ÏÏt JAARGANG
DONDERDAG i~ DECEMBER 1936
No. 11 S
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN SN OMSTREKEN
DE VALSCHE
AANKLACHT.
REISBUREAU W.A.C.O.
WtERINGER COURA1IT
VERSCHIJNT ELKEN
UITGEVER
BUREAU
DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG.
-V'
f*
Hippolytushoef WIeringen
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BO&KER
WIERINGEN
-
Telef. Intercomm. No. 19.
per 3 maanden f 1.—.
ADFERTENTIëS
Van 1 5 regels
Iedere regel meer
I 0.5C
f 0.1Ö
BÜITENLANDSCH NIEUWS.
AARTSBISSCHOP OVER DEN
EX-KONING.
Kritiek op diens vrienden.
De aartsbisschop van Canterbury
(Anglicaan) heeft, naar een der Londen
sche bladen meldt, Zondagavond tij
dens de radio-godsdienstoefening een
merkwaardige rede gewijd aan den af
getreden Koning Edward VIII, welke
rede mogelijk de openbare beschonwin
gen, dit door het stille heengaan in de
duisternis van den nacht van den ex-
vorst voorloopig afgesloten waren,
weer zal openen.
Na gewezen te hebben op de tragi
sche sfeer, welke de hoofdfiguur van
de rfnel opeenvolgende gebeurtenissen
omringde en op de coincidentie, dat 248
jaar geleden, ook op 11 Dec. koning Ja-
cob II Whitehall ontvlood, vervolgde
de aartsbisschop.
„Zelden of nooit is er een Britsche
souverein op den troon gekomen, met,
grooter natuurlijke gaven voor zijn ko
ningschap bedeeld. Zelden of nooit
heeft men een souverein met geestdrif
tiger loyaliteit begroet.
Van God had hij een verheven en hei
lig pand ontvangen. Doch, geheel vrij
willig, is hij afgetreden, heelt hij het
pand teruggegeven. Met een karakte
ristieke vrijmoedigheid heeft hij ons
de beweegredenen van die daad meege
deeld.
Het was een smachten naar persoon
lijk geluk.
Het moet vreemd en droevig heetcn,
dat hij om zulk een beweegreden, hoe
sterken drang ze ook uitoefende op
zijn hart, zoo hooge verwachtingen
heeft teleurgesteld, en zulk een groot
pand heeft prijsgegeven.
Maar, nog vreemder en droeviger is
het, dat hij zijn geluk moest zoeken op
een wijze, onvereenigbaar met de chris
tolijke beginselen van het huwelijk en
in een gezelschapskring, welker levens
opvattingen en. levenswijzen vreemd
zijn aan de beste gevoelens en tradities
van zijn volk.
Laten zij, die tot dien kring behoo-
ren, beseffen, dat zij thans de afkeu
ring te dragen hebben van de natie,
die koning Edward liefhad.
Ik heb geaarzeld, deze woorden te
spreken. Doch ik voelde mij om wille
van de oprechtheid en de waarheid ge
drongen, ze te spreken."
De aartsbisschop zegt dan, dat deze
woorden niet de laatste kunnen zijn en
en herinnert aan ex-koning's charme
en bewonderenswaardige gaven de
op hem gebouwde hoopvolle verwach
tingen, zijn zorg voor de armen en lij
denden, de werkloozen zijn dienst bij
de defensie in het eigen land en over
zee.
Bij de herinnering, aan al deze din
gen welt de kreet den aartsbisschop uit
't hart „Hoe jammer. O, hoe jam
mer Aan de eindelooze barmhartig
heid en de bescherming van God beve-
len wij hem thans aan, waar hij ook
FEUILLETON
ROMAN VAN DE
BEKENDS SCHRIJFSTER
VIOLETTE CARR.
22).
Hij nam een stoel, draaide die om en zette
zich schrijlings daarop, legde beide armen op
de leuning en keek haar nog steeds aan. „Ik
vermoed, dat je uit Zwitserland komt Je
kent zeker niemand in München
Fientje huilde harder.
„Hoor eens, meisje, ik mag je graag, en ik
geloof, dat als iemand verdriet heeft, dat het
hem goeddoet, wanneer hij zich eens uit
spreekt. Misschien is het verstandig van je,
als je me vertelt, wat er eigenlijk aan de
hand is, mijn vader, de brouwmeester verlaat
zich op me."
