TRIUMPH
IN SMAAK
ROOKT
1 CENT
VIRGINIA
29e JAARGANG
ZATERDAG 14 MEI 1938.
Np. 56
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
L. GOYARTS.
IEDEREN DINSDAG
DE
„TRIUMPHATOR
GELOUTERD
N.V. WACO AUTOBUSDIENSTEN
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG. DONDERDAG EN ZATERDAG
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden f 1.25.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER
y k i
WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen
Telef. Intercomm. No. 19.
ADVERTENTISN
Iedere regel meer
Van 1 5 regels
f 0.10
f 0.50
TANDHEELKUNDIGE
SPREEKUREN HIPPOLYTUSHOEF
10 3 UUR
HOTEL CENTRAAL S. KAAN Pz.
LAGE, VASTE TARIEVEN.
Ook voor Ziekenfondsleden.
DE DOOP
VAN PRINSES BEATRIX
DE UITZENDING VAN DE
PLECHTIGHEID.
Prinsesje huilde en heel
de wereld luisterde.
Alle Nederlanders, waar zij zich ter
ter wereld ook bevonden, zijn Donderdag dank
zij de radio in staat geweest, getuige te
zijn van de plechtigheid in de residentie
en voor de eerste maal heeft men het
jonge geluid van Prinses Beatrix ge-
hoord, het Prinsesje huilde tijdens den
Doop en, Haar krijten hoorde men; in
heel het land en alle streken der aarde.
Om elf uur begon de uitzending, welke alle
omroepvereenigingen tezamen verzorgden,
met parelende carillonklanken zilveren
geluid in de zonnige gouden lucht en het
„Wilhelmus" en even later vingen de gespro
ken verslagen der radio-reporters in de Haag-
sche straten aan. Vier posten waren ingeno
men en zoo konden de luisteraars den glo-
rieuzen gouden tocht op dezen hemelsch-
schoonen Meidag stap voor stap volgen. Al
zal men voor de w ij z e, waarop de meeste
„ooggetuigen" zich van hun taak kweten,
niet al te groote bewondering hebben gehad,
het totaal der organisatie van de uitzending
en der radio-technische prestaties, was zeker
boven allen lof verheven. Den Haag vormde
weer het middelpunt der wereld, in den
vroegen vooravond luisterde men naar Ne-
derland's stem in de Indische voor- en bin-
nengalerijen, overal heen ging het verslag,
over de oceanen, naar de schepen, naar de
meest afgelegen oordenvia Phohi- en
Rijks-kortegolf-zenders en ongetwijfeld in
Oost-Indië ook gerelayeerd door den Nirom.
Een werkelijk goed beeld van situatie en
gebeurtenissen gaven ons de ooggetuigen bij
het Paleis-Noordeinde en in de Groote Kerk.
Om 11.20 vernam men, als ware men nabij
aanwezig, het gejuich der menigte bij het
Paleis, het „Wilhelmus", en daarna trompet-
signalen en militaire commando's. Huzaren
trokken langs den microfoon. En dan rees
hoog de jubel als de gouden koets voorbij
ging. Wie voor het ontvangtoestel had plaats
genomen, zag nu, ook zonder televisie, de1
beelden, die op deze momenten onze bevol
king zoo innig dankbaar en geestdriftig stem
den
Roffels en trommen en klokgelui wisselen
elkaar af in 't kort gewagen de ooggetuigen
van het vertrek van H.M. de Koningin en
Z. M. Koning Leopold van België van het
Paleis Noordeinde en van den autotocht naar
de Kerk, waar buiten de „Brabangonne" weer
klinkt. En dan is men in den ban van de ge
wijde sfeer der Groote Kerk, waar de oogge
tuige een plaats kreeg naast het orgel en
waar de microfoon zóó perfect stonden op
gesteld, dat geen klank verloren kon gaan.
