ÏÏt JAARGANG DONDERDAG i~ DECEMBER 1936 No. 11 S NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN SN OMSTREKEN DE VALSCHE AANKLACHT. REISBUREAU W.A.C.O. WtERINGER COURA1IT VERSCHIJNT ELKEN UITGEVER BUREAU DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG. -V' f* Hippolytushoef WIeringen ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BO&KER WIERINGEN - Telef. Intercomm. No. 19. per 3 maanden f 1.—. ADFERTENTIëS Van 1 5 regels Iedere regel meer I 0.5C f 0.1Ö BÜITENLANDSCH NIEUWS. AARTSBISSCHOP OVER DEN EX-KONING. Kritiek op diens vrienden. De aartsbisschop van Canterbury (Anglicaan) heeft, naar een der Londen sche bladen meldt, Zondagavond tij dens de radio-godsdienstoefening een merkwaardige rede gewijd aan den af getreden Koning Edward VIII, welke rede mogelijk de openbare beschonwin gen, dit door het stille heengaan in de duisternis van den nacht van den ex- vorst voorloopig afgesloten waren, weer zal openen. Na gewezen te hebben op de tragi sche sfeer, welke de hoofdfiguur van de rfnel opeenvolgende gebeurtenissen omringde en op de coincidentie, dat 248 jaar geleden, ook op 11 Dec. koning Ja- cob II Whitehall ontvlood, vervolgde de aartsbisschop. „Zelden of nooit is er een Britsche souverein op den troon gekomen, met, grooter natuurlijke gaven voor zijn ko ningschap bedeeld. Zelden of nooit heeft men een souverein met geestdrif tiger loyaliteit begroet. Van God had hij een verheven en hei lig pand ontvangen. Doch, geheel vrij willig, is hij afgetreden, heelt hij het pand teruggegeven. Met een karakte ristieke vrijmoedigheid heeft hij ons de beweegredenen van die daad meege deeld. Het was een smachten naar persoon lijk geluk. Het moet vreemd en droevig heetcn, dat hij om zulk een beweegreden, hoe sterken drang ze ook uitoefende op zijn hart, zoo hooge verwachtingen heeft teleurgesteld, en zulk een groot pand heeft prijsgegeven. Maar, nog vreemder en droeviger is het, dat hij zijn geluk moest zoeken op een wijze, onvereenigbaar met de chris tolijke beginselen van het huwelijk en in een gezelschapskring, welker levens opvattingen en. levenswijzen vreemd zijn aan de beste gevoelens en tradities van zijn volk. Laten zij, die tot dien kring behoo- ren, beseffen, dat zij thans de afkeu ring te dragen hebben van de natie, die koning Edward liefhad. Ik heb geaarzeld, deze woorden te spreken. Doch ik voelde mij om wille van de oprechtheid en de waarheid ge drongen, ze te spreken." De aartsbisschop zegt dan, dat deze woorden niet de laatste kunnen zijn en en herinnert aan ex-koning's charme en bewonderenswaardige gaven de op hem gebouwde hoopvolle verwach tingen, zijn zorg voor de armen en lij denden, de werkloozen zijn dienst bij de defensie in het eigen land en over zee. Bij de herinnering, aan al deze din gen welt de kreet den aartsbisschop uit 't hart „Hoe jammer. O, hoe jam mer Aan de eindelooze barmhartig heid en de bescherming van God beve- len wij hem thans aan, waar hij ook FEUILLETON ROMAN VAN DE BEKENDS SCHRIJFSTER VIOLETTE CARR. 22). Hij nam een stoel, draaide die om en zette zich schrijlings daarop, legde beide armen op de leuning en keek haar nog steeds aan. „Ik vermoed, dat je uit Zwitserland komt Je kent zeker niemand in München Fientje huilde harder. „Hoor eens, meisje, ik mag je graag, en ik geloof, dat als iemand verdriet heeft, dat het hem goeddoet, wanneer hij zich eens uit spreekt. Misschien is het verstandig van je, als je me vertelt, wat er eigenlijk aan de hand is, mijn vader, de brouwmeester verlaat zich op me." Fientje antwoordde nog steeds niet. „Weet je wat, hier komen nog seeds allerlei menschen naar