Fientje antwoordde nog steeds niet.
„Weet je wat, hier komen nog seeds allerlei
menschen naar binnen, hier kunnen wij
niet rustig praten, ga meer naar de binnen
plaats op de fabriek, daar zijn we alleen. Kom
maar mee, misschien kan ik je helpen."
Weer kwam er eengevoel van twijfel bij
Fientje op. Zij hief haar gezicht op en keek
Was tl onderzoekend aan. Zijn gezicht druk
te nu echt medegevoel uit, maar aan den an
deren kant voelde zij zich angstig. Wat zou
er van haar terecht komen, als morgen de
brouwmeester, wat zijn goed recht was, haar
niet meer terug wilde hebben
De groote binnenplaats lag geheel verla
ten. Het was een prachtige herfetavond. Hiel
en daar brandde een lantaarn en de zoetige
luehfc uit de mouterij kon men op de bi'nnen-
moge zijn.
Tenslotte brengt hij eerbiedige hul
de aan de Koningin-Moeder voor haar
waardige houding in de voorbije droe
vige uren en betuigt hij groote erken
telijkheid aan den premier, Baldwin,
die met grooten moed den heelen last
op zichzelf alleen geladen heeft.
Aan den nieuwen koning brengt hij
ten laatste dezen lof „Hij heeft hooge
opvattingen van het leven en van zijn
plicht en hij zal die opvattingen toepas
sen met rustige vastberadenheid."
Msb.
Op villa „De Oude Man.s'
Op villa „Lou viei" te Cannes begint
de rust na de emoties der afgeloopen
week geleidelijk weer te keeren. Het
aantal journalisten vermindert ziender
oogen, daar het na mevrouw Simp-
son's verklaring vrijwel zeker is, dat
zij de eerste weken niet uit Cannes zal
vertrekken..
Zij heeft tweemaal met den hertog
van Windsor getelefoneerd. Sinds me
vrouw Simpson te Cannes vertoeft,
schijnt er voor deze plaats weer een
tijd van voorspoed te zijn aangebroken.
Hotels zijn overvol, de pers-, post-, te
legraaf- en telefoondiensten zijn over
belast.
Naar Stefani meldt, wordt er thans
van deze diensten nog meer gebruik ge
maakt, dan toen er in 1921 de interna
tionale conferentie te Cannes werd ge
houden.
DE HERTOG VAN WINDSOR IN
OOSTENRIJK.
Na lange en vermoeiende treinreis.
GAST VAN BARON LOUIS ROTSCHILD.
Na een lange en zeer vermoeiende treinreis
is de hertog van Windsor (ex-koning Edward
VIII van Engeland) Dinsdagavond om 10.15
uur met den Boulogne-express te Weenen
gearriveerd, vanwaar hij zich met zijn bege
leider, kolonel Pierce Legh, onmiddellijk per
auio naar het kasteel Enzesfeld, een bezitting
van baron Louis Rothschild en op ongeveer
40 kilometer afstand van de Oostenrijksche
hoofdstad gelegen, begeven heeft. Voorloopig
zal de hertog van Windsor de gast van baron
Rothschild zijn.
Bijzonderheden van de reis.
Omtrent het vertrek uit Portsmouth
wordt nog vernomen Zonder dat een juich
kreet was aangeheven ging Edward in den
donkeren nacht aan boord van de -„Fury".
Alles verliep in volkomen stilte. De hertog
was diep onder den indruk. Hij ging niet di
rect naar beneden naar zijn compartimenten,
doch hij bleef zwijgend op het dek staan, sta
rend naar de kust, totdat de lichten van
Portsmouth in de verte waren verdwenen.
Een dichte mist vertraagde den overtocht
naar Boulogne. Zaterdagmiddag om 4 uur ar
riveerde de „Fury" te Boulogne.
De prins bleef aan boord van den torpedo
jager, totdat het tijd voor hem werd plaats
te nemen in zijn compartiment van den
trein, welke om halfnegen van Boulogne naar
Bazel en Zürich vertrok. Een speciale Pulmann
wagen was in dezen trein voor hem gereser
veerd.