Orgelspel en zang, toespraken en zegenbeden,
we kunnen alles feilloos volgen als ware ons
het geluk beschoren zelf tot de bevoorrechten
in het Kerkgebouwe te mogen behooren. En
even diep als de aanwezigen daar zullen on
getwijfeld ook de luisteraars onder den in
druk zijn gekomen van den even plechtigen
als eenvoudigen Kerkdienst. Het „ja" op de
vragen, die aan den eigenlijke doop vooraf
gingen, hoorde men volkomen duidelijk en
ook de sacramenteele woorden van de for
mule van den doop ontgingen ons niet. Maar
een niet in woorden weer te geven ontroering
beving ons, toen wij tijdens deze machtigste
oogenblikken der plechtigheid, het Prinsesje
hoorden huilen, het onbevangen schreien
van de prilste jeugd, maar tevens het
eerste geluid van Prinses Beatrix, dat hoor
baar was voor allen, wier liefde zoo teeder
uitgaat naar Haar en Haar Huis....
Na de doopplechtigheid (te 12 uur 32),
stemde men in" met den psalm „Dat 'sHeeren
Zegen op U daal'en te 12.40 kwam het ein-
De verpleegster van Prinses Beatrix, jonk-
rouwe Feith, sloot den stoet.
Langzaam schreed de kleine groep onder
het gemeentezang binnen en zette zich ter
zijde van den preekstoel.
Ds. Weiter, de hoogbejaarde oud-hofpredi
ker, die de bediening van den Heiligen Doop
zou verrichten, had inmiddels zijn plaats bij
de doopvont ingenomen.
Dan een ontroerend oogenblik. Terwijl de
geheele gemeente het „Zie op ons neer naar
Uw barmhartigheid" inzet, wordt het jonge
Prinsesje de kerk binnengedragen.
Men ziet een rose kinderhoofdje, een lange
witte rijden doopjurk en verder een droom
van witte tullen en kant. De Prinselijke ou
ders staan op. Met teeder gebaar neemt Prin
ses Juliana haar kind van de dienstdoende
grootmeesteres over om het te houden gedu
rende het verder verloop der plechtigheid.
Ontroerd klonk de stem van den eerbied-
waardigen predikant, toen hij het water op
het voorhoofd van de j ongeboren Prinses
sprenkelde „Beatrix Wilhelmina Armgard,
ik doop U in den naam des Vaders, en des
Zoons, en des Heiligen Geestes."
Toen breidde ds. Weiter zijn handen zege
nend uit over Prinses Beatrix en zeide
„De Heere zegene U, en behoedde U.
De Heere doe zijn aangezicht over U lich
ten, en zij U genadig.
De Heere verheffe zijn aangezicht over U
en geve U vrede."
Het kleine Prinsesje heeft gedurende dit
alles de armpjes bewogen. Men hoort kraai-
geluidjes, welke in gezonde kinderuitingen
overgaan. Zooals iedere jonge moeder, tracht
ook Prinses Juliana zachtkens het Prinsesje
te kalmeeren en te sussen. Liefdevol kijkt zij
op haar kindje neer, en het is kennelijk een
gelukkige moeder, die haar dochtertje
een zeer plechtige handeling ziet ondergaan.
Het orgel zette in de melodie van psalm 134
en plechtig klonk de gemeentezang van de
gekomen zijn naar den uitgang van het kerk
gebouw. Innig, vroom en ernstig draagt
Prinses Juliana thans de Oranje-Prinses.
Een ontroerende plechtigheid is ten einde.
De eeuwenoude annalen der Haagsche Groote
Kerk zijn met een nieuw hoofdstuk aange
vuld.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
de der uitzending uit de Kerk, waarna tot
besluit wederom het woord was aan de oog
getuigen temidden van de menschenmenigten
in de jubelende residentie.
DE BEDIENING VAN DEN
HEILIGEN DOOP.
