29e JAARGANG DONDERDAG 370CT0BER 1938 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN No. 13& WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG. DONDERDAG EN ZATERDAG ABONNEMENTSPRIJB UITGEVER CORN. J. BOSKER WIERINGEN. BUREAU Hlppolytushoef Wieringen Telef. Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1 5 regels Iedere regel meer 0.50 t 0.10 per 3 maanden f 1.25. GEMEENTE ANNA PAULOWNA. DE NIEUWE BURGEMEESTER WORDT INGEHAALD. Warme woorden in koude najaarsmist. De nieuwe burgemeester een man van de klok. ONZE NIEUWE BURGEMEESTER. Het was Woensdagmiddag nu niet het aanlokkelijkste herfstweer om in een open landauer plaats te nemen, doch de dag is de dag, en in spanning wachtte de .4nhaal-commissie" onder leiding van den heer Cor Rezelman, en velen uit de buigerij de komst van den nieuwen burgervader af. Precies klokslag half twee werd iet wat met verbazing geroepen „daar is hij al Immers wij zijn gewoon bij dergelijke plechtigheden er altoos een half uurtje bij te nemen. Maar burgemeester Mr. M. Th. Mijn- Lief f bleek een man van „op tijd'V en gelukkig waren alle officieelen pre sent om hem en zijn gade te ontvangen Een hartelijke begroeting. Nadat de heer Rezelman, die de hon neurs waarnam, verschillende dames en heeren aan den heer en Mevrouw Mijnlieff had voorgesteld, sprak oud burgemeester Wijdenes Spaans een hartelijke welkom-rede uit. Kort maar krachtig De heer Wijdenes Spaans, acht het zich een voorrecht namens de burgerij hier aan de grens van de gemeente, den Heer en Mw. Mijnlieff een harte lijk welkom te mogen toeroepen. De burgerij, aldus spr., waardeert het ten zeerste dat U het stadsleven en een mooie betrekking heeft prijs gegeven, om als hoofd harer gemeente op te treden. Wij zijn dankbaar gestemd, en dat is een goed begin, en we willen hartelijk hopen dat U zich hier goed thuis zal gevoelen. Uwe gemeente is een Polder, welks land eens door de golven werden over spoeld, en welks jubileum eerstdaags kan worden gevierd. De bevolking is vroeger uit verschillende oorden hier aangekomen, maar men heeft zich ge makkelijk aangepast, en we gelooven dat dit met u ook het geval zal zijn. Dat zal Uwe moeilijke taak zeer ver gemakkelijken. Ook U, Mevrouw zal het niet aan con tact met de vrouwen hier ontbreken, en we verwachten, dat ook U zich hier weldra thuis zult gevoelen. Poëzie is overal, mits men die weet te vinden, heeft een dichter eens gezegd Onze gemeente biedt zooveel moois, de bloemen, de graanvelden, het vee er is zooveel dat aantrekt in ons mooi Polderland,, dat ik 't allemaal niet kan noemen. In ons Polderlied wordt dit alles tot uiting gebracht. We hadden behoefte bij het binnen komen onzer gemeente U dit te zeggen. U, mevrouw Mijnlieff willen we een hulde brengen met- bloemen. (Deze bloe men werden dooi' een dochtertje van den heer Hooijmeijer aangeboden.) Met een „weest welkom in Anna Paulowna". eindigde de heer Wijdenes Spaans. Onmiddellijk zette het plaatselijke muziekkorps het Wilhelmus in, dat door alle aanwezigen spontaan werd medegezongen. De Burgemeester dankt. Mijnheer Wijdenes Spaans. Mede na mens mijn vrouw dank ik U recht har telijk. Wij zijn zeer erkentelijk voor de groote belangstelling en Uwe woorden ons toegesproken, en zullen dit niet vergeten. Wij gevoelen, dat het hier niet is een pliase, maar dat dit welkom een blijvende naklank heeft. Wij ho pen onze bestt krachten voor Anna Paulowna en de burgerij te kunnen geven. Een luid applaus volgde op deze woorden. Toen ving de tocht aan, onder dreigende regenwolken. De Heer en Mw. Mijnlieff namen plaats in een open landauer, terwijl voorop dames en heeren ruiters de stoet openden, gevolgd door de mu ziek en zeer vele auto's. De tocht ging door Breezand,, waar schoolkinderen lustig met vlaggen zwaaiend, den nieuwen burgemeester het welkom toeriepen en verder langs Spoorbuurt naar Kleine Sluis. Overal wapperden vroolijk de vlag gen, wuifde