Te Zürich heeft de doorreis van den hertog
nogal opschudding verwekt. Oorspronkelijk
was het plan dat ex-koning Edward acht da- opvangen, terwijl hij zich naar de keizerlijke
gen hier zou blijven en zijn intrek zou nemenwachtkamer begaf, waar, behalve een hooge
in een der grootste hotels. Er waren voor hem Oostenrijksche ambtenaar, de Engelsche ge
reeds appartementen besproken. Zaterdag-1 zant Sir Walford Selby hem begroette,
morgen kreeg de directeur echter uit Londen! Blootshoofds en gestoken in een hoog ge-
bericht, dat de hertog wegens veranderde om- sloten blauwe overjas trad de herfcpg van
standigheden niet in Zürich zou komen en I Windsor in het schelle licht der booglampen
de appartementen werden dan ook afgezegd. voor den keizerlijken stationsingang, waar de
Toen de trein naderde, was het nog half- chauffeur van baron Rothschild hem met een
donker op het perron van Zürich. Een groot reisdeken bij de auto opwachtte. Zeer ernstig,
aantal journalisten, en persfotografen, film- maar hartelijk, nam de hertog hier afscheid
operateurs en verscheiden leden van de En
gelsche koline wachten op de komst van den
express uit Bazel.
van den gezant.
In volkomen stilte nagestaard door het zeer
kleine groepje nieuwsgierigen, dat, aangelokt
Eenige Zwitsersche politiebeambten reden door de rij wa'chtende auto's voor den anders
ook met den trein mee, evenals een hoofdin- steeds gesloten keizerlijken ingang, zich ach-
specteur van de Zwitsersche spoorwegen,
Men kreeg den hertog niet te zien.
Tijdens de geheele reis heeft ex-koning zich
ter het dichte politie-cordon opgesteld had,
reed slechs enkele minuten na het binnenko
men van den trein, de hertog van Windsor
bijna niet vertoond. Hij scheen buitengewoonweg. Zijn auto werd voorafgegaan door een
vermoeid te zijn en bleef voortdurend in zijn J auto met Oostenrijksche detectives en ge
volgd door enkele andere wagens met den
hem steeds begeleidenden Engelschen detec
tive, een inspecteur van Scotland Yard en
drie uit Londen meegekomen bedienden.
Volkomen onopgemerkt passeerde de auto's
Baden en drie kwartier na de aankomst van
den trein in Weenen reden de auto's het hek
van Enzesfeld binnen, waar eenige fotogra
ven en een paar journalisten op eerbiedigen
afstand werden gehouden. Aan een lange in-
opannende reis was daarmede een eind ge
komen.
slaapwagen. Op vele stations hadden zich
echter belangstellenden verzameld, die het
„God save the king" aanhieven, wanneer de
trein enkele oogenblikken stilstond en een
maal liet de hertog daarvoor door zijn secre
taris, Pierce Legh, dankzeggen.
Allerlei geruchten deden de ronde. Door
sommigen werd beweerd, dat zij mevrouw
Simpson in het rijtuig van Edward hebben
gezien.
Havas meldt uit Weenen, dat toen de trein
waarin de ex-koning was gezeten, te Inns-
bruck stopte, een postbeambte een voor den
hertog bestemd telegram overhandigde. Naar
men zegt, behelsde dit telegram het verzoek
aan den hertog om zich telefonisch met Lon
den in verbinding te stellen. Na te hebben
geïnformeerd, hoe laat de trein zijn bestem
ming zou bereiken, zond de vórstelijke reizi
ger een telegram naar Fort Belvedere. Te
Kitzbühel ontving te hertog opnieuw een te
legram, dat, naar sommigen beweren, afkom
stig was van mevrouw Simpson. Zij zou heb
ben medegedeeld, dat zij per „Riviera Express"
naar Weenen was vertrokken, waar zij den
hertog hoopte te ontmoeten.
AANKOMST TE WEENEN.
De Weensche pers had prompt gevolg gege
ven aan de opdracht, de komst van den her
tog van Windsor te ignoreeren. Zij was zelfs
niet bij het station verschenen. Het kleine
groepje buitenlandsche journalisten, dat zich
bij het West-Bahnhof verzameld had, was de
toegang tot het perron ontzegd, terwijl zij
voor het monumentale portaal van de keizer
lij ke entrée, waardoor de hertog van Windsor
het station verliet, op eerbiedigen afstand
werden gehouden.