Na de preek volgde het voorlezen van het
formulier van den Heiligen Doop, eindigende
met het stellen van de gebruikelijke vragen
aan de ouders van de doopelinge, waarop
Prins Bernhard en Prinses Juliana met „ja"
antwoordden.
Wederom zong toen de gemeente, nu ge
zang 219, vers 1 en 2 en gedurende dit ge
zang werd Prinses Beatrix binnengedragen.
Dit was het schoone, het ontroerende mo
ment, waarna een ieders gedachten tevoren
reeds waren uitgegaan, toen de deuren van
de consistoriekamer werden geopend en zich
voor de tweede maal een kleurrijke en vors
telijke stoet aan de oogen der toeschouwers
vertoonde de stoet van de jonggeboren Prin-
sesse, de doopelinge van heden.
Voorop ging de dienstdoend grootmeester
van Prinses Juliana, Juckema van Burma-
nia baron Rengers van Warmenhuizen.
Toen kwam mevrouw Snouck Hurgronje,
dragende Prinses Beatrix en gevolgd door
baron Baud en jbr. Dedel, die beiden fun
geerden als kamerheeren-slippenhouders van
den doopsluier.
F. K.-VLIEGTUIGEN VAN
„DE KOOY" VOORLOOPIG
BUITEN DIENST.
Motoren en propellers worden
onderzocht.
Op het vliegkamp De Kooy zijn aan
gebracht de wrakstukken van de E.
het in de Waddenzee neergestorte
marine-vliegtuig.
Omtrent de oorzaak van dit onge
luk kan worden gemeld, dat deze is
gelegen in het loslaten van den propel
Ier. Daardoor draaide de motor dol en
raakte ook deze van het vliegtuig los.
Het toestel viel hierop van een hoogte
van ongeveer 1200 M. Indien de motor
niet was losgeraakt, zou het vliegtuig
diep in de modder zijn geboord en
I zouden de vliegers er niet zoo goed
'zijn afgekomen.
Terwijl men met het onderzoek van
de E 6 bezig was, kwam het bericht
binnen, dat de E. 1 te Eelde was neer
gestort. Van alle andere F. K.-vliegtui
gen, die nog op het kamp aanwezig
waren, werden hierop de motor en de
propeller verwijderd om ze aan een
grondig onderzoek te onderwerpen.
Voorloopig zullen ze niet meer op
stijgen.
Het slachtoffer De Hair zal binnen
enkele dagen het Hospitaal kunnen
verlaten in den toestand van den
zwaar gewonden A. Prins is een lichte'
verbetering ingetreden. i
klassieke zegenbede, Prinses Beatrix door
allen toegezongen
Dat 'sHeeren zegen op u daal'.
Zijn gunst uit Sion u bestraal'
Hij schiep 't heelal, Zijn naam ter eer.
Looft, looft nu aller Heeren Heer.
Ds. Blaauwendraad ging daarna over voor in
dankgebed, waarna de plechtigheid besloten
werd met den slotzang uit psalm 133
Waar liefde woont, gebied de Heer den zegen.
De predikant sprak ten slotte den zegen uit.
En dan, tenslotte een wijd uitstralend
halleluja, met overgave gezongen door An
thon van der Horst. Langzaam schrijden de
vorstelijke personen in gelijke volgorde als zij
FEUILLETON.
37.)
„Als je bedenkt dat die man een tijd
heeft gehad, toen hij met pleizier twee,
drie ton had kunnen afstaan, zonder
dat het hem iets deerde, en dat nu
zijn dochter niet kan trouwen, omdat
er een ton noodig is. 't Is duivels jam
mer."
„Ja, vader, maar ik geef den moed
nog niet op. Er zal nog wel licht in de
zaak komen. Voor het oogenblik ben
ik al heel tevreden, dat ik zoover ben.
De oude heer heeft gelijk waarom
kunnen wij niet wat wachten men
kan in de wereld niet alles schikken
zooals men het wil."