binnen, hier kunnen wij niet rustig praten, ga meer naar de binnen plaats op de fabriek, daar zijn we alleen. Kom maar mee, misschien kan ik je helpen." Weer kwam er eengevoel van twijfel bij Fientje op. Zij hief haar gezicht op en keek Was tl onderzoekend aan. Zijn gezicht druk te nu echt medegevoel uit, maar aan den an deren kant voelde zij zich angstig. Wat zou er van haar terecht komen, als morgen de brouwmeester, wat zijn goed recht was, haar niet meer terug wilde hebben De groote binnenplaats lag geheel verla ten. Het was een prachtige herfetavond. Hiel en daar brandde een lantaarn en de zoetige luehfc uit de mouterij kon men op de bi'nnen- moge zijn. Tenslotte brengt hij eerbiedige hul de aan de Koningin-Moeder voor haar waardige houding in de voorbije droe vige uren en betuigt hij groote erken telijkheid aan den premier, Baldwin, die met grooten moed den heelen last op zichzelf alleen geladen heeft. Aan den nieuwen koning brengt hij ten laatste dezen lof „Hij heeft hooge opvattingen van het leven en van zijn plicht en hij zal die opvattingen toepas sen met rustige vastberadenheid." Msb. Op villa „De Oude Man.s' Op villa „Lou viei" te Cannes begint de rust na de emoties der afgeloopen week geleidelijk weer te keeren. Het aantal journalisten vermindert ziender oogen, daar het na mevrouw Simp- son's verklaring vrijwel zeker is, dat zij de eerste weken niet uit Cannes zal vertrekken.. Zij heeft tweemaal met den hertog van Windsor getelefoneerd. Sinds me vrouw Simpson te Cannes vertoeft, schijnt er voor deze plaats weer een tijd van voorspoed te zijn aangebroken. Hotels zijn overvol, de pers-, post-, te legraaf- en telefoondiensten zijn over belast. Naar Stefani meldt, wordt er thans van deze diensten nog meer gebruik ge maakt, dan toen er in 1921 de interna tionale conferentie te Cannes werd ge houden. DE HERTOG VAN WINDSOR IN OOSTENRIJK. Na lange en vermoeiende treinreis. GAST VAN BARON LOUIS ROTSCHILD. Na een lange en zeer vermoeiende treinreis is de hertog van Windsor (ex-koning Edward VIII van Engeland) Dinsdagavond om 10.15 uur met den Boulogne-express te Weenen gearriveerd, vanwaar hij zich met zijn bege leider, kolonel Pierce Legh, onmiddellijk per auio naar het kasteel Enzesfeld, een bezitting van baron Louis Rothschild en op ongeveer 40 kilometer afstand van de Oostenrijksche hoofdstad gelegen, begeven heeft. Voorloopig zal de hertog van Windsor de gast van baron Rothschild zijn. Bijzonderheden van de reis. Omtrent het vertrek uit Portsmouth wordt nog vernomen Zonder dat een juich kreet was aangeheven ging Edward in den donkeren nacht aan boord van de -„Fury". Alles verliep in volkomen stilte. De hertog was diep onder den indruk. Hij ging niet di rect naar beneden naar zijn compartimenten, doch hij bleef zwijgend op het dek staan, sta rend naar de kust, totdat de lichten van Portsmouth in de verte waren verdwenen. Een dichte mist vertraagde den overtocht naar Boulogne. Zaterdagmiddag om 4 uur ar riveerde de „Fury" te Boulogne. De prins bleef aan boord van den torpedo jager, totdat het tijd voor hem werd plaats te nemen in zijn compartiment van den trein, welke om halfnegen van Boulogne naar Bazel en Zürich vertrok. Een speciale Pulmann wagen was in dezen trein voor hem gereser veerd. Te Zürich heeft de doorreis van den hertog nogal opschudding verwekt. Oorspronkelijk was het plan dat ex-koning Edward acht da- opvangen, terwijl hij zich naar de keizerlijke gen hier zou blijven en zijn intrek zou nemenwachtkamer begaf, waar, behalve een hooge in een der grootste hotels. Er waren voor hem Oostenrijksche ambtenaar, de Engelsche