hoogstwaar scliijnlijk aan deze gevaarlijke gewoon te moet worden toegeschreven. mij verbinden, voordat het verleden opgehel derd is. Er is zooveel te vertellen en ik weet niet hoe te beginnen. Op een anderen dag, als je sterker bent, moet je mij alles vertellen, maar nu behoef ik alleen maar té weten dat ik je liefheb. Een paar dingen moet ik je vandaag vertellen, laat mij maar, het doet mij veel meer kwaad om te zwijgen. Valga mijn naam is niet Aldred Baren- stowe en ik kan je dus onder dien naam niet trouwen. Zij schrok, want zij was dit alweer ver geten. Aldred sprak voort, maar zijn stem scheen uit de verte te komen. Daar is de tijd nog niet voor gekomen, zei hij, maar toch voel ik, dat het verkeerd zou zijn om mijn geschiedenis voor je te ver bergen, terwijl je mij vertrouwd hebt. Hooi eens, Valga. zes jaar geleden was ik gelukkig en in het bezit van een geëerden naam en zooals ik hoopte, een roemrijde carrière voor mij. Ik was in den diplomatieken dienst ge treden en attaché aan de ambassade in een der hoofdsteden van Europa. Daar kwam ik in aanraking met veel schoone vrouwen, maa^: nooit sprak ik een woord van liefde, voordat Dola de Bernier op het tooneel verscheen. Dus was het wel waar, dat je van haar hield Neen, toch niet. Ik zweer je, Valga, bij al wat heilig is, dat ik haar nooit heb liefge had. Als dat zoo geweest was, dan was mijn carrière niet bedorven geweest, want zij heeft mijn ondergang bewerkt. Het gebeurde op een avond op de ambassade. Er was een prachtig bal en ik was warm en opgewonden. Zoo was ik alleen met madame in die prachtige tui nen. Ik had haar al een poos gekend en ik dacht dat zij een vroolijke, jonge weduwe was. De tonen van een Hongaarsche wals klonken in mijn ooren, nooit had Dola de Bernier er bekoorlijker uitgezien, ik was erg en alle andere plaatsen in West-Friesland, PER WA CO AUTODIENSTEN. Veiligste en goedkoopste reisgelegenheid. jong en ik vergat mijzelfeen oogenblik en gaf haar een kus. Valga verborg het gelaat in de handen om het vizioen, dat zich aan haar voordeed, bui ten te sluiten. Vergeef mij, lieveling, zei hij, mijn ver blinding duurde slechts een oogenblik. Maar dat veranderde mijn leven. Mijn carrière was gesloten. Die kus was mijn ondergang. Den volgenden morgen kwam de hertog d'Orvée op mijn kamers en wenschte mij ge luk met mijn engagement met zijn zuster. Ik was verstomd en zei, dat dit niet mijn bedoe ling was. Ik zou toch in mijn omstandigheden nooit een Francaise hebben kunnen trouwen. Aldred zweeg even. Valga zag, dat hij doods bleek was en zijn hoöfd niet zijn hand steunde. Wil je niet liever wachten en mij de rest later vertellen Span je nu niet te veel in, Aldred. Het doet mij geen kwaad en ik kan nu niet rusten, voor je alles weet. Ik trachtte zoo voorzichig mogelijk te verklaren, dat dit een vergissing was en de hertog ging heen. Voordat ik nog tijd had om wat te bekomen van dat onaangename bezoek, kwam Dola de Bernier zelf. Later zal ik je nog weieens uit voerig de scène beschrijven, die tusschen ons plaats had, maar om kort te gaan, madame wierp zich aan mijn voeten en smeekte mij om haar te trouwen. Het was vreeselijk. Ik wou haar niet trouwen, want ik wist, dat zij niet deugde en haar broeder evenmin. Her was een ellendige positie, maar ik bleef bij mijn weigering. Zij verliet mij en terstond daarna begonnen zij en haar broeder mijn ondergang te bewerken. Uiterlijk waren zij even charmant als altijd en ik had niets ver moed van de tragedie van dien kus, voordat het te laat was. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1936 | | pagina 1