George moest nu met zijne Ida een
paar visites maken allereerst naar
zijne zuster, bij wie zij na hun engage
ment nog niet geweest waren. Toen zij
terug waren gekeerd, had een dienst
meid gevraagd om juffrouw Hartema
te spreken. Deze begreep dadelijk, dat
het de trouwe Bet moest zijn, die al
tijd in het huis op de Heerengracht
was gebleven. Zij had immers van
mijnheer Hartema gehoord, dat de juf
frouw niet bij haar kwam, kwam zij
de juffrouw maar eens zien.
„Och Bet, vind je het zoo vreemd,
dat ik nu liever niet in dat huis kom
Het brengt mij allerlei gedachten te
binnen van vroeger en die moet ik
maar vergeten ik ben nu weder ge
lukkig, Bet je weet toch dat ik ge
ëngageerd ben
„Ja, juffrouw, ik heb het van mijn
heer gehoord ik feliciteer u wel har
telijk en, juffrouw,, u weet onze oude
afspraak wel, dat als u zou gaan trou
wen, de oude Bet bij u zou komen die
nen. Nu heb ik wel van mijnheer ge
hoord, dat het nog zoo gauw geen trou
wen zal zijn, maar, juffer, als u zoover
bent, dan denkt u om Bet, niet waar?"
„Zeker, zeker, Bet", zeide Ida, „maar
ben je niet verwend in een hoogeren
dienst Bij mij zal alles heel eenvou
dig zijn. Anders heb ik je heel graag,
Bet, dat weet je wel."
„Malligheid, juffrouw, je kunt in el-
ken dienst aarden, als je maar resson-
nabele menschen hebt. Dat is de hoofd
zaak en daarom zou ik ook zoo graag
weer bij de juffrouw dienen."
„Ja maar, Bet, misschien zou ik nu
wel lastiger zijn dan vroeger toen
hadden wij overvloed van bediening
en het kon me ook eigenlijk minder
schelen. Maar als ik getrouwd ben,
dan hen ik aan mijn man verplicht te
zorgen, dat alles zoo goed mogelijk
gaat en dan zal ik misschien wel eens
op je moeten vitten."
„Vit maar, vit maar, mensch, zoo
veel als je wilt,, zei Bet goedig. „Onre
delijk zul je niet wezen, daar ken ik
je te goed voor."
Als Bet aangedaan of gemoedelijk
werd, nam ze altijd een meer familai-
ren toon aan.
„Nu, Bet, dan zullen we maar af
spreken, als ik trouwen ga, dan kom
je bij me."
„Bestig, juffrouw. Als u me maar
wat vooruit waarschuwt als het zoo
ver is."
Zeer tevreden namen Ida en Bet van
elkander afscheid en toen de eerste
weder in de huiskamer kwam, vertel
de zij lachend, dat ze maar vast een
meid gehuurd had.
Vanaf 15 Mei geheel gewijzigde dienst en
tariefregeling. Vanaf Maandag 9 Mei a 5 ct.
verkrijgbaar bij onze chauffeurs en aan onze
kantoren.
Des avonds ging de heer Hartema
naar Dalrust en zoo scheidde Ida voor
het eerst sinds langen tijd van haar
vader. Hij beloofde echter spoedig eens
over te zullen komen.
In de volgende dagen ging zij met
van Al men uit en genoot veel van zijn
gezelschap, of, als hij niet bij haar kon
zijn, van dat zijner moeder, aan wie zij
zich steeds meer hechtte. Ook me
vrouw Donkerhuys, die zeer dikwijls
hare moeder kwam bezoeken, scheen
haar nu zoo geheel anders toe dari
vroeger, toen zij haar op hals en diners
ontmoette, en zij haar eigenlijk alleen
als de vrouw van de wereld kende.
Menigmaal kon zij zich niet begrijpen,
dat Suze, haar aanstaande schoonzus
ter, dezelfde was als mevrouw Don
kerhuys.