vriendelijk de saamge- dromde burgerij en 't was alsof de re gen er niet tegen op kon, ja, 't zonnetje probeerde door de wolkenmassa heen te dringen. FEUILLETON. DE WRAAK EENER VROUW. n.) Eensklaps verhief zich de storm tot een or kaan, als om een einde aan de marteling te maken het schip rees pijlsnel omhoog, bleef daarna eenige oogenblikken onbeweeglijk lig gen en draaide toen een paar malen in de rondte. De voorsteven verhief zich zóó hoog. dat een gedeelte van de kiel zichtbaar werd, plofte eensklaps met een oorverdoovenden slag neer, en schip en manschappen ver dwenen in den schoot der golven. Evenals de kloof zich sloot, nadat Marcus Curtius zich tot heil van Rome daarin met zijn paard gestort had, zoo bedaarde de storm en werd de zee kalmer en effener, nadat het schip verzwolgen was de golven, die eenige oogen blikken te voren bergen en afgronden vorm den, slonken tot heuvels en braken zich niet meer met dezelfde grimmigheid op het strand van het eiland Walcheren, maar schenen het door haar gekabbel te streelen het was, alsof de storm ze nooit beroerd had. De maan bescheen helder de vloot en de plaats, waar nog weinige oogenblikken te voren zoo- velën hun graf gevonden hadden. Maar keeren wij tot Everard en Wilfride terug. Op het oogenblik, waarop de golven zich vaneengespleten hadden om het schip in haar donkeren schoot op te nemen, had Wil fride haar hooofd tegen de borst van Everard gedrukt, om het verschrikkelijk schouwspel niet te zien, dat de zee aanbood. „Het is gedaan," fluisterde Everard, „het tooneel, dat u deed sidderen, is voorbij." Wilfride hief het rijk gelokte hoofd op. „Het schip!" vroeg zij angstig, „het schipwat is er van geworden „Het schip is verbrijzeld en de schepelin gen vonden eene eeuwige rustplaats op de Inmiddels hadden zich de kinderen van alle gemeentelijke scholen voor het Raadhuis opgesteld en met zoodra was de stoet gearriveerd of bij het uit stijgen van de Heer en Mw. Mijnlieff, teeg reeds een juichkreet op en werd door de kinderen het Welkomstlied onder leiding van den heer Van Meer den, gedicht door den heer Cor Rezel man, hoofd der Christel. School te Breezand, gezongen. WELKOMSTLIEDJE. Wijze; Refr. van Lippe-Detmold marsch Onze Polder haalt vandaag met grote vreugd Zijn Burgemeester in. En wij, kind'ren, dóen daarbij ook dapper mee Met hopend blijde zin Dat onze Burgemeester ras Onze Burgervader wezen mag, Dat wenst de Polderjeugd Dat wenst de Polderjeugd Buigemeester Welkom Wees door ons begroet In 't voor U vreemde land, Dat onze goeie, lieve Koningin Vertrouwde aan Uw hand Dat U na hele korte tijd Zult voelen veel genegenheid Voor 't lieve Polderland Voor 't lieve Polderland Burgemeester! voor U nu 'n luid Hoezee Elk reikt U hier de hand. Wij, kind'ren, doen met heel den Pol der mee Wij weven hier een band Wij wensen, dat de Polder al. Wat U verliet, vergoeden zal Dat kan ons Polderland Dat zal ons Polderland Op dit lied volgde twee coupletten van het Wilhelmus. DE RAADSZITTING EN OFFICIËELE OPENING VAN HET RAADHUIS. In de gloednieuwe raadzaal hadden zich intusschen vele genooodigden ver zameld. Onder hen merkten wij op vertegenwoordigers van de Gemeente besturen Den Ileldeir, Wieringen, Wieringerwaard, Wieringermeer Zijpe en CallantsoQg. Verder waren aanwezig de raadsleden van A. P. voor zoover zij NAAR AMSTERDAM. dan alleen per W. A. C. 0. AUTOBUSDIENSTEN. Snelste en voordeligste autobusverbinding. Vraagt onze winterdienstregeling, verkrijg baar bij de chauffeurs en onze kantoren. kille bedding der zee hen dekken de golven als eene zerk het angstgeschrei, dat ge zoo even hoordet, was hun laatste kreet." „Everard zie, zie riep Wilfride, „daar" en zij wees naar eene donkere stip in zee, die al nader en nader kwam. „Een mensch riep Wilfride, „een mensch een, die aan den dood ontsnapt isZie, hij nadertmaar de afstand is ver, hij zal be zwijken, voordat hij het strand bereikt heeft En inderdaad