Het perron zelf, waarop niemand was toe
gelaten, werd na het binnenrijden van den
trein, achter den tweeden wagen, waarin zich
de ex-koning met zijn begeleiders bevond,
afgezet. Zoodoende konden ook zijn mederei
zigers in den trein slechts een glimp van hem
OP ENZESFELD.
Op het kasteel Enzesfeld zal de hertog van
Windsor ongetwijfeld de rust vinden, waar
aan hij thans zoozeer behoefte heeft. Hoog
op de de laatste hellingen van het Wienerwald
ligt het kasteel, dat baron Nathaniel Roth
schild in 1888 van de grafelijke familie Hoyos
kocht, in wier bezit het enkele honderden
jaren tevoren reeds als oeroude burcht was
overgegaan.
Temidden van een uitgestrekt park, dat aan
de zijde naar Baden overgaat in glooiende
velden met wijnstokken en aan den anderen
kant in groote jachtvelden met veel klein wild
en reeën, ligt het grauwsteenen slot, dat rust
op de fundamenten van een reeds in een oude
kroniek van 1135 vermelden burcht. Velerlei
bouwstijlen zijn steenen herinneringen aan de
lange en bewogen geschiedenis van het kas
teel. Een Gothische kapel herinnert aan het
eerste bloeitijdperk vóór de de invallen van
de Turken, die den burcht in 1529, bij hun
eersten veldtocht tegen Weenen, bijna geheel
verwoestten.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Met de Kerstdagen en Nieuwjaar
rijden wij naar Dusseldorp Keulen
Antwerpen Brussel en Parijs.
Vraagt inlichtingen aan ons kantoor.
BREED 35 TEL. 184 HOORN.
Fientje had bijna vergeten, dat Wastl een
vreemde, jonge man was, waarvoor zij tevo
ren een natuurlijke angst had gekend. Zij
zaten op een vat, en het deed haar goed te
spreken. Vooral over Xaver, die zij steeds weer
haar „verloofde" noemde. Wastl luisterde
zwijgend toe en floot zachtjes voor haar heen,
toen Fientje eindelijk uitgesproken was, Alles
nad zij hem verteld van wat er in Pontresin^
was gebeurd. Opeens lachte de jonge man
kort en schel, zoodat zij opsprong en hem
verbaasd aanstaarde.
„Dat is wat nieuws. Een knap meisje dat
bij Wastl komt biechten. Nou Schrik maar
niet, het is goed. Ik ben wel een, uitgaander,
maar ik ben geen slechte kerel. Ik zal heusch
een ander zijn meisje niet af kapen. Kom mor
genochtend maar weer rustig werken, ik zal
met mijn vader praten, en als je soms ooit
raad of hulp noodig hebt, dan kun je op me
rekenen."
Fientje was opgestaan en staarde voor zich
uit. Zij was toch een beetje bang, dat zij zich
eigenlijk te veel in de macht van dezen man
had gegeven, nu zij hem alles had verteld.
Ook hij was opgestaan. „Jé hoeft niet bang
voor me te zijn, al zou ik je graag eens in
mijn armen hebben genomen. Maar nu ik
weet, dat je niet meer vrij bent, kun je ge-
rus zijn. Ik zal dadelijk met mijn vader pra
ten, die zal wel een oogje dichtdoen."
„Ik dank U hartelijk en nu moeten
v/ij maar liever weer weggaan, want de in
specteur zou kunnen komen en het zou pijn
lijk zijn, als hij ons hier ontdekte. Even leun
de zij tegen de ballustrade van de waranda,
waar 's middags de vrouwen hun brood op
aten en even sloot zij de oogen.
Met twee sprongen was Wastl bij haar, zijn
heele zelfbeheersching was verdwenen. Hij
sloeg zijn armen om haar schouders, en pro
beerde Fientje te kussen. Hoe meer zij tegen
spartelde om zich uit zijn greep te bevrijden,
des te steviger hield hij haar beet. Door dit
geworstel was het maar niet mogelijk zich te
bevrijden. Eindelijk gelukte het haar een arm
los te krijgen een oogenblik toen klonk
het geluid van een stevigen oorvijg op Wastl's
gezicht in de stilte. Geschrokken liet hij haar
los, het meisje kroop onder zijn armen door,
rende over de binnenplaats, struikelde, sprong
weer op en vluchtte toen terug naar het café
waar zij ineens doorliep naar haar kamertje,
waar zij de deur achter zich grendelde.