Ida had uit Amsterdam aan Piet ge
schreven, om hem te verzoeken haar
te willen melden, of hij nog al goed
aansterkte. Den volgenden dag had zij
reeds antwoord en wel een langen
brief. Wat zijn lichaam betrof, zoo
schreef hij, dat ging goed vooruit hij
hoopte den volgenden dag, als het
goed weer was, zelfs eens uit te gaan,
maar in zijn gemoed was het donker.
Piet had behoefte om zijn hart hij ie
mand uit te storten en bij wie kon hij
dat beter doen, dan bij haar, die be
loofd had als eene zuster voor hem te
zullen wezen En daarna vertelde
Piet alles wat hij op zijn hart had en
tevens stelde hij de vraag, of Ida ook
zou kunnen nagaan, wat er op den dag
toen zij hem had bezocht, gebeurd of
gezegd kon zijn, wat EUa tot hare ver
anderde houding aanleiding had kun
nen geven. Piet verlangde niet dadelijk!
antwoord van Ida, maar gaarne zou hij
haar eens daarover spreken hij twij
felde dan ook niet of, indien zijn ge-
DE NACHTVORST.
De sterke nachtvorst van 10 op 11
Mei is voor de aardappelbouwers en
en eigenaars van boomgaarden zeer
schadelijk geweest. Heele akkers zijn
zwart gevroren en ook aan vruchtboo-
men is zeer veel schade toegebracht.
LUCHTDOEL-ARTILLERIE-
REGIMENT TE ALKMAAR.
Gemeente moet aan het Rijk
terreinen afstaan.
Donderdagmorgen is bij het Gem.-
bestuur van Alkmaar ingekomen een
brief van den Minister van Defensie
waarin wordt medegedeeld, dat de
zondheid zoo vooruit bleef gaan, hij
in zeer korten tijd in Bijsterdam of
Amsterdam zou kunnen komen als
Ida nog daay was.
De mededeeling van Piet trof Ida
zeer zij had voor zich tijdens haar
verblijf te. Leiden reeds eene veronder
stelling gemaakt en daarom kon zij
maar niet begrijpen, dat zij zich zoo
zeer vergist zou hebben. Zij ging na of
zij zelve ook iets gezegd had, Wsft Ella
minder aangenaam was maar zij kor»
zich alleen herinneren,, dat zij eens
misschien op wat te veel beteekenen-
den toon zeide, dat er mogelijk nog
wel eens een dag zou komen, waarop
Piet blij; zou zijn dat ze hem bedankt
had wel had Ella daarop even ge
bloosd, maar toch niet laten merken,
dat zij in dat gezegde iets minder pas
sends vond.
Twee dagen later kwam de heer Har
tema over. Hij was bijzonder opge
ruimd en had het naar hij zeide, zeer
druk alles was nu klaar om den heer
Kamper, die den daarop volgenden
dag buiten zou komen, te ontvangen.
„Heeft hij ook kinderen vroeg
Ida.
Mijn lief kind, ik weet er niets van",
had haar vader geantwoord, „hij heeft
mij er nooit over geschreven."
,Weet mijnheer van Baaten dat
dan niet
„Ik heb er hem nooit naar gevraagd"
„Vreemd, zoo'n man, die zoo eens uit
de lucht komt vallen en die alles zoo
kant en klaar wil hebben als hij aan
komt. Ik zou liever mijn eigen verblijf
kiezen."