had Wilfride zich niet be drogen een man zwom met inspanning van al zijn krachten naar het strand, en zijne gespierde armen baanden hem een weg door de golven, maar hoe meer hij het strand naderde, des te langzamer kwam hij voort eindelijk kon men bespeuren, dat zijne krach ten afnamen en zijne bewegingen minder forsch werden want nu en dan liet hij zich op den rug voortdrijven maar deze houding en de ebbe, die opkwam, verwijderden hem weder van het strand. Wel spande hij allel krachten in, doch tevergeefs nog ééne po ging, en hij zou behouden geweest zijn maar hiertoe ontbrak het hem aan dekkrach ten. In het gezicht der haven om te ko men, te zinken op het punt om het reddende zand onder zijne voeten te kunnen drukken, moet een verschrikkelijke gewaarwording zijn. Hij scheen dit te gevoelen want de noodkreet, dien hij slaakte, scheen door geen menschelijk wezen voortgebracht te kunnen worden het was een kreet van schrik, angst en wanhoop. q „De ongelukkige riep Wilfride uit. „God zond ons ter zijner redding. Everard zult ge hier werkeloos blijven staan i,Het is een Noorman," zeide Everard aar zelend, „een ongeloovige." „Daarom toch ook een mensch Herinner u, wat Pater Stephanus, die zoovelen hier op dit eiland gedoopt heeft, leerde, dat onze Heer ons geboden heeft, onzen vijanden wel te doen. Mijn voorgevoel zal mij niet bedrie gen zijne redding zal ons geluk aanbren gen Everard Als ik een jongeling was of jongelingskrachten bezat, de ongelukkige zou niet tevergeefs geroepen hebben," en de blik. ambtenaren der Gemeente, vertegen woordigers van diverse vereenigingen, de architecten Saai en Hoep, de aanne mers Doedens en Schilder en verschil lende onder-aannemers. De loco-burgemeester opent de vergadering. De heer Keuris, loco-burgemeester, opent de vergadering en wijst op de gedenkwaardige dag, die dit voor de Gemeente is. Een dag waarop het nieuwe huis der Gemeente zal worden geopend, terwijl in de zelfde zitting het nieuwe hoofd der Gemeente zal worden ge-installeerd Een hartelijk woord van welkom aan oud-burgemeester Lovink en Mevrouw Lovink, die zoo aanstonds" het Raad huis zal openen. Spr. roept vervolgens een woord van welkom tot de afgevaardigden van de Gemeente-besturen uit den om trek.. Ook een hartelijk woord van wel kom. en dank aan het bestuur van de Nutsspaarbank te Den Helder. Ook de aannemers Doedens en Schil der en onder-aannemers voor zoover aanwezig, hartelijk welkom. Lang heeft het geduurd dat wij een Raadhuis hebben,, doch thans nu het eindresultaat er staat zijn wij allen zeer tevreden. Spr. verklaard de vergadering voor geopend. Officieele opening Raadhuis door den oud-Burgem. Lovink M. de V., Mevrouw en Heeren, Aan uw vereerend verzoek om het nieuw gebouwde Raadhuis te willen openen, zal ik gaarne gevolg geven, want het moet voor Uwen Raad even als voor mij als oud-Burgem. Uwer gemeente, zeker een groote voldoening zijn, na de vele moeilijkheden welke waren te overwinnen dit „Huis der Gemeente" in gebruik te kunnen stellen Het is zeker niet gemakkelijk ge weest zoover te komen en vooral hoogst moeilijk is het voor een nood lijdende gemeente, uwe Raad weet d;at bij ondervinding, bij de Regeering met succes te motiveeren, dat de bouw van een Raadhuis onvermijdelijk is. Geluk kig is 't Gem.-bestuurer er tenslotte toch in geslaagd en zal dit eenvoudig en bescheiden, doch niettemin waardig gemeentehuis en zeer zeker wanneer naai- Uwe bedoeling het oude Raadhuis zal zijn gesloopt, niet alleen een sier raad zijn voor de Kleine Sluis, doch een aanwinst voor de geheele gemeente Moge het tot in lengte van jaren het symbool zijn en blijven van de een heid, welke altijd de kracht van Anna Paulowna geweest is en waardoor deze gemeente steeds een vooraanstaande plaats heeft mogen innemen onder haar zustergemeenten in de kop van Noord Holland. Van harte wensch ik Uwen Raad ge- luk met de tot standkoming van dit den wensch uit, dat