ge reeds appartementen besproken. Zaterdag-1 zant Sir Walford Selby hem begroette, morgen kreeg de directeur echter uit Londen! Blootshoofds en gestoken in een hoog ge- bericht, dat de hertog wegens veranderde om- sloten blauwe overjas trad de herfcpg van standigheden niet in Zürich zou komen en I Windsor in het schelle licht der booglampen de appartementen werden dan ook afgezegd. voor den keizerlijken stationsingang, waar de Toen de trein naderde, was het nog half- chauffeur van baron Rothschild hem met een donker op het perron van Zürich. Een groot reisdeken bij de auto opwachtte. Zeer ernstig, aantal journalisten, en persfotografen, film- maar hartelijk, nam de hertog hier afscheid operateurs en verscheiden leden van de En gelsche koline wachten op de komst van den express uit Bazel. van den gezant. In volkomen stilte nagestaard door het zeer kleine groepje nieuwsgierigen, dat, aangelokt Eenige Zwitsersche politiebeambten reden door de rij wa'chtende auto's voor den anders ook met den trein mee, evenals een hoofdin- steeds gesloten keizerlijken ingang, zich ach- specteur van de Zwitsersche spoorwegen, Men kreeg den hertog niet te zien. Tijdens de geheele reis heeft ex-koning zich ter het dichte politie-cordon opgesteld had, reed slechs enkele minuten na het binnenko men van den trein, de hertog van Windsor bijna niet vertoond. Hij scheen buitengewoonweg. Zijn auto werd voorafgegaan door een vermoeid te zijn en bleef voortdurend in zijn J auto met Oostenrijksche detectives en ge volgd door enkele andere wagens met den hem steeds begeleidenden Engelschen detec tive, een inspecteur van Scotland Yard en drie uit Londen meegekomen bedienden. Volkomen onopgemerkt passeerde de auto's Baden en drie kwartier na de aankomst van den trein in Weenen reden de auto's het hek van Enzesfeld binnen, waar eenige fotogra ven en een paar journalisten op eerbiedigen afstand werden gehouden. Aan een lange in- opannende reis was daarmede een eind ge komen. slaapwagen. Op vele stations hadden zich echter belangstellenden verzameld, die het „God save the king" aanhieven, wanneer de trein enkele oogenblikken stilstond en een maal liet de hertog daarvoor door zijn secre taris, Pierce Legh, dankzeggen. Allerlei geruchten deden de ronde. Door sommigen werd beweerd, dat zij mevrouw Simpson in het rijtuig van Edward hebben gezien. Havas meldt uit Weenen, dat toen de trein waarin de ex-koning was gezeten, te Inns- bruck stopte, een postbeambte een voor den hertog bestemd telegram overhandigde. Naar men zegt, behelsde dit telegram het verzoek aan den hertog om zich telefonisch met Lon den in verbinding te stellen. Na te hebben geïnformeerd, hoe laat de trein zijn bestem ming zou bereiken, zond de vórstelijke reizi ger een telegram naar Fort Belvedere. Te Kitzbühel ontving te hertog opnieuw een te legram, dat, naar sommigen beweren, afkom stig was van mevrouw Simpson. Zij zou heb ben medegedeeld, dat zij per „Riviera Express" naar Weenen was vertrokken, waar zij den hertog hoopte te ontmoeten. AANKOMST TE WEENEN. De Weensche pers had prompt gevolg gege ven aan de opdracht, de komst van den her tog van Windsor te ignoreeren. Zij was zelfs niet bij het station verschenen. Het kleine groepje buitenlandsche journalisten, dat zich bij het West-Bahnhof verzameld had, was de toegang tot het perron ontzegd, terwijl zij voor het monumentale portaal van de keizer lij ke entrée, waardoor de hertog van Windsor het station verliet, op eerbiedigen afstand werden gehouden. Het perron zelf, waarop niemand was toe gelaten, werd na het binnenrijden van den trein, achter den tweeden