De heer Hartema vertrok des avonds
weder, maar nog geen tweemaal vier-
en-twintig uur later, had Ida een
brief van hem, waarin hij haar mede
deelde, dat de. heer Kamper was gear-
Minister na de gevoerde onderhande
lingen zich in beginsel bereid verklaart,
te Alkmaar het 2e Regiment Luchtdoel
artillerie te vestigen, zoo de Raad van
Alkmaar, onder goedkeuring van Ge
deputeerde Staten, zich vereenigt met
de daaromtrent in de stukken opgeno
men voorwaarden en bepalingen. Tot
de voorwaarden behoort, dat de Ge
meente Alkmaar in erfpacht tegen een
canon van een gulden per jaar aan
het Rijk afstaat voor den houw der ka
zerne en als oefenterrein een opper
vlakte grond ter grootte van ruim
20 ha., namelijk het terrein ten Westen
van den driesprong Bergerweg-
Hoeverweg, waarvan een groot deel
aanvankelijk bestemd was voor het
Boschplan. Voor zoover het terrein zal
dienen voor kazernebouw zal het moe
ten worden opgehoogd tot ongeveer
50 cm. boven N.A.P. Bovendien zal de
gemeente moeten zorgen voor dem
ping van slooten op het oefenterrein
en voor draineering van het terrein.
De Raad zal 19 Mei a.s. daarover een
beslissing nemen.
Het terrein is op ongeveer 2 Km. af
stand gelegen van het militaire vlieg
veld, dat in Bergen gesticht wordt.
ZIJN HUISHOUDSTER ERNSTIG
GEWOND.
Ernstige vechtpartij te Hilligersberg.
Donderdagmorgen heeft een 50-
jarige aardappelhandelaar, die in een
pand aan den Hoofdweg te Hilligers
berg woont, geprobeerd zijn 34-jarige
huishoudster van het leven te beroo-
ven. Het tweetal leefde gedurende den
laatsten tijd voortdurend in onmin en
Donderdagmorgen, tijdens een twist,
heeft de man de vrouw plotseling be
sprongen en heeft hij haar met eenige
tafelmessen - de tafel was juist ge
dekt - een aantal steken bij de oogen
en in den hals toegebracht. Toen de
politie die door buren was gewaar
schuwd. in de kamer kwam, vond men
de vrouw bewusteloos op den grond
liggen. Haar kleeren en die van den
dader waren met bloed bespat en op
den grond lagen niet minder dan vier
bebloede tafelmessen. Er moet een
hevige vechtpartij hebben plaats ge
had in de kamer, want het is ook nog
gebleken, dat de vrow den man een
der vingertoppen heeft afgebeten. De
man is in het polite-hureau te Hille-
gersberg opgesloten. De vrouw is zwaar
gewond in het Ziekenhuis ter verple
ging opgenomen.
riveerd, en dat deze er ook zeer opge
steld was was met Ida kennis te ma
ken hij noodigde haar dus uit om
met van Almen den eerstvolgenden
Zondag buiten te komen. Zij zouden
te twaalf uur aan het station te Bus-
sum met rijtuig gehaald worden. De
heer Hartema schreef, dat hij wel be
greep dat het Ida eenige moeite zou
kosten om die uitnoodiging aan te ne
men, want hij wist hoe ongaarne zij
weder in het huis zou komen, waar zij
vroeger gewoond had, maar hij hoopte
en vertrouwde, dat zij het dezen eenen
keer wel eens voor haar vader zou wil
len doen, want hij was er bijzonder op
gesteld dat zij komen zou en hij kon
haar dan ook de verzekering geven,
dat zij van haar tocht geen spijt zou
hebben. Hij twijfelde niet, of zij zou
den heer Kamper een heel aangenaam
en voorkomend mensch vinden, liij
zelf was ook buitengewoon royaal
door hem behandeld. „Al hebt ge nu
ook in dit bezoek geen lust", zoo ein
digde, met herhaling van zijn ver
zoek, de brief, „ik houd mij toch over
tuigd, dat gij voor ditmaal wel zult
willen komen, om uw vader een genoe
gen te doen en van Almen zal u wel
willen vergezellen." Zij moesten er op
rekenen den geheelen dag te blijve'n en
des avonds zou de heer Hartema waar
schijnlijk met hen naar Amsterdam
teruglceeren.
Wordt vervolgd.
IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR
EENMAAL BETALEN
Wieringermeerbode.
Wieringer Courant.
De Polderbode.
ZIJ per Courant.