Zij had den zoon van den brouwmeester
een klap in zijn gezicht gegeven dat stond
vast nu had zij de eenige mensch, die haar
f had kunnen helpen voor altijd van zich
afgestooten, want, dat begreep zij ook wel
zooiets vergeet men nooit meer.
Wastl stond, toen Fientje hem ontvlucht
was, een oogenblik wezenloos midden op de
binnenplaats, zijn hand onwillekeurig tegen
zijn wang gedrukt.
„Wat een kleine duivelin", mompelde hij
„Wat een heks dat had ik haar nooit na
gegeven. Maar temperament heeft zij. Wastl,
Wastl, dat ziet er niet erg met je uit. Bij elk
anders meisje zou je het er zeker niet bij
een verliefde kater en zou nog het allerliefst
de hand streelen, die geslagen heeft. En zoo
zacht voor zich heen mompelend liep hij
langzaam de binnenplaats over.
Toen Fientje da kamer wilde verlaten werd
er hard tegen de deur geklopt. Eenmaal
tweemaal.
Een oogenblik stond het meisje besluiteloos,
zij liet haar koffertje uit haar hand vallen,
terwijl haar handen krachteloos langs haar
lichaam hingen.
Als een ijzige kou güig deze gedachte door
haar heen.
Natuurlijk de politie. Wastl was natuurlijk
in zijn woede naar de politie geloopen.
Weer werd er hard tegen de deur geklopt
GEWOGEN, DOCH TE LICHT.
Zeventien bakkers krijgen straf.
Voor een Haagschen Kantonrechter
hebben 17 bakkers terecht gestaan we
gens het hakken van te licht brood.
De ambtenaar van het openbaar mi
nisterie wees er in zijn requisitoir op
dat deze verdachten bij voortduring
minderwaardig brood afleveren, het
geen voor den Keuringsdienst van Wa
ren aanleiding is geweest weer eens
een razzia te houden. Ondanks vroe
ger opgelegde boeten of getroffen schik
kingen, waarbij er zelfs zijn van f 150,
blijven zij met hun praciijken door
gaan. Er moet aldus de ambtenaar --
eindelijk eens een eind komen aan dit
geknoei op broodgebied en hij eischte
tegen de overtreders geldboeten van
f 100.
De kantonrechter, die eveneens van
meening was, dat behoorlijk gewicht
moet worden geleverd, legde straffen
op van 75 gulden subs. 30 d. hechtenis.
Uitvoering Zuiderzee-steunwet.
De IJsselmeervisscherij.
Dezer dagen is ten kantore van den
Rijksdienst ter uitvoering van de Zui-
(derzeesteunwie/t te Amsterdam, onder
voorzitterschap van den directeur van
dezen dienst, den heer ir. G. F. H. Hou
ben, een vergadering gehouden van
de contact-commissie voor de IJssel-
meer-visscherij.
Uitvoerig werd over de ervaringen,
met de IJsselmeervisscherij opgedaan
in den afgeloopen zomer, van gedach
ten gewisseld.
Algemeen was men van oordeel, dat
de in 1936 gevangen kuilaal veel dun
ner was dan voorheen en dat bij de uit
oefening van de kuilvisscherij niet
voorkomen kan worden, dat veel jonge
zoutwatervisch wordt vernietigd.
Men was het er over eens, dal aan
de aal voldoende gelegenheid zou
moeten worden gegeven om tot was
dom te komen, hetgeen door maatver-
hooging kan worden bereikt en dat be
schermende maatregelen ten behoeve
van de zoetwatervisch zouden moeten
worden genomen. Tot zulke maatrege
len zou o.a. beperking van de kuilvis
scherij behooren.
Vervolgens werden besproken maat
regelen tot verhooging van de produc
tiviteit van het IJsselmeer, ter verkrij
ging van een behoorlijken afzet.
Maatregelen tot dit doel leidende,
werden algemeen van groot belang ge
acht voor de toekomst der IJssel
meervisscherij.
De voorzitter zegde toe, dat in een
volgende vergadering maatregelen, om
te komen tot 'n doelmatige uitoefening
van de visscherij, alsnog een punt
van bespreking zouden uitmaken.
De griep in het garnizoen
te Amersfoort.
Aantal ziekte-gevallen neemt
nog toe.