wagen, waarin zich de ex-koning met zijn begeleiders bevond, afgezet. Zoodoende konden ook zijn mederei zigers in den trein slechts een glimp van hem OP ENZESFELD. Op het kasteel Enzesfeld zal de hertog van Windsor ongetwijfeld de rust vinden, waar aan hij thans zoozeer behoefte heeft. Hoog op de de laatste hellingen van het Wienerwald ligt het kasteel, dat baron Nathaniel Roth schild in 1888 van de grafelijke familie Hoyos kocht, in wier bezit het enkele honderden jaren tevoren reeds als oeroude burcht was overgegaan. Temidden van een uitgestrekt park, dat aan de zijde naar Baden overgaat in glooiende velden met wijnstokken en aan den anderen kant in groote jachtvelden met veel klein wild en reeën, ligt het grauwsteenen slot, dat rust op de fundamenten van een reeds in een oude kroniek van 1135 vermelden burcht. Velerlei bouwstijlen zijn steenen herinneringen aan de lange en bewogen geschiedenis van het kas teel. Een Gothische kapel herinnert aan het eerste bloeitijdperk vóór de de invallen van de Turken, die den burcht in 1529, bij hun eersten veldtocht tegen Weenen, bijna geheel verwoestten. BINNENLANDSCH NIEUWS. Met de Kerstdagen en Nieuwjaar rijden wij naar Dusseldorp Keulen Antwerpen Brussel en Parijs. Vraagt inlichtingen aan ons kantoor. BREED 35 TEL. 184 HOORN. Fientje had bijna vergeten, dat Wastl een vreemde, jonge man was, waarvoor zij tevo ren een natuurlijke angst had gekend. Zij zaten op een vat, en het deed haar goed te spreken. Vooral over Xaver, die zij steeds weer haar „verloofde" noemde. Wastl luisterde zwijgend toe en floot zachtjes voor haar heen, toen Fientje eindelijk uitgesproken was, Alles nad zij hem verteld van wat er in Pontresin^ was gebeurd. Opeens lachte de jonge man kort en schel, zoodat zij opsprong en hem verbaasd aanstaarde. „Dat is wat nieuws. Een knap meisje dat bij Wastl komt biechten. Nou Schrik maar niet, het is goed. Ik ben wel een, uitgaander, maar ik ben geen slechte kerel. Ik zal heusch een ander zijn meisje niet af kapen. Kom mor genochtend maar weer rustig werken, ik zal met mijn vader praten, en als je soms ooit raad of hulp noodig hebt, dan kun je op me rekenen." Fientje was opgestaan en staarde voor zich uit. Zij was toch een beetje bang, dat zij zich eigenlijk te veel in de macht van dezen man had gegeven, nu zij hem alles had verteld. Ook hij was opgestaan. „Jé hoeft niet bang voor me te zijn, al zou ik je graag eens in mijn armen hebben genomen. Maar nu ik weet, dat je niet meer vrij bent, kun je ge- rus zijn. Ik zal dadelijk met mijn vader pra ten, die zal wel een oogje dichtdoen." „Ik dank U hartelijk en nu moeten v/ij maar liever weer weggaan, want de in specteur zou kunnen komen en het zou pijn lijk zijn, als hij ons hier ontdekte. Even leun de zij tegen de ballustrade van de waranda, waar 's middags de vrouwen hun brood op aten en even sloot zij de oogen. Met twee sprongen was Wastl bij haar, zijn heele zelfbeheersching was verdwenen. Hij sloeg zijn armen om haar schouders, en pro beerde Fientje te kussen. Hoe meer zij tegen spartelde om zich uit zijn greep te bevrijden, des te steviger hield hij haar beet. Door dit geworstel was het maar niet mogelijk zich te bevrijden. Eindelijk gelukte het haar een arm los te krijgen een oogenblik toen klonk het geluid van een stevigen oorvijg op Wastl's gezicht in de stilte. Geschrokken liet hij haar los, het meisje kroop onder zijn armen door, rende over de binnenplaats, struikelde, sprong weer op en vluchtte toen terug naar het café waar zij ineens doorliep naar haar kamertje, waar zij de deur achter zich grendelde. Zij had den zoon van den