in deze Raadzaal, onder Gods onmisbaren zegen, menig raadsbesluit in het belang der gemeen te en tot heil der ingezetenen zal geno men worden moge het zijn steeds in welwillende samenwerking en met waardeering voor eikaars eerlijke in zichten. Toen de Anna Paulowna Polder 1 Augustus 1870 als zelfstandige ge meente van Zijpe werd afgescheiden, moest zij aan Zijpe als aandeel in de schulden dier gemeente, een bedrag van f 4000 betalen en kreeg de nieuwe gemeente Anna Paulowna geen andere eigendommen dan School I aan de Kleine Sluis (het latere Raadhuis) en School II te Breezand. Aanvankelijk werden de Raadsver gaderingen van de jonge gemeente dan ook bij gebrek aan een eigen gemeente huis, gehouden in het Raadhuis te Zijpe, waar ook de gemeente-secreta rie was ondergebracht. In de raadsnotulen van 11 October 1871 lezen wij, dat B. en W. van den kastelein Van Wijk, uit „Véerburg" hebben gehuurd een gedeelte van diens zaal voor secretarie tegen een huurprijs van f 1,2.50 per maand en dat onder die huur ook is begrepen het ge bruik van een raadkamer. In de raadsvergadering van 31 Janu ari 1873 was besloten de in 1850 ge stichte school I, staande op het zooge naamde Kerkeland en waaraan groote reparatiën moesten plaats vinden, niet te herstellen, maar voor Raad huis te verbouwen, de daarachter ge legen onderwijzerswoning voor dok tershuis in te richten en een terrein aan te koopen om daarop een nieuwe school met onderwijzeirswoning te stichten. Als bewijs van een goede ver standhouding tusschen den Anna Pau lownapolder en de gemeente kan die nen, dat de gemeente het terrein voor de nieuwe school niet heeft behoeven te koopen, omdat de Polder aan het gemeente-hestuur gratis aanfbood een terrein liggend achter Veerburg aan den Lagen-Dijk-Sloot, om daarop een school met speelplaats en een onder wijzerswoning met tuin te kunnen in richten. Den 20 December 1875 (dus bijna 63 jaar geleden) werd het nieuwe Raad huis dat voor f 3900.- was verbouwd door den aannemer P. Wilms (een naam hier nog welbekend) officieel In NEDERL. STAATSLOTERIJ Kantoor Langestraat 53, Alkmaar. COLLECTE. MEVR. M. BROMMER—KRAFT. LOTEN VERKRIJGBAAR. Trekking 21 Nov. a.s. postwissel of waarmee zij Everard aankeek, zeide meer dan duizend woorden vermochten te doen. De jonkman bedacht zich niet. „Recht of onrechtriep hij uit. „Wilfridegij hebt geboden, ik moet gehoorzamen," en spatten de en schuimende volgen de golven uiteen om aan den moedigen Zeeuw een doortocht te banen. Wilfride volgde hem, totdat het water haar tot aan den blanken boezem kwam een kreet van blijdschap ontsnapte er aan hare lippen, toen zij Everard met den Noorman het strand zag naderen. De jonkman hield den Noorman met de linkerhand vast en zwom zoo behendig vlug voorwaarts, alsof hij geen last met zich voerde eindelijk bereikten zij, de redder en de geredde, het strand. „Hij leeft riep Wilfride, „God zij gedankt, hij leeft Everard hetgeen ge deedt eene goede daad, één toch van allen is aan den dood ontrukt „Onze woning is niet ver verwijderd. Kom aan, laat ons hem daarheen brengen, zonder dat iemand hem zietwant ge weet, hoe de onzen de Noormannen haten, en dat hij niet veilig is, dan nadat hij van ons brood gege ten en van ons zout geproefd heeft." „Het zwaard van de onzen zal het leven, dat ik redde, niet nemen," zeide Everard, „ga gij mij voor om te zien, of den Noorman ook gevaar bedreigt, dan zal ik u volgen." Het gewoel op hét strand was inmiddels al meer en meer toegenomen, toch hadden er geene vijandelijkheden plaats want de Noormannen, vreezende, dat zij door de ebbe op het droge zouden geraken, iets, dat als het ware genoemd kon worden, hunne sche pen aan de Zeeuwen prijs te geven, waren in zee teruggeweken. Maar voordat zij hiertoe overgingen, had den zij nog eene poging gewaagd een man, in een schitterende wapenrusting gekleed, vertoonde zich op den voorsteven van een der schepen, en door den