Het aantal te Amersfoort in garni
zoen liggende militairen, die aan griep
lijden, neemt dagelijks toe. Ongeveer
een derde deel van hen die onder de
wapenen zijn, is ongesteld. Ernstige
gevallen hebben zich tot dusver niet
voorgedaan.
Niet alleen de gymnastiek- en scherm
zalen in de kazernes, doch ook diverse
z.g. schoollokalen zijn als noodzieken-
zaal ingericht. Ook worden vele dienst
plichtigen in het hospitaal en thuis ver
pleegd.
en nu hoorde Fientje de stem van de waar
din „Maak open, verberg je maar niet, want
ik weet dat je binnen bent. Maak dadelijk
open of ik haal de politie
Alle angst was opeens van Fientje geweken,
dit kon er ook nog wel bij. Zij schoof de gren
del terug en stond tegenover de kijvende
vrouw.
„Zoo, dus je bent er zóó eentje Doen als
of je geen twee kunt tellen en dan stilletjes
met Wastl op de binnenplaats staan vrijen.'
„U vergist U, ik was daar niet met Wastl.'
Zij wist zelf niet waarom of zij dit zei, doch
zij had het gevoel, dat Wastl misschien men
schelijker zou blijken te zijn en dat zij den
volgenden morgen toch nog op de brouwerij
kon gaan werken.
„Zoo, dus nog een vriend. Dan heb je
dien armen kerel in de gevangenis wel heel
gauw vergeten en heb je al een plaatsvervan
ger gezocht. Ik denk, dat het Wastl wel zal
interesseeren als ik hem dat straks vertel.
En nu mijn huis uit. Op de fabriek kun je
van mijn part blijven werken, en daar kun
je doen, wat je wilt, maar in mijn huis sta
ik dergelijke menschen niet toe. Vooruit neem
je koffer, daar is de deur, en schiet een beet
je op."
Met deze woorden opende zij wijd de deur
en schoof Fientje naar buiten. „Het geld, dat
je me vooruit betaald hebt, kun je morgen
ochtend van me terugkrijgen, ik wil niets
van je cadeau hebben, voor zoo'n straatmeid,
die zelfs geen achting heeft voor haar ver
loofde, die in voorarrest zit."
Met een hardenslag vloog de deur achter
haar dicht.
Fientje rende de straat op. Opeens voelde
zij zich bij de arm gepakt en geschrokken
keerde zij zich om. Zij keek in het verlegen
gezicht van Wastl.
„Fientje, je moet naar me luisteren, ren
niet zoo als een bezetene, als je zoo verder
holt, kan ik geen woord uitbrengen."
„Ja, maar ben je dan niet boos op me
„Boos? Je bedoelt wegens de....
Hij maakte met zijn hand de beweging van
een klap tegen zijn wang en sprak het woord
verder niet uit. „Ik mag er niet boos over
zijn, want het was eigenlijk mijn eigen
schuld en als je er met niemand over spreekt,
dan blijft de zaak onderons en is alles weer
als daarvoor."
Fientje was blijven staan en keek Wastl in
het gezicht dat hij afgewend had om niet
door haar blik te worden getroffen.
„Heeft de waardin je er uit gesmeten
„Ja."
„En waar ga je nu naar toe
„Dat weet ik nog niet, het liefst zou ik
het water inloopen."
„Maar Fientje, dat is toch geen gedachte,
die in je hoofd mag opkomen. Weet je wat,
ik ken de vrouw van een van onze vaten-rei-
nigers. De vrouw helpt mijn moeder dikwijls
in de keuken. Daar zal ik met je naar toe
gaan, dan woon je hier vlakbij. De vrouw ver
huurt altijd een kamer en misschien is deze
juist vrij. Willen we er even heen gaan?"
„Maar waarvan moet ik die kamer dan be
talen
„Nu, ik denk, dat het het beste is, dat je
in de brouwerij blijft werken."
„Ja, wil jij dan met je vader praten En
dan nog iets, denk je, dat de waardin, die
zoo nijdig op me is, me met rust zal laten
„Laat dat maar aan mij over. Kom, laten
we nu gaan, anders loopen wij de kans, dat
de menschen al naar bed zijn."
„En En, mijnheer Wastl
„Ik weet al wat je wilt zeggen, Fientje, la
ten wij daar nu over zwijgen, die oordat
was een liefkoozing en vandaag ben ik van
plan je te helpen."
(Wordt vervolgd).