brouwmeester een klap in zijn gezicht gegeven dat stond vast nu had zij de eenige mensch, die haar f had kunnen helpen voor altijd van zich afgestooten, want, dat begreep zij ook wel zooiets vergeet men nooit meer. Wastl stond, toen Fientje hem ontvlucht was, een oogenblik wezenloos midden op de binnenplaats, zijn hand onwillekeurig tegen zijn wang gedrukt. „Wat een kleine duivelin", mompelde hij „Wat een heks dat had ik haar nooit na gegeven. Maar temperament heeft zij. Wastl, Wastl, dat ziet er niet erg met je uit. Bij elk anders meisje zou je het er zeker niet bij een verliefde kater en zou nog het allerliefst de hand streelen, die geslagen heeft. En zoo zacht voor zich heen mompelend liep hij langzaam de binnenplaats over. Toen Fientje da kamer wilde verlaten werd er hard tegen de deur geklopt. Eenmaal tweemaal. Een oogenblik stond het meisje besluiteloos, zij liet haar koffertje uit haar hand vallen, terwijl haar handen krachteloos langs haar lichaam hingen. Als een ijzige kou güig deze gedachte door haar heen. Natuurlijk de politie. Wastl was natuurlijk in zijn woede naar de politie geloopen. Weer werd er hard tegen de deur geklopt GEWOGEN, DOCH TE LICHT. Zeventien bakkers krijgen straf. Voor een Haagschen Kantonrechter hebben 17 bakkers terecht gestaan we gens het hakken van te licht brood. De ambtenaar van het openbaar mi nisterie wees er in zijn requisitoir op dat deze verdachten bij voortduring minderwaardig brood afleveren, het geen voor den Keuringsdienst van Wa ren aanleiding is geweest weer eens een razzia te houden. Ondanks vroe ger opgelegde boeten of getroffen schik kingen, waarbij er zelfs zijn van f 150, blijven zij met hun praciijken door gaan. Er moet aldus de ambtenaar -- eindelijk eens een eind komen aan dit geknoei op broodgebied en hij eischte tegen de overtreders geldboeten van f 100. De kantonrechter, die eveneens van meening was, dat behoorlijk gewicht moet worden geleverd, legde straffen op van 75 gulden subs. 30 d. hechtenis. Uitvoering Zuiderzee-steunwet. De IJsselmeervisscherij. Dezer dagen is ten kantore van den Rijksdienst ter uitvoering van de Zui- (derzeesteunwie/t te Amsterdam, onder voorzitterschap van den directeur van dezen dienst, den heer ir. G. F. H. Hou ben, een vergadering gehouden van de contact-commissie voor de IJssel- meer-visscherij. Uitvoerig werd over de ervaringen, met de IJsselmeervisscherij opgedaan in den afgeloopen zomer, van gedach ten gewisseld. Algemeen was men van oordeel, dat de in 1936 gevangen kuilaal veel dun ner was dan voorheen en dat bij de uit oefening van de kuilvisscherij niet voorkomen kan worden, dat veel jonge zoutwatervisch wordt vernietigd. Men was het er over eens, dal aan de aal voldoende gelegenheid zou moeten worden gegeven om tot was dom te komen, hetgeen door maatver- hooging kan worden bereikt en dat be schermende maatregelen ten behoeve van de zoetwatervisch zouden moeten worden genomen. Tot zulke maatrege len zou o.a. beperking van de kuilvis scherij behooren. Vervolgens werden besproken maat regelen tot verhooging van de produc tiviteit van het IJsselmeer, ter verkrij ging van een behoorlijken afzet. Maatregelen tot dit doel leidende, werden algemeen van groot belang ge acht voor de toekomst der IJssel meervisscherij. De voorzitter zegde toe, dat in een volgende vergadering maatregelen, om te komen tot 'n doelmatige uitoefening van de visscherij, alsnog een punt van bespreking zouden uitmaken. De griep in het garnizoen te Amersfoort. Aantal ziekte-gevallen neemt nog toe. Het aantal te Amersfoort in garni zoen liggende militairen, die aan griep lijden, neemt