spreekhoorn had hij nogmaals het verzoek van den afgezant herhaald. „Dat is Rollo Rollo de Noorman riepen de strandbewoners, naar den man wijzen de, die het woord voerde „weg met hem en de zijnen Geen Noorman zette een voet op Walcherens grond IV. Wij voeren den lezer weder binnen de wo ning van Sederick, die wij voor eenige oogen blikken verlieten om de tooneelen welke er op het strand voorvielen, gade te slaan. Op eenige dierenhuiden, niet ver van het vuur verwijderd, lag een man van omstreeks zeven of acht en dertig jaren. Zijne door het zeewater bevochtigde haren waren licht blond, evenals zijn baard en knevel, die bijna den geheelen mond bedekten zijn gelaat, hetwelk thans met eene doodelijke bleekheid overtogen was, verdiende innemend en schoon geheeten te worden, ofschoon een onmisken bare trek van woestheid daarover verspreid lag. Zijne gestalte was rank en tevens krach tig, in één woord, de geredde Noorman mocht met recht op den naam van een schoon en welgemaakt man aansprak maken. Zijne kleederen, die gedeeltelijk voor het vuur hingen te drogen, leverden weinig bij zonders op zij bestonden voornamelijk uit een soort van wambuis, van hertenleer ver vaardigd, hetwelk men destijds onder het harnas placht te dragen, uit een breeden gor del, dienende om daaraan een kort en breed zwaard te bevestigen, en eene lederen kap, die het achterhoofd geheel bedekte en te vens onder den helm gedragen kon worden. Het kostbaarste sieraad van zijne kleeding bestond uit een lange gouden keten, die, ver scheidene malen om zijn hals geslingerd, op de borst neerhing. De geredde Noorman hield nog steeds de oogen gesloten, en alleen de flauwe, nauwe lijks merkbare golving van zijne borst be wees, dat de levensvonk in zijn binnenste nog niet was uitgebluscht. „Zijne bezwijming duurt lang," zeide Eve ïard, „ik vrees, dat wij te laat gekomen zijn." „Ik vrees voor de terugkomst van mijn vader en van Halpdam als hij vóór dien tijd zijn bewustzijn niet terugkrijgt, is hij verloren. Ook zou het niet raadzaam zijn, Toezending na ontvangst van giro 210771. H Everard. dat Sederick of mijn verloofde u hier vonden." „Ha een gelukkig denkbeeld riep Eve- xard opspringende, „een gelukkig denkbeeld, ge kent de oude Valdrade, zij is zeer ervaren :n de tooverkunst en weet voor allerlei kwalen kruiden te geven, die zij bij volle aman in de duinen zoektzij zal den Noorman helpen, óf door hare geheime kunstop mijn verzoek zal zij terstond hier komen." „Ja, Valdrade zal hem helpenriep Wil fride uit, „spoed u naar haar, en mocht het gebeuren, dat mijn vader of Halpdam den Noorman hier vond, dan zal niemand hem leed doen, als Valdrade dit verbiedtwant zooals ge weet, wordt de oude vrouw door iedereen gevreesd. Zij is goedhartig en me delijdend en zal niet weigeren, den geredde in hare bescherming te nemen." Aan het strand, op dezelfde plaats, waar vóór ruim twee eeuwen Heda's hut gestaan had, woonde Valdrade, eene reeds bejaarde vrouw, van wier afkomst niemand iets wist mede te deelen en over welk een onderwerp zij zelf ook altijd het diepste stilzwijgen be waarde. Het was eene vrouw van ongeveer zestig jarenhare gestalte was rijzig, en hare trekken hadden iets edels, dat men bij de bewoonster der ellendige hut niet gezocht zou hebben. Dat zij nu en dan aan vlagen van krankzinnigheid leed, was buiten twijfel want dikwijls zag men haar alleen te midden van den hevigsten storm langs het strand snellen en met eene schelle, doordringende stem, die boven het gedrusch van den wind en de golven uitklonk, de treurige liederen zingen vaak gebeurde het ook, dat de te- rugkeerende visschers de oude Valdrade uren lang op de hoogste duin zagen zitten, onbe weeglijk als een beeld. (Wordt vervolgd.) IN VIER BLADEN ADVERTEEREN VOOR EENMAAL BET AT .EN Wieringermeerbode. Wieringer Courant. De Polderbode. 2 Zijper Courant. j o2

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1938 | | pagina 1