dagelijks toe. Ongeveer een derde deel van hen die onder de wapenen zijn, is ongesteld. Ernstige gevallen hebben zich tot dusver niet voorgedaan. Niet alleen de gymnastiek- en scherm zalen in de kazernes, doch ook diverse z.g. schoollokalen zijn als noodzieken- zaal ingericht. Ook worden vele dienst plichtigen in het hospitaal en thuis ver pleegd. en nu hoorde Fientje de stem van de waar din „Maak open, verberg je maar niet, want ik weet dat je binnen bent. Maak dadelijk open of ik haal de politie Alle angst was opeens van Fientje geweken, dit kon er ook nog wel bij. Zij schoof de gren del terug en stond tegenover de kijvende vrouw. „Zoo, dus je bent er zóó eentje Doen als of je geen twee kunt tellen en dan stilletjes met Wastl op de binnenplaats staan vrijen.' „U vergist U, ik was daar niet met Wastl.' Zij wist zelf niet waarom of zij dit zei, doch zij had het gevoel, dat Wastl misschien men schelijker zou blijken te zijn en dat zij den volgenden morgen toch nog op de brouwerij kon gaan werken. „Zoo, dus nog een vriend. Dan heb je dien armen kerel in de gevangenis wel heel gauw vergeten en heb je al een plaatsvervan ger gezocht. Ik denk, dat het Wastl wel zal interesseeren als ik hem dat straks vertel. En nu mijn huis uit. Op de fabriek kun je van mijn part blijven werken, en daar kun je doen, wat je wilt, maar in mijn huis sta ik dergelijke menschen niet toe. Vooruit neem je koffer, daar is de deur, en schiet een beet je op." Met deze woorden opende zij wijd de deur en schoof Fientje naar buiten. „Het geld, dat je me vooruit betaald hebt, kun je morgen ochtend van me terugkrijgen, ik wil niets van je cadeau hebben, voor zoo'n straatmeid, die zelfs geen achting heeft voor haar ver loofde, die in voorarrest zit." Met een hardenslag vloog de deur achter haar dicht. Fientje rende de straat op. Opeens voelde zij zich bij de arm gepakt en geschrokken keerde zij zich om. Zij keek in het verlegen gezicht van Wastl. „Fientje, je moet naar me luisteren, ren niet zoo als een bezetene, als je zoo verder holt, kan ik geen woord uitbrengen." „Ja, maar ben je dan niet boos op me „Boos? Je bedoelt wegens de.... Hij maakte met zijn hand de beweging van een klap tegen zijn wang en sprak het woord verder niet uit. „Ik mag er niet boos over zijn, want het was eigenlijk mijn eigen schuld en als je er met niemand over spreekt, dan blijft de zaak onderons en is alles weer als daarvoor." Fientje was blijven staan en keek Wastl in het gezicht dat hij afgewend had om niet door haar blik te worden getroffen. „Heeft de waardin je er uit gesmeten „Ja." „En waar ga je nu naar toe „Dat weet ik nog niet, het liefst zou ik het water inloopen." „Maar Fientje, dat is toch geen gedachte, die in je hoofd mag opkomen. Weet je wat, ik ken de vrouw van een van onze vaten-rei- nigers. De vrouw helpt mijn moeder dikwijls in de keuken. Daar zal ik met je naar toe gaan, dan woon je hier vlakbij. De vrouw ver huurt altijd een kamer en misschien is deze juist vrij. Willen we er even heen gaan?" „Maar waarvan moet ik die kamer dan be talen „Nu, ik denk, dat het het beste is, dat je in de brouwerij blijft werken." „Ja, wil jij dan met je vader praten En dan nog iets, denk je, dat de waardin, die zoo nijdig op me is, me met rust zal laten „Laat dat maar aan mij over. Kom, laten we nu gaan, anders loopen wij de kans, dat de menschen al naar bed zijn." „En En, mijnheer Wastl „Ik weet al wat je wilt zeggen, Fientje, la ten wij daar nu over zwijgen, die oordat was een liefkoozing en vandaag ben ik van plan je te helpen." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1936 | | pagina 1